Primaire gegevens: 1. Schrijversinformatie: Jan Siebelink werd geboren in Velp op 13 februari 1938. Hij groeide op in een streng christelijk gezin. Hij werd leraar en studeerde in zijn vrije tijd Frans en literatuur. Hij debuteerde in 1975 met de verhalenbundel Nachtschade en brak door in 1980 door met de roman De herfst zal schitterend zijn. Hij schreef naast romans en verhalen ook essays over Franse decadente literatuur. Andere succesvolle boeken van Siebelink zijn En joeg de vossen door het staande koren, Laatste schooldag, Vera en De overkant van de rivier, waarvoor hij de F. Bordewijkprijs ontving. Margaretha is zijn nieuwste roman die verschenen is in 2002.
2. Het boek is opgedragen aan Gem.
3. Er is geen motto.
Samenvatting: 4. Het boek gaat over Margaretha van Parma, de dochter van Karel V. Ze voelt haar einde naderen en ze kijkt terug op haar leven. Ze wordt geboren in Oudenaarde op 22 juli 1522. Als ze 11 jaar is wordt Margaretha uitgehuwelijkt aan Allessandro de’ Medici, de hertog van Florence. Maar Allessandro wordt vermoord na één jaar. Ook haar tweede huwelijk had politieke motieven. Maar ook dat huwelijk is geen lang leven beschoren. Uiteindelijk wordt ze aangesteld door Philips II als landvoogdes over de Nederlanden in 1559. Daar heeft ze geen werkelijke macht, want kardinaal Granvelle correspondeert met Philips II zonder Margaretha erin te betrekken. Ze krijgt Philips zover dat hij Granvelle laat terugroepen naar Spanje. Dan komt in zijn plaats echter de hertog van Alva. Ze mag dan ook vertrekken uit Brussel. Ze gaat teleurgesteld naar haar stukje land terug. Maar als ook de hertog van Alva het Nederlandse volk niet de baas kan wordt haar zoon Alexander aangesteld als landvoogd over de Nederlanden. Philips II stuurt Margaretha een bericht dat ze samen met haar zoon mag regeren. Als ze echter in de Nederlanden aankomt zegt Alexander dat hij niet naast haar wil regeren. Hij noemt haar een perfide moeder. Margaretha rest dan niets anders dan weer terug te gaan naar Italië. Ze kijkt daarna terug op haar leven. Tenslotte sterft ze op 74-jarige leeftijd.
Perspectief: 5. Het verhaal is geschreven in de personale verteltrant. Dat wil dus zeggen de ‘verhulde ikvorm’ Een citaat uit het boek: ‘Toen zij ze zacht tegen zichzelf, alsof iemand haar in die volstrekte verlatenheid kon horen: ‘Ik ben vrij.’ Een ander citaat is: ‘Soms kon ze zichzelf ook niet volgen.’ Er is maar één perspectief.
6. Het effect van dit perspectief is dat de lezer subjectieve informatie binnenkrijgt en je leeft sterk mee met de hoofdpersoon. Je identificeert je namelijk met Margaretha. 6a. De informatie is niet betrouwbaar omdat je informatie van één persoon moet komen. Er zijn geen controlemiddelen. 6b. Ja, want je identificeert je met de hoofdpersoon en daardoor wordt je partijdig. Het verhaal wordt spannender, omdat je ziet dat de hoofdpersoon het pleit gaat verliezen. 6c. Doordat het een historische roman is kun je door de geschiedenis al weten hoe het afloopt met de hoofdpersoon, maar aan de andere kant weet de hoofdpersoon ook dingen die de lezer niet weet. Ze kijkt terug op haar leven en weet dus wat er precies gebeurt is. De lezer wil de details te weten komen.
7. Je leert de karakters gedeeltelijk kennen. De hoofdpersoon kijkt namelijk op een bepaalde manier tegen een persoon aan. De mensen die Margaretha niet mag krijgen ineens allemaal slechte karaktereigenschappen. Dit geldt ook voor de mensen die ze wel mag. Die krijgen dan alleen maar positieve karaktereigenschappen. Dit is natuurlijk onbetrouwbaar.
8. Er was niet sprake van een meervoudig perspectief.
Spanning: 9. Ja, ik vond een aantal dingen die het boek spannender maakten. Ten eerste was de identificatie met de hoofdpersoon. Ik leefde heel erg mee met Margaretha. Ten tweede wilde je weten hoe het met haar afliep. De hoofdpersoon wist alles al en om de spanning erin te houden zorgde Siebelink de flashbacks onderbroken werden.
10. Ik vind dat in het verhaal genoeg spanning zit. Je wilde weten hoe het afloopt. Argumenten voor mijn meningen vindt u bij mijn eigen mening verderop in dit verslag.
11a. Je wilde dat er recht werd gedaan. Margaretha werd ineens opzij gezet. Je hoopt dat het weer wordt rechtgezet. Aan het einde lijkt dat ook te gebeuren, maar dat is om de spanning erin te houden. Margaretha lijkt weer landvoogdes te worden, maar dat gaat uiteindelijk niet door. 11b. Zie bijlage spanningsboog
12. De lezer weet minder dan de hoofdpersoon en daardoor wordt er spanning opgewekt. Omdat je subjectieve informatie krijgt ben je afhankelijk van de hoofdpersoon wat je informatie betreft. Perspectief=identificatie.
13. Het verhaal heeft een gesloten einde. Dit zorgde na afloop voor tevredenheid omdat je weet hoe het afliep. Margaretha sterft is de laatste scène.
14. Ja, er was ook sprake van esthetische spanning. Ik vond dat het boek knap geschreven was. Hieraan kon ik al zien dat het boek tot de literatuur hoorde.
15. Ik vond het boek dus literatuur. Er zit naast de emotionele spanning ook esthetische spanning in het boek. De spanning kon bijdragen tot een visie op de werkelijkheid. Margaretha is een levensverhaal en daardoor had iedereen hetzelfde als de hoofdpersoon kunnen overkomen.
Personages: 16a. Margaretha is de hoofdpersoon van het boek. Ze is al oud en kijkt terug op haar leven. Ze was twijfelachtig en durfde niet daadkrachtig op te treden. Johanna is het dienstmeisje van Margaretha die haar bijstaat in haar laatste jaren. Ze verzorgt Margaretha goed. Ze is rustig en ze kan mensen goed kalmeren. Ze weet snel en daadkrachtig op te treden. Ze is ook vrijpostig. 16b. De personages zijn redelijk levensecht. Margaretha is iets te kinderachtig aan het einde van het boek. De andere personages zijn echter wel levensecht.
17a. De personages staan emotioneel tegenover elkaar. Johanna moet ook huilen bij de dood van Margaretha want ze hield van haar meesteres. 17b. Het is heel belangrijk hoe de personen tegen elkaar aankijken. Margaretha heeft een kleine verhouding met prins Willem van Oranje. In haar gedachten tenminste. Johanna en Margaretha zijn eg op elkaar gesteld. 17c. De personen uit het tweede plan zijn ook heel belangrijk. Dit zijn namelijk: Philips II, Granvelle, Willem van Oranje en haar familie. Ze beïnvloeden de hoofdpersoon en hebben een zakelijke verhouding. Er zijn geen overbodige verhaalfiguren. 17d. Hun verhouding draagt een beetje bij tot het thema. Het thema is o.a. eenzaamheid. Zie ook verderop in dit verslag.
18a. Het uiterlijk kwam niet erg naar voren in het boek, omdat je subjectieve informatie binnenkrijgt. Het uiterlijk en taalgebruik zijn niet belangrijk voor het boek. 18b. Je komt meer te weten over het innerlijk van de bijfiguren doordat Margaretha over hen in gedachten verteld. Dit is niet erg betrouwbaar omdat je subjectieve informatie binnenkrijgt. Margaretha vertelt alleen de slechte karaktereigenschappen van de personages die ze niet aardig vindt. En dat geldt ook voor de personages die ze wel mag. 18c. Dit heeft een grote invloed op de lezer. Je komt namelijk alleen de goede of slechte eigenschappen van bepaalde personages tegen. Zo ga je bepaalde personages sympathiek vinden en andere niet. Zo wordt jouw mening al bepaald door de hoofdpersoon.
19a. Ja, ik kon goed meeleven met de hoofdpersoon. Dit komt door het vertelstandpunt. Ik zou de zaken niet anders hebben aangepakt en dat maakte het verhaal voor mij levensecht. 19b. Ja, je visie wordt door de hoofdpersoon bepaald. Je kijkt op dezelfde manier tegen de personages aan als de hoofdpersoon. Je koos partij voor de hoofdpersoon door de identificatie. De personen die de hoofdpersoon niet sympathiek vond werden voor de lezer ook niet sympathiek. Je nam dus ook de mening over andere personages over van de hoofdpersoon. Ik koos partij tegen bijvoorbeeld Philips II en Granvelle.
20a. De hoofdpersonen zijn niet te interpreteren als vertegenwoordigers van het thema. Ze dragen niet bij tot het thema. Alleen de hoofdpersoon draagt bij tot het thema. 20b. De titel heeft alles met de hoofdpersoon te maken doordat de titel van het boek de naam van de hoofdpersoon is.
21. Ik wil het boek aanraden aan mensen die van lezen houden. Je moet ook van historische romans houden en de psychologie die achter het verhaal zit kunnen begrijpen. Voor minder ervaren lezers is het boek dus af te raden.
Tijd en ruimte: 22a. Het verhaal begint post rem. Helemaal aan het einde dus. Margaretha kijkt namelijk terug op haar leven. Het verhaal is niet chronologisch verteld en er kwamen flashbacks voor. 22b. Er is sprake van tijdvertraging en tijdsverruiming. De scènes die in boek voorkomen worden uitgebreid verteld terwijl er daarna soms maanden worden overgeslagen. Ze komen allebei voor in het boek.
23. Er is sprake van flashbacks. Margaretha kijkt eigenlijk het hele boek terug op haar leven.
24. Het verhaal heeft een gesloten einde. Het boek eindigt namelijk met de dood van Margaretha.
25. De vertelde tijd was 86 jaar, namelijk van 1500 tot 1586. De jaren 1500 tot 1522 worden heel kort beschreven. In 1522 wordt Margaretha en dan begint het verhaal. In 1586 sterft Margaretha. De verteltijd is ongeveer 10 uur. Ik heb het boek namelijk in één dag uitgelezen.
26. Er wordt achteraf verteld: vision par derrière.
27. In de middeleeuwen. Rond 1500 tot 1600. Dit kun je zien aan de Spaanse bezetting in Nederland en de chronologische volgorde achterin het boek.
28a. De speelruimte is de kamer van Margaretha in Italië en Brussel. Daar speelt het verhaal zich vooral af. De belangenruimte wordt door de schrijver ook gebruikt: ´De hemel boven Brussel was zo zacht als bont. Een korte, hevige bui viel toen de koets de helling naar de benedenstad afdaalde. Ze had zich in de koets, in de regen, veilig gevoeld. Een valse veiligheid.´ De schrijver creëert in deze scène een sfeer. Hier wordt dus gebruik gemaakt van het element ´weer´. 28b. Het eerste leidmotief is dat Johanna Margaretha voorleest uit de woorden van de Heilige Clara. Zo worden er verschillende passages voorgelezen die goed bij het boek passen. Dit komt een aantal keren terug. Sommige passages worden ook nog herhaald.
29a. Ja, er zitten een paar oppositieruimtes in het verhaal. Vooral binnen-buiten en stad-land als oppositieruimtes komen nogal vaak terug in het boek. 29b. Ja, er is ook sprake van botsingen in sociale lagen. Margaretha botst sociaal tegen Granvelle en Philips II op. Datzelfde geldt voor Willem van Oranje. Het resultaat is dan dat Granvelle teruggeroepen wordt naar Spanje. 29c. Nee, er zijn geen ruimtelijke elementen die een symbolische betekenis hebben.
30. Ja, de behandeling van ruimte in het boek ondersteunt het verhaal en geeft duidelijker de sociale lagen weer. De contrasten worden duidelijker.
Thema en motieven: 31a. Ik heb een paar verhaalelementen gevonden. Het eerste verhaalelement is haar niet werkelijke relatie met Willem van Oranje. Ze denkt aan hem in haar gedachten en dat komt vaak terug. Deze verhaalelementen vormen motieven. Het tweede verhaalelement is de dodenmissen die ze voor zichzelf houdt. Ze gaat dan in de doodskist liggen om al te oefenen voor haar laatste dodenmis. Dit doet ze aan het begin van het boek en aan het einde. 31b. De motieven die voorkwamen waren: verhaalmotieven en psychologische trekken. De psychologische trekken die onder ander voorkomen zijn: schuldgevoelens, angst, eenzaamheid, onvervulde seksuele verlangens en (moederlijk) verdriet. Deze motieven spelen in het boek een grote rol. De verhaalmotieven die voorkomen zijn: oorlog en vrijheidsdrang, bezitsdrang, groei naar volwassenheid.
32. De psychologische trekken hebben heel veel met elkaar te maken. Soms is de ene psychologische trek het gevolg van een andere psychologische trek. Ze horen bij één persoon, namelijk Margaretha.
33. Zie bijlage.
34. Het thema is angst. Het is een angst om haar positie te verliezen. Dit komt door haar lage afkomst van haar moederskant. Ook angst door schuldgevoelens. Ze is de laatste jaren ook erg eenzaam. Ook door haar zoon wordt ze verstoten. Angst is dus het hoofdthema. 35. Het belangrijkste thema is het gevolg van kleinere motieven. Die ondersteunen het thema. Dit is mooi te zien in het motievenschema die ik heb gemaakt.
36. Het verband tussen het thema en de titel van het boek is heel simpel. Het thema en de motieven zijn de belangrijkste gevoelens van Margaretha, de hoofdpersoon.
Oordeel: 37a. Het verhaal was confronterend. Je kijkt nu anders tegen Margaretha aan. Mijn mening staat uitgebreid bij vraag 39. 37b. Ik heb realistische argumenten en vernieuwingsargumenten gebruikt.
Literatuur en lectuur: 38. Ja, ik vond het boek horen tot de literatuur. Het verschilt met lectuur op de volgende punten: esthetische spanning (niet alleen emotionele spanning), het verhaal heeft meerdere lijnen die aan het einde bij elkaar komen. Het boek is ook een soort biografie. Dit zijn de belangrijkste verschillen met lectuur.
39. Mijn menig over het verhaal is over het algemeen positief. De personages kwamen over het algemeen goed en realistisch neer. Ze zijn soms levensecht. Maar ik vind wél dat Margaretha wat kinderachtig is neer gezet: ze plast in bed en heeft een kinderlijke verliefdheid voor prins Willem van Oranje. Het is wel origineel van Siebelink dat hij een vrouw als hoofdpersoon neemt. Het onderwerp vond ik dan ook leuk. Ook het genre viel goed bij mij. Ik houd veel van historische romans. Jan Siebelink heeft verder de personages duidelijk neergezet. Je ziet Margaretha vrezen voor haar positie. De spanning die in het boek voorkomt is heel goed. Doordat je achteraan het boek begint weet je al dat het niet goed afloopt met de hoofdpersoon. Je wilt dan graag de details weten, maar die lijken voor de lezer maar langzaam te komen en niet in chronologische volgorde. Ik vind dat Siebelink een originele bewerking op het verhaal neerzet. Je identificeert je met de hoofdpersoon door het perspectief. Ik vond het dus een goede roman. Jammer dat de hoofdpersoon wat kinderachtig wordt neergezet en dat ze een beetje kinderlijke verliefdheid heeft voor prins Willem van Oranje. Het is trouwens wel een originele vondst.
Achtergronden en informatie: 40. De achtergrondinformatie van de schrijver staat bij de primaire gegevens. Over het boek heb ik twee recensies gevonden. 40a. Ik weet dat Siebelink ervan houdt om vrouwen een hoofdrol in zijn verhaal te geven. Zo ook in Margaretha. Verder houdt Siebelink van historische romans. 40b. Ik heb twee recensies bijgevoegd. Ze komen uit de Telegraaf en Elsevier. Elsevier: Goede roman, genoeg spanning, jammer van historische stukjes die in het verhaal zitten. Roman blijft daardoor wat op afstand. Telegraaf: Slechte roman, personages zijn niet levensecht, Margaretha wordt kinderlijk neergezet, aan de verhouding tussen moeder en zoon wordt veel aandacht besteed. 40c. Telegraaf: structurele argumenten en realistische argumenten. Elsevier: realistische argumenten, emotivistische argumenten. 40d. Ik hanteerde van beide recensies een aantal argumenten. Ik vond net als de Telegraaf dat Margaretha té kinderlijk was neergezet. Maar de andere tegenargumenten deel ik niet. Ik vond het een goede roman. Van Elsevier deelde ik de mening dat er genoeg spanning in het verhaal zat en dat de personages verder levensecht waren. Ik was het er niet mee eens dat er overbodige historische stukje inzaten.
REACTIES
1 seconde geleden