Hoger dan de Dhaulagiri door Bart Vos

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Hoger dan de Dhaulagiri
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2319 woorden
  • 3 oktober 2002
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
11 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Bart Vos
Genre
Waargebeurd
Non-fictie
Sport
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1997
Pagina's
252
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Sport,
Reizen,
Bergen en berggebieden

Boekcover Hoger dan de Dhaulagiri
Shadow
Hoger dan de Dhaulagiri door Bart Vos
Shadow
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

I Technisch gedeelte Auteur: Bart Vos
Titel: Hoger dan de Dhaulagiri
Uitgeverij 1e druk: Nijgh & Van Ditmar
Uitgeverij 4e en gelezen druk: Singel Pockets (Singel Pockets is een samenwerkingsverband tussen BV Uitgeverij de Arbeiderspers, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar en Em. Querido’s Uitgeverij BV
Aantal pagina’s: 252

Samenvatting: Bart Vos is een Nederlandse klimmer en bergwandelaar. In 1993 is hij in Calcutta en is hij van plan om weer de Himalaya in te trekken. Hij reist via Kathmandu naar Tibet en komt op zijn weg opmerkelijke mensen en oude Nepaleze bekenden tegen. Tijdens zijn tocht beklimt hij verschillende bergen en besluit om volgend jaar een poging te doen om de Dhaulagiri (8167) solo te beklimmen. In maart 1994 is hij weer in Kathmandu en regelt hij dragers en een kok voor de expeditie. Ook handelt hij de gebruikelijke geldbedragen af voor zo’n expeditie. Hij trekt naar de voet van de berg en probeert hem te beklimmen, maar slecht weer houdt hem tegen. Hij keert terug naar Nederland. Vervolgens probeert hij het in 1995 weer, maar door pech op de berg haalt hij de top weer niet. In 1996 waagt hij weer een poging. Hij heeft het er moeilijk mee om het voor de derde keer te proberen, maar dit keer lukt het. De terugtocht wordt met veel moeite afgelegd, maar hij keert voldaan naar huis. Tijdens al deze tochten leert hij veel Nepaleze mensen en mensen van andere nationaliteiten kennen. Uiteindelijk is hij steeds beter is hij in staat om het land en zijn cultuur te begrijpen.

II Eigen mening Ik heb het boek met veel plezier gelezen. Ik was al van plan om een boek van Bart Vos te gaan lezen en toevallig kreeg mijn vader dit boek een paar weken geleden. Zelf hou ik ook van bergbeklimmen, dus dat was ook een extra drijfveer voor het lezen van het boek. Ook was ik erg benieuwd naar Bart Vos zelf, omdat hij een erg omstreden bergbeklimmer is. Officieel is hij namelijk de eerste Nederlandse persoon die op de top van de Mount Everest heeft gestaan, maar niemand weet dat zeker. Sommige mensen verdenken hem er van dat hij liegt, omdat hij misschien net onder de top is teruggekeerd. Over deze expeditie van 1984 (waarover de schrijver in het boek meerdere malen herinneringen aan ophaalt) heeft hij zelf ook een boek geschreven, Himalaya-dagboek, dat ik ook nog van plan om te lezen. Iemand van deze zelfde expeditie heeft ook veel publiciteit gewonnen met een boek waarin zij weer verklaart dat Bart Vos nooit op de top heeft gestaan. Al met al is hij dus een zeer omstreden klimmer. Maar dat neemt niet weg dat ik vind dat hij erg boeiend schrijft. Het NRC Handelsblad geeft op de achterkant van het boek weer wat ik ook vind: Vos is een scherp observator met een droog gevoel voor humor. Vooral het droge gevoel voor humor spreekt mij wel aan. Ik heb hier een goed voorbeeld van: Voordat ik in de sneeuw ga graven aarzel ik. Twee jaar geleden stonden een paar leden van een Zwitserse expeditie op deze plek. Een van hen werd zie, hij gin zitten, leunend tegen de hoogste steen, en is nooit meer opgestaan. Zijn lijk is ergens onder me verborgen en het lijkt me akelig zijn hoofd te treffen. Dit soort stukken in het boek maken het boek interessanter voor de lezer. Zonder deze humor zou het boek saaier en minder boeiend om te lezen. Dit geldt dan vooral voor de mensen die ook niet geïnteresseerd zijn in bergbeklimmen. De schrijver maakt met deze droge humor het boek dus veel levendiger en leuker om te lezen. Misschien zit er in sommige stukken van het boek wat arrogantie van de schrijver, maar daar kom ik later nog op terug in de Speciale Opdracht. Vos is inderdaad een scherp observator. Tijdens zijn tochten zal hij wel aantekeningen hebben gemaakt, maar toch moet gezegd worden dat hij zijn bevindingen goed op papier neerzet: Vier dagen houdt het slechte weer aan. Periodes waarin de wind buldert en ijzel tegen de tent ratelt worden afgewisseld door uren dat het alleen sneeuwt – grote dichte vlokken die zich snel ophopen. Ik wen aan het ritme van twee uur buiten sneeuw scheppen, twee uur rusten. Ik slaap, lees tweemaal Simeons jeugdherinneringen, praat met Panna en Mail, ga op bezoek bij de Russen en maak me zorgen over wat men in Nederland denkt – mijn vliegtuig is inmiddels uit Kathmandu vertrokken. Je ziet hoor ook dat hij erg afwisselend schrijft, hij springt soms van de hak op de tak. Het boek leest gemakkelijk en lekker snel. Dit komt onder andere door de stijl. Hierover zal ik het ook hebben in de Speciale Opdracht. Ik kan wel vertellen dat hij erg laconiek schrijft. Hierdoor leest het boek veel sneller. Serieuze dingen beschrijft hij heel erg gemakkelijk en ook erg droog. Hij schrijft dus op een manier die kortaf genoemd kan worden. Ik heb een goed voorbeeld van een serieus iets waar de schrijver makkelijk over schrijft: Na twee haltes ontstaat er tumult. Een conducteur rukt aan de zak, waardoor deze scheurt en een doordringende stank de wagon vult. Passagiers pakken zakdoeken, die zij voor neus en mond houden. Anderen proesten en klagen luid. Uit de zak steken voeten en hoofd van een oude dode vrouw. Een bruine straal vocht druipt over de vloer. In Nepal zag ik al lijken, die op weg naar de brandstapel langs de heilige Bagmati-rivier in een taxi of achter op een fiets zaten – vervoer per metro is nieuw. Het is natuurlijk zo dat in zulke landen dit soort dingen als vrij normaal worden beschouwd. Ik vind dat de schrijver dit goed weergeeft in het boek, zoals hierboven in het beschreven citaat. Wat ik zelf verder nog erg boeiend vind om te lezen in het boek zijn alle ontmoetingen met Nepaleze mensen, Tibetaanse mensen en toeristen van verschillende nationaliteiten. Hij ontmoet veel mensen waar hij een paar dagen mee optrekt en hij ontmoet ook weer mensen die enkele jaren geleden heeft ontmoet. Ik vind het mooi om te lezen hoe deze mensen daar leven en denken. Ik heb hier ook een mooi voorbeeld van. Bart Vos ontmoet een Nepalees die eerst geen woord Engels tegen hem spreekt en vertelt waarom: Bij het meer vertelt Lobsang dat hij vorig jaar door een groep Spanjaarden is opgelicht. Hij had lasten voor hen weggebracht, maar eenmaal op de afgesproken plek weigerden ze het overeengekomen bedrag te betalen. Toen hij later ontdekte dat hij twee houten mokken en de blaasbalg miste, besloot hij zich nooit meer in te laten met westerlingen. Dat was de reden waarom hij eerder deed alsof hij geen Engels sprak. ‘Was fout, onwetenschappelijk. Ik mag niet oordelen op basis van één waarneming.’ Hij maakt ook grappige dingen mee met toeristen. Hij komt er namelijk de gekste personen tegen. Op de bergen zelf, maar ook in het dal en de vele dorpjes die hij bezoekt. Na zijn eerste poging de Dhaulagiri te beklimmen boekt samen met drie Schotten een plaats in een helikopter naar het dal. Een Amerikaan wil vervolgens een plaats van hen kopen, maar ze weigeren resoluut: ‘Als ik nu eens vijfhonderd dollar bied, dan…’ De Schot laat hem niet uitspreken en zegt keihard: ‘Lazer op!’ ‘Zevenhonderd,’ sputtert de Amerikaan. ‘Ik moet echt maandag in Seattle zijn.’ ‘Ga eerst jezelf maar een opereren. Wegwezen!’ (....) ‘Doet een van jullie het voor duizend? Vijftienhonderd? Of… noem maar een prijs.’ De Schot kijkt met een vies gezicht naar de hand op zijn schouder. Hij zet zijn glas op tafel, legt zijn hand op de hand van de Amerikaan en grijpt zijn pols stevig vast. Hij staat op, draait de arm van de hartchirurg op zijn rug en werkt hem zonder een woord te zeggen het restaurant uit. (....) We stijgen langzaam op. De Amerikaan kijkt beduusd toe. De grote Schot zwaait en roept: ‘Jammer. Die hartman had ons rijk kunnen maken.’ De helikopter zwenkt, vliegt over de grasbaan en duikt het dal in. Ik vind dat Bart Vos het boek goed heeft geschreven. Hij weet de lezers te boeien met zijn korte manier van schrijven en zijn droge gevoel voor humor.

III Speciale Opdracht Ik zal in deze Speciale Opdracht de schrijfstijl van Bart Vos beschrijven in het boek Hoger dan de Dhaulagiri. Ook zal ik kijken hoe dicht hij bij zijn eigen ervaringen staat. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat hij die overdrijft. Bart Vos schrijft dus kortaf en erg droog. Vooral zijn grappige ervaringen weet hij erg droog op te schrijven. Zijn woordkeus is niet moeilijk. Hij maakt niet vaak gebruik van moeilijke termen die je misschien wel zou verwachten in een boek over bergbeklimmen. Hij maakt dan ook nooit gebruik van beeldspraak, hij schrijft altijd duidelijke taal. Zijn dialogen en beschrijvingen zijn erg uitgebreid. Het boek is dan ook erg gedetailleerd. Vanaf de eerste bladzijde heeft hij oog voor alle dingen om hem heen. Zoals het NRC al zei is hij inderdaad een scherp observator. Het boek is verdeeld in 5 hoofdstukken. Het boek begint in medias res, want in hoofdstuk 1 staat hij op de top tijdens de derde beklimming. Hoofdstuk 2 begint in Calcutta als Bart Vos zijn tocht begint naar Kathmandu. Al meteen is er een goed voorbeeld van een uitgebreide beschrijving: De vrouw achter de balie kijkt me aan en zucht. Ze wendt haar blik naar het computerscherm, haar vingers ratelen over de toetsen. Sommige codes herken ik: CCT is Calcutta, KTM is Kathmandu. In Nederland hadden net zulke tikkende vingers me op de vlucht naar Calcutta geboekt. Een paar uur op het vliegveld, dan zou ik door kunnen vliegen naar Kathmandu, was me beloofd. Maar eenmaal in Calcutta bleek dat die vlucht niet bestond. ‘Wisten ze dat in uw land dan niet?’ vraagt de vrouw. Ook valt hier meteen weer de droge manier van schrijven op, vooral door dat zinnetje van die vrouw. Het volgende citaat is maakt helemaal duidelijk dat Bart Vos oog heeft voor veel details: Het treinkantoor, gebouwd in de tijd dat India nog een Britse kolonie was, is versierd met witgeschilderd pleisterwerk. De verf is afgebladderd, de liftkooi hangt scheef en is gebarriceerd, rioolwater sijpelt over de trap, bundels elektriciteits- en telefoonleidingen slingeren door het trappenhuis en verdwijnen door ruw gehakte gaten in de wanden. Hij had hier ook gewoon kunnen schrijven: Het treinkantoor zag er verwaarloosd uit. Maar hij kiest dus voor uitgebreide dialogen en beschrijvingen. De zinslengte is gemiddeld. Soms zijn er stukken met korte conversaties en soms zijn er lange zinnen zoals hierboven in het citaat. Hij maakt dus gebruik van droge humor en sarcasme. Sarcasme kan je ook zien in dat citaat waarin die vrouw hem vertelt dat er helemaal geen vlucht naar Kathmandu is. Door deze stijl van schrijven die ik net heb behandeld wekt Bart Vos soms ook een gevoel van arrogantie op bij de lezers. Je krijgt een beetje het gevoel alsof hij geen emoties kent en alles gemakkelijk over zich heen laat komen. Daar heb ik een goed voorbeeld van: Achter de rijen doden lopen mannen die alleen gehuld zijn in vale lendendoeken. Ze trekken aan hendels waarmee ze de ovendeuren openen. Vlammen slaan naar buiten. Als een lijk nog niet helemaal is verkoold wordt de deur weer dichtgeslagen. Liggen er alleen nog as en grijze brokken, dan trekken ze de slede naar achteren, vegen hem schoon, leggen er een nieuw lichaam op en schuiven het in de vlammen. Af en toe onderbreken ze hun werk, steken een sigaret op en praten met de bezorgers van de lijken – meestal mannelijke familieleden. In zo’n land is dit zoals al gezegd een vrij normale zaak, maar de schrijver doet er wel erg koeltjes over. Bart Vos wekt ook zo snel arrogantie op doordat hij door vele mensen met gemengde gevoelens wordt aangekeken. Dit komt door de discussie of hij nou wel of niet op de top van de Everest heeft gestaan. Mensen die hem niet geloven (zelf weet ik niet of ik hem moet geloven of niet) zijn denk ik al snel geneigd om dingen in dit boek ook niet te geloven. In dit boek doet hij namelijk ook erg gevaarlijke en voor klimmersbegrippen domme dingen. In je eentje klimmen is namelijk al levensgevaarlijk, laat staan zo’n top als de Dhaulagiri. In het boek zegt hij een paar dingen waar ik ook zelf aan twijfel. Ik weet er wel wat vanaf, dus soms twijfel ik ook aan sommige dingen in het boek: Om aan de hoogte te wennen heb ik de afgelopen dagen vijf toppen van de Hongde-keten beklommen. Een ijswand, een sneeuwtocht, een lange graatbeklimming… In prachtig weer beklom ik zesduizender na zesduizender, op één na vermoedelijk allemaal nog maagdelijk. Het is bijna onmogelijk om in een paar dagen ‘zesduizender na zesduizender te beklimmen’. Ten eerste zijn het geen makkelijke bergen, laat staan om ze in je eentje te doen. Ten tweede is dat ook veel te zwaar om te doen. Het zou wat geloofwaardiger klinken als hij gewoon zegt ik heb er 3 of 4 beklommen. Ik vind het ook ongeloofwaardig dat hij zich dat niet herinnert – hij herinnert zich wel de gehele toestand van het treinstation in Calcutta, maar niet hoeveel bergen hij heeft beklommen in die paar dagen. Zo zijn er nog een paar van die momenten waarop hij een beetje vaag en erg laconiek doet als hij het over klimmen heeft. Hij vertelt bijvoorbeeld ook dat hij een paar keer bivakkeert op hoogtes van 7000 en 8000 meter. Dat is helemaal geen pretje, maar blijkbaar vindt hij het niet erg. Het is trouwens nog levensgevaarlijk ook op zo’n hoogte en met zo’n temperatuur. In het hele boek is hij dus laconiek over zijn ervaringen en hij schrijft alsof niks hem wat deed en dat alles hem zeer gemakkelijk afging. Aan de ene kant vond ik dat wel prettig lezen, maar ik kan begrijpen dat er lezers zijn die zich er aan ergeren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.