Kinderjaren door Jona Oberski

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
Boekcover Kinderjaren
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 2370 woorden
  • 13 juni 2003
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
43 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Jona Oberski
Lezen voor de lijst
Niveau 2 (15-18 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 2 (15-18 jaar)
Genre
Oorlogsroman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1978
Pagina's
93
Geschikt voor
bovenbouw vmbo/havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Jodenvervolging,
Kinderleed in de Tweede Wereldoorlog
Verfilmd als

Boekcover Kinderjaren
Shadow

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de periode direct na de bevrijding. Oberski is erin geslaagd van het begin tot het eind een wereld te beschrijven zoals een kind die zou zien. Daarmee heeft hij voor een vorm gekozen, waaraan het …

De novelle Kinderjaren is het debuut van Jona Oberski.

Het boek geeft een indringend beeld van de belevingswereld van een joods jongetje tijdens de tweede wereldoorlog en de per…

Kinderjaren door Jona Oberski
Shadow
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

Titel: KINDERJAREN
Naam van de auteur: Jona Oberski
Verfilmd als: Jonah who lived in the whale
Uitgever: BZZTôH
Druk : 21e druk (1991) Jaartal eerste druk : September 1978
Plaats van uitgave: s\' \'s-Gravenhage
Aantal pagina\'s: 102
Motto: gras, in een blauwe theepot, apart, tussen het groeiend Uitbloeiend, doorlevend gras gezet. Judith Herzberg Uit: \'Beemdgras en zachte dravik\'

Illustraties: Twee fotoseries uit de verfilming: \'Jonah who lived in teh whale\' Bijzonderheden voor/achterkant: Geen

De hoofdpersoon van kinderjaren is een jongetje dat aan het begin van het boek ongeveer drie jaar is en bijna acht jaar aan het eind. Het boek beschrijft hoe de tweede wereldoorlog de \"kinderjaren\" van de hoofdpersoon de invloed en drastisch verkort. Het verhaal begint bij het pereongelijk op transport zetten van de drie jarige ik-figuur en zijn moeder naar Westerbork. Het kind is te jong om te begrijpen wat er allemaal om hem heen gebeurd, maar zijn moeder stelt hem gerust en zegt dat alles een vergissing is. Na een week zijn ze weer veilig bij vader. Het gaat een tijdje goed en de hoofdpersoon lijkt een normaal leven te lijden, totdat ze opnieuw worden afgevoerd. Deze keer is vader er ook bij en het is geen vergissing. Al snel worden ze van Westerbork overgeplaatst naar het concentratiekamp Bergen Belsen. Vader is gescheiden van vrouw en kind, al verblijft hij wel in hetzelfde kamp. Bergen Belsen betekend een nieuwe periode in het nog maar zo korte leven van de hoofdpersoon. Hier gelden andere regels, en de meeste berusten niet op liefde en respect voor de medemens. Hij is volkomen afhankelijk van de hulp van zijn moeder, terwijl dit kamp van hem eist dat hij voor zichzelf vecht. Hij probeert de situatie meester te worden door aansluiting te zoeken bij de wat oudere kinderen, maar dit lukt niet. Als zijn vader ziek wordt mag hij hem elke dag op gaan zoeken in het kamphospitaal. Zijn vader is echter heel ziek en sterft. Hoewel de hoofdpersoon erbij is als zijn vader sterft, valt er niet aan zijn reactie af te leiden, dat hij beseft wat dit betekend. Kort hierna worden de meeste mensen in het kamp op transport gezet. De jongen is nog steeds in de veronderstelling dat ze met z\'n allen op weg zijn naar Palestina. Maar dan staat de trein stil. De deuren zijn open en de mensen mogen zomaar naar buiten. Hij mag met Trude mee. Ze plukken brandnetels en maken er soep van. Hij hoort een soldaat zeggen dat het afgelopen is, maar hij zwijgt daarover tegen zijn moeder. Ook die nacht komt de trein niet in beweging. De volgen de ochtend worden ze bevrijd door het Russische leger. Zij moeder wordt naar het ziekenhuis gebracht en hij Trude en een mevrouw die Eva heet verblijven in een klein huisje in Tröbitz. Enkele dagen later gaat hij samen met Trude zijn moeder opzoeken in het ziekenhuis. Hij herkent haar nauwelijks. Alleen haar rode haar wijst er op dat zij zijn moeder is. hij moet het meeste schrikken van zijn moeders gedrag. Ze scheldt Trude uit en gooit de aardappelen die ze voor haar hebben meegebracht hysterisch in het rond. Pas na dat ze aan spuit van de dokter heeft gehad kalmeert ze en lacht ze vriendelijk naar hem. Als ze in slaap gevallen is vertrekken ze. Zij moeder overlijdt de volgen de dag. Trude wilt hem beschermen en zegt er niets over tegen hem. Maar Eva staat er op en vindt dat de jongen geen klein kind meer is, hij heeft heet recht om te weten dat zijn moeder er niet meer is. Als Trude het hem dan toch verteld haalt hij de hele kamer overhoop. Hij voelt zich verraden en in de steek gelaten. Het laatste gedeelte van het boek beschrijft zijn terug reis naar Mokum waar hij onderdak vindt bij Paul G. en zijn vrouw.

4) DE IK-FIGUUR: De hoofdpersoon van dit boek is, de niet bij naam genoemde, ik-figuur. In de eerste vier verhalen, Vergissing, Harlekijn, Kruidenier, Glazenwasser, wordt beschreven hoe onschuldig en onbewust van de hardheid in de wereld de hoofdpersoon is. Al deze herinneringen spelen zich af in de veilige nabijheid van zijn moeder. Voor zijn vierde verjaardag krijgt hij een kleurige harlekijn. Deze maakt hem blij. Het is een toonbeeld van onbezorgdheid. In de vijf daar opvolgende verhalen, Pont, Meneer Paul, Muidepoort, Blanke top, Verzamelplaats, drijft het kind steeds verder weg van die veilige binnenwereld. In deel drie, Keuken, Taart, Lange neus, Schaduw, ketelhuis, Maakt hij kennis met een nieuwe wereld. De regels in het kamp zijn anders. Om in leven te blijven moest je met deze regels om weten te gaan. In deze verhalen komt goed naar voren dat hij vol komen afhankelijk is van de hulp van zijn moeder, terwijl dit kamp van hem eist dat hij voor zichzelf vecht. In deel vier, Snoep, Soldaten, Aardappels, Slachting, Ziekte, staan de herinneringen aan de eerste tijd na het verlaten van kamp Bergen Belsen. 5)DE MOEDER VAN DE IK-PERSOON De moeder van de ik-persoon is weinig over te zeggen. Bij haar heerst er vooral een gevoel van onbegrip na het eerste bezoek aan het eerste concentratiekamp. Zij was getrouw met een niet joodse man dus waarom zouden ze haar dan alsnog willen afvoeren. Wanneer ook zij inziet dat ze bij de tweede keer wel in het kamp moeten bijven, probeert ze haar zoontje op alle mogelijke manieren te beschermen tegen het geweld en de terreur van de Duitsers.(vb. Zeg verteld haar zoontje dat ze op door tocht zijn naar Jeruzalem, en dat de rede is dat al deze mensen bij elkaar zijn gekomen.) 6) Ik vond het een mooi boek. het is bijzonder om het verhaal over de vernietiging van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog eens door de ogen van een kleine jongen te zien. Zijn kijk op de wereld is beperkt. Het viel mij op dat pas bij de tweede keer dat ze worden weggevoerd de jongen beetje voor beetje ongewild in de wereld van de volwassen, oorlog en haat gezogen wordt. Hij ziet dat niet alle mensen vanzelfsprekend goed zijn. 7) Ik heb dit boek gekozen na aanraden van een vriendin van mijn die het gelezen had. 8) HET ONDERWERP: *Het onderwerp is volgens mij de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog door de ogen van een kleuter. * Het lezen van dit boek heeft me wel aan het denken gezet. BV. Hoe heeft de hoofdpersoon gewoon door het ketelhuis kunnen lopen en tussen de zwaar verminkten en vermagerden lichamen naar het lijk van zijn vader kunnen zoeken zonder bang te zijn? Hoe gaat het met hem nadat hij terug komt in Amsterdam? Zou hij later nog concentratiekamp syndroom krijgen? *De vraag of het onderwerp in mijn belevingswereld past is moeilijk eenduidig te beantwoorden. ik heb verder niet direct te maken met de Tweede Wereldoorlog of concentratiekampen te maken, maar al je opa of oma verteld over vroeger vind ik het leuk om ook over eigen beelden en indrukken van die tijd te beschikken. Dus in die zin past het onderwerp in mijn belevingswereld.

9)DE GEBEURTENISSEN: *De gebeurtenissen waren voor mij logisch uit elkaar voorkomend en goed met elkaar in verband te brengen. *Ik vond het einde een beetje simpel, dat wil zeggen: We zijn als lezer de hel tijd betrokken bij het leven van de kleuter, en na al die aandacht wordt het eind afgedaan met de zinnen: Je bent geen kind meer\'. Ze gaf me een doek. Ik begon schoon te maken. Nee, ik kan niet echt zeggen dat ik het een bevredigend einde vond. Ik zou het leuk gevonden hebben dat we als lezer iets meer te zien zouden krijgen van het leven van de hoofdpersoon na dat hij terug komt in Amsterdam. *De gebeurtenissen waren zo beschreven dat ik ze goed voor me kon zien. *Het boek beschrijft wel onaangenamen gebeurtenissen, zoals het verbranden van de lijken. En het zonder respect op een stapel gooien van de doden in het ketelhuis. Maar de gebeurtenissen waren niet zo gedetailleerd beschreven dat ik er moeite mee had. *Het boek blijf zeker van het begin tot het einde boeiend. 10) DE COMPOSITIE *Het verhaal kwam langzaam opgang. Het begin van het boek beschrijf een gewoon gezinsleven. *Alles in het boek hangt samen met elkaar en er zijn geen overbodige / lostsaande stukken. *Het boek bestaat uit velle korte scènes, het meest voor komende effect hiervan is dat het moeilijk wordt om de stukken metelkaar in verband te bregen, maar dat was bij dit boek voor mij niet het geval. *Het boek kan kwa opbouw wel onder verdeeld worden in vijf delen namelijk: In de eerste vier verhalen, Vergissing, Harlekijn, Kruidenier, Glazenwasser, wordt beschreven hoe onschuldig en onbewust van de hardheid in de wereld de hoofdpersoon is. Al deze herinneringen spelen zich af in de veilige nabijheid van zijn moeder. Op zijn vierde verjaardag krijgt hij een kleurige harlekijn. Deze maakt hem blij. Het is een toonbeel van onbezorgdheid. In de vijf daar opvolgende verhalen, Pont, Merneer Paul, Muidepoort, Blanke top, Verzamelplaats, drijft het kind steeds verder weg van die veilige binnenwereld. In deel drie, Keuken, Taart, Lange neus, Schaduw, ketelhuis, Maakt hij kennis met een nieuwe wereld. De regels in het kamp zijn anders. Om in leven te blijven moest je met deze regels om weten te gaan. In deze verhalen komt goed naar voren dat hij vol komen afhankelijk is van de hulp van zijn moeder, terwijl dit kamp van hem eist dat hij voor zichzelf vecht. In deel vier, Snoep, Soldaten, Aardappels, Slachting, Ziekte, staan de herinneringen aan de eerste tijd na het verlaten van kamp Bergen-Belsen. *Het boek kent volgens mij maar één verhaallijn. *Er wordt niet echt met de tijd gespeeld op een enkele keer na, ivm herinneringen. 11) DE PERSONAGES: *De personages waren zo beschreven dat ze voor me gingen leven en hun gedrag was herkenbaar voor mij. *Ik kon me het beste inleven in de personage van de hoofdpersoon. De voornamelijk rede hiervoor was dat je als lezer het meest over de hoofdpersoon te weten komt. *Ik vond dat de personages zich naar behoren gedroegen. Dat wil zegen dat de vader zich weerbaar opstelde bv.: op het moment dat ze door de Duitsers worden afgevoerd. De moeder probeert haar kind op alle mogelijke manieren tegen het kwaad te beschermen bv.: ze verteld haar zoontje dat ze op doorreis zijn naar Palestina, als hij vraag wat ze in het concentratiekamp doen. En de Duitsers zaten natuurlijk fout in de oorlog, en hun handelingen vallen op geen enkele manier goed te praten, maar de moet ook een slechterik in het verhaal zitten die ook echt slecht is. *De hoofdpersoon reageerde over het algemeen niet voorspelbaar. 12) HET TAALGEBRUIK * Ik vind dat het boek goed geschreven is, en ik had geen moeite met het taal gebruik. De schrijver gebruikte eigenlijk alleen maar korte zinnen. Dit zorgende verder niet voor problemen. * Ik vind de verhoudingen tussen beschrijvingen, dialoog en weergave van gedachten en gevoelens in evenwicht.

13) De niet bij naam genoemde kleuter, speel de hoofdpersoon in het boek kinderjaren. Hij en zijn familie worden afgevoerd naar een concentratie kamp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij krijgt al snel te maken met een wereld van dood en verderf waar hij niet veel van begrijpt.

14) Het thema dat als rode draad door het boek: is de jeugd van een kleuter tijdens de Tweede Wereldoorlog. De tittel Kinderjaren kun je niet direct terug vinden in het boek. Als we naar de betekenis van de titel kijken zien we dat het niets meer dan: de jaren die men als kind door brengt,(jeugd). Als we dan naar de titel kijken zien we die gelijk is aan het thema.

15) Deze vraag heb ik eigenlijk al beantwoord in vraag 10 ( de compositie ).

16)Deze vraag heb ik al beantwoord in vraag 14.

17) De hoofdpersoon kunnen we als karakter defineren. De moeder, vader , Trude en eventuele andere personages zijn typen.

18) Het verhaal speelt tijdens de Tweede Wereldoorlog. De tijd is wel degelijk van belang voor het verhaal. Het grootste deel van het verhaal speelt zich immers af in het concentratiekamp Bergen Belsen, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog war ingericht door de Duitsers als vernietigingskamp voor de Joden.

19) Het beging van het verhaal speelt zich af in Amsterdam aan het beging van de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens in Duitsland in het concentratiekamp Bergen Belsen. Het einde van het verhaal speelt zich weer af in Amsterdam.

20) Het verhaal duurt ongeveer 4½ jaar. Er is sprake van een chronologisch vertelperspectief. Er wordt verschillende keren gebruik gemaakt van versnellingen en vertragingen.

21) Het boek is een ik-vorm geschreven. Ik denk dat de schrijver dit gedaan heeft om de belevingswereld van de kleuter nog sterker te benadrukken.

22) Ik weet niet of het boek met een bepaalde bedoeling is geschreven.

VERWERKINGSOPDRACHT: NR: 53 en 23

53) Jona Oberski werd op 20 maart 1938 geboren in Amsterdam als enig kind van Duits-joodse immigranten. In 1943 kwam het gezin terecht in Bergen Belsen. Geen van beide ouders overleven het concentratiekamp. Jona keerde terug naar Amsterdam en groeide op in een pleeggezin. In 1956 haalde hij het gymnasium-b diploma. Van 1956 tot 1964 studeerde hij wiskunde en Natuurkunde aan de universiteit van Amsterdam. Sinds 1962 is hij als fysicus verbonden aan het nationaal instituut voor Kernfysica en Hoge Energiefysica t Amsterdam. Hij trouwde en kreeg drie kinderen. In 1978 deduteerde hij met de novelle Kinderjaren. Tussen 1985 en 1986 schreef hioj colums voor de universiteit van Folia Civitatis. Zijn boek Kinderjaren verscheen in 15 landen. Door de opdracht achter in, waar hij het boek opdraagt aan zijn pleegouders, en meede doordat het boek in de ik-vorm is geschreven, krijgt het boek een autobiografische getint uitgangs perspectief. Maar Oberski benadrukte in een interview dat slecht een deel van zijn privé-ervaringen overeenkomen met die van het jongetje, de rest van het verhaal moet toegeschreven worden aan zijn fantasie, het is fictie. (citaat): \'Ik heb me bij het schrijven geen moment afgevraagd of iets waar gebeurd was of niet. Het enige wat ik me afvroeg was: past het in de omstandigheden, ende gebeurtenissen zoals die waren.\' Hoeveel van het verhaal autobiografisch is of niet doet er niet toe. Wel is het zeker dat Oberski ons als lezers, in iedergeval voor mij, kan laten zie hoe het geweest moet zijn om als kind verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog mee te maken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.