Motto: Ge schrijft uw kleine oorlog
Ge zoudt liever een ander boek schrijven – grootser, dieper, mooier. Ge zoudt het dan noemen “dit zijn de vloeken en gebeden van de kleine man tegenover de grote oorlog, dit zijn zangen, dit is de bijbel van de oorlog”. De volgende dag wenst ge niets liever dan uw pen stuk te stampen – het is opwindend zoiets, maar ge zijt verplicht u de volgende dag een nieuwe pen te kopen – want schrijven doet ge toch, het is een natuurlijke behoefte. De ene mens vloekt zich dood, de andere loopt zijn kop tegen de muren stuk.
Ge schrijft uw kleine oorlog
Korte inhoud: Dit boek vertelt hoe Louis Paul Boon zelf de 2e Wereldoorlog heeft meegemaakt. In het begin worden er wat fragmenten beschreven van toen hij zelf nog in dienst zat, waarna een groot gedeelte volgt waarin hij thuis zit, midden in oorlogsgebied. Tenslotte volgen nog wat fragmenten van de bevrijding door de geallieerden en een terugblik op een aantal personen die hij in de oorlog kende, onder het kopje “15 jaar later”. In “het laatste woord” komt met dan tot de conclusie “wat heeft het alles voor zin?”.
Structuur: Het boek begint met een voorwoord van ene Willem Elsschot, die zijn mening geeft over Boon. Dan volgt het motto en begint het verhaal. Het is onderverdeeld in talloze hoofdstukken. Deze hoofdstukken beschrijven ieder een voor Boon belangrijke gebeurtenis of persoon. Na deze beschrijving volgen een aantal cursief gedrukte alinea’s, die een iets minder belangrijke gebeurtenis of persoon beschrijving, of een reactie geven op een gebeurtenis, opmerking of persoon die eerder in dat hoofdstuk is beschreven. Na deze cursief gedrukte alinea’s volgt het volgende hoofdstuk. Het boek eindigt met een terugblik van 15 jaar na de oorlog en een slotconclusie. (Zie korte inhoud) Als laatste volgen een biografie over Boon en een stukje over hoe het boek in België is ontvangen, door Tonny van Winnsen.
Verhaalfiguren: Louis Paul Boon: de verteller. Het boek is vanuit zijn standpunt geschreven. Flat character.
Ik kan nu wel alle personen uit het verhaal gaan beschrijven, maar dat heeft volgens mij weinig nut, aangezien geen van de andere personen een belangrijke rol in het verhaal speelt. De meeste komen niet vaker dan één keer voor in het verhaal en zelfs Boon’s vrouw wordt maar een paar keer genoemd. Het is daarom ook niet van belang diep in te gaan op de verhaalfiguren. Wel moet ik er even bijzeggen dat een zekere Dinges meerdere keren voorkomt, maar zo ongeveer iedereen waarvan Boon de naam niet meer weet krijgt ’t plakkaat Dinges op het voorhoofd geplakt.
Tijd: Het verhaal wordt chronologisch verteld. Tussen de hoofdstukken zit steeds een onbepaalde tijdsperiode, maar er wordt duidelijk van ergens in het begin (de mobilisatie) naar het einde van de 2e Wereldoorlog gewerkt. Uiteindelijk volgt in de terugblik een flashback, over hoe een bepaald meisje dat Boon in de oorlog liefhad vroeger was en hoe hij haar na de oorlog nooit meer had gezien. In het gedeelte over de 2e Wereldoorlog vergelijken de personages wel eens dingen met “de oorlog van 14-18”, maar dat zijn geen flashbacks te noemen.
Ruimte: Concrete ruimte: - Boon’s huis en woonplaats: hier speelt het verhaal zich voor het grootste gedeelte af. Als je alle beschrijvingen van gebouwen en ruïnes op een rijtje zet, kan je een aardig beeld maken van hoe z’n dorp eruit heeft gezien. De plaats is waarschijnlijk Aalst, want daar woonde Boon rond die tijd. Dat is echter voor het verhaal zelf niet belangrijk. - Het front: de fragmenten in het begin beschrijven de periode dat Boon nog in het leger zat. Precieze locaties worden niet genoemd, vandaar dat ik dit maar samenvat onder het kopje “het front”. Symbolische ruimte: - Alle vernielde gebouwen kun je in verband brengen met de oorlog. Daarom zal dit boek dan ook over de 2e Wereldoorlog gaan…
Perspectief: Het verhaal wordt verteld vanuit een ikpersoon, die uiteraard Louis Paul Boon voorstelt. Het is net of deze ikpersoon je dingen vertelt en uitlegt, omdat de lezer voortdurend wordt aangesproken. (“Denkt ge eens in”, “Snapt ge?”) De verteller is overigens alwetend. Dat is logisch, want Boon blikt na de oorlog terug op al de beschreven gebeurtenissen.
Titeluitleg: “Mijn Kleine Oorlog”. In de 2e Wereldoorlog heeft ieder mens z’n eigen oorlog gevochten. Louis Paul Boon beschrijft in dit boek de verschrikkingen van zijn kleine oorlog, tussen die miljoenen anderen.
Motto-uitleg: Ieder mens heeft na een ingrijpende gebeurtenis zijn gedachten op papier zetten. Ze willen het liefst er een groots boek van maken, maar ze zullen niet verder komen dan het beschrijven van hun eigen kleine oorlog. Of je ’t nou leuk vindt of niet.
Algemene motieven: - Lijden (In de vorm van pijn en honger) - Haat - Armoede - Verdriet - De dood
Verhaalmotieven: - Het “goudvismotief”: als Boon en kornuiten zich midden in een spervuur bevinden, stoot één der soldaten per ongeluk een kom met goudvissen om. Hij loopt terug om deze recht te zetten. Zijn reden: “als ge zelf thuis zou komen, zoudt ge ook verheugd zijn als uw kom met vissen nog heel was”. Dit geeft aan dat mensen graag dingen willen houden zoals ze zijn. - Gewetenloosheid: neem bijvoorbeeld de bakker. Er is weinig brood. De bakker verkoopt brood van niet al te goede kwaliteit tegen woekerprijzen. Dat zou in orde zijn, ware het niet dat meneer de bakker zelf thuis goed brood achterhoudt voor zijn eigen gezin. Hieruit blijkt dat sommige mensen alles doen om er zelf beter op te worden, ook al betekent dat medemensen in nood oplichten. - Gewetenloosheid: een ander voorbeeld. In de oorlog was er een meisje waarop Boon nogal van hield. Het meisje wist dat. Ze kwam elke dag bij Boon thuis en hij liet haar uit liefde van zijn rantsoen eten. Na de oorlog heeft hij haar nooit meer gezien. Ook hieruit blijkt dat sommige mensen alles doen om er zelf beter van te worden.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
Die ene Willen Elsschot? Flat character?
Als het zo respectloos moet, maak dan geen samenvatting.
14 jaar geleden
Antwoorden