Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Leven op de rand door Gerda van Erkel

Beoordeling 8
Foto van een scholier
Boekcover Leven op de rand
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas aso | 2066 woorden
  • 3 januari 2003
  • 97 keer beoordeeld
Cijfer 8
97 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Gerda van Erkel
Genre
Jeugdboek
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1996
Pagina's
209
Oorspronkelijke taal
Nederlands

Boekcover Leven op de rand
Shadow
Leven op de rand door Gerda van Erkel
Shadow
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
0. BRONVERMELDING

Titel: Leven op de rand
Auteur: Gerda Van Erkel
Uitgeverij: Davidsfonds / Infodok
Plaats van uitgave: Leuven

1. HET VERHAAL: KORTE INHOUD, THEMA EN SPANNING

a. Vat het verhaal chronologisch samen in 100 woorden. Beschrijf ook de afloop.
Jasper heeft het niet zo heel goed bij zijn thuis, hij gaat naar een speciaal centrum Plansjee. Daar komt na een tijdje een nieuw meisje, Margreet. Ze is heel anders dan de rest, mager, kaal geschoren schedel en draagt altijd zwart. Jasper leert haar beter kennen en ze worden een koppel. Als Jasper eens bij Margreet op bezoek gaat en in slaap valt gooit haar vader hem buiten. Nadien is Margreet weggelopen. Ze stuurt tekeningen naar Jasper en Evelien. Na een tijdje gaat Jasper op zoek naar Margreet, hij vindt haar, maar vertrekt alleen terug want ze heeft nog een beetje tijd nodig om zichzelf te vinden.

b. Wat is het hoofdthema?
Liefde tussen mensen met problemen: Margreet wordt mishandeld, Jasper heeft bij zijn thuis veel problemen. Ook wel een probleemboek: want de mensen van Plansjee hebben allen problemen.
Kun je ook subthema’s onderscheiden? Zo ja, welke?
- Vriendschap: er ontstaat een vriendschap tussen Jasper en Evelien. Samenhorigheid: alle mensen van Plansjee horen samen. Problemen binnen gezinnen: de mensen van Plansjee hebben allemaal een probleem bij hun thuis. Zichzelf vinden: Margreet loopt weg en probeert zichzelf te vinden. Mishandeling: Margreet wordt mishandeld door haar vader.
c. Hoe wordt er spanning opgewekt in het verhaal? Geef bij elke voorkomende techniek een voorbeeldje.
Enkel door vooruitwijzende elementen.
Voorbeeld blz. 195
Ik knikte en dronk mijn koffie op.
De officier liep met me mee naar de deur, tot buiten op de promenade, zijn hand tussen mijn schouderbladen.
Ik keek recht voor me uit naar de zee, waarover de zon een flinterdun laagje bladgoud legde.
Zo’n kleur ogen heeft ze, dacht ik.
Even voelde ik de opwelling om hem te vragen of hij het ook had gezien, maar ik aarzelde te lang en toen ging, achter onze rug, in het kantoortje de telefoon.
Hij verontschuldigde zicht.
“Ik hoop echt dat u haar vindt,” zei hij nog, voor hij zich omdraaide en naar binnen ging.
Het rinkelen hield op en ik herinnerde me het Frans voor schedel .Crâne. Toen huilde ik.
Precies een week later, ook op zondag, zou ik haar vinden.
In Santa Lucia de Mar, een klein vissersdorpje net voorbij de Spaanse grens.
Ik droogde mijn tranen en vroeg me af wat zij had gedaan, toen ze hier, uit de post van de kustwacht, naar buiten was gekomen.
2. DE TIJD: VOLGORDE EN RITME

a. Wordt het verhaal chronologisch verteld of zitten er flashbacks of flashforwards in? Licht toe.
Het wordt chronologisch verteld, maar natuurlijk zijn er ook flashbacks en flashforwards. Als Jasper terugdenkt aan iets van vroeger. Of als hij in zijn bed leest in zijn dagboek over de voorbije dagen. Flashforwards zitten er ook in, een voorbeeld is het stuk uit vraag 1c.

b. Ritme
Hoeveel pagina’s telt het boek / het verhaal (= verteltijd = vt)? 200 blz.
Hoeveel dagen / weken / … bedraagt de vertelde tijd(= VT)? 4 à 5 maanden (van december tot april – maart)
Is er sprake van een ellips, een pauze, een versnelling, een vertraging en / of
een scène? Licht je antwoord toe.
Er komen ellipsen in voor, want je weet niet wat er voor het verhaal begint gebeurt is, maar als deel II begint, is een heel stuk weggelaten want je weet alleen dat Jasper 3 weken niet maar naar Plansjee is geweest. Er komen ook pauzes voor, als Jasper Margreet ziet op de plaats waar ze afgesproken hadden maar niet weet of zij hem gezien heeft. Er wordt ook veel beschreven. Er komt zeker een versnelling in, een voorbeeld is in het begin van deel III, Jasper geeft in het kort weer wat er voor zijn vertrek allemaal gebeurt is. Ook vertragingen komen voor, heel vaak wordt er geschreven wat ieder doet terwijl het zich op hetzelfde moment afspeelt en er wordt een half blad aan besteedt. Soms komen er scènes voor, maar die zijn kort, want er zijn vaak veel personages.
3. RUIMTE

a. Beschrijf zo accuraat mogelijk de ruimte in de roman
De ruimte is het meeste in Plansjee. Maar ook nog bij Jasper zijn thuis, op de markt, bij Jaspers oma, bij Margreets thuis. Dus eigenlijk in de leefomgeving. Maar als Margreet wegloopt is het ook eigenlijk ook Frankrijk, want door de tekeningen van Margreet verandert ook vanalles bij Evelien en Jasper. En op het einde is Jasper in Frankrijk.

b. Is de ruimte louter decoratief of ook karakteristiek, determinerend, symbolisch,…? Licht je antwoord toe met voorbeelden uit de roman.
De ruimte is niet louter decoratief, ook karakteristiek en determinerend tellen.
Een voorbeeld van de ruimte die karakteristiek telt, is wanneer Jasper en Margreet op Margreets kamer zijn, Margreet heeft dan wierookkaarsen aangedaan, daarvan vallen ze in slaap. Hier is het wel belangrijk dat bij zoiets de ruimte wordt weergegeven, dit is een karaktertrek van wat er dan gebeurt.
Een voorbeeld van de ruimte als hij determinerend is, wanneer Jasper in Frankrijk bij le philosophe is, deze toont hem aan dat Margreet op zoek is naar zichzelf en dat ze die bijna gevonden heeft. Het is hierbij ook wel belangrijk dat dit in Frankrijk is. De omgeving zorgt dat Margreet zichzelf leert kennen.
4. PERSONAGES

a. Maak een lijstje van alle personages die in het boek voorkomen.
Margreet, Jasper, Chuck, Lukas, Kari, Evelien, Dominik, Maya, Tinne, moeder van Jasper, vader van Jasper, Dave, Dries, Stijn, Katrien, oma van Jasper, opa van Jasper, buren, leraar Beckers, Tim, vader van Tim, tante van Tim, de vriend van Tinne (de New Ager), moeder van Margreet, buren van Margreet, vader van Margreet, klanten in de frituur, de kustwachter, le philosophe, le fou, een oude vrouw, een kruidenier, een bakker (de mensen die Margreet gezien hadden), Teresa

b. Typeer vervolgens het hoofdpersonage. Betreft het een karakter? Zo ja, is het dan een statisch of een dynamisch karakter?
Jasper is een jongen van 17 jaar met moeilijkheden bij zijn thuis. Hij helpt zijn moeder heel veel, maar wil ook dat zijn moeder eens toont dat ze blij is dat hij haar helpt. Hij leert heel hard en wordt “hersenneuker” genoemd op Plansjee. Hij is ook een doorzetter, want hij wil graag contact krijgen met Margreet en hij blijft volhouden. Hij heeft vroeger ook gerookt en wil soms opnieuw beginnen maar houdt toch vol om dat niet te doen. Soms denkt hij heel veel na. Hij luistert naar mensen en als ze iets zeggen dat misschien wel kan zijn probeert hij het. Hij is behulpzaam en ook wel verdraagzaam, want hij blijft het verdragen van zijn moeder.
Jasper is een karakter en eerder een dynamisch karakter want er verandert toch wel vanalles van het begin van het boek tot het einde. Op het einde is hij al zelfstandiger omdat hij moet en ook verder moet. En het is dynamisch want ook denkt hij veel na en verandert zijn gedachten over sommige dingen en mensen.
c. Hoe leer je het hoofdpersonage voornamelijk kennen: door directe of door indirecte informatie? Licht je antwoord toe.
Je leert het personage voornamelijk kennen door indirecte informatie. Want vele dingen moet je afleiden uit zijn handelingen. Je ziet hoe hij is aan hoe hij tegenover anderen doet en de relaties die hij ermee heeft. Hoe hij is tegenover Margreet geeft al weer dat hij een doorzetter is, want hij blijft doorzetten om toch meer contact te hebben met haar. En door Margreet gaat hij ook anders doen tegenover Evelien, verder zie je ook dat er veel conflicten zijn met zijn moeder en dat hij toch wat liever wil dat zijn moeder apprecieerde wat hij doet.
5. VERTELPERSPECTIEF

a. Bespreek het vertelperspectief (en voeg als bewijsmateriaal 3 gekopieerde fragmenten uit de roman toe.)
Het vertelperspectief is een ik-verteller, want Jasper is meestal diegene die ons vertelt. Meer bepaalt is hij meestal een personele ik verteller.

b. Is het vertelperspectief van belang voor het verhaal, m.a.w. zou het verschil gemaakt hebben als het verhaal vanuit een ander perspectief zou geschreven zijn?
Het vertelperspectief is van belang voor het verhaal, want als het een ander perspectief zou zijn bijvoorbeeld auctoriële hij/zij verteller, zou je niet echt alles weten en kon je niet weten wat er allemaal tussen Jasper en Margreet gebeurde. Nu weet je ook niet wat Margreet denkt, maar dat geeft niet zo erg. Het is niet echt een storend element.
6. STIJL EN TAAL

a. Bevat de roman veel moeilijke woorden? Geef voorbeelden. Som eventueel enkele woorden op die voor jou nieuw zijn.
Neen, de roman bevat niet veel moeilijke woorden. Wel zijn er nieuwe woorden die ik heb gelezen, maar door de context waren die woorden dan wel duidelijk. Enkele voorbeelden: combats, verzengender, fideel, linie, betijen, conga

b. Is de zinsbouw ingewikkeld? Zijn de zinnen lang of kort?
Ik vind de zinsbouw niet zo ingewikkeld, de zinnen zijn goed en verstaanbaar. Ze zijn over het algemeen niet te lang en er zijn natuurlijk korte zinnen, dat komt soms wel iets vaker voor, toch zijn de meeste zinnen tussenin.
c. Welke registers van het Nederlands worden er gehanteerd?
Er wordt vooral jongerentaal en spreektaal gebruikt, want eigenlijk is Jasper nog een jongere.
d. Komen er fouten tegen spelling of grammatica voor in de tekst?
Ik denk niet dat er fouten tegen de spelling in het boek voorkomen, en tegen de grammatica ook niet.
7. DE AUTEUR

Schrijf een beknopte biografie van de auteur (ongeveer 150 woorden). Vermeld enkel de belangrijkste gebeurtenissen.
Gerda Van Erkel is geboren op 13 april 1954 in Wilrijk. Ze volgde een opleiding secretariaat– Moderne Talen, en begon als secretaresse, nu is ze psychotherapeute. Toen ze klein was schreef ze stukken voor poppenkast te spelen. Op haar zestiende schreef ze haar eerste boek, maar het was zo stroperig sentimenteel dat ze het verscheurde. Ze kreeg een prijs voor een verhaal in Vlaamse Filmpjes en zo begon ze boeken te schrijven dit was rond 1984. In haar boeken stopt ze ook haar eigen ervaringen of wat ze in pubers ziet. Ze zegt zelf dat ze goed iets kan herinneren en dat de thema’s zich bij haar opdringen, maar dat ze ze niet echt kiest. Ze gebruikt ook haar ervaringen als psychotherapeute in haar boeken. Gerda Van Erkel schreef verschillende boeken o.a. Zes maal één is zeven, Nachtvlinders, Leven op de rand, Rimpels en geruis, Ik kom je halen, De hemel is geen huis, Een dubbel vuurteken, en ook nog enkele kinderboeken.

8. BEOORDELING

Schrijf nu een tekst van 200 woorden waarin je plus- en minpunten van het boek bespreekt. Hoe luidt je eindoordeel? Welk advies heb je voor auteur en lezer?

Ik vind het goed dat je dadelijk in het verhaal gesleurd wordt. Ik vind het soms wel erg dat je niet weet hoe Margreet denkt of waarom ze op die manier reageert, hoewel het langs de andere kant wel amusant is. Ik vind het wel een goed onderwerp voor een boek, en vind het ook heel tof hoe het allemaal is weergegeven, zeker bij zo’n onderwerp. Het lijkt mij een moeilijk onderwerp. Maar voor een moeilijk onderwerp wordt het in het boek wel heel goed weergegeven waar alles ronddraait. Het is geen voorspelbaar boek, want als ineens Margreet weggelopen is, weet je niet waarom en waarheen, je weet ook niet wat er gaat komen en eigenlijk is dat wel een beetje spannend, maar dan anders dan bij een avonturenverhaal. Je kent zelf zo geen mensen en dan krijg je eventjes eens een zicht op wat die mensen meemaken. Het kan natuurlijk zijn dat een deel van deze dingen niet helemaal waar zijn, maar Gerda Van Erkel werkte als psychotherapeute en dus kan het wel zijn dat er toch een groot deel van waar is, want zoals ze zelf zegt gebruikt ze ook in haar boeken dingen die zij ondervonden heeft.
Mijn eindoordeel is dat het een heel goed boek is, dat zeer goed is geschreven.
Als raad voor de schrijver heb ik eigenlijk niet veel raad, maar ik vind haar boek heel goed geschreven en ik hoop dat ze nog vele boeken zal schrijven.
En ik zou de lezers aanraden om dit boek te lezen en ook andere boek van deze schrijfster.
9. GERAADPLEEGDE BRONNEN

1) SCHOLIEREN.COM, ‘Uittreksel: Leven op de rand door Gerda Van Erkel’, , 28 december 2002.

2) DAVIDSFONDS, ‘Wie is Gerda Van Erkel’, , 31 december 2002.

3) WERKGROEP LEESPROMOTIE SINT - WIJBRECHT SCHILDE, ‘Biografie Gerda Van Erkel’, , 31 december 2002.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.