Zakelijke gegevens:
Schrijver: Marcel Möring
Titel: Modelvliegen
Uitgever: Meulenhoff
Plaats en jaar van uitgave: Amsterdam, 2002
Aantal bladzijden: 108
Datum leesverslag: 15 december 2002
Globale samenvatting:
Davids vader (een ex-piloot die vocht in WOII) en moeder (een verpleegster) zijn allebei werkloos geworden. David (een jongen van twaalf jaar) suggereert dat zijn vader modelvliegtuigen in elkaar gaat zetten om wat geld te verdienen. Dit plan wordt uitgevoerd, maar Davids moeder vindt het eigenlijk belachelijk en zij en Davids vader groeien langzaam uit elkaar. Als ze dan wordt aangenomen als stewardess stort Davids vader volledig in, en pas als zijn goede vriend Humbert Coe op bezoek komt knapt hij weer op. Humbert weet alles van koken, zoals ook de jonge David. Zijn moeder drukt hem echter op het hart om wat er ook gebeurt zijn school af te maken, zodat hij niet zo’n mislukkeling wordt als zijn vader. In de vakantie gaan de moeder en David naar het huis van haar ouders. Als op een dag Humbert Coe ‘toevallig in de buurt is’ vermoedt David nog niets, tot zijn vader ook komt en ze Humbert en de moeder samen in de woonkamer zien zitten.
Waarom juist dit boek?
Allereerst moet ik toegeven dat het ‘juist’ in de bovenstaande tussenkop daar eigenlijk niet had mogen staan. Als je twee uur lang door een muffe bibliotheek hebt rondgestruind en je rond etenstijd van ellende besluit het tot dan toe enige boek dat aan de eisen voldoet te lenen, mag zoiets eigenlijk niet. Al is er wel één persoonlijke eis waaraan Modelvliegen voldeed: het is nog dunner dan Het gouden ei. Zoals zoveel scholieren heb ik de kunst van het plannen nog niet helemaal onder de knie en daarom wil het nogal eens voorkomen dat boeken voor leesverslagen twee weken voor de inleverdatum nog uitgezocht moeten worden. Dat betekent niet alleen dat vrijwel alle voor de hand liggende boeken (van Jan Wolkers e.d.) zijn uitgeleend, maar ook dat ‘dikke pillen’, zoals mijn moeder dat altijd zo mooi kan zeggen, op slag onbruikbaar zijn. Uit het beperkte aantal boeken dat zo overblijft koos ik uiteindelijk voor Modelvliegen vanwege de (wel heel beknopte) samenvatting voorin het boek: “Drie mensen (…) leggen in korte tijd de weg af van betrekkelijke onschuld naar kennis van goed en kwaad.” Ik maakte hieruit op dat Modelvliegen een betrekkelijk eenvoudig verhaal zo zijn over een gezin dat te maken krijgt met een groot probleem waarover het een en ander wordt uitgeschreven. Verder geen al te ingewikkelde toestanden en op een gegeven moment een climax en dan een droevig einde. Tel daarbij op dat het boek in de categorie Psychologisch valt en je hebt het ideale literaire werk om een boekverslag en persoonsbeschrijving van te maken. Dacht ik.
Mijn eerste reacties
Dat viel dus behoorlijk tegen. In dit verhaal zit helemaal geen spanningsboog en van “kennis van goed en kwaad” heb ik niets teruggelezen. Ook leest dit boek absoluut niet makkelijk weg: sommige bladzijden (met name tegen het einde van het boek) heb ik twee of zelfs drie keer moeten doorlezen voor ik begreep waarom bepaalde personages plotseling zo droevig of vrolijk waren, of waarom iets überhaupt werd verteld. Modelvliegen blijkt achteraf vrij ingewikkeld te zijn (voor een luie lezer als ik); alles behalve de mooi verwoorde lectuur die ik verwachtte. En toch vond ik dit boek niet saai. Wellicht wat moeilijk, maar niet saai. Op de een of andere manier had Modelvliegen wel hetzelfde effect op mij als zoveel boeken dat op me hebben: ik kon het niet wegleggen. Met name de minder literaire stukken, over de ambitie van David om kok te worden en de Roald Dahl-achtige wijze waarop hij in een restaurant een kok aftroeft bijvoorbeeld, vond ik erg leuk om te lezen. Als er zich echter een passage aandient waarin Davids moeder voor zich uit zit te staren (iets wat nogal eens voorkomt en vaak uitvoerig wordt beschreven) dan moet ik steeds even denken aan al die andere dingen die ik nog moet doen. Dat zal wel aan mijn beperkte capaciteiten liggen, maar toch vind ik het jammer.
Persoonsbeschrijving van David
David is een jongen van twaalf jaar, die in Nederland woont met zijn ouders. Zijn vader is als het verhaal begint werkloos: hij is een ex-piloot die sinds de Tweede Wereldoorlog eigenlijk alleen nog kortdurende baantjes heeft gehad. Zijn moeder is een vrouw die weliswaar de hersens heeft om dokter te zijn maar vanwege haar afkeer van rijkelui verpleegster is geworden (ze wordt regelmatig ontslagen omdat ze te trots is om orders van jonge doktoren braaf uit te voeren). Op school gaat het wel aardig met David; hij wordt niet gepest maar eigenlijk heeft hij ook geen echte vrienden. David is een jongen zoals de meeste jongens van twaalf jaar, vol met dromen over oorlogsvliegtuigen en met een diepe bewondering voor zijn ouders. In één opzicht is hij wel bijzonder: hij interesseert zich tot in het absurde toe in koken.
Als zijn moeder thuiskomt (en weer is ontslagen) en ziet dat er goed is gekookt, vraagt ze of vader David weer heeft laten koken. David heeft echter niet door dat zijn moeder dat onverantwoordelijk van zijn vader vindt; hij zoekt verder niets achter de opmerking.
Inmiddels bouwt David samen met zijn vader modelvliegtuigen zodat de poppendokter die beneden hen woont deze kant-en-klaar kan verkopen. Eigenlijk heeft hij er na een stuk of wat vliegtuigen wel genoeg van maar als hij dat tegen zijn vader zegt, krijgt hij de reactie dat hij zelf ook maar een steentje moet bijdragen aan de inkomsten van het gezin. David zwicht dan en doet wat hem gezegd wordt.
En zo kan het dat een gezin elke dag gezamenlijk modelvliegtuigen zit te bouwen. David heeft daar absoluut geen problemen mee. Alles gaat zoals het gaat en verder is er niets vijandigs of vreemds dat zijn vredige leventje bedreigt. Maar dan gaat het regenen. Met het weer slaat ook de stemming van Davids vader om. Deze kijkt in zichzelf gekeerd naar de half afgemaakte modelvliegtuigjes, maar David begrijpt niet dat zijn vader zo droevig is vanwege de vele herinneringen aan de tijd waarin hij iets glorieuzers deed en hij denkt dat zijn vaders treurige stemming wordt veroorzaakt door het weer. Als hij op een middag echter thuiskomt van school en een stuk van een gesprek tussen zijn vader en moeder opvangt en hij zijn moeder hoort zeggen “...modelvliegtuigen. (...) Dit maakt je ook niet gelukkig.” begint hij het geheel te begrijpen. Hij hoopt dat zijn vader weer gaat vliegen, maar zijn moeder geeft later toe dat waarschijnlijk nooit zal gebeuren.
Dan is het plotseling afgelopen met de onverstoorbare vredigheid. Davids moeder heeft genoeg van hun vreemde dagelijkse routine en gaat solliciteren. Tot overmaat van ramp gaat ze gaan vliegen; ze wil stewardess worden. Davids vader barst in lachen uit als hij dit hoort, en David zelf lacht gewillig mee. Maar als hun gelach uitsterft ziet David aan de ogen van zijn vader dat alle levendigheid en vrolijkheid uit hem is weggevloeid.
Vervolgens volgt het moment waar David zolang bang voor is geweest: met een gevoel als van “een gevangene die de dagen aftelt die hem van de vrijheid scheiden” ziet David de stapel nog te bouwen vliegtuigjes slinken, tot hij thuiskomt van school en de vliegtuigjes op zijn. Zijn vader zit in de woonkamer een sollicitatiebrief te schrijven als David naar hem toeloopt en vraagt wat zijn beroep eigenlijk is. Daar weet de vader eigenlijk geen antwoord op. David zegt dat hij wel kok wil worden, al gaat dat misschien wat tegenvallen. Hierop antwoordt zijn vader dat alles altijd tegenvalt, maar dat je wat er ook gebeurt moet vasthouden aan de dingen die je graag doet. David begrijpt echter niet dat zijn vader hiermee doelt op zijn eigen mislukte carrière. Als zijn vader tenslotte zegt dat een mens “iets echts moet doen,” en daar helmaal voor moet leven, begint David wel na te denken of koken aan die eis voldoet, maar hij legt nog steeds niet de link tussen die aanwijzing en zijn vader, die het liefst zou zijn blijven vliegen maar sinds een ongeluk (toen hij na de oorlog een sproeivliegtuigje bestuurde) alleen nog vervelende korte baantjes heeft gehad.
En dan verandert alles opnieuw. Als David op een dag thuiskomt hoort hij zijn vader praten, opgetogener dan hij in tijden is geweest. Het blijkt dat Humbert Coe op bezoek is gekomen: hij is een vriend van vader van tijdens de oorlog en een man die alles van eten weet. Humbert Coe is een erg dikke man die desondanks enorm veel zelfvertrouwen uitstraalt. Hij neemt de kookgekke David mee uit eten, aangezien hij toch restaurants keurt voor zijn werk. In het restaurant aangekomen schaamt David zich enorm omdat hij met de geweldig dikke man aan een tafeltje moet gaan zitten. Humberts zelfverzekerdheid werkt echter besmettelijk en na een tijdje trekt David zich niets meer aan van de wereld om hem heen. Af en toe voelt hij zich weliswaar bekeken, maar daardoor wordt hij alleen maar zelfverzekerder. David voelt zich helemaal thuis bij Humbert en in het restaurant. Als hij dan een aanmerking maakt op het slecht smakende eten tegenover de ober krijgt hij een antwoord alsof hij een kind is wat zijn spruitjes niet op wil eten, en dát schiet hem even in het verkeerde keelgat. In de keuken doet David een wedstrijdje met de kok over wie het beste kan koken. David wint en komt die avond in volmaakte tevredenheid thuis. Zijn moeder krijgt uiteraard het hele verhaal te horen en drukt David op het hart om toch vooral zijn school af te maken. “Boris heeft het allemaal later moeten doen en hij is nooit echt iets geworden.” (Davids vader heet Boris). Deze ene zin zorgt ervoor dat David ineens de toestand van zijn vader begrijpt en de droom waarin hij die avond leefde is opeens over. Hij voelt zich plotseling vreselijk droevig.
Dan gaat David met zijn moeder naar het huis van haar ouders. Zij is vaak in zichzelf gekeerd en doet dingen die ze anders niet doet, maar David heeft niet door dat ze na moet denken over haar leven en over haar relatie met Davids vader. Vervolgens komt Humbert Coe die ‘toevallig in de buurt is’ schuilen voor de regen, en wordt er ’s avonds met zijn drieën gegeten. Davids seniele grootmoeder komt de kamer binnen en mompelt iets over een parachute, maar wordt snel de deur uitgewerkt door Humbert en Davids moeder, die vervolgens haar wijnglas omstoot en haar blik met een ruk afwendt als ze de rode vlek op tafel ziet. Zij ontmoette Davids vader voor het eerst toen hij was neergestort en zwaargewond naar hun huis werd gebracht, en zij hem verzorgde. David merkt wel dat er iets aan de hand is, maar hij legt nog niet het verband tussen zijn moeder, zijn vader, Humbert Coe die ‘toevallig in de buurt is’ en de recente gebeurtenissen. Pas als de daaropvolgende nacht de achterdeur klappert en zijn moeder en Humbert weg zijn begint hem iets te dagen. David gaat naar buiten en loopt daar in de regen zijn vader tegen het lijf. Samen lopen ze terug naar het huis en daar zitten Humbert en de moeder druipnat bij elkaar in de woonkamer: Davids vermoeden wordt bevestigd.
‘Tegenwoordig’ is David getrouwd met een Turkse vrouw. Tegen alle verwachtingen in is hij tenslotte geen kok gewordenm ook al wilde hij dat zo graag. Vermoedelijk is hij van gedachten veranderd toen zijn moeder hem vertelde dat schoolverlaters vaak ‘mislukken,’ en het hem duidelijk werd dat het leven geen sprookje is. Hij geeft ‘nu’ knutseluurtjes aan allochtone kinderen en bouwt vliegers. Een tijdje lang was hij poppendokter, maar toen een kereltje aan hem vroeg of hij een kant-en-klaar modelvliegtuig kon kopen realiseerde hij zich dat de ouders van het kereltje hèm niet zouden helpen. Het moderne gezin in de multiculturele samenleving, met twee werkende ouders, heeft immers geen tijd om vliegtuigjes te bouwen.
Verdiepingsopdracht VI: Thema’s
Welke thema’s herkende ik in Modelvliegen? Eigenlijk zijn alle problemen waar David mee te maken krijgt te herleiden op één thema: de problemen in de relatie van zijn ouders. Hij zelf begrijpt dat aan het begin van het boek weliswaar nog niet, maar de ouders van David groeien langzaam uit elkaar. Zijn moeder heeft er enigszins spijt van dat ze ooit in een opwelling met een knappe piloot is getrouwd, omdat nu blijkt dat die knappe piloot in wezen weinig anders in huis heeft dan wat vliegkunstjes. Hij heeft inmiddels al in geen jaren meer gevlogen en heeft na de oorlog alleen nog slecht betaalde baantjes gehad. Als hij dan werkloos thuiszit en voor de poppendokter die beneden hen zijn winkel heeft modelvliegtuigjes gaat bouwen, ziet de zelf ook werkloze moeder het nog een tijdje aan en zoekt dan zelf een ‘echte’ baan. Dit alles ontgaat David echter nog; hij vindt het heel gezellig dat ze met z’n allen na school vliegtuigjes zitten te bouwen. Terwijl zijn ouders steeds verder tegenover elkaar komen te staan denkt David na over meer plezierige dingen zoals koken. Dat is echter geen egoïsme te noemen: de twaalfjarige jongen heeft simpelweg nog te weinig inzicht om te begrijpen wat er om hem heen gebeurt. Pas aan het einde van het boek, als zijn moeder iets met Humbert Coe (die volledig leeft voor zijn passie voor eten) krijgt, vallen alle gebeurtenissen als puzzelstukjes in elkaar voor David.
Ik vond dit alles best interessant om eens over te lezen, al kan ik er iets minder bij fantaseren dan bij de boeken die ik het liefst lees (voornamelijk fantasy van Terry Pratchett) en zorgt de pittige schrijfstijl van Möring ervoor dat het geheel iets minder duidelijk is. Ook al zijn dit boek en de stijl ervan dus nieuw voor mij, kan ik niet zeggen dat ik er iets van heb opgestoken; ontrouw is zo oud als de wereld en in heb (hopelijk) inmiddels al genoeg inzicht in mensen om niet dezelfde fout te begaan als David en de wereld om mij heen te vergeten.
Verdiepingsopdracht XIII: Inleving en verwachtingen
Wat vind ik van de verschillende personen in dit boek en in hoeverre kan ik me in elk van hen inleven? Allereerst zag ik echt niet aankomen dat de zo vriendelijke (en gezette) Humbert Coe uiteindelijk iets zou krijgen met Davids moeder, zeker omdat Humbert een goede vriend van Davids vader is. In kan me in dat opzicht dan ook goed inleven in David: hij vertrouwt de vriendelijke Coe volkomen. Wat ik echter niet begrijp is dat David, die toch al twaalf jaar is, niet door heeft dat het misgaat met de relatie van zijn ouders. Dat vind ik gewoon stom van hem. Ook de vader is onbegrijpelijk bezig: ziet hij niet in dat zijn vrouw ongelukkig is en dat hij haar keer op keer teleurstelt? Ook van zijn kant had volgens mij iets meer aandacht en begrip voor de situatie van zijn vrouw mogen komen. Humbert Coe, op zijn beurt, doet volgens mij niets fout. Davids vader verprutst het met zijn vrouw en mag als een qua carrière mislukte man worden beschouwd, die niet leeft voor het heden maar alleen vol zelfmedelijden terugdenkt aan vroeger: op een gegeven moment zegt hij zelfs “Vroeger was alles beter” als hij over de oorlogsperiode praat. Dat vind ik bijzonder naïef: hij schijnt soldaatje spelen belangrijker te vinden dan verantwoordelijkheid dragen voor een gezin.
Zoals al eerder gezegd zag ik het einde (van de periode waarin David nog kind is) totaal niet aankomen. Toch was ik niet teleurgesteld: ik begon in de loop van het verhaal een beetje een hekel te krijgen aan de vader van David. De moeder wordt door het verhaal heen steeds ongelukkiger en daar kan ik niet tegen. Daarom vind ik het eigenlijk helemaal niet erg dat de levenslustige Humbert en Davids moeder uiteindelijk samen iets krijgen. Ik denk echter dat David er helemaal van ondersteboven was toen hij zijn moeder met Coe zag: David koestert een grote bewondering voor zijn vader. Dat gun ik hem dan eigenlijk ook weer niet. Toch zal hij op den duur volgens mij beter af zijn met Coe dan met zijn echte vader.
Het uiteindelijke einde, waarin David volwassen is (en géén kok is geworden) verraste me eigenlijk nog meer: ik wist gewoon zeker dat David kok zou worden. Sommige mensen schijnen het vervelend te vinden als hun verwachtingen niet uitkomen, maar ik heb daar helemaal geen problemen mee. Ik was, om het zo maar eens te zeggen, prettig verrast toen ik las dat David poppendokter en uiteindelijk ‘prutser’ was geworden.
Eindoordeel
Vond ik dit boek goed of niet? Ik denk niet dat ik op die vraag een allesomvattend antwoord kan geven, ook niet na het maken van dit boekverslag. Over het algemeen vond ik dit boek best leuk; sommige passages (met name de achtergrondverhalen over de personages aan het begin en het al eerder genoemde kok-verhaal) heb ik echt met plezier gelezen. Deze stukken lezen makkelijk weg en hebben nog het meest weg van lectuur (ik las ze ‘escapistisch,’ om het in termen te zetten die mijn leerboek hanteert). De literaire (‘confronterende’) stukken waren echter een stuk minder makkelijk te lezen voor iemand als ik, die nog maar weinig ‘echte’ literatuur heeft gelezen. Een goed voorbeeld hiervan vind ik het einde. Marcel Möring stapt dan opeens over naar het heden, waarin de hoofdpersoon (David) aan kleine allochtone kindertjes die bij hem op knutselles zitten een dubbelzinnig verhaal over een koning en een beeldhouwer vertelt. Die kinderen zullen wel slimmer zijn dan ik, want ik kan dit verhaal nauwelijks op Davids leven of op de beschreven gebeurtenissen herleiden. Misschien is het zo dat de moraal van beide verhalen ‘vertrouw nooit iemand’ is, maar als dat werkelijk het geval is dan vind ik het verhaal niet passend. Ook na het maken van de persoonsbeschrijving en de verdiepingsopdrachten begrijp ik dus nog niet alles wat er in Modelvliegen wordt gedaan en gezegd, al snap ik als ik nog eens door het boek blader (waar ik lustig in heb gestreept, niet tegen de bibliothecaresse zeggen) bepaalde dialogen tussen de moeder en de vader wel beter.
Al met al vind ik Modelvliegen best een goed boek, al is het hier en daar wat warrig en ingewikkeld. Meer ervaren lezers zullen wellicht meer van dit boek genieten, dus zal ik het hen niet afraden Modelvliegen van Marcel Möring toch eens te proberen.
REACTIES
1 seconde geleden