Miss Blanche door Nelleke Noordervliet

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Miss Blanche
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 4778 woorden
  • 5 maart 2007
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
21 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Nelleke Noordervliet
Genre
Novelle
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
2004
Oorspronkelijke taal
Nederlands

Boekcover Miss Blanche
Shadow
Miss Blanche door Nelleke Noordervliet
Shadow
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
De inhoud van het boek
Zakelijke gegevens

Titel: Miss Blanche
Auteur: Nelleke Noordervliet
Jaartal: 2004, Rotterdams leescadeau
Genre: psychologische roman
Uitgever: Aristos 1e druk

Samenvatting

Herman Hillebrand Wedigh was een tabakswinkelier op de Schieweg in Rotterdam. Iedere dag veegde hij netjes de stoep voor zijn winkel, het leek alsof er altijd juist op zíjn stoep de meeste peuken lagen, alsof ze het erom deden.
Op een ochtend in de vroege herfst stond Wedigh enthousiast neuriënd zijn stoep weer te vegen. Op de maat bewoog hij de bezem, tot hij achteruitlopend plotseling in aanraking kwam met een voorbijganger die hij niet had zien aankomen. “Hé, ouwe lul, kijk een beetje uit!” riep het meisje. Wedigh draaide zich om en zag een mediterraan meisje al een paar stappen verder lopen. Ze keek nog eens kwaad om en Wedigh werd betoverd door haar ogen.
De volgende dag zag hij het meisje weer aankomen toen hij net zijn winkel wilde openen. Tegen zijn gewoonte deed hij de deur aan de buitenkant op slot en volgde haar. Hij had een aardige afstand bewaard en zag nog net dat ze een portiek binnenging. Hij keek op de naambordjes en besloot haar Halina Khalid te noemen. Wat hem overkomen was, was bijna onbeschrijfbaar. De ontmoeting met Halina was een avontuurlijk, misschien wel romantisch uitstapje, maar zijn belangstelling voor Halina ging absoluut niet gepaard met seksuele gevoelens.
Die avond besloot hij de openbare vergadering van de wijkraad te gaan. Na de vergadering kwam de oud-vakbondsman, Joop, naar hem toe. Hij vroeg Wedigh of hij dit jaar voor Sinterklaas wilde spelen, omdat hij zelf niet kon. Wedigh stemde in, maar was er niet al te enthousiast over. Hij vertrok en maakte een avondwandeling met als bestemming het Hiltonhotel. Hij nam plaats aan de bar en bestelde een biertje. Een stukje verderop zat een man met een merkwaardig gezicht. Een deel van de kaak leek weggeschoten en vanaf het jukbeen viel de huid schuinweg naar binnen. Hij zat een tijdje over Halina te dromen en daarna raakte hij met de man met het kapotte hoofd in gesprek. Wedigh vertelde de man over zijn engel Halina en beschreef haar als ontroerend, als een engel die zijn schreden stuurde om van hem een compleet en goed mens te maken. De man wilde wedden dat hij hem niet op zijn wang wilde kussen, ondanks zijn ontroering en medelijden, maar Wedigh deed het en schaamde zich. Hij rekende af en ging gauw naar huis.
Het werd oktober, een natte maand. Wedigh had Halina al een tijdje niet meer gezien, maar op een donderdagochtend zag hij haar worstelen met een paraplu. De ontroering was er weer en hij besloot haar weer te volgen. Hij was haar kwijtgeraakt, maar toen hij een helverlicht reisbureau passeerde, zag hij haar juist haar jas ophangen. Ze werkte daar. Wedigh vroeg zich af wat hij daar deed en liep terug naar de winkel waar hij eens een goed gesprek met zichzelf had.
In geen jaren had Wedigh iets aan zijn winkel gedaan en hij kreeg een ingeving. Hij ging de zaken totaal anders aanpakken om een beschaafde en gedempte atmosfeer in zijn zaak te creëren. Zijn winkel zou het centrum van de buurt worden, waar de dingen van de dag in alle rust zouden worden besproken en waar de multiculturele samenleving in optima forma gestalte zou krijgen.
De eerste klant die Wedigh ontving sinds de veranderingen in zijn winkel was een onbekende man. De facelift van zijn winkel was gelijk succesvol. De man bleef even om in de Gispen-stoel een sigaartje te roken en vertelde dat er twee vingers aan zijn rechterhand ontbraken en hij geen vingers meer had aan zijn linkerhand door een ongeluk met de hakselaar. De man vertrok weer.
Wedigh dacht na over wat er gebeurd was en concludeerde dat hij de man met het kapotte hoofd en de man zonder vingers allebei had ontmoet op dagen dat hij Halina gezien had. Dat kon volgens hem geen toeval zijn, maar hij bedacht toch dat dit geen teken is, maar dat hij uit de werkelijkheid haalde wat hij wilde en kon zien, alleen maar omdat hij er zo mee bezig was.
De volgende dag besloot hij ‘s avonds naar het reisbureau te gaan om zich te laten informeren. Hij kon zich geen grote reis permitteren. Hij werd geholpen door Halina maar hij gedroeg zich lastig en voelde zich opgelaten. Hij boekte uiteindelijk geen reis, maar ging naar huis met een aantal reisgidsen. Wedigh zijn dochters spoorden hem aan op reis te gaan, maar zelf wilde hij niet.
Op een keer kwam Joop Wedigh de Sinterklaas kleding brengen. Hij schaamde zich toen Joop hem de lange pruik opdeed en baard en snor voorhing. Hij vertelde Wedigh dat Puck Kiezeling, de secretaresse van de wijkraad, de agenda had en ook vertelde hij dat dit keer het Sinterklaasfeest tezamen met de Turken gevierd zou worden. De integratiegedachte werd in Sinterklaas op onverdachte wijze gesymboliseerd. Hij nam de agenda met Puck door en ontdekte dat hij een aantal dagen lang verschillende Sinterklaastaken moest volbrengen. Een dag van winkel naar winkel, een dag naar een bejaardentehuis en een dag naar een mytylschool. De winkels en de bejaarden waren vreselijk, maar het bezoek aan de school was anders. Hij had er tegenop gezien om met gehandicapte kinderen om te moeten gaan, maar het was hem meegevallen.
Diezelfde avond was de introductie van Sinterklaas aan de Turken. Turkse mannen, vrouwen en kinderen mochten allemaal komen. Halina was er ook. Ze zorgde voor een gehandicapt jongetje, dat Wedigh als haar broertje zag. Hij gaf ieder kind een cadeautje, ook Orhan, het jongetje dat door Halina verzorgd werd en hij voelde zich goed in zijn rol als Sinterklaas.
Nadat de avond was afgelopen besprak hij nog het één en ander met Puck. Ze vroeg hem iets te gaan drinken, maar zonder erbij na te denken sloeg hij haar voorstel af. Hij had het wel gewild, dus hij hield de mogelijkheid door te zeggen dat hij op dat moment een beetje moe was.
Om half tien arriveerde hij bij zijn winkel. Hij liep naar binnen en meende gerucht te horen. De slaapkamerdeur stond open, hij rook knoflook en toen hij het licht in de kamer aandeed, kreeg hij een harde klap op zijn hoofd en de trap in zijn nieren voelde hij niet meer.
Toen hij wakker werd lag hij in het ziekenhuis. Zijn zoon en twee dochters waren bij hem, maar die gingen zijn persoonlijke spulletjes halen. Toen ze vertrokken waren kwam de verpleegster binnen met twee mannen van de politie. Tijdens de ondervraging begint het erop te lijken dat Halina er iets mee te maken heeft, doordat hij bij het reisbureau insinueerde dat hij veel geld heeft, maar dat vertelde hij niet aan de rechercheurs en hij wilde het zelf niet geloven.
Hij droomde de nacht dat hij in het ziekenhuis moest blijven over vanalles. En in elke droom kwam er een gemis voor, zoals de droom over zijn vrouw, Gerda, of die over zijn vader. Ook droomde hij over Halina. De volgende dag mocht Wedigh weer naar huis.
De eerste dagen na zijn ontslag uit het ziekenhuis stond Wedigh zijn dochter tot een uur of drie in de winkel en deed hij zelf de uurtjes tot sluitingstijd om weer even te wennen. Hij dacht vaak aan Halina en wilde haar onschuld aan zichzelf bewijzen, maar hij wist niet hoe.
In de tweede week na zijn onslag kwam er een dame van slachtofferhulp langs. Ze drong haar hulp niet op en dat vond Wedigh prettig. Hij vertelde een vaag verhaal dat de dame niet begreep en ze kreeg het idee dat Wedigh psychiatrische hulp nodig had. Ze bood hem aan eens te praten met haar of om zich aan te melden voor een ander soort hulpverlening en vertrok.
Wedigh besloot het voorval te reconstrueren. Hij richtte het huis precies in zoals het was die avond en ging naar buiten om vanaf daar te reconstrueren. Hij liep naar binnen en zag dat de slaapkamerdeur open stond. Hij voelde toen de aanwezigheid van iemand en hij probeerde de tijd stil te zetten op het moment dat hij het licht wilde aandoen. Hij herinnerde zich meer dan voorheen. Hij had de stem van iemand met een bivakmuts op “ouwe lul” en “te vroeg thuis” horen zeggen. Hij dacht vaak na over de dader en telkens kwam hij weer op Halina uit.
Die avond begaf Wedigh zich te voet naar het Hiltonhotel. Overal hing al kerstversiering. Hij nam plaats aan de bar van het Hilton en vertelde de barman over de overval. Hij zag een vrouw zitten in een fauteuil met een mantelpak waarvan het jasje pas bij haar navel sloot. Eronder had ze nauwelijks iets aan. Wedigh dacht dat ze een dure escort was die op haar date zat te wachten en hij wilde dat de barman haar iets te drinken van hem zou brengen, benieuwd of ze erop in zou gaan. Ze kwam naast hem zitten en ze hadden een gesprek. De dame, Irene, was voor consultancy zaken in Nederland. Wedigh vertelde haar alles over zichzelf en aan het eind van de avond hadden ze zes biertjes en zes glazen witte wijn achter de kiezen. Hij nam een taxi naar huis.
Een tijdje later kwamen de twee rechercheurs langs voor identificatie, maar hij herkent geen van de mannen in het rijtje. De rechercheurs nemen Wedigh mee naar hun bureau en vragen of de naam “Bulut” hem iets zegt. Hij zei van niet, maar hij dacht aan het naambordje van Halina in het reisbureau. De mannen vroegen nog meer over Halina en het lukte hem een beschrijving te geven van een onopvallend Hollands meisje. Toen hij van het bureau naar huis liep, kwam hij langs het reisbureau. Hij stapte naar binnen en vroeg naar “het andere meisje” waarmee hij Halina bedoelde. Wedigh verzon een verhaal over haar om meer over haar te weten te komen. Hij zei tegen het meisje dat ze hem allemaal oude reisgidsen had meegegeven en hij daarover graag de chef wilde spreken. Het meisje greep haar kans om kwaad over haar collega te spreken en vertelde dat ze een man heeft die haar slaat en een zwaar gehandicapt zoontje. De tranen sprongen in Wedigh’s ogen en hij liep het reisbureau uit, naar huis. Binnen ging hij overstuur in zijn Gispen-stoel zitten nadenken over de gebeurtenissen van de laatste tijd. Opeens zag hij Puck voor het raam staan. Hij liet haar binnen en ze vroeg hoe het met hem ging. Ze viste naar zijn problemen. Er viel een stilte en net toen ze wilde vertrekken kwam het er bij Wedigh uit als een champagnekurk, alsof het al die tijd al opgepropt had gezeten: “Zullen we eens iets gaan drinken op de goede afloop?” En ze spraken af elkaar die avond te ontmoeten in de bar van het Hiltonhotel.

De analyse

Vertelwijze
Dit boek bevat een personale vertelwijze. Het verhaal wordt verteld in de 3e persoon en de verteller heeft even beperkte waarnemingen als wijzelf (hij kan bijvoorbeeld niet op twee plaatsen tegelijk zijn en geeft niet de gedachten van andere personages weer). Er wordt een gekleurde versie van het verhaal gegeven.

Perspectief
Het perspectief is vanuit de hoofdpersoon; hierdoor wordt het verhaal onbetrouwbaar. Wedigh lijkt vrij neutraal tegen dingen aan te kijken en de lezer wil hem graag geloven, maar misschien verdraait hij alles wel of heeft hij Alzheimer.
Handeling
Thema
Het onderwerp van dit verhaal is obsessie. Het verhaal draait om de obsessie die Herman heeft voor Halina en hoe hij de gebeurtenissen die volgens hem door haar komen, probeert te interpreteren.
Idee
Een oude weduwnaar wordt geobsedeerd door een jong meisje en hij denkt dat de gebeurtenissen in zijn leven door haar veroorzaakt worden om hem iets duidelijk te maken.
Motieven
Het belangrijkste motief in dit boek is obsessie, denk ik. Herman Hillebrand Wedigh is geobsedeerd door een jonge Turkse vrouw. Hij denkt dat alles in zijn leven door haar veroorzaakt wordt.
Een ander motief in dit boek is cultuur. In Rotterdam is een multiculturele samenleving, dat is bijvoorbeeld te merken aan het Sinterklaasfeest. De Turken worden bij dit Nederlandse feest betrokken in dit boek.
Nog een motief is verraad. Wedigh zit aan het einde van het boek sterk te twijfelen of hij Halina wel of niet zal verraden, maar de lezer krijgt het helaas niet te weten.
Het laatste motief dat ik kan bedenken is leeftijdsverschil. Herman is een stuk ouder dan Halina, maar gek genoeg is er van de wijsheid die oude mensen altijd lijken te hebben in boeken, niet veel te merken. Puck is wel van Herman’s leeftijd, ze past goed bij hem.
Tijd
Het verhaal begint ab ovo, want de lezer krijgt aan het begin van het boek eerst een inleiding over het leven van de hoofdpersoon. Het verhaal is chronologisch geschreven, er komen geen flash-backs of flash-forwards in voor. Een aantal keren is er sprake van tijdverdichting, ten eerste vanaf het moment dat Wedigh wordt neergeslagen in zijn eigen huis totdat hij wakker wordt in het ziekenhuis, en nadat hij uit het ziekenhuis ontslagen was, komt het vaker voor dat een hoofdstuk begint met “Twee weken na zijn ontslag uit het ziekenhuis…” en is er een stuk overgeslagen. De vertelde tijd is van eind september tot eind december. Het einde is open, de lezer weet niet of Wedigh Halina zal verraden of niet.
Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Rotterdam, een perfecte stad voor een verhaal dat deels over een multiculturele samenleving gaat. Voor een groot deel speelt het verhaal zich af in de tabakswinkel van Wedigh, waar een gezellige, kalme sfeer gecreëerd wordt door de beschrijving van het interieur en de rijke geschiedenis. De straten van Rotterdam daarentegen zijn kil en hebben geen sfeer, doordat het winter wordt, slecht weer is en bovendien door de boze reactie van Halina wanneer Wedigh tegen haar opbotst, maar later in het boek, als het kerstmis wordt, wordt het gezelliger in Rotterdam. Misschien is dit om aan te geven dat het Halina-hoofdstuk is afgesloten en dat alleen de afronding nog volgt.
Personages
Herman Hillebrand Wedigh is een round character. De lezer krijgt al zijn gevoelens en gedachten te weten. Aan het begin van het boek is hij bijvoorbeeld een beetje ontevreden met zijn leven. Hij is tabakswinkelier, verdient niet veel en gaat nooit op vakantie, maar verderop in het boek, nadat hij andere ongelukkige mensen ontmoet heeft, lijkt het alsof hij zijn leven begint te waarderen In de loop van het verhaal ondergaat hij een aantal ontwikkelingen. Halina is een flat character. De lezer weet geen gedachten of gevoelens van haar, en ze ondergaat geen karakterontwikkeling. De andere personages in het verhaal zijn ook flat characters.
Spanning
Door het hele boek is er een gedoseerde hoeveelheid spanning te vinden. Vanaf het moment dat Wedigh Halina voor het eerst zag, was er spanning, doordat de lezer zich afvraagt wat hij gaat doen met zijn obsessie. Voorbeelden van spannende momenten zijn: wanneer Wedigh haar de eerste keer naar haar huis volgt, wanneer Wedigh haar de tweede keer volgt en bij het reisbureau naar binnen gaat, ik was namelijk erg benieuwd hoe Wedigh zich in die situatie zou gaan gedragen, en wanneer de man zonder vingers zijn vernieuwde winkel binnenkomt. Ik was nieuwsgierig naar het gedrag van de man. Het hoogtepunt van de spanning is wanneer hij ’s avonds thuiskomt en neergeslagen wordt. Dat komt doordat de lezer, maar ook de hoofdpersoon zelf, in onwetendheid gelaten worden, waardoor spanning gecreëerd wordt.
Verwerkingsopdracht: Van een open einde een gesloten einde maken

Het was een prachtige avond. Er stond een zacht briesje, maar het was niet koud. Wedigh had zijn beste kostuum aangetrokken, die met het donkergrijze krijtstreepje, en was op weg naar het Hiltonhotel. Hij dacht aan Puck. Na de dood van zijn vrouw dacht hij dat er nooit meer iemand zoals zij in zijn leven zou komen, maar hij was meer voor Puck gaan voelen dan dat hij ooit had gedacht.
Hij arriveerde bij het hotel en bleef voor de chique draaideuren op Puck wachten. Na een minuut of drie stapte ze voor het hotel uit een taxi. Ze droeg een donkerblauwe avondjurk, ze zag er beeldschoon uit.
‘Ha, Herman!’ zei ze en ze gaven elkaar drie zoenen.
‘Goedenavond, Puck’ antwoordde hij en hij glimlachte naar haar.
Wedigh gaf haar een arm en samen liepen ze het hotel binnen.
‘Hallo, Jules” zei Wedigh toen Puck en hij plaatsnamen aan de bar.
‘Mag ik je voorstellen aan Puck, een vriendin van mij.’
‘Aangenaam’ antwoordde hij en hij schudde haar de hand.
‘Doe maar een biertje en een witte zoete wijn, Jules.’
Ze hadden plaatsgenomen op dezelfde krukken waarop Wedigh eerder had gezeten naast de man met het kapotte hoofd en naast de dame met het lage décolleté. Beide keren had hij zijn hart uitgestort over Halina en hij voelde een sterke drang dit weer te doen, dit keer bij Puck. Het was alsof het lag aan deze plek. Hier kwamen veel herinneringen aan een goed leven met zijn vrouw naar boven en hij bedacht zich dat zijn leven sinds de ontmoeting met Halina totaal was omgeslagen. Hij brak zijn hoofd over allerlei dingen die oude mensen niet zouden moeten ervaren. Hij wilde dit niet langer.
‘Puck, ik moet je nodig iets vertellen.’
‘Dat mag, Herman. Ik had al eerder iets aan je gemerkt.’
Jules zette het biertje en de wijn op de bar. Wedigh was afgeleid, hij overwoog het toch maar niet te vertellen, maar het moest, vond hij. Waarom niet, vroeg hij zichzelf af. Hij wilde Puck in vertrouwen nemen, hij wilde van Halina af.
‘Eh, oké. Het is een lang verhaal.’
‘Prima, Herman.’
Wedigh vertelde het hele verhaal. Hoe het begonnen was, de ontmoetingen met de verminkte mannen en met de dame die hier was voor zaken.
‘Ik denk dat die ontmoetingen er alledrie iets mee te maken hebben, alsof ze me duidelijk willen maken dat mijn leven lang zo slecht niet is. Ik dacht namelijk wel eens aan het feit dat ik mezelf nooit echt heb kunnen ontplooien als succesvol tabakswinkelier en ik probeerde mezelf op te vrolijken met het feit dat ik misschien wel afstam van een rijk koopman uit Keulen, Hermann Hillebrandt Wedigh. Toen kwam Halina in mijn leven, ik maakte kennis met mensen met een slechter leven dan het mijne, en mijn leven veranderde drastisch. De overval bijvoorbeeld, ik denk dat die er ook mee te maken heeft. Het was een hoogtepunt dat gelijk de afsluiting van het Halina-proces moest betekenen, maar nu ik vermoed dat Halina werkelijk iets met de overval te maken heeft, is dit hoofdstuk nog niet afgerond. Ik twijfel of ik haar moet aangeven als verdachte, of niet.’
Puck had aandachtig zitten luisteren en er viel een stilte. Ze wist niet goed wat ze moest zeggen en Wedigh hoopte dat ze niet de indruk had gekregen dat hij aan het dementeren was of iets dergelijks.
‘Tja, wat moet ik zeggen?’ vroeg Puck zichzelf af. ‘Ik vind je verhaal een beetje vreemd, maar ik wil je wel geloven. Ik begrijp dat je ermee zit en dat je het wil oplossen, maar hoe kan ik je helpen?’
Nadat ze die vraag gesteld had, voelde Wedigh zich stommer dan ooit, hoe kan Puck hem ooit helpen, waarom had hij daar niet eerder aan gedacht?
‘Eh, nou ja…’ stamelde hij. ‘Het zou al helpen als je je mening geeft en als je zegt wat jij zou doen in een situatie zoals deze. Vind je dat ik de politie over Halina moet vertellen, of niet?’
‘Nou, als je het echt wilt weten, wat ik zou doen is dat kind verlinken. Zoals jij me nu de indruk geeft, heeft ze je alleen maar ellende gebracht, maar omdat alleen omdat ze van die mooie ogen heeft, zou je het voor de politie verzwijgen!? Ze zullen er tóch wel achter komen en dan loop je zelfs het risico op medeplichtigheid.
Wauw, dacht Wedigh. Ze is wel erg nuchter. Zelf was hij zachter van aard en toen hij erover nadacht, bedacht hij zich dat hij wel vaker over zich heen laat lopen.
‘Je hebt gelijk. Ik wil echt van Halina af en haar aangeven is de beste manier om dat te doen.’
Hij dronk het laatste beetje van zijn biertje en rekende af. Hij hielp Puck van haar krukje, gaf haar een arm en ze liepen zwijgend naar buiten.
‘Zullen we naar huis lopen?’ vroeg Wedigh.
‘Dat is goed.’
Ook in de straten van Rotterdam komen mooie herinneringen bij Wedigh naar boven. Als hij denkt aan Halina en hoe zij zijn leven verstoord heeft, maakt hij zich kwaad.
‘Ik weet het echt zeker, ik ga haar aangeven. Ik ben je zo dankbaar voor het geven van je mening. Dat is echt wat ik nodig had, een vastberaden persoon die mij een zetje in de goede richting zou geven.
‘Ach, iedereen heeft wel eens zulke momenten.’ antwoordde Puck.
Wedigh liep haar naar huis. Ze had een leuk huisje. Het was weliswaar klein, maar het was gebouwd in oude stijl, er hingen geraniums aan de gevel en bij de voordeur hing een leuk lantaarntje. Het deed gezellig aan. In het gedimde licht van de lantaarn namen ze afscheid. Ze gaven elkaar een hand en drie zoenen.
‘Doe wat je moet doen, Herman.’ waren de woorden waarmee Puck de avond afsloot.
Wedigh liep naar zijn huis, twee straten verderop en ging gelijk naar bed.

De volgende ochtend werd Wedigh wakker met een goed gevoel. Vandaag was de dag dat hij van Halina Khalid af zou komen. Nadat hij gedoucht had en zijn effen donkerblauwe maatpak had aangetrokken, ging hij op weg naar het bureau. Hij ging rechtsaf de Statenweg in, waar het politiebureau zat. Hij keek een eindje voor zich uit en precies bij de ingang van het bureau zag hij een dame met donker, krullend haar naar buiten komen. Hij zag het aan haar loop, aan haar kleren en aan haar haren. Het was Halina. Wat moest ze daar, vroeg Wedigh zich af. Hij vond het ook merkwaardig dat hij geen betovering voelde. Hij was al bijna van haar af. Hij liep het bureau binnen en rook haar geur: zoet, koppig als zware wijn, zon aan het eind van een warme dag. Dezelfde geur die hij geroken had tijdens hun eerste ontmoeting. Wedigh meldde zich bij de balie. Het duurde even voordat de vrouw zei: ‘Meneer Wedigh, er is nieuws voor u. U wordt verwacht in het kantoor van meneer Zijderveld.’ Dat moest de agent met het bomberjack zijn, dacht Wedigh.
‘Zijn kantoor bevindt zich op de eerste verdieping. Het is makkelijk te vinden.’
‘Bedankt.’ antwoordde Wedigh.
Hij brandde van nieuwsgierigheid. Hij liep de trap op en gelijk zag hij het naambordje. Hij klopte aan en hoorde een kort ‘binnen’.
Wedigh opende de deur en liep naar binnen.
‘Goedemorgen, meneer Wedigh.’ De agent schudde hem de hand. ‘We hebben toevallig goed nieuws voor u.’
‘Nou, vertel me alles.’
‘We hebben waarschijnlijk de dader te pakken. Zojuist was hier een dame die haar man heeft aangegeven voor mishandeling en voor de overval op uw winkel. We gaan er onderzoek naar doen, maar we zijn er bijna zeker van dat dit de dader is, want we waren al langer op zoek naar hem.’
Wedigh was verbaasd, maar opgelucht. De onrust was verholpen uit zijn leven.
‘Goed, bedankt. Dat was ook waar ik voor kwam, om even te informeren naar eventuele vorderingen.’ Wedigh wilde niet vertellen dat hij juist kwam om een verdachte aan te geven.
Hij schudde de agent weer de hand, groette, liep zijn kantoortje uit en toen hij buiten stond dacht hij voldaan: Ik heb mijn leven weer op orde.
Evaluatie verwerkingsopdracht

Ik heb deze verwerkingsopdracht gekozen, omdat er verder niet veel opdrachten bij dit boek pasten. Ik vond het ook wel een leuke opdracht en ik had gelijk een idee. Het leek me eerst best makkelijk om van dit open eind een gesloten eind te maken, maar toen ik ermee bezig was, viel het toch tegen. Ik ervaarde namelijk meerdere malen dat ik iets geschreven had waarmee ik het niet helemaal eens was, wat me moeilijkheden bezorgde voor het vervolg en het leek alsof ik het niet ongedaan kon maken. Alsof ik soms niet helemaal zelf de zeggenschap over mijn verhaal had. Ik ben er een aardige tijd mee bezig geweest en ik ben best tevreden met het resultaat, maar ik vond het niet leuk om te doen.

Evaluatie “Miss Blanche”

Het boek ‘Miss Blanche’ van Nelleke Noordervliet vond ik gemakkelijk te lezen. Het is een dun boekje met simpel taalgebruik. Ik had het zo uit en dat vind ik altijd fijn aan een boek, omdat ik totaal niet van lezen houd.

De opbouw van de tekst is ook simpel. Er zijn geen flashbacks of flashforwards en het verhaal is in chronologische volgorde geschreven. Daar houd ik wel van, want ik raak snel in de war als dit niet zo is, of als er veel flashbacks en –forwards in het verhaal zitten. Aan de andere kant zou dat het boek misschien wel wat interessanter gemaakt hebben, als het bijvoorbeeld begon met een stukje uit het leven van meneer Wedigh toen hij nog met zijn vrouw was en dat dat dan op een of andere manier een verband creëerde tussen toen en nu. Dan zou de lezer meer hebben om over na te denken en zou het verhaal niet meer zo simpel zijn. Ik zie het nu als een rechte lijn, één verhaallijn, maar met meerdere verhaallijnen wordt het toch boeiender voor de lezer.

Ik heb zo mijn twijfels bij de realiteit van het verhaal. Alles wat in het boek beschreven wordt, kan echt gebeuren, maar de wending die aan het verhaal gegeven wordt door het perspectief van de hoofdpersoon, vind ik ongeloofwaardig. Het mag dan misschien een oude, rare man zijn, toch vind ik het niet echt werkelijk. Dat vind ik leuk aan het boek, het zet me namelijk aan het denken. De auteur heeft dit geschreven en ik vraag me af waar ze die onzin vandaan heeft. Of misschien is het helemaal geen onzin en komen dit soort dingen wel veel vaker voor, maar weet ik er gewoon niet vanaf. Ik word in onwetendheid gelaten, maar toch vind ik het leuk om me dit af te vragen.

Als mij dit verhaal verteld was zonder dat er gevoelens en gedachten bij werden verteld, zou ik het absoluut abnormaal vinden. Zo’n oude man die een jong meisje tweemaal achtervolgt en over haar denkt en droomt, die moet worden opgesloten, voordat hij iets kan uithalen bij haar. Maar doordat wij als lezers ook de gevoelens en gedachten van de ‘vieze oude man’ te weten komen, wordt hij automatisch sympathiek gevonden, en willen wij hem maar al te graag begrijpen. Ik heb me dus goed kunnen inleven in de hoofdpersoon, al zou ik willen dat dat niet zo was, want als ik dit verhaal objectief bekijk, vind ik dat het echt niet kan.

Ik denk dat dit boek ook een soort verborgen boodschap heeft, namelijk dat je gelukkig moet zijn met wat je hebt, want er zijn mensen die het slechter hebben dan jij, zelfs mensen die heel dichtbij zijn. Dat is wat ik ervan maak en ik vind het eigenlijk wel een stomme boodschap, want het komt al zo vaak voor. Het is zo cliché doordat ik er al vele malen over gelezen en gehoord heb en het dus niet interessant meer is.

Ik vind dit boek redelijk origineel. Nooit eerder had ik een verhaal gelezen over een obsessie en dit verhaal over een obsessie van een oude man voor een jong meisje vind ik wel erg origineel. Ik vraag me af of er misschien autobiografische elementen in zitten, waar heeft de auteur dit verhaal vandaan? Ik zou het erg indrukwekkend vinden als het verhaal zonder aanleiding verzonnen was. Aan de andere kant is de boodschap die het boek brengt cliché en dat haalt de originaliteit naar beneden, maar als nog vind ik de combinatie van het verhaal met de boodschap wel origineel.

Ik vind dat het lezen van een boek vooral gaat om de boodschap die het je brengt, om wat je ervan leert en natuurlijk ook of je het een leuk verhaal vond. Deze boodschap vind ik niet echt spectaculair, zoals ik al eerder zei, dus daarvoor zou ik het boek niemand aanraden. Het verhaal daarentegen was best aardig en als ik ooit eens iemand weet die met zichzelf in de knoop zit vanwege een obsessie, zal ik diegene dit boek zeker aanraden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.