Liever chatten door Ellen de Wachter

LIEVER CHATTEN

Liever Chatten
Schrijfster: Ellen de Wachter
Uitgeverij: Malmberg, Den Bosch
ISBN: 90 345 1930 9

Belangrijkste gebeurtenissen:

Hoofdpersoon: Maarten, een jongen van 12 of 13 jaar die een probleem heeft: Maarten stottert. Hij gaat voor het eerste naar de Middelbare School en vindt het erg moeilijk om in de klas te moeten praten. Hij is bang om gepest te worden, hij schaamt zich voor zijn probleem. Als hij gepest wordt of niet uit zijn woorden kan komen, wordt hij snel boos.

Bijfiguren: • Kelly (Maria): (chat)vriendin van Maarten • Moeder van Maarten: werkt veel (vader is niet aanwezig in het verhaal), wil Maarten graag helpen bij zijn probleem maar krijgt daardoor ook vaak ruzie met hem • Kees: klasgenoot, vriend van Maarten. Kees luistert naar hem en ze lunchen vaan samen • Davey: klasgenoot, pest Maarten • Mike: klasgenoot, pest Maarten • Racing Weirdo: schuilnaam van een chatvriend van Maarten

Het verhaal speelt zich af in Zoetermeer waar Maarten woont en naar school gaat. Plaatsen waar Maarten komt zijn o.a. thuis, school, de bibliotheek, het winkelcentrum, het huis van Kelly (Maria) en het ziekenhuis. Het verhaal speelt zich af in deze tijd. Dat kun je zien omdat er gebruik gemaakt wordt van computers,internet, e-mail en mobiele telefoons. Het verhaal begint als Maarten voor het eerst naar de middelbare school gaat en eindigt ongeveer aan het einde van het eerste schooljaar.

Wat heeft de schrijfster mogelijk bedoeld met dit verhaal? Ik denk dat de schrijfster duidelijk wil maken dat je mensen met een handicap (of die anders zijn dan jij) niet moet pesten want daardoor kunnen ze zich heel erg rot gaan voelen. Ook denk ik dat ze wil zeggen dat je je niet moet schamen als je een handicap hebt en beter kunt kijken hoe je je probleem op kunt lossen. Als je dat niet doet kun je, net als Maarten, in de problemen komen.

Het verhaal (samenvatting):

Maarten gaat naar de eerst klas van de middelbare school. Omdat hij stottert hoeft hij in de klas niets te zeggen. Maar een van de leraren vergeet dat een keer en geeft Maarten een beurt. Maarten wil ‘poema’ zeggen, maar zegt ‘poe-poe-poe’. Davey en Mike lachen hem uit en beginnen hem te pesten. Maarten haat zijn eigen gestotter, niemand laat hem ooit uitpraten. Ook zijn eigen moeder niet. Daarom speelt hij graag spelletjes op de computer. Als hij weer eens een rotdag op school gehad heeft omdat hij weer werd gepest door Davey en Mike gaat hij snel naar huis om met zijn computer te spelen. Hij ontdekt dan een nieuw spel: een racespel waar ook een chatbox bij zit. Op deze chatbox maakt hij kennis met o.a. Racing Weirdo, iemand met wie hij graag spelletjes speelt maar die eigenlijk een beetje gek is. Ook leert hij Kelly kennen, eigenlijk de enige die een beetje normaal doet. Het klikt goed tussen hen en op een dag vraagt hij haar via de chatbox om haar e-mailadres. Omdat kelly haar e-mail adres niet via de chatbox durft te geven, geeft Maarten haar zijn e-mailadres. Met spanning wacht hij op haar eerste berichtje.

Die avond komt er een heel raar berichtje: ‘Lieve schat, ik wil heel graag bij je zijn’. Maarten had dat niet van Kelly verwacht en is teleurgesteld. Als hij het de volgende dag aan zijn vriend Kees vertelt, zegt Kees dat het waarschijnlijk een grap van iemand anders is. Gelukkig blijkt dat zo te zijn want ’s middags krijgt hij een leuk mailtje van de echte Kelly. In dat mailtje vertelt ze dat Kelly een schuilnaam is en dat ze eigenlijk Maria heet. Maria en Maarten mailen veel met elkaar. Zo vertellen ze aan elkaar dat ze alle twee een
probleem hebben, maar ze vertellen niet wat voor probleem. Na een poosje willen ze elkaar ontmoeten. Ze maken een afspraak voor over een paar dagen om 4 uur in de bibliotheek. De dag voor de afspraak wordt Maarten weer eens gepest door Davey en Mike en hij wordt zo boos dat hij Davey een klap geeft. Op de dag van de afspraak wordt hij bij de rector geroepen: de moeder van Davey heeft over Maarten geklaagd. Maarten heeft haast om naar zijn afspraak te gaan, dus als de rector begint te praten over stottertherapie zegt hij snel ‘ja’, maar eigenlijk wil hij dat helemaal niet. Dat heeft hij al eens geprobeerd, maar toen hielp het ook niet. Snel gaat Maarten naar de bibliotheek, maar omdat hij een half uur te laat is, is Maria al weg. Als hij thuis komt heeft zijn moeder al gesproken met de conrector over de stottertherapie, maar Maarten wordt heel boos op haar: hij wil niet.

Maarten maakt een nieuwe afspraak met Maria, deze keer in het winkelcentrum. Hij is nerveus omdat hij niet weet hoe ze eruit ziet en wat haar ‘probleem’ is. Hij denkt dat ze lelijk is, maar Maria is heel erg mooi. Dan komt hij erachter wat er aan de hand is: ze is doof! Hij vertelt haar dat hij stottert, maar dat maakt niet uit want ze kunnen toch alleen maar ‘praten’ door alles op te schrijven. Het klikt goed en ze hebben veel plezier. Maria vraagt of Maarten bij haar thuis wil komen. Dat vindt Maarten best eng, omdat de hele familie van Maria doof is. Op internet vindt hij het vingeralfabet en leert dat uit zijn hoofd. Bij Maria thuis laat Maarten zien wat hij al weet van het vingeralfabet en daardoor vindt haar vader hem al snel aardig. Ze spreken bijna iedere vrijdag af bij haar thuis.

Met zijn moeder heeft Maarten vaak ruzie: ze vindt dat hij teveel weg is en teveel op zijn kamer zit. Ook vindt ze het eigenlijk niet zo leuk dat het vriendinnetje van Maarten doof is. Ze maakt een afspraak voor Maarten bij een stottertherapeut op vrijdagmiddag, maar Maarten vergeet de afspraak en gaat naar Maria. Zijn moeder belt hem boos op en Maria vraagt wat er aan de hand is. Maarten vertelt het en Maria zegt dat hij juist wel naar therapie moet gaan. Zijn moeder maakt een nieuwe afspraak voor hem.

Maria vraagt of Maarten op haar verjaardag wil komen. Dat wil hij wel. Maar haar familie is doof en haar vrienden spreken allemaal gebarentaal. Daardoor voelt Maarten zich buitengesloten, niemand praat met hem. Hij loopt boos weg en als Maria achter hem aan komt en vraagt wat er aan de hand is, schrijft hij op: ‘dat begrijp jij toch niet, stom doof kind!’ Maria loopt boos weg, maar hoort de brommer niet die eraan komt en wordt aangereden. Maarten wil om hulp bellenm maar kan niet uit zijn woorden komen. Gelukkig neemt iemand anders de telefoon over. Als de politie vraagt wie haar kent, kan Maarten nog steeds niet zijn woorden komen: hij is boos op zichzelf en bezorgd om Maria. Als hij eindelijk wat rustiger geworden is kan hij alles uitleggen aan de politie en gaan ze naar het huis van Maria om aan haar ouders te vertellen dat ze in het ziekenhuis ligt.

Maarten vertelt zijn moeder over het ongeluk. Zijn moeder schrikt er erg van en daardoor vindt ze het eigenlijk ook niet meer zo erg dat Maria doof is. Als Maarten in het ziekenhuis komt, is Maria nog steeds erg boos op hem en wil hem niet zien. Haar ouders zeggen dat hij maar beter voorlopig niet meer kan komen. Niemand begrijpt waarom Maarten zo naar tegen Maria heeft gedaan. Dan besluit Maarten met de vader van Maria te gaan praten. Hij legt uit dat hij zich heel erg buitengesloten voelde op het feest omdat hij met niemand kon praten. Haar vader is wel teleurgesteld in Maarten, maar begrijpt het ook wel. Hij zegt dat Maarten weer naar Maria mag. Maarten legt het ook uit aan Maria en ze maken het weer goed.

Wat vind ik van het boek?

Ik vond het wel een leuk boek omdat er spanning in zit maar toch had ik er wel iets meer van verwacht. Ik dacht dat er iets meer zou gebeuren. Daardoor was het boek wel wat langdradig
Soms vond ik het moeilijk te begrijpen omdat Maria haar ‘doventaal’ lastig te lezen was. Ik vond het begrijpelijk dat Maarten zich rot voelde omdat hij gepest werd en dat hij zich schaamde en daardoor na het ongeluk niet alles eerlijk vertelde. Ook vond ik het herkenbaar: Maarten vergat wel eens dingen en dat doe ik soms ook. Het boek is voor mijn leeftijd geschreven. Jongere kinderen zouden het niet goed begrijpen.

Ellen de Wachter

Over de schrijfster:

Ellen de Wachter is geboren op 9 mei 1959 in Utrecht. Ze woont in Rotterdam met haar man Theo en haar kinderen Saskia (1989) en Mathijs (1992) en 2 parkieten, Nippy en Tommy. Ellen de wachter is schrijfster, moeder en huisvrouw.

Haar hobby’s zijn: schrijven, thuis fitnessen en lekker kletsen met een kopje koffie erbij. Haar lievelingskleur is groen en haar favoriete muziek is R&B. Haar favoriete kinderboek is Iep! van Joke van Leeuwen.

Vroeger wilde ze graag dierenarts worden omdat ze heel veel van dieren houdt, vooral van vogels. Toch is ze uiteindelijk rechten gaan studeren en is ze gaan werken bij de brandweer als redactioneel en juridisch medewerker. Na de geboorte van Mathijs is ze gestopt met werken. Als moeder vond ze het leuk om voor te lezen en toen Mathijs 2 was leek het haar leuk om zelf iets te proberen te schrijven. Ze stuurde het verhaal op naar de Schrijversschool en was zelf verbaasd dat ze een hele enthousiaste reactie terug kreeg. Het verhaal werd uitgegeven met de titel: V.I.E.S. Kous.

Ellen de Wachter vindt schrijven leuk omdat je dan avonturen kunt beleven die je zelf bedacht hebt. Ze schrijft voor 2 leeftijdgroepen:

6-9 jaar: • Een geheime hond: Dit verhaal heeft ze geschreven omdat ze als kind heel graag een hond wilde maar dat mocht thuis niet. Het gaat over Sander die een hondje vindt bij het vuil en het heel graag wil houden maar hij weet dat dat van zijn ouders niet mag. Daarom houdt hij het stiekem. • Koektrommelraadsel: Elvira gaat logeren bij haar oma en laat per ongeluk de koektrommel vallen. Daar valt een geheimzinnig briefje uit. • V.I.E.S. Kous: Elvira moet van haar ouders een netjes meisje worden maar ze is een viespeuk. • Ze zijn raar…echt waar! Vervolg op V.I.E.S. Kous. Elvira verhuist van Rotterdam naar Amsterdam 12+ • Een fout vriendje: Jennifer is verliefd op Kenneth. Hij geeft haar hele dure cadeautjes. Haar ouders waarschuwen haar dat er iets niet goed is: hoe komt hij aan al dat geld? Elvira begrijpt zelf ook dat er iets niet klopt maar toch gaat ze door. Dan doet ze een hele nare ontdekking. • Liever Chatten.

In de boeken voor 12+ beschrijft ze problemen die kinderen in die leeftijd kunnen hebben (of krijgen).