Samenvatting
Op een schooldag werd July ziek. Zij werd naar de lerarenkamer gebracht, net voor de pauze. Toen het pauze was, gingen de kinderen buiten spelen. Haar broertje en zusje waren ook buiten aan het spelen. Toen zag zij een vreemde man het schoolplein oplopen. Hij greep haar zusje en haar broertje en rende weg. July gilde. Toen zijn de directeur en een andere meneer
erachter aan gerend.
Thuis was het een drukte van belang. De politie was haar moeder aan het ondervragen en ze wilden July ook ondervragen. Maar July was ziek, dus haar opa zei dat ze maar een andere keer terug moesten komen. July werd wakker en liep naar beneden, daar zat mama te huilen voor de televisie.
Haar vader had haar broertje en zusje mee naar Frankrijk genomen, maar dat wist July niet.
In Frankrijk werden haar broertje Jeroen en haar zusje Sarah wakker. Zij wisten niet waar ze waren. Toen hun vader ging kijken, begonnen ze beiden te huilen. Hij beloofde hun
van alles. Knuffels, snoep enzovoort. Sarah trapte erin, maar Jeroen bleef stil in een hoekje zitten. Terwijl Sarah voor de televisie een boterham zat te eten, zat Jeroen nog steeds in
het hoekje.
Bij July had net iemand gebeld. Hij zei dat hij de kinderen had en dat ze een tas met honderdduizend gulden op een plaats in het bos neer moesten zetten. Dus ze deden dat en overal zaten
politie-agenten, maar toen bleek het een grapje te zijn.
In Frankrijk zaten Jeroen en Sarah te zeuren, dat ze naar huis wilden. Dus hun vader bracht hen naar huis, maar hij wou niet mee naar binnen. Sarah en Jeroen zeiden dat hij mee naar
binnen moest, dus hij ging mee en werd gearresteerd.


REACTIES
1 seconde geleden