Zakelijke gegevens
Auteur: Ward Ruyslinck
Titel: Het reservaat
Jaar van uitgave: 1987, 19e druk
Jaar van eerste uitgave: 1964
Genre: Filosofische roman, geagendeerde literatuur
Secundaire literatuur: http://www.dbnl.org/tekst/rogg003bero01/rogg003bero01_012.htm
Samenvatting:
Eerste boek; de achterhoede Het eerste, tevens het langste boek, beschrijft hoe Basile Jonas voor de commissie wordt gedaagd, om daar verhaal te doen over wat er met hem, en een van zijn leerlingen is gebeurt. Zijn verhaal lijkt een vertelling, maar door de manier waarop de commissie op sommige punten op het verhaal inspeelt, blijkt dat Basile al zijn beslommeringen ook daadwerkelijk aan de commissie vertelt. In de eerste bladzijden van het boek wordt duidelijk dat Basile zich voor de commissie begint, en wordt de drukkende sfeer die er heerst duidelijk. Dan begint Basile te vertellen, over hoe hij een gedicht in de klas voor las, dat niet eerst aan de commissie voor was gelegd, waarna hij over dat feit ruzie kreeg met Elvire, de dochter van procureur Galle. Vervolgens wordt Basile bij de rector geroepen, vanwege het voorlezen van zelfgeschreven gedichten aan zijn leerlingen, en het bespreken van een boek dat op de zwarte lijst stond. Hierbij komt nog dat de commissie hem ook verdenkt van het aan het ouderlijk ontzag ontrekken, en verleiden van een minderjarige. Door Basileâs verhaal wordt duidelijk wat er is gebeurd, en hoe zijn bedoelingen in deze zaak waren, maar de commissie gelooft hem niet, en probeert hem allerlei feiten te doen bekennen die niet waar zijn. Voor de commissie verteld Basile het volgende verhaal. Nadat Basile op het matje was geroepen bij de directeur, komt een van zijn leerlingen, Martha Simons, naar hem toe. Ze neemt hem in vertrouwen over haar thuissituatie, die overduidelijk niet zo best is. De vriend van haar moeder, Johan Drexeler, zit namelijk wel wat in haar, en laat dit ook openlijk blijken. Hierop heeft Martha besloten dat ze een paar dagen van huis weg wil, en Basile bied aan haar daarbij te helpen. Hij neemt haar na school mee, op zoek naar onderdak. Eerst gaan ze naar Isa Baert, de oude viooldocente van Basile, maar die zegt dat ze niet kan helpen, omdat ze zo klein behuisd is. Wel verwijst ze hen door naar Kanunnik Lemaire, maar ook hij weigert omdat Drexeler een van de grootste anonieme weldoeners van de kerk is, en hij niet kan geloven dat dezelfde heer Drexeler zich zou vergrijpen aan een klein meisje als Martha Simons. Na deze tegenslagen besluit Basile dat er niets anders op zit dan Martha zelf onderdak te geven, en hij neemt haar mee naar zijn huis. Daar aangekomen is het eerste dat hem opvalt, dat er een sigarettenpeukje in zijn asbak ligt, hoewel hij niet rookt. Hij concludeert dat er dus iemand anders in zijn appartement is geweest. Ook zijn er een aantal verboden boeken uit zijn boekenkast ontvreemd. Hij denkt meteen aan het gesprek dat hij eerder met Isa Baert had, over de zwarte lijst. Dan klopt de conciĂ«rge aan de deur, om hem mede te delen dat er die dag een huiszoeking door de politie is gedaan. De dag daarop gaat Basile naar het politiekantoor om opheldering te vragen, over wat zich had voorgedaan in zijn appartement. De politie vertelt hem dat het om een geheim dossier gaat, en ze daarover een zwijgplicht hebben. Als Basile op school aankomt weet iedereen al dat Martha en hij de avond daarvoor samen waren. Mevrouw Neefs had hen namelijk samen gezien, en heeft dat al aan iedereen verteld, waarop de directeur onmiddellijk Marthaâs moeder opbelde om hier melding van te maken. Als Basile en Martha âs avonds weer naar huis gaan, geeft de conciĂ«rge een brief af voor Martha. Deze is van haar moeder, en is zeer duidelijk; als ze tegen tien uur die avond niet thuis is, zal ze de politie bellen, om Martha op te komen halen. Basile heeft echter al besloten met de moeder van Martha te gaan praten. Martha waarschuwt hem nog dat haar moeder alleen voor geld zwicht, maar Basile loopt de deur al uit. Basile is duidelijk overmoedig geweest, want na een gesprek met prachtige afgemeten volzinnen, keert hij onverrichterzaken terug naar huis, waar een afscheidsbrief van Martha ligt, die toch terug naar huis is gegaan. Op de derde dag van de vakantie, die inmiddels is begonnen, wordt Basile opgepakt. In het gerechtsgebouw ziet hij Drexeler naar buitenkomen samen met procureur Galle, en hij weet meteen dat hij in de problemen zit. Hij wordt binnengeroepen en er wordt hem duidelijk gemaakt waarvan hij beschuldigd wordt, en dat hij daar niets meer tegen kan doen. Drexeler is de procureur een doktersbriefje komen geven, waarin staat dat Martha in de voorbije twee weken van haar maagdelijkheid is ontdaan. Het eerste deel van het eerste boek sluit af met een bespreking van het verloop van het proces. Isa Baert en kanunnik Lemaire zijn onder druk gezet om te getuigen dat Basile nooit bij hen is geweest met Martha, Marthaâs getuigenis voor Basile wordt weggewuifd, omdat ze schijnbaar te overstuur zou zijn, om een objectieve getuigenis af te leggen. Aan het einde van de zitting onthult âde cobraâ de afluisterapparatuur, die in de zaal verborgen zat. Basile voelt zich triest en machteloos; de Managers of Fear, en de Machine van het Heilige Monster hebben hem verzwolgen.
Tweede boek; de Paalberg Basile moet naar een psychiatrisch centrum daar komt hij terecht bij dokter Gruben, die een aantal wat absurde tests bij hem afneemt. Bij het weggaan vergeet Basile per ongeluk zijn jas, wanneer hij die op gaat halen hoort hij de dokter en zijn assistente over hem praten, ze zeggen dat hij naar âde Paalbergâ moet, een psychiatrische instelling. Basile besluit hierop weg te lopen. Hij haalt wat bagage op van zijn huis, en gaat naar het station om daar de eerstvolgende trein naar Zwitserland te nemen. In de trein komt er een oudere man tegenover hem zitten, die een gesprek met hem wil beginnen. Basile wil echter liever rustig nadenken over zijn situatie, en gaat in een andere coupĂ© zitten. Hij is ernstig verbaasd als de oude man weer tegenover hem komt zitten, en hem duidelijk maakt dat hij van de recherche is, en dat ze hem al meer dan een jaar schaduwen. Hij heeft de opdracht gekregen hem te arresteren en naar de Paalberg te vervoeren. In de âPaalbergâ wordt Basile welkom geheten door de directeur van het instituut, die hem wil voorstellen aan het luxe verblijfsoort, waar hij kan doen wat hij wil, behalve het terrein verlaten natuurlijk. De âPaalbergâ wordt omschreven als een plaats waar de excentrieke individuen worden beschermd tegen zichzelf en de maatschappij. Basile wordt door het gebouw geleid door een zekere Stichler, een eenarmige man, met een zwaar Duits accent, en een nazistisch verleden. De kamers van de gasten blijken voorzien van een kijkgaatje in de deur met daaronder een bordje met de âwetenschappelijke naamâ van de bewoner, zoals in de dierentuin.
Derde boek; Homo mollis We hebben een tijdssprong gemaakt, en zijn nu een jaar verder. Marthaâs moeder heeft ondertussen weer een andere minnaar heeft, en Johan Drexeler is als Marthaâs wettelijke voogd aangewezen. Martha heeft zich goed aangepast aan haar nieuwe leven, en laat zich overal door hem mee naartoe slepen. Bijvoorbeeld naar de minister van FinanciĂ«n, âmon ami Julienâ. Er wordt nogal over koetjes en kalfjes gekletst, op een gegeven moment komt ook de Paalberg ter sprake, en Julien regelt dat Johan en Martha daar de volgende dag een bezoekje aan kunnen gaan brengen. Net zoals Basile, worden ze door het gebouw geleid, en mogen ze door de raampjes naar de mensen kijken in de kamers achter de deuren. Daarna worden ze naar een paviljoen met dode exemplaren gebracht. Deze zijn volledig gebalsemd en opgezet tentoongesteld. Er is ook nog een zeer bijzonder exemplaar, dat pas overleden is, aan een levercirrose, en nog in de balsemkamer ligt. Martha wil eigenlijk niet naar binnen, omdat ze al deze opgezette mensen behoorlijk walgelijk vind, maar ze gaat toch naar binnen. Daar ziet ze Basile op de balsemtafel liggen, en ze valt flauw. Martha wordt naar een naburig ziekenhuis overgebracht, terwijl Drexeler nog in het dagboek van de âHomo Mollisâ leest, en ziet dat hij totaal niets heeft geschreven over zijn ziekte, iets dat een gevoelig man als Basile Jonas zeker had gedaan. Johan realiseert zich dat hij fout was, en dat dat Basile het leven heeft gekost.
Literaire Stroming Dit boek is duidelijk een soort persiflage van de steeds harder wordende werkelijkheid, en ik denk dat het wat dat betreft erg in de tijd waarin het geschreven is pas, omdat dat wel een tijd in de geschiedenis is geweest waarin men eigenlijk heel anders tegen de maatschappij ging aankijken, ook omdat deze toen heel snel veranderde, en steeds meer âveramerikaniseerdeâ
Structuur Het boek begint in medias res, en is ingedeeld in drie grote hoofdstukken, of boeken. Het eerste is âde achterhoedeâ, en beschrijft het verhaal van Basile Jonas. Het tweede, âde Paalbergâ, beschrijft hoe Basile Jonas in âde Paalbergâ terecht komt. In het derde hoofdstuk âHomo Mollisâ kom je te weten hoe het verder is gegaan met Martha Simons, en zie je dat zijn, als keurig meisje Basile Jonas weer tegenkomt, hoewel deze dan dood is. Het einde is vrij gesloten, omdat er heel duidelijk een periode wordt afgesloten, waarin aan het einde een wijsheid is vergaard.
Personages Basile Jonas is de hoofdpersoon van het verhaal, en tevens de verteller in de eerste twee boeken. Hij wordt door de staat als gevaarlijk beschouwd, door zijn âbijzondere opvattingenâ en wordt beschreven als de witte olifant in de grijze kudde, hij is een buitenbeentje van de maatschappij, dat zich door zijn goedheid, die tevens ontaard in wereldvreemdheid, niet kan handhaven in de hedendaagse samenleving. Daarom wordt hij naar âde Paalbergâ gebracht, waar hij nog slechts bekend zal staan als de âhomo mollisâ, en hij zal daar, na een verblijf van ongeveer een jaar geĂ«limineerd zal worden. De persoon van Basile Jonas kwam op mij over als een zeer gevoelige, tragische man, en ook een duidelijk voorbeeld van een âround characterâ, omdat je alles wat hij voelt en denkt te horen krijgt, en je heel erg wordt ingelijfd in zijn denkbeelden. Martha Simons is een van de leerlingen van Basile Jonas, en net zoals hij een buitenbeentje. Er wordt ook een paar maal naar haar verwezen als een âbondgenoteâvan Basile, hoewel er nooit echt sprake is van een bondgenootschap, meer van een situatie waarin Martha aan Basile overgeleverd is. Dat Martha een âround characterâ is, ligt vooral aan het feit dat ze in het laatste boek zo duidelijk een verandering doormaakt. In dat deel is ze overgeleverd, en aangepast aan Johan Drexeler, maar het is duidelijk dat ze deels nog het gevoelige meisje is gebleven dat ze vroeger was, wanneer ze flauwvalt als ze Basile dood in âde Paalbergâ ziet liggen. Johan Drexeler is de voorzitter van de kamer van koophandel, en om die reden een machtig persoon, waarvoor eigenlijk iedereen, uit angst of respect, toch ontzag heeft. Hij heeft een verhouding met de moeder van Martha, maar lijkt eigenlijk meer te zien in Martha zelf. Later zal hij ook haar voogd worden, en zal hij haar inlijven in de maatschappij. Ik denk dat Drexeler ergens tussen een âround characterâ en een âflat characterâ in zit, omdat hij eigenlijk in het hele verhaal vrij oppervlakkig wordt weergegeven, maar aan het einde toch een verandering doormaakt. De moeder van Martha Simons lijkt een vrij losbandige vrouw, ze heeft een relatie met Johan Drexeler, en lijkt dat eigenlijk alleen om het geld te doen. Ook is ze vrij koppig, en toch wel enigszins kordaat, te zien aan het feit dat ze een brief stuurt naar Basile en Martha, als zij weg is, met het dreigement de politie op hun dak te sturen. Ze is duidelijk een âflat characterâ
Verdere personen in het boek zijn:
De voorzitter van de commissie, type
De heer Vasalis, lid van de commissie, karikatuur
De heer Opdael, lid van de commissie, karikatuur
Elvire, een leerlinge van Basile, type
Dr. Gruben, een psychiater , karikatuur
De cobra, de president , karikatuur
Rector Walvis, de rector van de school van Basile, karikatuur
De geer Stichler, medewerker van âde Paalbergâ, karikatuur
Isa Baert, de gepensioneerde vioollerares van Basile Jonas, type
Kanunnik Lemaire, de kanunnik waarbij Basile en Martha onderdak komen vragen, karikatuur.
Thematiek In mijn ogen is het thema van het boek eigenlijk de eenzame enkeling, met zijn gedachten, die niet overeenstemmen met die van de harde, corrupte en materialistische maatschappij.
Perspectief In het hele verhaal is er sprake van een ik-persoon die het hele verhaal verteld, in de eerste twee hoofdstukken is dat Basile Jonas, in het laatste kijken we door de ogen van Martha Simons.
Tijdsverloop Het verhaal speelt zich volgens mij ergens rond de tijd waarin het geschreven is af, het zou eventueel ook een angstig toekomstbeeld kunnen zijn, maar persoonlijk denk ik meer dat het een soort van afspiegeling is van de manier waarom de auteur de wereld ten tijde van schrijven ervaarde. Tussen het begin en het einde van het boek verloopt ongeveer een jaar, en wordt bijna volledig chronologisch verteld, behalve in het eerste deel, waarin een aantal flashbacks worden gemaakt, wanneer Basile voor de commissie staat. Ook wordt er tussen het tweede en het derde hoofdstuk een tijdsprong gemaakt.
Ruimte De ruimten waarin het boek speelt zijn: de commissiezaal, het appartement van Basil Jonas, de school, het appartement van Isa Baert, het huis van kanunnik Lemaire, de psychiatrische instelling, het huis van Julien en âde Paalbergâ
Eigen Mening: Persoonlijk vond ik dit een van de betere boeken die ik ooit gelezen heb, omdat het zeer pakkend en meeslepend geschreven is. Ook de mening van de auteur over de hedendaagse maatschappij heeft veel raakvlakken met de mijne, en van de karikaturen van verschillende typen mens in de maatschappij heb ik dan ook erg genoten. Het deel waar Basile in de Paalberg terechtkomt vond ik vrij schokkend, maar tevens een prachtige reflectie van de hokjesmaatschappij, die op alle mensen een stickertje wil plakken. Ook vond ik mooi weergegeven hoe de persoon die zich niet aan kan of wil passen aan de maatschappij als gevaarlijk wordt beschouwd, en door anderen wordt ondergeduwd of in een hokje wordt geplaatst.
Recensie: Ik vond een recensie over/ evaluatie van dit boek op de volgende pagina: http://home.iae.nl/users/termaten/netscape/ruyslinck.htm
Het gaat over machteloos protest van het individu tegen het gezag. De toon van het boek is somber. Het eerste deel (De Achterhoede) is een eindeloze ondervraging wat Basile Jonas heeft gedaan. Het gaat de commissie om feiten. Voor Basile zijn feiten op zich geen waarheden: het gaat om de voorstelling van de feiten. Eerlijkheid en onschuld zijn moeilijk hard te maken. Het boek is spannend: wat heeft Basile nu echt gedaan? Kan hij nog ontsnappen? Is waarheid nog echt van belang? Het verhaal loopt voor Basile dramatisch af. Heel efficiënt en heel onopvallend voor anderen wordt Basile opgepakt uit de trein en ondergebracht in de observatiekolonie. Officieel overlijdt Basile aan een ziekte. Een gevoelig mens als Basile had hier zeker aandacht aan besteed in zijn dagboek. Er is echter niets hierover in te vinden, waardoor er maar één conclusie is: hij is geëlimineerd. Het is een sombere ontknoping. In het boek komt een maatschappij naar voren waarin alles nuttig moet zijn en winst moet opleveren (in het voorwoord wordt dit een ziekte genoemd, die Amerikanisme heet). Vriendschap, muziek, poëzie, godsdienst zijn niet nuttig, niet opbouwend, niet progressief. Zij zijn niet bevorderlijk voor wetenschappelijke en technische vooruitgang. Zij scheppen geen economische en sociale welvaart. Het zijn remmende factoren, die dus verdacht zijn en voorkomen moeten worden. De maatschappij wordt streng gecontroleerd en maakt gebruik van verklikkers om informatie te krijgen. Deze informatie wordt zorgvuldig gearchiveerd en op het juiste moment tegen het individu gebruikt. De detaillering maakt het slachtoffer machteloos. De Homo Mollis, de gevoelige, weke, mens, is niet nuttig in deze maatschappij. Hij mag uitsluitend nog kortstondig dienen als testobject in een inrichting (\'Het reservaat\'). Dit duurt niet langer dan strikt noodzakelijk is. Op het eind wordt Basile opgeruimd (\'de walvis heeft Jonas verzwolgen\'). Het eerste deel is een ondervraging, gemengd met terugblikken naar hoe het zich werkelijk heeft afgespeeld. Basile is constant aan het woord en bespreekt zijn gedachtes, gevoelens, bedoelingen. In het derde deel zien we de wereld door de ogen van Johan Drexeler en Martha Simons. Basile is nu echt monddood gemaakt. Johan, in het eerste deel als een dreigend figuur afgeschilderd, blijkt minder beroerd dan aanvankelijk gedacht. Hij is hoffelijk, redelijk. Het boek beschrijft een maatschappij waarin vrijheid en waarheid bepaald worden door de regerende partij, de regerende klasse, die een dictatuur geschapen heeft om haar positie te continueren. De dictator wordt overal afgebeeld, heeft over alles iets gezegd, wordt afgebeeld met kleine kinderen op z\'n knie. Maar in het echt wordt hij niet gezien: hij is een bedenksel, die als een soort strenge vader zijn kinderen opvoedt. Hij heeft ook een bijnaam: \'de Cobra\'. Basile is leraar Nederlands. Het geheel komt op gang nadat Basile een gedicht van eigen fabrikaat in de klas heeft voorgedragen. Hij heeft tevens de dochter van de procureur op haar nummer gezet. Ook heeft hij zijn leerlinge Martha Simons onderdak verschaft. De eerste twee zonden zijn futiliteiten, maar ze wegen mee bij de afweging van de zwaarte van het derde vergrijp: het onttrekken van een minderjarige aan het ouderlijk gezag. De rector is machtig op school, maar afhankelijk van machtspersonen daarbuiten (de procureur Galle). Basile verwart in de ogen van de rector vrijheid met gebrek aan tucht. Een vrijheid is dat men zich niet aan de democratie hoeft te onderwerpen: Basile kan toch naar een communistisch land gaan? De onderdrukking gebeurt uiterst efficiënt. Je ziet geen militairen en politie. Maar men weet alles van Basile. De maatschappij houdt zelf de dictatuur in stand. Hij roept geen afschrikking op. Johan Drexeler is een zeer invloedrijk man die zich in de persoonlijke gunst van de dictator verheugt en een goede vriend is van de minister van financiën. Zijn zorg is zijn imago te handhaven. Hij kan zich geen schandalen veroorloven. Toch ondersteund hij de kerk financieel in het geheim. Ook heeft hij behoefte aan een jonge maïtresse. Hij schept hiervoor een aanvaardbare situatie door zich tot voogd te laten benoemen. Het boek is geschreven in 1964, in een tijd waarin poëzie en muziek aangenaam waren, maar niet nuttig. Tegenwoordig heeft de commercie hier ook grote belangen in gekregen. Het boek is verdeeld in drie deelboeken: De Achterhoede, Paalberg en Homo Mollis. Ze bevatten geen subhoofdstukken, wat vermoeiend leest. In De Achterhoede wordt Basile constant geconfronteerd met uitspraken van anderen over hem, met geruchten, met losse feiten. De Achterhoede wordt gevormd door de bange bondgenoten die verlangen naar waarheid. Ze zijn zwak maar voelen elkaar aan. De waarheid spreekt tot hen door de stem van het geweten. De achterhoede, dat zijn de witte olifanten in de grijze massa. Het deel \'De Achterhoede\' is geschreven in de vorm van terugblikken. De Paalberg is een kolonie, een menselijk reservaat voor onaangepasten van de maatschappij. Het is een staatslogement voor bedreigde enkelingen: overlevingstypen die in de verdrukking komen door hun behoefte aan individuele erkenning. Het is ook een wetenschappelijk observatieoord. Het verplegend personeel heeft een nazie verleden. Het deel De Paalberg geeft meer actie te zien dan in het eerste deel: de ontsnappingspoging van Basile met de trein. De rondleiding van Basile door het reservaat heeft een zeer dreigende ondertoon door de getraindheid van het verplegend personeel. De Homo Mollis heeft een luchtig karakter: de party-wereld van de jet-set, gezien door de ogen van Martha en Johan. De wereld is voor Martha inderdaad geworden zoals ze al in haar afscheidsbriefje aan Basile heeft gezegd: Je gaat er niet dood aan. Hij heeft ook zijn fleurige kanten. Het uitje naar het observatie reservaat heeft voor haar grote emotionele gevolgen als zij het opgebaarde lijk van Basile herkent. Ze raakt in een shock toestand. De instelling beschermt zich door haar elders te laten opnemen. Het boek is een waarschuwing naar een gevoelloze maatschappij waar vrijheid en waarheid worden onderdrukt. Zij die er tegenin gaan staan alleen en durven elkaar niet te ondersteunen. Na een tijd geven ze de strijd moedeloos op (Ida Baert), ze laten zich omkopen (Kannunik Lemaire), of ze zien in dat het meedoen met de massa ook z\'n voordelen heeft (Martha). In het uiterste geval worden ze gewoon geëlimineerd (Basile).
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
THNX :D wel moeilijk boek he? ik moet morgen boebespreking houden :(
20 jaar geleden
Antwoorden