Kinderjaren door Jona Oberski

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Kinderjaren
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 2831 woorden
  • 7 april 2016
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
41 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Jona Oberski
Lezen voor de lijst
Niveau 2 (15-18 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 2 (15-18 jaar)
Genre
Oorlogsroman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1978
Pagina's
93
Geschikt voor
bovenbouw vmbo/havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Jodenvervolging,
Kinderleed in de Tweede Wereldoorlog
Verfilmd als

Boekcover Kinderjaren
Shadow

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het …

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de per…

Kinderjaren door Jona Oberski
Shadow
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

Bibliografische gegevens

Auteur:                        Jona Oberski

Titel:                                        Kinderjaren

Jaartal 1e druk:                       1978

Aantal bladzijdes:                   92

wat gebeurt er in het boek?

Aan het begin van het boek woont de hoofdpersoon, een joods jongetje van ongeveer 5 jaar, in een huis met zij ouders. Na enige tijd worden hij en zijn ouders afgevoerd naar Westerbork. Op een dag werden ze opgeroepen m weg te gaan, ze dachten dat ze nu eindelijk naar Palestina zouden gaan. Maar kwamen in een ander kamp terecht (Bergen-Belsen). Hier werden de mannen van de kinderen en de vrouwen gescheiden. Na enige tijd moesten moeder en zoon naar de ziekenbarak komen, want vader lag op sterven. Doordat de hoofdpersoon bij het overleden van zijn vader was geweest vonden de grote kinderen dat hij nu bij hun hoorde en hij mocht nu met hun meespelen. Hij moest nog wel een aantal testen ondergaat. Hij wilde graag bij de grote kinderen horen dus dat deed hij. Hij moest eerst zijn tong uitsteken en een lange neus maken naar een mof. De mof had niets gemerkt, maar hij kreeg er wel van langs van zijn moeder. Hierna moest hij bij het ketelhuis (eigenlijk het knekelhuis hierin werden de doden bewaard) naar binnen, ook dit deed hij, hij ging hier kijken of hij zijn vader ergens zag liggen. Na een tijd moesten ze weer weg met de trein. Ze dachten dat ze nu echt naar Palestina zouden gaan. De trein stond een lange tijd stil en na een poosje liepen er allemaal Russen voorbij. De oorlog was afgelopen. Ze gingen naar Tröbitz en moeder werd ziek. Even later overleed ze ook en reisde de hoofdpersoon samen met Trude (een vriendin van moeder) naar Nederland. en werd hij ondergebracht bij meneer Paul (een collega van vader) en z’n vrouw tante Lisa, in Mokum.

Waar gaat het boek eigenlijk over?

Thema:           Een joods jongetje in de tweede wereldoorlog.

Motieven:       1.         Oorlog

2.         Het boek is gebaseerd op gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog.

3.         “Ik schrok wakker en de sirene loeide. De vorige keer dat de sirene geloeid had, moesten wij onder ons bed kruipen. Er was weinig plaats. Brommend vloog er een vliegtuig over. Mijn buik bromde mee. Het leek of het gebrom van het dak van de barak kwam. Daarna werd het zachter. Wij hoorden een knal. Wij gingen kijken. De mensen wezen, maar ik zag niets. Mijn moeder hielp mij, ik mocht langs haar vinger kijken. Er was brand. Mijn moeder zei dat het vliegtuig een bom op een boerderij had gegooid.” (blz. 31)

  1.       Dood
  2.       Er gaan veel mensen dood door de oorlog, zo ook zijn vader en later zijn moeder.
  3.       “Ik draaide mij om en liep naar het voeteneind van zijn bed. De dokter

stond met zijn rug naar mij toe. Ik hoorde mijn moeders stem aan de andere kant, maar ik kon haar niet zien. Ik duwde hem opzij en ik trok aan mijn moeders kleren omdat zij niet naar mij luistenen wilde. Ik schreeuwde dat mijn vader iets wilde zeggen maar dat het niet ging omdat hij zijn mond niet dicht kreeg en dat zij hem moesten helpen. De dokter draaide zich om en zei: ‘Het is gebeurd.’ Mijn moeder huilde en liep naar mijn vader. Zij legde haar handen tegen zijn wangen en gaf hem een kus op zijn voorhoofd.” (blz. 54)

titel:                Het gaat over de kinderjaren van een joods jongetje in de tweede wereldoorlog.

Personages:  ik-persoon

                        Van deze persoon wordt de naam niet genoemd, ook zijn leeftijd is niet bekend, ik denk dat hij ongeveer 5 jaar oud is. Hij snapt niet zoveel van de oorlog en blijft vriendjes heel belangrijk vinden. Buiten dat merk je wel dat hij ‘volwassener’ wordt.

Moeder

Moeder probeert haar kleine jongen te beschermen tegen de buitenwereld, ze houdt heel veel van hem. Er is verder niet zoveel over haar bekend.

Vader

Vader werkte voor de oorlog op een kantoor, omdat hij in een ander deel van het kamp zit, komt hij niet zo vaak voor in het verhaal. Wel wordt er veel over hem gesproken.

Trude

 Trude is een vriendin van moeder, zij zit in dezelfde kampen als het gezin van de hoofdpersoon. Na de dood van moeder zorgt zij samen met Eva een tijdje voor hem.

Eva

Eva wordt na de bevrijding samen met de hoofdpersoon en Trude ondergebracht in de villa van de Duitser. Zij zorgt ervoor dat de hoofdpersoon weet dat zijn moeder is overleden, omdat Trude dat niet wilde vertellen.

 Wat vind je van het boek?

  1. Emotieve argumenten

Het boek roept niet echt gevoelens bij mij op, maar ik vind het wel een aangrijpend boek, omdat je het uit de ogen van het kind ziet en er wel heftige dinge gebeuren.

  1. Esthetische argumenten

Ik vind het mooi dat het geschreven is uit het oogpunt van dit jongetje en dat het ook echt geschreven is op een manier zoals een kind echt denkt.

  1. Morele argumenten

De schrijver neemt niet echt een standpunt in.

  1. Realistische argumenten

Het boek is heel geloofwaardig geschreven, omdat het ook grotendeels waar is. Ik kan mij enigszins in de gebeurtenissen verplaatsen omdat het vrij simpel is geschreven.

  1. Structurele argumenten

Het boek is op een heel logische volgorde geschreven, ik vind dit prettig om te lezen.

  1. Intentionele argumenten

Ik denk niet dat de schrijver een extra bedoeling heeft met het boek.

Is het onderwerp nieuw voor je?

Ik vind het altijd wel interessant om boeken over de oorlog te lezen, maar ik had nog nooit een boek gelezen waarbij het op deze manier beschreven werd.

De recensent vindt dat kinderjaren een onmisbaar boek is in de naoorlogse literatuur.

Dit stukje gaat over het motief oorlog.

Door dat het boek vanuit het perspectief van een kind geschreven is vind de recensent dat dat het boek bijzonder maakt.

Ook vind de recensent het knap hoe de innerlijke leefwereld van het kind beschreven word.

Dit gaat over het thema.

Alles is op een summiere en glasheldere wijze beschreven.

Dit gaat over het motief dood.

Dit gaat over het motief oorlog.

Dit gaat over het thema en ook wel over de titel.

De recensent vindt dit een schitterend beeld voor de overgang van kind naar volwassene en vind het boek ‘kinderjaren’ een subliem werk tegen het vergeten.

"Kinderjaren" van Jona Oberski is een belangrijk en zelfs onmisbaar boek uit de naoorlogse literatuur. Het handelt over de bezettingstijd in Amsterdam, het leven in concentratiekamp Westerbork, het transport naar Bergen-Belsen en de uiteindelijke bevrijding door de Russen.

Wat dit boek zo bijzonder maakt, is dat het is geschreven vanuit het perspectief van een kind. Dit maakt dat de gebeurtenissen op rauwe, ongepolijste en tegelijkertijd indringende wijze worden geregistreerd. Oberski hanteert hierbij de directe en enigszins staccato taalvorm van een kind. Knap is de wijze waarop hij beschrijft hoe de innerlijke leefwereld van het kind, dat hunkert naar veiligheid, steeds meer op gespannen voet komt te staan met de kwaadaardige buitenwereld. In Amsterdam manifesteert de buitenwereld zich hooguit in de pesterige jongens die zandkastelen kapot trappen en de vergaande maatregelen tegen de Joden, maar dan staan de ouders steeds klaar om de ergste dreigingen voor het kind weg te nemen. Anders wordt het als het gezin een oproep krijgt voor Westerbork. Ongemerkt nemen de verschrikkingen een bijna onmenselijke vorm aan, dit alles echter op uiterst summiere en glasheldere wijze beschreven. Het gruwelijke hoogtepunt van het verhaal vormt de scène in het "knevelhuis" - door de kindermond tot "ketelhuis" verbasterd -, als de jongen onder druk van de andere kinderen tussen stapels lijken op zoek gaat naar zijn dode vader.

Niet veel later worden de jongen en zijn moeder, samen met honderden anderen, op transport gezet naar Bergen-Belsen. Er volgt een zenuwslopende treinreis die maar liefst twee weken duurt, tot de trein tot stilstand komt in een weiland. Pas na dagenlang bang afwachten komen er eindelijk Russische soldaten aangemarcheerd. Voor de moeder van de jongen komt de bevrijding echter te laat.

De jongen wordt teruggebracht naar Amsterdam, waar hij in een pleeggezin wordt geplaatst. Aanvankelijk weigert hij te eten, en als zijn pleegmoeder hem een hap toedient, braakt hij die weer uit. Ze maant hem om zijn eigen troep op te ruimen, want hij is tenslotte geen kind meer. "Ze gaf mij een doek. Ik begon schoon te maken."

Dit is een schitterende beeld voor de overgang van kind naar volwassene, van oorlogsjaren naar de wederopbouw daarna. "Kinderjaren" is een subliem werk tegen het vergeten en breekt een lans voor de herinnering.

Recensent:     Jolies Heij

Bron:               leesideeën

Datum: 31-12-2008

De recensent vindt dat kinderjaren een belangrijk en onmisbaar boek is in de naoorlogse literatuur, wat shet boek zo bijzonder maakt is dat het geschreven is uit het perspectief van een kind. Ook vind de recensent de innerlijke leefwereld van het kind knap beschreven. De verschrikkingen nemen ongemerkt bijna een onmenselijke vorm aan en ook dit is op een summiere en glasheldere wijze beschreven volgen de recensent. Ook zegt de recensent: “Dit is een schitterend beeld voor de overgang van kind naar volwassene, van oorlogsjaren naar de wederopbouw daarna. "Kinderjaren" is een subliem werk tegen het vergeten en breekt een lans voor de herinnering.”

De recensent zegt dat kinderjaren een onverwacht en opmerkelijk debuut was, kinderjaren is een vakkundig en subtiel geschreven boek.

Dit stuk gaat over het motief oorlog.

Doordat het opgedragen is aan zijn pleegouders wekt het voor de recensent de indruk dat het boek sterk autobiografisch is.

De recensent zegt dat de essentiële informatie vaak indirect achteraf gegeven word en dat deze werkwijze het sobere karakter van de vertelling.

Dit is een citaat uit het boek.

Doordat de schrijver alleen de eenvoudige feiten opsomt loopt hij het gevaar eentonig te worden, maar de recensent vindt dat hij door steeds de juiste woorden te kiezen nergens eentonig word.

Dit is een citaat uit het boek

De recensent zegt dat de koele simpele benadering niet een gevolg is van het gebruikte perspectie (dit word wel verondersteld).

De in de marge opererende Haagse uitgeverij BZZTOH heeft in de korte tijd van haar bestaan een vrij omvangrijk, maar niet altijd even schokkend, fonds weten op te bouwen. Eind vorige jaar verscheen er, tussen De Kunst van het Falen, een potsierlijke egotrip van Cornets de Groot, en Vissen bij Blauw, een mager verhalenbundeltje van Geert Bremer, onverwacht een opmerkelijk debuut. Het was de novelle Kinderjaren van de tot voor kort totaal onbekende Jona Oberski. Een vakkundig en subtiel geschreven boek dat je bij deze uitgeverij van verbale gewichtigdoenerij niet gauw zou verwachten. Oberski beschrijft uiterst sec de uiterlijke ervaringen van een klein joods jongetje in de laatste jaren van de oorlog. In korte hoofdstukjes gaat hij in op belevenissen in het bezette Amsterdam, op de transporten per trein, het verblijf in Westerbork en Bergen-Belsen. Tijdens het laatste transport, naar Palestina, zoals sommige mensen nog steeds proberen te geloven, wordt de trein door de oprukkende Russische troepen ontzet. Het boek is opgedragen aan "mijn pleegouders die heel wat met me hadden uit te staan". Deze opdracht, afgedrukt na het slothoofdstuk waarin wordt beschreven hoe het inmiddels zeven jaar oude jongetje bij een pleeggezin belandt, wekt de indruk dat het boek sterk autobiografisch is. De vaak verschrikkelijke gebeurtenissen komen voornamelijk in hun uiterlijke verschijningsvorm voor. Er wordt nauwelijks iets geïnterpreteerd. De novelle is een verslag van directe waarnemingen. In simpele taal, in korte elementaire zinnen vertelt het jongetje wat hij ziet en hoort. Over zijn gevoelswereld, zijn angsten, zijn fantasieën, lezen we bijna niets. Zelfs de meest essentiële informatie wordt indirect, vaak achteraf gegeven. Deze werkwijze versterkt het sobere karakter van de vertelling aanzienlijk. Als het jongetje met zijn vader op de pont staat zegt deze tegen de pontbestuurder dat zijn zoontje zo goed Nederlands spreekt omdat hij in Nederland is geboren. "Wij doen ons best om Nederlands met hem te spreken." Pas door dit zinnetje merk je met een schok dat het hier om een immigrantengezin gaat. Jona Oberski weigert om echte of vermeende oorzaken van wat er gebeurt in ingewikkelde zinnen aan te geven. Hij somt alleen de eenvoudige feiten op. Hierdoor loopt hij het gevaar eentonig te worden. Hoe korter de zin, des te minder mogelijkheden tot variëren, des te minder kans op een onderhoudend verhaal. Door echter steeds de juiste woorden te kiezen wordt hij nergens echt eentonig: "Ik ging huilen. Het emmertje viel naast mij op de grond. Ik stond op. Ik rende naar ons huis. Ik rende de trap op. Ik bonsde op de deur. Mijn moeder deed open. Zij pakte mij op. Zij zei: 'Ach schatje, wat is er gebeurd?' Zij drukte mij tegen zich aan. Zij haalde voorzichtig met een washandje het zand uit mijn gezicht. Zij kuste mij en streelde het zand weg over mijn hoofd. Ik hield op met huilen." Deze koele, simpele benadering is niet, zoals wel is verondersteld, een gevolg van het gebruikte perspectief: de wereld van een kind. Kinderen hebben juist de neiging om de feiten veel ingewikkelder te maken dan ze zijn. Ze fantaseren er van alles bij en ze hebben een overvloed aan verklaringen. Nee, in Kinderjaren zien we een wereldbeeld van iemand die veel vreselijke dingen heeft meegemaakt, en die daar alleen over kan praten, als hij allerlei zwaarwichtige gevoelsuitingen achterwege mag laten. De beperking tot de uiterlijke kanten van de gebeurtenissen is de beperking van het ingehouden verdriet.

Recensent:     Reinjan Mulder

Bron:               NRC handelsblad

Datum: 19-01-1979

Volgens de recensent kwam er een onverwacht en opmerkelijk debuut uit van Jona Oberski een tot voor kort totaal onbekende schrijver. Door dat aan het eind van boek staat: “aan mijn pleegouders die heel wat met me hadden uit te staan" wekt het de indruk dat het boek sterk autobiografisch is. De meest essentiële informatie wordt vaak achteraf gegeven, deze werkwijze versterkt volgens de recensent het sobere karakter van de vertelling aanzienlijk. De schrijver somt alleen de eenvoudige feiten op, hierdoor loopt hij volgens de recensent het gevaar eentonig te worden, maar door de juiste woorden te kiezen werd het boek nergens eentonig. De recensent vindt de koele, koele simpele benadering juist niet een gevolg van het gebruikte perspectief, wat wel verondersteld word, kinderen hebben juist vaak de neiging om alles veel ingewikkelder te maken.

__________________________________________________________________________

De recensenten denken over het grootste deel hetzelfde over het boek, ze vinden het allebei een goed boek en zeggen allebei dat het wat simpel geschreven is. De eerste recensent zegt dat het boek bijzonder gemaakt word omdat het geschreven is vanuit het perspectief van een kind, terwijl juist de tweede recensent zegt dat het eigenlijk niet echt geschreven is uit het perspectief van het kind, want kinderen fantaseren er vaak juist van alles bij.

__________________________________________________________________________

Ik ben het met beide recensenten eens, want ik vind ook dat het een goed boek is en dat het makkelijk geschreven is maar dat het toch niet saai is. Ik denk dat de recensenten alle belangrijke zaken naar voren hebben laten komen. Ik vind wel dat de tweede recensent aan het begin wat overbodige informatie heeft verteld over de uitgever en anderen boeken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.