Boek: Het reservaat
Auteur: Ward Ruyslinck
Uitgeverij: Manteau, Brussel
Het verhaal… Het reservaat van Ward Ruyslinck is een boek dat uit drie grote delen bestaat. Ze beschrijven een deel van het leven van Basile Jonas. In het eerste deel “De achterhoede” kom je direct midden in een soort van proces terecht; het is dan ook een flashback. Basile Jonas, de ‘andersdenkende’ leerkracht wordt ervan beschuldigd één van zijn leerlingen, Martha Simons, te hebben ontvoerd en misbruikt terwijl hij haar alleen maar wou helpen. Ze was naar hem gekomen voor hulp, want haar stiefvader, een invloedrijke man in het land, had al enkele keren geprobeerd haar te verkrachten en ze kon het niet meer aan. Hij had, na enkele pogingen bij andere andersdenkenden, besloten haar in zijn huis op te vangen, maar dat had hij beter niet gedaan… Haar moeder wou dat ze weer naar huis kwam en diende klacht in tegen Basile. De stiefvader zorgde ervoor dat hij een hele lijst aanklachten op zijn naam kreeg en de verklaring van Martha, die Basile vrijpleit, werd tenietgedaan en dus werd hij veroordeeld. Het feit dat hij andersdenkend was verslechterde zijn situatie nog… In het tweede deel “Paalberg” moet Basile door het proces verschillende psychologische tests en onderzoeken laten doen. Op een dag is hij het kotsbeu en probeert met de trein naar het buitenland te ontsnappen, maar hij wordt gearresteerd en opgesloten in het reservaat de “Paalberg.” Hij krijgt er een kamertje met een kijkglaasje in de deur zodat bezoekers kunnen binnenkijken en ook een naamkaartje met een wetenschappelijke naam, bij hem “Homo Mollis.” Het was net een zoo, maar dan niet met dieren, maar met andersdenkende mensen. In dit reservaat konden antropologen en andere wetenschappers deze rare individuen onderzoeken… In deel het derde deel “Homo Mollis” (de zachte mens) kunnen Martha en haar man, haar vroegere stiefvader, het reservaat bezoeken. Ze worden rondgeleid, ook in de ruimte waar de overleden patiënten staan tentoongesteld, en ze zien ook de allerlaatste gevaarlijke andersdenkende die overleed in het centrum… Basile… Martha stort helemaal in als ze dit ziet.
Personages… Basile Jonas, het hoofdpersonage, is een leraar taalkunde in een meisjesschool, hij houdt van literatuur, poëzie, viool spelen, … Hij hoopt op een betere wereld, hij hoopt dat de mensen op een dag zullen inzien dat materialisme en geld niet alles is wat telt in het leven, daarom wordt hij ook een andersdenkende genoemd. Hij is een heel gevoelig persoon met een hart voor anderen.
Nevenpersonages… Martha Simons is een stil persoon, ze ligt soms wat in de knoop met zichzelf en is daarom vrij beïnvloedbaar. Dan is er ook nog Drexeler die alleen maar om geld geeft en Basiles leven kapot maakt.
WARD RUYSLINCK
Ward Ruyslinck werd als Raymond De Belser geboren te Berchem (Antwerpen) op 17 juni 1929 als zoon van Leo en Germaine Nauwelaers. Zijn vader was bibliothecaris bij een oliemaatschappij. Hij groeit op een in katholiek milieu. Als zovelen vlucht het gezin in 1940 voor de oprukkende Duitse bezetters. Ze stranden op enkele kilometers van Calais (Noord-Frankrijk) en keren terug naar Antwerpen. Een tijdje later verhuist het gezin naar Mortsel. Reeds op 12-jarige leeftijd schrijft de jonge Raymond een roman : \"Vaargeulen\". Zijn vader, die zelf ook de roman \"Gepantserde beschaving\" schreef, stuurde dit werk op naar Stijn Streuvels. Deze stuurde het echter ongelezen terug, wel vergezeld van een brief vol raadgevingen. Het manuscript van deze roman ging spijtig genoeg verloren toen een luchtaanval in 1943 het ouderlijk huis verwoeste. In die tijd schreef Raymond ook een aantal gedichten en verhalen, waarvan sommigen werden gepulbiceerd in het dagblad \"Het Vlaamsche land\". Na het voltooien van de middelbare school trekt hij in 1947 naar de Gentse universiteit om er Germaanse filologie te studeren. Na én jaar geeft hij deze studie op. De dood van zijn vijf jaar oudere broer in 1948 was een ingrijpende gebeurtenis in zijn leven. Te zijner nagedachtenis schrijft hij vijf gedichten die onder familie en vrienden verspreid worden als aandenken. Hij vervult zijn legerdienst van 1951 tot 1953. Omwille van zijn pacifistische overtuiging weigert hij officier te worden. Na een korte tijd gewerkt te hebben als vertaler, bij een reisagentschap en bij een oliemaatschappij wordt hij aangesteld als adjunct-bibliothecaris in het prentenkabinet van het Plantijn-Moretusmuseum te Antwerpen. Hij huwt met Alice Burm, een schoolvriendin. Het echtpaar krijgt één zoon, Chris. Zijn dichtbundel \"Fanaal in de mist\" (1956) wordt bekroond met de Poëzieprijs der Algemene Kunstkamer in België. In 1957 komt de schrijver in de belangstelling met de novelle \"De ontaarde slapers\", waarin een belangrijk thema in zijn werk naar voren
komt : de ongelijke levensstrijd van de mens met de gemeenschap waarin het bedreigd individu altijd het onderspit moet delven. Zijn meest gelezen boek \"Wierook en tranen\" verschijnt in 1958. In 1961 rekent hij in de roman \"het dal van Hinnom\" af met kerk en maatschappij. In 1964 vestigt Ward Ruyslinck zich met zijn echtgenote in Pulle.In datzelfde jaar pleit hij in zijn succesrijke toekomstroman \"Het reservaat\" voor de illusionele individuele vrijheid. Dit werk krijgt de Prijs voor Letterkune van de Vlaamse provincies. In 1966 schrijft het tedere en bittere sprookje \"Golden Ophelia\". In de jaren zestig en zeventig maakt de schrijver een groot aantal reizen, deels in opdracht van kranten of tijdschriften waarvoor hij bijdragen schrijft. Zo bezoekt hij o.m. Polen, de Sovjetunie, Canada en Argentinië. In 1975 wordt hij lid van de Koninkijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hij wordt er voorzitter van in 1985. In 1980 wordt hem de (eerste) Europaliaprijs toegekend voor zijn ganse oeuvre. Ward Ruyslinck gaat vervroegd in pensioen in 1984. Na het overlijden van zijn echtgenote in 1990 gaat hij in Meise wonen. Hij woont er samen met Monika Lo Cascio. Met zijn levensgezellin schrijft hij in 1992 \"De speeltuin\". In gans het werk van Ruyslinck verschuilt zich een sociaal engagement, gekoppeld aan een pessimistische levensvisie, achter een soort humoristische satire. Zijn personages gaan meestal ten onder in een gevoelloze maatschappij. Het recentere werk van de auteur heeft een meer autobiografisch en rancuneus karakter. In \"De uilen van Minerva\" (1985) wordt het Antwerps bureaucratisch milieu gehekeld, terwijl in \"De speeltuin\" (1992) de voormalige partners van beide auteurs aangepakt worden. Zijn laatste werken kennen minder bijval.
Verschillende werken van de schrijver werden voor toneel bewerkt. \"De slakken\", \"Golden Ophelia\" en \"Wierook en tranen\" werden verfilmd.
REACTIES
1 seconde geleden