Jan Rap en z'n maat door Yvonne Keuls

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover Jan Rap en z'n maat
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 6068 woorden
  • 9 maart 2007
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
16 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Yvonne Keuls
Genre
Psychologische roman
Waargebeurd
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1977
Pagina's
331
Geschikt voor
bovenbouw vmbo/havo/vwo
Punten
1 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Verslavingen,
Maatschappijkritiek,
Sociale problemen
Verfilmd als

Boekcover Jan Rap en z'n maat
Shadow
Jan Rap en z'n maat door Yvonne Keuls
Shadow
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel

Titel: Jan Rap en z'n maat
Auteur: Yvonne Keuls
Uitgeverij: Ambo
Jaar van uitgave: 1984
Druk: Achttiende druk
Eerste druk: 1977
Aantal bladzijden: 242

Verband tussen titel en thema:

De titel van het boek, Jan Rap en z’n maat, slaat terug op een stukje uit de tekst.
Blz 85: “’moet je nou komen kijken,’ riep Gemma naar mij, ‘vraag 6a: door wie bent u opgevoed? Ha—ha… Door wie ben ik opgevoed?? Door Jan Rap en z’n maat… wacht effe, zal het gelijk effe invullen…’ En met gloeiende ogen en samengeperste lippen schreef ze in duidelijke blokletters: door Jan Rap en z’n maat”
‘Jan rap en z’n maat’ duidt dus op een allegaartje van mensen die zomaar wat doen, en uiteindelijk is dat de reden waardoor alle kinderen in het opvangtehuis zijn gekomen, en zo komen we weer bij het thema uit.

Onderwerp:

Opvanghuis voor probleemjongeren

Thema:

Het thema van het boek is ‘probleemkinderen die in een opvangtehuis zitten en hun leven weer op proberen te bouwen’.

Motto:

Hulp:
In dit boek worden veel kinderen geholpen met hun persoonlijkheid en ontwikkeling.
Blz 21: “Toen ik de trap opliep dacht ik: hoe maak ik hem duidelijk, dat ik hem niet kom aftuigen met een hondenriem? Hij is zo oud als mijn jongste dochter, 16 jaar, maar zijn voogdes heeft nog nooit met hem alleen gepraat. Wie heeft er ooit met hem gepraat? Klaasje kan niet meer praten, ik moet hem eerst laten voelen...”

Problemen:
Ieder kind in het huis heeft zijn eigen problemen. Sommigen doen daar heel nuchter over en ontkennen het maar anderen lopen er nogal mee te koop, en uiteraard zijn er ook types zoals Derek die overal problemen van maken.
Blz 115: “'Zeg, luister es, Yvonne, nou heeft ze wel die fohn meegenomen, maar ik kan hem helemaal niet missen hoor, ik moet direct een andere hebben!' 'je hebt hem toch zelf meegegeven?' zei ik. 'Ja, luister es, wat doe je in zo'n geval. 't Is toch al niet eenvoudig voor haar om hier weg te gaan, ik denk ik geef d'r wat... ik denk, ik geef d'r maar die fohn, maar ik moet direct een nieuwe hebben.'”
Eenzaamheid:
De meeste kinderen in het opvangtehuis zijn heel eenzaam en hebben veel moeite met nieuwe contacten maken. Ze trekken zich terug op hun kamer en willen er niet uitkomen.
Blz 109: “Toch... ik weet het niet... voor Joop zou zo'n wit huis inderdaad belangrijk zijn. Als hij gaat piekeren loopt het mis met hem. De cursus ziekenverzorger kan hij nog niet aan, dat duurt nog wel drie maanden... en al die tijd zit hij toch maar alleen op een kamer.”
Vriendschap:
De kinderen in het opvangtehuis kunnen zich vaak identificeren met elkaar en daar ontstaan heel hechte vriendschappen uit. Maar niet alleen tussen de jongeren ontstaan hechte vriendschappen, ook tussen de stafleden. Zo heeft Yvonne een heel bijzondere vriendschap opgebouwd met Gemma en in het volgende citaat stotteraar Charrie met staflid Koen.
Blz 197/198: “Koen liet zich door Charrie meevoeren naar de tafel, zakte op een stoel en snikte verder. Charrie streelde Koen waar hij hem maar raken kon. Hij sprak hem kalmerend toe en ineens viel het mij op, dat hij nauwelijks meet stotterde. 'H-huil maar l-lekker uit hoor,' zei hij, 'w-wat een geluk dat ik er ben, he, he Koen? Wat een geluk he...? Huil maar l-lekker uit hoor... ik blijf wel bij je...”
Agressie:
Bijna iedereen in het opvangtehuis komt wel eens met zichzelf in de knoop en enkele jongens uiten dat op een vrij agressieve manier. Er ligt dan ook regelmatig een ruit aan diggelen en er wordt volop met voorwerpen door het huis gesmeten.
Blz 228/229: “’Vanmorgen om acht uur is hij begonnen. Eerst die wijn vannacht. Pieter heeft hem nog een fles gegeven. En pal daarachter een trip. Alles is kapot, hij maait door alles heen... ga voor de lol maar kijken. De keuken... je weet niet wat je ziet, de stafkamer... het hele bureau kapot, de ruiten uiteraard, de geluidsinstallatie, servies... het bestek ligt ergens in de tuin... tafels, stoelen, de zitblokken van Klaasje, Ome Wanja... alles in elkaar getrapt, in de huiskamer kun je niet meer lopen. De bloembakken in de tuin heeft hij weer naar binnen gekwakt...’”
Situaties:

Het boek begint midden in de handeling. Er wordt wel een kleine uitleg gegeven maar het meeste kom je toch al lezend te weten. Het hele boek speelt zich op dezelfde wijze af: steeds stukjes informatie over de nieuwelingen plus de ontwikkelingen van degenen die reeds in het huis verblijven. Het einde is dan weliswaar het einde van het boek, maar niet direct een gesloten einde. Het verhaal kan hier wel afgelopen zijn, maar er wordt niets gezegd over de mogelijkheid dat het huis in de toekomst geopend blijft. Er is dus wel sprake van een open einde.

Vertelwijze:

Het verhaal is geschreven in een dagboekvorm. De schrijfster van het boek, Yvonne Keuls, is steeds aan het woord. Zij vertelt in verslagen wat er iedere dag gebeurd is.

Samenvatting:

Het boek is een soort dagboek van Yvonne, dat loopt van 1 december tot 18 maart. Yvonne is een medewerkster van het opvangtehuis. Het gaat over een nieuw opgericht opvangtehuis voor jongeren. In totaal zijn er dertien hulpverleners.
Het boek gaat over jongeren die binnenkomen met hun eigen problemen. In totaal beschrijft Yvonne er eenentwintig.
Joop is de eerste die we tegenkomen. Hij kwam in het ziekenhuis terecht, na een tweede zelfmoordpoging. Yvonne gaat er regelmatig op bezoek. Dan komt Janneke binnen. Ze is mishandeld door haar vriend Ben. Als Ben komt krijgen ze ruzie. Janneke is zwanger en wil abortus, maar Ben wil dat niet. Nadat Janneke toch bij een arts is geweest en Koen, een hulpverlener, met Ben heeft gepraat gaan ze toch samen weg.
Bij de volgende dienst blijken Gemma en Charrie te zijn gekomen. Gemma mag bij een hondentrimmer gaan wonen. Ze komt de volgende dag terug want hij blijkt een bordeel te hebben. Charrie is zestien en gevlucht uit een tehuis en bang voor de politie. Hij kan 's nachts niet slapen, en denkt alleen aan zijn echte vader. Na twee dagen heeft Yvonne nachtdienst en hoort ze dat Lenny en Klaasje zijn gekomen. Klaasje vertelde dat hij gedwongen werd door zijn pleegmoeder shag te eten, waarna zijn maag moest worden leeggepompt. Yvonne praat met hem en in dat gesprek vertelt ze wat meer over de hulpverleners.
Lenny, de volgende nieuweling, levert nogal wat problemen op, want ze is gevlucht uit een psychiatrische inrichting. Een aantal stafleden vindt dat ze een te zwaar geval voor hen is.
Pieter Juweel wordt binnengebracht, hij is 22 jaar, steelt, en zit onder de luizen. Hij blijkt een gestolen video bij zich te hebben, en Ruud, een hulpverlener, wil de videoband terugbrengen en zegt dat Pieter weg moet. Maar na twee vrije dagen van Yvonne is hij er nog.
Gemma is van plan haar moeder te zoeken. Margriet, de huisdokter die iedereen onderzoekt en doorverwijst naar de juiste therapie, weet de moeder van Gemma te vinden.
Als Joop uit het ziekenhuis komt, komen er ook gelijk twee nieuwe bewoners. De ene is Ali, ze is zestien en weggelopen uit een kindertehuis en erg agressief. De ander is Derek, homo en een vreselijke zeurkous over de kleinste dingetjes.
Tot grote opluchting van de stafleden gaat Derek gaat al vlug ergens anders wonen, bij een bejaarde homofiel.
Op de eerste kerstdag komt Cor binnen, omdat hij een zelfmoordpoging heeft gedaan en hij door de vriend van zijn moeder het huis uitgeslagen is.
Charrie krijgt in januari werk op een manege, want hij wil iets met paarden gaan doen. Derek is weer inmiddels weer terug gekomen omdat de bejaarde man en zijn vriend alleen maar seks wilden.
Op een nacht valt Cor, stijf van de speed, Tymen aan met een mes. Yvonne lost het samen met Derek en Gemma op. Klaas stuurt Cor zonder verder overleg naar een afkickcentrum.
De staf heeft een plan:"het Wittehuizenplan". Dit is begeleid wonen op kamers voor de jongeren die weggaan in een pand met studenten van de sociale academie. Later in het boek wordt dit plan gerealiseerd.
Maaike en Laura zijn twee nieuwe bewoners, en ze zijn zusjes. Maaike heeft een abortus gehad. Haar vriend komt maar ze is bang voor hem, want hij is boos over de abortus. Gelukkig weet de staf dit uiteindelijk te bemiddelen.
Laura wil haar diploma voor het havo halen. Dat lukt zo niet maar Koen vindt iemand die haar wel bijles wil geven. Gemma gaat naar groepstherapie. Als Koen een pand kan huren voor het Wittehuizenplan doet hij dat. Dit heeft weer een kleine ruzie als gevolg, omdat het zonder voldoende overleg gebeurt.
Nico wordt door de maatschappelijk werkster van zijn bedrijf gestuurd. Zijn moeder is overleden en zijn vader geeft niets om het gezin. Nico is erg agressief, ook naar andere hulpverleners toe.
Lenny heeft het niet meer en gaat helemaal door het lint als ze wordt afgewezen in het bejaardencentrum.
Nieuwkomers zijn Hannes en Hanneke. Hanneke is zeven maanden zwanger van Hannes. Haar ouders waren te bemoeizuchtig en daarom is ze samen met Hannes weggelopen. Ook Edje is nieuw. Hij is bijna zestien, steelt, gebruikt speed en is weggelopen uit een internaat.
Joop, Lenny, Pieter, Ali en Klaasje gaan naar het huis van het Wittehuizenplan. Lenny slikt veel valium, een doosje vol. Als ze na een bezoek aan haar moeder teveel pillen wil nemen, pakt Yvonne ze af en legt het doosje op de bank. Ze brengt Lenny naar boven en Joop eet van de pillen.
Gemma loopt weg van de kliniek, maar keert na vijf dagen weer terug. Derek gaat later beginnen met een opleiding ziekenverzorger omdat hij op de baby van Hanneke wil wachten.
Arnold heeft zelfmoordpogingen gedaan maar deze is mislukt en hij besluit terug te gaan naar zijn vriend.
Dan komt Thomas in het huis. Hij is verslaafd en wordt al snel doorgestuurd naar het afkickcentrum. Vlak na Thomas komt Louis. Louis wil niet toegeven dat er iets aan de hand is. Wel zegt hij zijn medicijnen al maanden niet meer te slikken, maar waarvoor deze zijn wil hij niet zeggen. Margriet vindt uiteindelijk uit dat deze tegen epilepsie zijn.
In het wittehuis gaat het niet goed. Klaasje en Lenny komen tijdelijk terug in het opvangtehuis. Koen stort in en Mieke neemt het weer van hem over.
Hanneke bevalt van een dochter, Merel. Vlak daarna draait Louis ook door omdat hij zijn medicijnen niet slikt.
De situatie wordt alsmaar slechter en de staf komt in een vicieuze cirkel terecht.
In de eerstvolgende vergadering besluit de staf dat het zo niet langer kan. Ze gaan een week dicht. Gemma zou net die week naar het huis komen en het boek eindigt dan ook dat Yvonne haar opwacht en Gemma erg teleurgesteld en boos is.

De hoofdpersonen:

De stafleden:
- Tymen, 26 jaar, socioloog, coordinator
- Bas, sociaal werker, 4 jaar, coordinator
- Klaas, onderhoudsman, heeft zelf vroeger ook in allerlei kindertehuizen gezeten
- Ruud, drugsspecialist, was vroeger ook gebruiker, hij kan na een tijdje het werk niet meer aan en gaat zelf ook weer gebruiken. Hij wordt ontslagen en alleen nog als extern deskundige geraadpleegd.
- Rem, studeert psychologie
- Koen, meester in de rechten
- Tim, 40 jaar, maatschappelijk werker
- Elly, net klaar op de sociale academie
- Chiel, de kok
- Lissy, de verpleegster
- Anke is er voor de administratie
- Ina heeft kinderrecht gestudeerd
- Verteller zelf, Yvonne, heeft drie kinderen, geen diploma's
- Dokter Margriet, zij onderzoekt de clienten en stuurt ze eventueel door. Aan haar is het boek opgedragen.

De belangrijkste jongeren die, in het boek, in het opvangtehuis komen:

- Joop, 22 jaar, heeft na twee zelfmoordpogingen daar een half verlamde arm aan over gehouden. Door therapie kan het weer verbeteren en dat is dan ook een doel in zijn leven. Zodra de arm weer beter is en hij kan werken en alleen wonen ziet hij weer minder in het leven en doet nog een zelfmoordpoging. Deze is hem fataal.

- Gemma is een gezellige meid die jarenlang in tehuizen heeft gezeten. Ze is verkracht toen ze zeven en dertien was. Ze heeft haar moeder van jongs af aan niet meer gezien. Ze gaat naar een ander opvoedingstehuis waar ze het wel moeilijk heeft maar door regelmatige contacten met Yvonne went ze steeds meer. Er zit vooruitgang in.
- Charrie heeft al in vijf tehuizen gezeten en is daar uit weggelopen. Zijn moeder wilde hem niet meer, zijn echte vader heeft nooit meer iets van zich laten horen. Hij kan langzamerhand naar zelfstandigheid toe werken maar moet daar wel veel voor leren. Net zo als een aantal anderen heeft hij weinig opvoeding gehad en dus ontstaan er problemen zodra hij alleen staat: opruimen is moeilijk, op tijd zijn is moeilijk, zelfs plantjes water geven is moeilijk omdat ze dat soort zaken nooit meegemaakt hebben en dus ook niet geleerd hebben.
- Klaasje, hij heeft in tehuizen en pleeggezinnen gezeten. Zijn laatste pleegmoeder wilde niet dat hij rookte en toen ze dat ontdekte dat hij dat stiekem toch deed liet ze hem een heel pakje shag opeten, waarna zijn maag moest worden leeggepompt in het ziekenhuis. Hij kent nauwelijks liefde en aandacht. Klaasje kan goed met Klaas opschieten.
- Janneke, zij is weggelopen van haar vriend die haar wel eens slaat. Ze is zwanger van hem maar wil eigenlijk abortus plegen omdat haar vriend het kind ook wel zal slaan. Ze blijft maar even in het begin van het verhaal en gaat toch met haar vriend verder.
- Lenny, 26 jaar. Ze is een grote drugsverbruikster en pleegt ook diverse zelfmoordneigingen wegens een gebrek aan liefde. Haar moeder wil haar niet meer zien. Regelmatig gaat Lenny toch naar haar toe in een poging contact te krijgen, maar ze wordt iedere keer weer teleurgesteld door de afwijzing van haar moeder waarna ze weer depressief is. Uiteindelijk gaat ze alleen wonen en er bestaat een kans dat ze het alleen kan redden.
- Derek is een homoseksuele jongen die door zijn manieren steeds problemen heeft. Hij gedraagt zich opdringerig en overdreven. Omdat hij geen eigen huis heeft beschouwt hij het opvangtehuis als zijn thuis en hij bemoeit zich dan ook overal mee, met name met de baby van Hanneke.
- Hannes en Hanneke. Twee kinderen van achttien en zestien jaar oud. Slapen, met toestemming van ouders, al samen toen Hanneke veertien was. Hanneke is nu zwanger en kan niet meer bij haar ouders wonen die zich overal mee willen bemoeien. Hanneke wil zelfstandiger worden, ze wil niet dat het een kind van haar ouders wordt maar haar eigen kind. Hannes is een beetje overbezorgd. Hij houdt steeds het handje van Hanneke vast. Hanneke wordt echter steeds zelfstandiger en groeit sneller op dan Hannes. Ze krijgt een gezond kind, Merel.
- Maaike komt met haar zus Laura. Ze zijn zeventien en achttien jaar oud. Ze hebben nog twee zusjes die allen bij vader woonden. Hun moeder is weggelopen waarna haar vader incest pleegde met in ieder geval Maaike. Maaike had een Surinaamse vriend en is zwanger geraakt. Ze heeft het kind laten aborteren waarna de vriend het huis is komen verbouwen en de kinderen gevlucht zijn. De jongere zusjes zijn bij familie ondergebracht. Laura is gemotiveerd voor school en een van de stafleden regelt onderdak voor haar zodat ze ongestoord kan studeren. Maaike blijft in het opvanghuis. Haar vriend komt langs, maar alleen om te praten over de slechte dingen die Maaike heeft gedaan. God zal haar straffen voor de abortus. Dit wordt uiteindelijk bijgelegd. Maaike is nogal losbollig en moet bijna aan de pil worden geslagen omdat ze zo met jongens in bed duikt, in het huis is Pieter Juweel haar ‘vriendje’. Pas na een poosje raakt ze gemotiveerd om haar mavo af te maken. Ze wil na het eindexamen van Laura samen met haar op kamers gaan wonen.
- Pieter Juweel. Hij gebruikt drugs, heeft schulden bij dealers en heeft gestolen. Hij is een criminele jongen die langzaam op het goede pad wordt gebracht.
- Louis, hij is een beul van een kerel, 1 meter 90 lang en 90 kilo zwaar. Hij moet medicijnen slikken tegen epilepsie maar doet dat niet. Wegens slechte ervaringen met dokters wil hij zich niet door dokter Margriet laten onderzoeken. Hierdoor krijgt hij regelmatig woede aanvallen waarbij hij alles kort en klein slaat. Nadat hij het interieur van het huis een keer helemaal sloopt zien de stafleden er de volgende dag geen heil meer in verder te gaan. Louis hebben ze laten weghalen maar hij blijkt de volgende dag zo uit het crisiscentrum te kunnen weglopen.
-Thomas. Hij is 18 jaar. Op school ging het eerst allemaal erg goed. Toen ging hij aan de drugs omdat hij eenzaam was. In het opvanghuis weten ze hem zover te krijgen dat hij naar een afkickkliniek gaat.
- Arnold. Hij is na een zelfmoordpoging in het opvanghuis gekomen. Hij had in Amsterdam een vriend. Derek zag hem wel zitten en dringt zich erg aan hem op. Arnold gaat er al snel weer vandoor
- Ali. Zij is 16 jaar. Weggelopen uit een kindertehuis. In het begin vertrouwt ze niemand, en is erg agressief tegen iedereen die bij haar in de buurt komt. Ook zij wil graag op zichzelf wonen. Maar ze wil niet alleen zijn. Ze wil wel iemand om zich heen
- Cor. Hij is 19 jaar. Hij had heel lang een vriendin, maar toen het uitging wist hij niet wat hij moest doen. Op straat is hij niet goed geworden (door drugs) en is na behandeling door de GGD naar het opvanghuis gekomen. In het begin vertrouwt hij helemaal niemand. Hij zit in een stoel met zijn buideltje (met wat geld en wat pillen) en zegt niets.
- Edje. Hij is 16 jaar oud. Als hij zich rot voelt gaat hij onder de douche staan. Omdat hij nogal ontspoord is (inbraken, stelen) moest hij van zijn moeder naar een internaat. Daar is hij weggelopen. Hij ziet het allemaal niet meer zitten. Het internaat vindt het niet zo’n probleem. Ze vinden een afkoelingsperiode wel goed voor hem.
Informatie over de auteur:

Yvonne Keuls (1931) komt op zevenjarige leeftijd vanuit Indonesie naar Nederland en al op jonge leeftijd begint zij te schrijven. Korte verhaaltjes over gebeurtenissen die indruk op haar maken en haar ontroeren. De basis is gelegd, want ook later zal zij op deze manier haar succesvolle romans schrijven. Als gewaardeerd schrijfster ontvangt ze dan ook een aantal literaire prijzen.
Yvonne Keuls heeft haar maatschappelijke betrokkenheid nooit onder stoelen of banken gestoken. Ze ging zelfs als hulpverlener werken in een opvanghuis voor jongeren. Daar deed ze de inspiratie op voor boeken als Het verrotte leven van Floortje Bloem (1982) en De moeder van David S (1980) en Jan rap en z’n maat (1984) allemaal bestsellers. In Mevrouw mijn moeder (1999) laat ze zien dat in onze maatschappij Indische mensen zichzelf niet mogen zijn. In Meneer en mevrouw zijn gek (1992) schetst ze een beeld van de gebrekkige hulpverlening in psychiatrische ziekenhuizen.
Vanaf 1969 begint ze met het dramatiseren van beroemde boeken als Boek der kleine zielen en De koperen tuin. Ook speelde ze zelf in verschillende theatervoorstellingen.
Al veertig jaar lang is Yvonne Keuls een veel gelezen en geprezen auteur. Van haar roman Mevrouw mijn moeder zijn meer dan 230.000 exemplaren verkocht. Het boek werd bekroond met de publieksprijs 1999. In 2001 verscheen haar ontroerende levensverhaal Madame K. Van Indisch kind tot Haagse dame dat direct na verschijnen een bestseller werd.

Recensies:

Sterke ‘Jan Rap en z’n maat’ temidden van zooi.
Een meisje dat door haar moeder werd geslagen met een metalen hondenriem en vervolgens werd gedwongen om een pakje shag leeg te eten, een ander meisje met smetvrees en aanleg voor zelfverminking en natuurlijk een epileptische jongen met woedeaanvallen – zomaar drie bewoners van het opvangtehuis in Jan Rap en z’n maat. Een setting als deze staat garant voor flink wat dramatische en emotionele confrontaties.
Eerst als hoorspel, toen als boek en in 1976 als toneeltekst, Yvonne Keuls schreef met Jan Rap en z’n maat een realistisch verhaal over ontspoorde jongeren en de onkunde van de veel te idealistische mensen die hen weer op het rechte pad proberen te krijgen.
Destijds was het een sensatie en werd de tekst uitgeroepen tot moderne klassieker. Deze frisse bewerking bewijst het gelijk van die uitspraak.
Regisseur Peter de Baan – vorig jaar verantwoordelijk voor de musical naar Turks Fruit – heeft de slimme keuze gemaakt om Jan Rap en z’n maat vooral niet te moderniseren en de aankleding lekker jaren zeventig te houden. Daarbij heeft hij de tekst voorzien van twaalf nieuwe liedjes. Samen met de strakke regie zorgt dit alles voor een prachtige en snelle voorstelling.
Er wordt duidelijk gemikt op een breed publiek. Wonderwel gaat dit niet gepaard met het gebruik van clichématige beelden. De torens van felgele kratten op het podium leveren een krachtig beeld op. Het gemak waarmee ze ineenstorten zegt veel over de gemoedstoestand van de jongeren in het opvangcentrum.
Ook de acteurs zijn op hun plek te midden van deze zooi. De hoofdlijn van het verhaal is de relatie tussen groepsleidster Elly (Susan Visser) en probleemjongere Gemma (Margreet Boersbroek). Met haar onwrikbare idealisme zit Elly vaak haar eigen goede bedoelingen in de weg en dit brengt haar regelmatig in conflict met politie, foute pleeggezinnen en onwelwillende jongeren. De grofgebekte en alles relativerende Gemma – indrukwekkend gespeeld door Boersbroek – is dan de perfecte tegenspeelster.
Ook Sjoerd Pleijsier – met coltrui – is grappig en tragisch tegelijk als de psycholoog die continu op escalaties lijkt aan te sturen. Als hij maar niet hoeft te zingen. Maar behalve Pleijsiers liedje zijn de muzikale nummers een vondst. De muziek, half op band en half live gespeeld door Jan Tekstra, is lekker divers en nooit saai. En de rauwe taal van Keuls leent zich perfect voor een paar sterke liedteksten. Deze maken Jan Rap en z’n maat alleen maar heftiger en leuker. Elke vorm van effectbejag is uitgebannen – het maakt de voorstelling werkelijk aangrijpend.Vincent Kouters
Jan Rap en z’n maat van Yvonne Keuls door Impresariaat Jacques Senf, regie Peter de Baan, liedteksten: Ger Beukenkamp, muziek: Fons Merkies en Jan Tekstra. Tourneen t/m 7 april.
Uit de Volkskrant Vincent Kouters
Keuls, Yvonne - Jan Rap en z'n maat
Yvonne Keuls beschrijft in dit boek haar ervaringen met haar werk in een opvanghuis voor jongeren. Het boek start met de opening van het opvanghuis. Een enthousiaste groep begeleiders zal jongeren opvangen en begeleiden naar een betere situatie. Ze zijn vol goede moed, al zal snel blijken dat het niet zo makkelijk is. Het is de bedoeling dat de jongeren één maand in het huis blijven en dan weer vertrekken.
Al snel zit het huis vol met jongeren, die allemaal hun eigen problemen hebben en blijkt het lastig om deze jongeren ergens anders te plaatsen. Ze komen zelfs weer terug naar het huis als het elders minder leuk is. De begeleiders zijn het ook niet altijd met elkaar eens. De vraag is of ze wel iedereen toe moeten laten. Sommige jongeren kunnen zij ook niet echt helpen. Zo is er Louis, die is drugsverslaafd, enorm groot en agressief. Tijdens woedeaanvallen slaat hij alles kort en klein en gaat zelfs achter begeleiders aan. Het is lastig om hem in huis te houden.

Andere jongeren hebben een grote mond en een klein hartje. Ze willen heel graag veranderen, maar hebben al zoveel meegemaakt dat ze weinig instanties vertrouwen. Het is aan de begeleiders om deze jongeren zo ver te krijgen dat ze toch het huis verlaten en naar een plek gaan waar ze aan zichzelf kunnen werken.
De staf krijgt steeds meer problemen. Door ziekte van verschillende leden wordt de werkdruk erg hoog en dreigen er meer leden uit te vallen. Ook het opvangen verloopt niet zoals het hoort. Dat doet de staf besluiten om het huis na 3 maanden te sluiten en pas weer te openen als er een duidelijk plan is.
Dit boek leest als een trein. Alle jongeren hebben problemen en toch weet Yvonne Keuls er een luchtig, humoristich boek van te maken. Ze weet de jongeren goed te portretteren. Door de positieve schrijfstijl voel je mee met de jongeren en zie je dat ze best iets goeds willen doen, maar vaak niet weten hoe. Omdat ze veel ellende meegemaakt hebben, nooit liefde gekregen hebben, niet weten hoe je een dag op een normale manier indeelt of omdat ze niet eens voor zichzelf kunnen zorgen en alles laten vervuilen. Het biedt een blik op probleemjongeren die eigenlijk heel kwetsbaar zijn. Het boek laat vooral de jongeren zien en de achtergronden en gevoelens van de leiding komen veel minder naar voren. Dat is ook juist de kracht van het boek, de lezer kan zo onbevooroordeeld kennis maken met de verschillende jongeren. Het is jammer dat het boek ineens afgelopen is, ik zou graag willen weten hoe het verder gegaan is met de jongeren in het huis.
Verwerkingsopdracht Nederlands bij het boek:

Jan Rap en z’n maat

Ik heb gekozen voor de verwerkingsopdracht: maak bij een stuk uit het boek een script voor een toneelstuk. Het boek ‘Jan Rap en z’n maat’ is een soort dag boek dat is bij gehouden. Daarom kies ik 2 dagen (26 en een deel van 27 december, pagina 76 t/m 80) die ik in een script ga zetten, zodat je de overgang van dag naar dag ook kunt zien.
Decor: Je ziet een weg, met daar achter een huis. Het huis staat op een plaat die je kunt draaien, zodat je van de woonkamer en keuken, over kan gaan naar de verdieping met de slaapkamers. Rechts voorin staat een stoel waar de verteller(Yvonne) op kan zitten.
In de woonkamer / eetkamer staan een paar oude stoelen en een geluidsinstallatie, achterin de kamer staat een grote oude eettafel, met stoelen die niet bij elkaar horen. Vanaf het publiek zie je een klein stukje keuken / fornuis en een stukje aanrecht. De koelkast en andere stukken aanrecht “denkt men zelf in”.
Op de eerste verdieping met de slaapkamers zie je de kamers vanaf de muur tegen over de deur, of te wel, je ziet ze van binnen uit en de gang zit achter de deuren, je ziet de gang dus niet. Boven de kamers hangen spotjes, als er iets gebeurt in de kamers, gaan de spots die boven die kamer staan aan.
26 december

Lichten zijn 3 seconden uit, daarna zijn alle lampen aan in het woonkamer gedeelte.

Cor zit in zijn ‘krepo’, op de stoelleuningen liggen een enorme sleutelbos, shag, centenbuideltje, kam, gore zakdoek, gebreide sjaal en een conservenblikje dat dient als asbak.
Yvonne, Chiel, Gemma, Pieter Juweel, Charrie, Klaasje, Lenny en Derek zitten aan tafel te wachten op het eten, en praten ondertussen, Cor zit in z’n stoel.. Chiel komt binnen gelopen, met allemaal lekkers. Een spot volgt hem. Cor kijkt naar de tafel; hopend dat niemand kijkt.
Iedereen richt zich op het eten dat Chiel naar binnen brengt. Cor sluipt weg, naar de wc.
Spot op Rem en Cor, Je ziet Cor de kamer weer binnenkomen en snel is zijn stoel gaan zitten. En Rem zie je lachen om Cor.
Yvonne(als verteller): Margriet was nog even komen kijken naar Cor en had geadviseerd om hem maar te laten zitten. We moesten hem gewoon soms even wat melk of thee brengen, en proberen hem te laten eten, maar geen gesprek uitlokken. Hij zou vanzelf wel komen als hij wou, en we moesten er op letten dat hij de anderen met rust zou laten. Rem had zijn bewaking persoonlijk op zich genomen.
Lichten zijn 2 seconden uit. Spots gericht op Gemma en Yvonne.
Gemma en Yvonne staan op het podium.
Gemma: Als je dan goddomme geen pleeggezin voor me kan vinden, laat me dan in jezusnaam naar die therapie gaan. Hier word ik gek van… niks doen de hele dag…en m’n moeder dat is ook niks… ik kan toch zomaar niet ineens een moeder hebben… laten ze me dan leren, hoe ik met d’r om kan gaan…Dat in die groepen, dat wil ik wel, maar ik mot het wèl eerst zien.. Jij zei toch dat dat kon, nou… bel dan maar op.. vraag maar of we morgen kunnen komen… Ik wil het zien daar, want ik ben niet van plan om zonder mee mijn ziel aan de duivel te verkopen.
Lichten 2 seconden uit. Spot op Gemma bij de telefoon en op de moeder van Mia.
Op het podium staan al Gemma en de moeder van Mia. Gemma staat zit op een stoel, de moeder van Mia in een hoek. De woonkamer is verlicht, en er staan spots op Gemma en de moeder van Mia.
Moeder van Mia, tikt een nummer in en belt.
Gemma: Telefoon!
Gemma staat op en pakt de telefoon op. Ondertussen komt Yvonne op gelopen. Een spot volgt haar.
Gemma: Ja, u spreekt met Gemma, medewerkster van het opvanghuis.. zegt u het maar.. oh ogenblikkie, daar komt iemand…
Gemma geeft de telefoon aan Yvonne.
Gemma: Hierzo, iemand die je haast niet kan verstaan
Moeder van Mia: Ik weet het niet meer.. het kan zo niet langer.. we waken om de beurt bij haar.. we kunnen haar niet alleen laten, mijn man en ik… ze heeft al 2 zelfmoordpogingen gedaan een tijdje geleden… we weten het niet meer.
Yvonne: Wie is uw huisdokter?
Moeder van Mia: Die is er niet, ’t is Kerstmis
Yvonne: Maar waarom belt u ons? U heeft medisch hulp nodig.
Moeder van Mia: Wat moet ik dan doen? De dokterstelefoon kan ook niet helpen… ik kreeg dit nummer van iemand uit de straat.
Yvonne:Zo door de telefoon is het te moeilijk. Ik kom even bij u, dan kan ik zeggen naar wie ut het beste toe kan gaan.
Lichten gaan 2 seconden uit, Yvonne gaat op de “vertellersstoel” zitten.
Yvonne (als verteller): Het meisjes heette Mia, ze was 22 jaar en zat in de hoogste klas van de Pedagogische Academie. Ze had een darminfectie en een longontsteking gehad, waardoor ze erg verzwakt en depressief was geworden. Haar studie was heel zwaar, en haar ouders hadden 2 zelfmoordpogingen kunnen voorkomen door slaappillen te onderscheppen. Sindsdien lieten ze haar niet meer alleen. Ze hadden slecht contact met hun dokter, en durven niet te vertellen wat er was met hun dochter.
Ik had Margriet opgebeld, die mij vertelde dat ze gelijk naar het Crisiscentrum moest. Margriet zou er verder voor zorgen. Om 1 uur had ze wat geregeld, maar nog geen half uur daarna…
Lichten gaan 2 seconden uit, Je hoort telefoon geluid en de lampen gaan weer aan, Gemma komt het podium op. En de moeder van Mia staat in de hoek.
Gemma: Daar is die druiloor weer
Yvonne neemt de telefoon over, en Gemma gaat de keuken en haalt wat drinken
Moeder van Mia: Nou weet ik het al helemaal niet meer.. ik heb zo’n vreselijk gevoel.. hoe kunnen ze daar nou op haar letten? Mijn man en ik, we hebben er naast gezeten, dag en nacht.. dat kunnen ze daar toch echt niet… en als er wat gebeurt.. dat kind is ziek.. ze moeten er dag en nacht opletten.
Lichten gaan 2 seconden uit Yvonne loopt naar de vertellersstoel en de moeder van Mia blijft staan in hoek.
Yvonne (als verteller): Ik stelde haar gerust en heb uitgelegd hoe het Crisiscentrum werkt. Er was genoeg begeleiding, genoeg controle en binnen 10 dagen zou het geestelijk en lichamelijk onderzoek zijn voltooid.
Lichten gaan weer 2 seconden uit Yvonne gaat weer terug naar de telefoon. Gemma komt de kamer binnen gelopen met drinken, en gaat aan de tafel zitten
Yvonne: wat had u dan gewild? Misschien had u nog 2 dagen naast haar bed kunnen zitten, maar dan was u ingestort.. dit moest… en bovendien, ze is in goede handen..
Moeder van Mia: Mag ik u nog opbellen.. als ik het moeilijk heb?
Yvonne: U mag ook komen. Als ik er niet ben, dan weten de anderen er vanaf
Lichten gaan 2 seconden uit. Yvonne blijft staan
Ali en Klaasje komt de kamer binnen gelopen. Ali gaat tegen Yvonne praten, en Klaasje gaat in de stoel zitten.
Ali: Ik ga poseren
Yvonne: poseren? Op kerstdag?
Ali: Ja, er gaat iemand een film van me maken, maar hij gaat eerst kijken of ik geniek ben… moet ik dus vanmiddag poseren.
Yvonne: Je had toch een afspraak gemaakt met je vriendje?
Ali: Ja.. heb ik afgezegd.. hij komt vanavond.. en dan ga ik vanmiddag poseren..
Klaasje: Nou voorzichtig dan maar
Gemma: hij bedoelt voorzichtig-in-bed
Ali vertrekt.
Lichten gaan 2 seconden uit. Klaasje en Gemma gaan weg (in de 2 seconden) . En Joop komt binnen gelopen (na de 2 seconden).
Joop: Kijk! Beweegt al zijn vingers. En ik heb vandaag niet eens therapie gehad. Kracht komt vanzelf… en mijn pink ook op den duur.. Later joh, dan ga ik pingpongen en tennissen, dan doe ik er van alles mee..en die kamer van Bas, weet je wel, daar kan ik al in per 1 januari.. Ga ik leuk inrichten, joh.. ga ik van alles voor timmeren, want dan kan ik dan ook weer met mijn hand. En als Rem dat dan weet morgen of ik in die opleiding kan, nou… dan gaat het weer hartstikke goed met mij…
Het is even stil
Joop: maar ik vind eigenlijk wel, dat ik naar mijn moeder moet gaan.. tweede kerstdag.. Ik kan toch niet wegblijven. Wat denk je.. als ik toch maar es ging, ze zal toch niks vragen.. zo zonder mitella, wat ziet ze er ook aan.. Zal ik maar gaan?
Yvonne: als jij dat wilt
Joop: wacht even met antwoorden, Ja, ik geloof zelfs dat erg graag wil.
Lichten gaan 2 seconden uit. Joop vertrekt van het podium, Yvonne gaat in een stoel zitten. Ina komt op het podium en gaat ook in een stoel zitten.
Ina: Pieter Juweel heeft tweeduizend gulden schuld aan een dealer. Het was eerst drieduizend maar hij heeft duizend euro van Mimi gejat.
Yvonne: Heb je het toch uit hem gekregen? Petje af hoor!
Ina: Ja, en hij is onzettend opgelucht. Het beste is, dat Ruud hem van mij overneemt, die weet nou eenmaal meer van drugs, dan zal ik nog wel die zaak met Mimi regelen. Pieter wil er graag van af, maar zo lang die schuld er is, wordt hij door die dealer gedwongen stuf te kopen. Een vicieuze cirkel.. zijn schuld wordt groter… en hij moet blijven kopen… Hij kan er alleen van af, als wij hem helpen met dat geld.
Yvonne: dan moet je dat maar in de stafvergadering gooien
Ina: Dat doe ik ook, ik wil alleen maar weten of jij het steunt
Yvonne: Tweeduizend gulden, een heleboel
Ina: drieduizend euro, dat geld van Mimi ook
Yvonne: waar moeten wij dat van betalen?
Ina: We vragen het.. aan Siemens, of aan C en A, weet ik veel.. Als we het niet doen, gooi dan die tent maar dicht, je helpt of je helpt niet. Met goeie voorbeelden hoef je bij hem niet aan te komen.. ingrijpen moet je.. en als het nodig is met geld… Nou.. steun je me?
Yvonne: Denkt er over na. Ja, ik zal je steunen
Lichten gaan 6 seconden uit.
27 december

Yvonne zit op de vertellersstoel, en er staat een spot alleen op haar. Klaasje gaat alvast bij het raam staan.

Yvonne (als verteller): Toen ik kwam aan fietsen, zag ik Klaasje voor het raam staan. Met zijn mond ver open, waardoor je hem kon zie ademen. Hij kijk schuin omhoog naar de koude lucht, onverstoorbaar. Het had iets, iets ontroerends, hoe die daar stond, zo in de stilte. Alsof hij de morgen naar zich toetrok. Hij zag me, maar uit zijn houding was dat niet te blijken. Ik ging naast hem staan, deed me hoofd vlak bij de zijne, en keek ook omhoog. Zoekend naar het punt waar hij ook naar keek en wachtend net als hij. Opeens begon hij tegen me te praten

Lichten gaan 2 seconden uit, daarna word de voorkant van het huis belicht. Yvonne gaat naast klaasje staan, zo als hierboven wordt beschreven.

Klaasje: Yvonne… heb jij soms die duizend vlinders gezien, die zonnet uit mijn mond zijn gevlogen? Jij kwam van die kant he.. nou… dan moet je ze zijn tegen gekomen..

Lichten gaan 2 seconden uit, daarna gaat alleen de spot boven de vertellersstoel aan. Yvonne gaat op de vertellersstoel zitten.

Yvonne (als verteller): Uit zijn wijd open mond liet hij met korte stoten kleine wolkjes komen. Vlinders, die zelfstandig hun weg zochten in de eeuwigheid...

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.