Metamorfoze door Louis Couperus

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
Boekcover Metamorfoze
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 1319 woorden
  • 17 augustus 2006
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
21 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Louis Couperus
Genre
Geschiedenis
Roman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1897
Pagina's
278
Oorspronkelijke taal
Nederlands

Boekcover Metamorfoze
Shadow
Metamorfoze door Louis Couperus
Shadow
ADVERTENTIE
Ontdek de veelzijdigheid van Scheikunde!

In de bachelor Scheikunde in Amsterdam bestudeer je alle richtingen van de chemie om bestaande processen, producten en materialen te verbeteren en nieuwe te ontwerpen. Van moleculen tot duurzaamheid, jij maakt het verschil! Ervaar zelf hoe het is om in Amsterdam Scheikunde te studeren en kom op 10 april Proefstuderen!

Lees meer en kom Proefstuderen!
Metamorfose

Metamorfose is Louis Couperus’ meest persoonlijke roman. Metamorfoze verscheen als voorpublicatie in De Gids 61 (1897). Het boek is een semi-autobiografische, welke is verdeeld in 5 boeken, die elk weer zijn onderverdeeld in hoofdstukken. De boeken corresponderen met de fasen van de ontwikkeling van de hoofdpersoon Hugo Aylva. In het boek komt duidelijk het motief homoseksualiteit naar voren.

De 5 boeken zijn:
1) Het boek van Torquato Tasso
2) Het boek van Mathilde
3) Het boek van Nirwana
4) Het boek van Anarchisme
5) Het boek van Metamorfose
Het eerste boek schetst de jaren waarin Couperus zijn eerste gedichten schreef en zijn teleurstelling over de slechte ontvangst.
Het tweede handelt over Eline Vere, dat hem wel erkenning opleverde.
Het derde en vierde boek zijn onder andere gewijd aan de romans Extaze (1892) en Majesteit (1893).
Boek vijf is te beschouwen als een afronding.
Persoonsbeschrijving:

Hugo Aylva, de hoofdpersoon in het boek, eenjongeman met literaire aspiraties (eerst poëzie en later proza). Deze persoon maakt in deze roman een geestelijke ontwikkeling door. In de beschrijving is hiervan is veel van Couperus’ eigen ontwikkeling terug te vinden. Die ontwikkelingen hebben betrekking:
Kunst: De boeken die hij schrijft.
Liefde: zijn relaties tot anderen
Leven: zijn eigen innerlijk
Hij had als kind al de boehoefte een ander te zijn dan hij was. Op latere leeftijd weet hij deze behoefte uit te leven in de kunst. In deze kunst (literatuur) kan hij zijn ziel telkens een nieuwe ‘metamorfoze’ laten ondergaan. Hij kan zich herscheppen in voortdurend nieuwe personages. Maar Aylva kan zijn kunst in het gewone leven niet aanvaarden, omdat hij haar alleen kan liefhebben in en tijdens de ‘metamorfoze’. Mij de ‘metamorfoze’is kortstondig. Na voltooiing van het kunstwerk wordt hij weer in het gewone leven teruggeworpen, waarna hij weer de behoefte gevoelt ‘een ander te zijn’. ( In de metamorfoze, het boek schrijven, herschept hij zich tot een of meer verhaalfiguren met wie hij meeleeft totdat het werk af is. Als het boek voltooid is, zijn de meramorfozen en de lotsverbondenheid voorbij).
Uiteindelijk kont Aylva tot aanvaarding van de kunst in zijn leven en tot harmonie met zijn medemensen, nadat hij de hoge idealen heeft losgelaten en zich beperkt tot het aardse. In het ‘gewoon-menschelijke’ vindt hij de liefde en het levensgeluk. (zie ook onderaan, ‘het leven van Hugo Aylva’)
Emilie, Het nichtje van Hugo. In het boek wordt de relatie tussen Emilie en Hugo beschreven als die van broer en zus, waarin liefde meer van de kant van Emilie dan die van Hugo komt. Hugo heeft al een grote teleurstelling in de liefde achter de rug; hij hield van een gescheiden vrouw in Parijs.
Mathilde, Hugo’s dochter. Hugo schreef veel over haar. Boek 2 gaat over haar.
Arnold, Hugo’s zoon. Komt voor in ‘Anarchisme’

Het leven van Hugo Aylva

'metafysiek' openbaart Aylva in zijn kunst. Als dichter verbergt hij onder scherts het heimwee zijner ziel naar scheppen; en toen hij zich bekennen moest, geen dichter te zijn, 'scheurde er iets pijnlijk in hem'. (92-94) De overgang van dichter tot schrijver van zijn eersten roman 'vormt een moment in zijn leven dat hij zich altijd zal heugen'. Voor hem zal de 'essence van het leven', in kunst zoowel als in liefde, altijd 'melancholisch' zijn. Natuurlijk. Het leven in de diepte is melancholisch.
Kwam eenmaal de liefde, dan moest zij diep in de ziel gaan van dezen metaphysischen mensch. En de liefde kwam. Hij had ze niet gezocht, zij was tot hem gekomen, in de gedaante van het 'Noodlot'. Hij aanvaardde het, dierbaar was hem dat Eene; hij moest er wreed onder lijden, werd er ziek van, hyp, en zou 'zieledood' zijn geworden even als Hélène, waardeloos, object voor de Liefde, maar deze 'superieure jongen' bezat het geheim der metamorfoze (waaraan ook in zijn leven een einde zal komen) en vond, in het 'boek van anarchisme', Emilie, die hem met zijn kunst en zijn Nirwana verzoende.
Een eigenschap in hem was, niet te kunnen waardeeren wat hij had. Ongenoegzaam had hij zijn moeder gewaardeerd en zijn vriend. Bij den arbeid die troost en verlucht, bij het schrijven van zijn boeken had hij - dat bleek later - het schrijven er van nooit gewaardeerd. Ja, ook op gespannen voet stond hij met de kunst. Zij hield meer van hem dan Hugo van haar. Zij komt op hem toe en eischt dat hij 'strale'. Met het bijbelwoord roept hij haar toe: 'laat af', zooals Dostojewsky toen hij door slagaderbreuk getroffen, dezen tekst toevallig opsloeg en wist dat het nu gedaan was, het leven vaarwel zeide. Over Hugo Aylva wordt anders beslist. Hij staat op van zijn ziekbed en komt tot de kunst terug. 'Nirwana werd boek.' En hij, die van de kunstsprookjes had willen hooren , moet nu weer zelf aan het vertellen gaan. Reeds had zijn vrouw hem zijn gemakzucht verweten en tot werken geprikkeld. Juist kwam een 'kritiek' hem melden, dat hij te veel produceerde. Min. v. Houten klaagde er eenmaal over dat de Kamerleden hem beter schenen te kennen dan hij zichzelf; Hugo Aylva richt hetzelfde verwijt tot de critici.
Prachtig en schitterend veraanschouwelijkt de maëstro in zijn a part zijn met Hélène De Vicq (in het 'boek van Nirwana') het mysterie der stilte. Hier klopt het hart van 'metamorfoze', hier straalt de diamant in haar montuur van goud. Hélène putte een berustende levenskracht uit haar 'zieledood' en de Bergh verborg zijn innigen levenshaat onder goed zijn en opgewektheid.
Diep dringen de levenswortelen van beide personen in den grond van Hugo's eigen bestaan.
Hij zelf is enkel tegenover de kunst een actieve persoonlijkheid. Deze heeft hem in haar macht en dwingt hem tot het actieve. Maar tegenover andere verschijnselen van het leven, de vriendschap bijv. schikt hij zich in het lot hem toebedeeld, dat is: de vriendschap die ontvangt.
Het leven heeft Hugo Aylva gelouterd. Hij slaagde er in, te waardeeren wat hij had. Eigenlijk heeft dat Emilie, zijne vrouw, bewerkstelligd, de kunst heeft hem nog niet onder de pantoffel. Beiden zullen nog dikwijls kampen en met hun bloed de gieren der lectuur laven. Gij ziet, de levende boeken ontstaan zoo gemakkelijk niet. En dan komt de kritiek, lovend den stijl of smalend het parfum. Uit de reeks tekortkomingen en deugden, door haar gemeld, vormt de schrijver zich een beeld van zijn eigen persoon, en kan onmogelijk zichzelf daarin herkennen. Ja, het heeft mij steeds verwonderd dat vorsten, tooneelspelers en schrijvers, nu overdreven vergood dan bovenmate gelaakt, nog een grein menschenliefde hebben.
Het zal Hugo Aylva goed hebben gedaan die uitstortingen van zijn gemoed en dat gemetamorfoseer van zichzelf. En ook de kritiek is ditmaal content. Moge Circe's tooverstaf hem nog vele malen omvormen en het 'geluk'

Relatie tussen tekst en auteur

In het boek is sprake van werk uit zijn eigen leven en zijn directe omgeving. Maar het gaat in het boek niet om het letterlijke, maar vrijwel altijd om ‘vervormde’ ontlening. Sommige personages in de romans zijn wellicht geïnspireeerd op familieleden of bekenden, maar in verwerking kregen ze een ander uiterlijk of ook een paar eigenschappen van een ander mee. Het gaat er in dit roman ook meer om de essentie van zijn kunst- en levensopvattingen te verwoorden dan een tot in detail getrouw beeld te schetsen van zijn eigen ontwikkeling. Couperus wijkt dan ook regematig af van levensfeiten en klopt de chronologie vaak niet. Het is bijvoorbeeld onwaaschijnlijk dat Couperus zelf van een vrouw in Parijs heeft gehouden.
In de beschrijving van de geestelijke ontwikkeling van Huga Aylvais is veel van Couperus’ eigen ontwikkeling terug te vinden.
In deze roman blikt hij ook terug op zijn eerder gepubliceerde werk, zijn vroegere dichtbundels en romans komer er min of meer verhuld in voor.

Over Coupers is amper twijfel over mogelijk dat hij homoseksueel is geweest. (openlijk of meer indirecte getuigenissen zijn daarvan bekend). Daarnaast zijn er in latere romans en verhalen tal van homo-etotische passages te vinden.

Spleen is een melangolieke stemming

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.