1. beschrijvingsopdracht.
1. Het wederzijds huwelijksbedrog, 1714. Langedijk.(1683-1756) H. Adema - Leeuwarden 1997. 2a. Het boek stond in de lijst met tips voor je boekkeuze. Er stond ook bij dat het een toneelstuk is. Dit vind ik makkelijker lezen. Van de boeken uit die lijst die een toneelstuk zijn was dit boek de eerste die ik kon vinden. 2b. Ik verwachtte dat doordat het een toneelstuk was ik de personages beter uit elkaar kan houden. Ook verwachtte ik dat doordat het bij de tips stond het beter aan zou sluiten bij de slotopdracht. 3. Uitgewerkte persoonlijke reactie. Mening. Ik vind het geen leuk boek. Dit komt doordat ik het thema, huwelijk niet interessant vind. Ook de humor uit deze tijd spreekt me niet aan. Bijvoorbeeld dat ze elkaar allebei bedriegen. Ook vind ik dit erg voorspelbaar. Effect. de tekst heeft me vrijwel onverschillig gelaten. Maar doordat het zo voorspelbaar is verveelt het wel heel erg. Als je weet wat er gaat gebeuren zit je er op te wachten en dat gaat erg vervelen. Onderwerp. Het onderwerp van de tekst is huwelijksbedrog en misleiding. Nee, ik vind het onderwerp niet interessant want het heeft op mij persoonlijk geen betrekking. Nee ik had vooraf geen idee hoe ze elkaar zouden kunnen bedriegen. Wel had ik vooraf verwacht dat ze elkaar zouden bedriegen. Nee, het boek ligt niet in mijn belevenis wereld. Dit komt omdat het al een oud boek is en mensen zich tegenwoordig niet druk meer maken over trouwen. De schrijver werkt het onderwerp goed uit. Hij beschrijft elk aspect erg uitvoerig. In het boek wordt het huwelijk erg economisch uitgedrukt. Daar ben ik het niet mee eens want ik vind zelf niet dat geld en trouwen iets met elkaar te maken zouden moeten hebben. Ik heb nog nooit een boek gelezen of een film gezien over huwelijksbedrog omdat ik zulk soort onderwerpen vermijd. Als ik dit wel had gedaan had ik dat boek/ die film vast beter gevonden omdat het moderner zou zijn en beter in deze tijd zou passen. Gebeurtenissen. Ik vind de gebeurtenis waar ze er achter komen dat ze elkaar bedrogen hebben de belangrijkste. Die wordt goed beschreven. Er wordt lang naar toe gewerkt en uitvoerig beschreven. Ik vind dat de gedachten en gevoelens de belangrijkste rol spelen. Ik vind dat toepasselijk bij dit onderwerp. Ik vind de gebeurtenissen logisch uit elkaar voortvloeien. Ik vind de gebeurtenissen voor die tijd wel geloofwaardig. Tegenwoordig zou het niet meer geloofwaardig zijn. Geen van de gebeurtenissen van het boek hebben indruk op me gemaakt. Dit kwam omdat het onderwerp me niet boeit en er niks gebeurd is wat totaal onverwacht kwam en me aan het denken zetten. Er waren geen gebeurtenissen die me aan het denken hebben gezet. Alles uit die tijd is zo anders dan tegenwoordig dat het geen relevantie had met iets wat ik tegenwoordig mee maak. Ik heb constant moeten worstelen om verder te komen. Alles wordt uitvoerig en duidelijk verteld en je hoeft zelf geen verbanden te leggen. Ik vind het niet vervelend maar ook niet fijn. Ik ken geen boeken maar vast wel films met de zelfde gebeurtenissen. De films met deze gebeurtenissen hebben geen indruk op me gemaakt en ik kan me dan ook niks meer herinneren van die films. Personages. Ik vind de hoofdpersoon geen held. Hij doet niks heldhaftig, hij verdient zijn geld om een oneerlijke wijze en hij loopt alleen maar te liegen. De karakter eigenschappen worden goed omschreven. Je leert hem goed kennen. Bij dit boek is het wel belangrijk maar bij boeken in het algemeen niet. Bij boeken in het algemeen is het vaak niet relevant. Bij dit boek gaat het verhaal voor een groot deel over het karakter van de hoofdpersoon. Ik vind ze voor deze tijd niet levensecht. Ik denk dat ze in die tijd best wel echt zijn. Ik ben totaal niet beïnvloed. Ik ben het niet eens met de hoofdrolspelers en heb me dus niet laten beïnvloeden. Ik kan me niet goed verplaatsen in de hoofdpersoon omdat zijn ideeën en levenswijze in contrast zijn met de mijne. Ik vind het niet belangrijk om me in een hoofdpersoon te verplaatsen. Ik zie geen reden waarom ik me in een hoofdpersoon zou willen verplaatsen. Geen van de personages zijn sympathiek. Ze zijn allemaal leugenaars en gierig. Iedereen wil misbruik maken van de situatie. De beslissingen zijn niet begrijpelijk en aanvaardbaar. Het is allemaal om verder te bedriegen. Alleen de beslissing om Jan te laten leven is aanvaardbaar. Anders. Ik zou meteen mijn koffers pakken en niks meer met dit groepje te maken willen hebben. Ik vind dat ze erg voorspelbaar reageren. Ik vind dat niet prettig want zo wordt alles erg saai. Opbouw. Nee, ik vind de opbouw niet ingewikkeld. Ik vind het verhaal niet spannend. Ik heb geen drang om verder te lezen omdat ik al min of meer weet wat er gaat gebeuren. Nee, er zitten niet veel terugblikken in het verhaal en dat vind ik prettig. Ik vind deze vraag niet van toepassing. Het boek heeft een eenvoudige opbouw en dat kan bij elk soort verhaal. Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van meerdere personages en een verteller. Ik vind het geslaagd omdat in dit boek meerdere standpunten de essentie van het verhaal zijn. Ik vind alles duidelijk aan het einde van het verhaal. Ik vind dit wel prettig omdat je, je zo niks af hoeft te vragen. Het boek begon me niet te boeien. Omdat er niet veel gebeurde en het onderwerp me niet boeide. Taalgebruik. Ik vind het taalgebruik niet moeilijk. Het is vertaald en waar nodig verklaard. Ik vind er zelf te veel dialoog in zitten maar dit past wel bij dit boek. Ik hou niet zo van dialoog omdat ik dan vaak verwar wie wat zegt. De tekst leverde me geen moeilijkheden op. Als er veel symboliek of duister taalgebruik inzat is dat me niet opgevallen en was het niet belangrijk voor het verhaal. Het is wat ouderwets taalgebruik en dat past bij de personages omdat het boek ook vroeger afspeelde. Er zijn me geen eigenaardigheden of bijzonderheden opgevallen aan het taalgebruik.
2. Verdiepingsopdracht. 1. De tekst heeft geen duidelijke relaties met politieke achtergronden. 2. In dit boek is de hoofse gedragscode erg belangrijk en ook de standenmaatschappij komt goed naar voren. De adel vind zich boven de anderen staan en de adellijke titels zijn nog erg veelzeggend voor je status en je bezit. Je kan ook zien dat mensen zich afzetten tegen de adel. 3. Dit boek staat in verband met het Frans-Klassicisme. Alle klassieke normen en regels zijn nog terug te vinden in de gedachten van de hoofdpersonen. Lodewijk en Charlotte zijn allebei van adel. Ze proberen elkaar het hof te maken en doen zich daarbij rijker en welvarender voor dan ze werkelijk zijn. Ook Jan doet zich rijker voor dan dat hij werkelijk is. 4. Dit boek is een blijspel. Dat de hoofdpersonen, die allebei van adel zijn, elkaar bedriegen en er dus geen van beiden goed van afkomen wordt gezien als ironie en als humor. De manieren waarop ze elkaar bedriegen wordt ook gezien als komisch. Dit komt doordat in die tijd bezit een belangrijk aspect van huwelijk was en ze hierover liegen. Ook drijft de schrijver spot met andere werken van bekende schrijvers. Het wederzijds huwelijksbedrog bevat een wijze les en bestaat het uit 5 bedrijven zoals dat hoort bij een klassicistisch blijspel. Dit boek bevat ook een wijze les. Door deze wijze les zou het blijspel de zeden verbeteren. In dit geval zijn Charlotte en Lodewijk er geen van beide op vooruit gegaan. De wijze les in dit geval zou dus zijn dat je eerlijk moet zijn en niet boven je stand moet leven. De idealen van verlichting komen niet duidelijk naar voren in dit boek. 5a. Dit boek stond in dienst van de opvoeding, vermaak en emancipatie van de burgerij, de middenstand . 5b. Dit boek was bedoelt voor de burgerij, middenstand.
REACTIES
1 seconde geleden