Het reservaat door Ward Ruyslinck

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
Boekcover Het reservaat
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 3729 woorden
  • 18 oktober 2002
  • 59 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
59 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Ward Ruyslinck
Genre
Sociale roman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1964
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Sociale problemen

Boekcover Het reservaat
Shadow
Het reservaat door Ward Ruyslinck
Shadow
ADVERTENTIE
Zo weet je precies wat je nog moet leren voor je examens! 📚✅

Al aan het stressen voor je eindexamens? Niet met Examenbundel! Maak per vak de gratis quickscan en check hoe je ervoor staat. Zo krijg je direct inzicht in wat je al beheerst en wat je nog moet leren en oefenen.
 

Naar de quickscan

Titelverklaring De titel van dit boek is nogal logisch. Het reservaat is de Paalberg. Daar gaan alle overlevingstypen heen. Die plek is een soort reservaat voor mensen die niet in de maatschappij passen. Daar slaat de titel dus op. Het boek gaat niet speciaal over de Paalberg, alleen het laatste gedeelte van het verhaal speelt zich af in het reservaat. Daar sterft de hoofdpersoon ook.

Motivering boekkeuze Het boek dat ik eigenlijk wilde gaan lezen was ´Wurgtechnieken´ van Ward Ruyslinck. Maar dit boek kon ik niet vinden in de bibliotheek en mediatheek. Dus heb ik voor een ander boek van Ward Ruyslick gekozen. Op de achterkant van het boek stond dat het, het beroemdste boek is van Ward Ruyslick dus dacht ik dat het wel goed zou zijn. Voor de rest wist ik nog niet zoveel van het boek omdat ik het redelijk snel moest gaan lenen omdat ik al een tijdje naar dat andere boek zocht en er na een tijdje achter kwam dat ik nu echt een boek moest gaan lezen anders zou ik het niet meer halen. Dus nam ik ´Het reservaat´ maar.

Korte inhoud Het boek begint \'in medias res\': zonder eerst een inleiding wordt de lezer in het verhaal gestort: Basile Jonas is leraar Nederlands, en moet voor een commissie verschijnen die zich vragen stelt in verband met zijn gedrag. Hij heeft namelijk een zelf geschreven gedicht voorgelezen in de klas, en in een andere les heeft hij het verboden boek \"The Managers of Fear\" (T.B.Oswald) besproken, en er enkele zinnen van op bord geschreven. Een andere aanklacht aan het adres van Basile is dat hij één van zijn leerlingen zou meegelokt en verleid hebben. Basile zijn verhaal brengt klaarheid in de zaak voor de lezer, maar de commissieleden geloven hem toch niet en proberen met allerlei sluwe vragen hem dingen te doen bekennen die in de richting van de aanklacht wijzen. Dan start Basile zijn verhaal over \'de onderduikgeschiedenis\' van Martha Simons, één van zijn leerlingen. Ze heeft hem in vertrouwen genomen en verteld dat haar moeder een relatie heeft met Johan Drexeler, maar dat Drexeler meer ziet in Martha. Deze wil enkele dagen weg van huis en Basile besluit haar daar bij te helpen. Samen gaan ze onderdak zoeken: eerst bij Isa Baert, maar die weigert \"omdat ze zo klein behuisd is\". Ondertussen vertelt ze Basile dat ze op de Zwarte Lijst staat. Ze was vroeger een veelbetekenende figuur i.v.m. de wereldvrede, maar de regering beschouwde haar als gevaarlijk. Ze waarschuwt Basile dat hij ook een \'gevaarlijk\' individu is, en dat ze van hem ook zo een \"lafaard\" zullen maken als ze van haar gemaakt hebben. Dan gaan ze naar Kanunnik Lemaire, maar ook hij weigert omdat Drexeler de grootste anonieme sponsor van de Kerk is, en hij kan niet geloven dat dat dezelfde Drexeler zou zijn die Martha wil bepotelen. Basile besluit dan maar dat er niets anders opzit dan Martha bij hem te laten logeren. Als ze bij Basile binnenkomen, valt hem al meteen op dat er een sigarettenpeukje in zijn sierasbak ligt, hoewel hij niet rookt. Er moet dus iemand anders in zijn appartement zijn binnengeweest. Even later doet hij nog zo\'n ontdekking: uit zijn boekenkast zijn de verboden boeken weggehaald. Hij denkt onmiddellijk aan Isa Baert haar verhaal over de Zwarte Lijst... De conciërge komt melden dat er die dag een huiszoeking geweest is door de politie. De volgende ochtend gaat Basile naar het politiekantoor om er meer uitleg over te vragen, maar ze zeggen hem dat het over een geheim dossier gaat en dat ze daarover zwijgplicht hebben. Als Basile op school aankomt, weet de hele school al dat hij en Martha de vorige avond samen waren. \'t Kattevel (mevrouw Neefs) had hen namelijk samen gezien en heeft dat deze morgen al de hele school rondgeroddeld met het gevolg dat de directeur onmiddellijk naar Martha\'s moeder gebeld heeft om hier melding van te doen. Als Basile en Martha \'s avonds samen met de bus naar huis gaan, geeft de conciërge een brief af voor Martha. De brief komt van haar moeder en is klaar en duidelijk: als ze tegen tien uur die avond niet thuis zou zijn, zou ze haar door de politie laten weghalen. Basile heeft echter al van op school besloten met Martha\'s moeder te gaan praten. Martha waarschuwt hem al dat haar moeder enkel zwicht voor geld (zoals voor Johan Drexeler), en dat hij haar dus toch niet zal kunnen ompraten. Na een gesprek met om het meest afgemeten, mooie en overweldigende volzinnen is ze nog steeds van dezelfde mening: Martha moet om tien uur thuis zijn. Als Basile thuis arriveert, ligt er een afscheidsbrief van Martha die toch terug is naar huis. De derde dag van de vakantie die inmiddels begonnen is, wordt Basile opgepakt. In het gerechtsgebouw ziet hij Drexeler buitenkomen van bij procureur Galle, en hij weet meteen hoe laat het is. Hij wordt binnengeroepen, er wordt hem duidelijk gemaakt waarvan hij beschuldigd wordt en dat hij daar niets tegen kan doen. Drexeler is de procureur een doktersbriefje komen geven met daarop de verzekering dat Martha in de voorbije twee weken van haar maagdelijkheid ontdaan is. Het eerste deel van het boek sluit af met de bespreking van het verloop van het proces. Isa Baert en Kanunnik Lemaire zijn onder druk gezet om te getuigen dat Basile nooit bij hen is geweest met Martha. Martha\'s getuigenis vóór Basile en tégen Drexeler wordt weggewuifd. Op het einde van de zitting komt er van achter \"de cobra\" opnameapparatuur tevoorschijn die het ganse proces heeft opgenomen op band. Basile voelt zich triest en machteloos: de Managers of Fear en de Machine van het Heilige Monster hebben hem kapot gemaakt.

Deel twee: Basile moet naar het psychiatrisch centrum bij dokter Gruben die van hem enkele normale en minder normale tests afneemt. Bij het weggaan vergeet Basile toevallig zijn jas. Als hij weerkeert om die te halen, hoort hij de dokter tegen zijn assistente over hem praten, en hij hoort dat hij naar Paalberg, een psychiatrische instelling, zal gestuurd worden. Basile loopt weg, pikt zijn belangrijkste bagage op van bij hem thuis, en gaat naar het station om weg te vluchten met de eerstvolgende trein naar Zwitserland. Op die trein komt er een oudere man tegenover hem zitten die een conversatie wil beginnen. Basile wil echter rustig nadenken over zijn situatie, en gaat in een andere coupé zitten. Zijn verbazing is groot als de oudere man even later weer tegenover hem komt zitten en hem duidelijk maakt dat hij van de recherche is, dat die hem al meer dan een jaar schaduwen en dat hij de opdracht heeft Basile te arresteren en naar Paalberg over te brengen. Basile wordt ontboden bij de directeur van Paalberg, die hem het gesticht wil voorstellen als een luxe verblijfsoord waar hij kan doen wat hij wil, behalve het terrein verlaten. \'t Is een plaats waar \'excentrieke\' individuen worden beschermd tegen zichzelf en tegen de maatschappij. Daarna wordt Basile rondgeleid in het gebouw door een zekere Stichler: een éénarmige met Duits accent sprekende stijve hark. De kamers van de \'gasten\' zijn voorzien van een kijkglaasje in de deur en daaronder een bordje met de \"wetenschappelijke naam\" van de bewoner! Net een zoo!

Deel drie: We zijn ondertussen een jaar verder in de tijd geëvolueerd. Nu Martha\'s moeder weer een andere minnaar heeft, en Johan Drexeler Martha\'s wettelijke voogd is, komt Martha goed overeen met hem en gaat ze overal mee naartoe. Op een avond gaan ze samen op bezoek bij de minister van Financiën \"mon ami Julien\". Er wordt over koetjes en kalfjes gepraat, en onder andere ook over Paalberg, waar Julien de volgende dag wel een bezoekje voor hen zou kunnen regelen. Ze worden net als Basile door het gebouw rondgeleid, en alles is identiek hetzelfde. Na de levende Homo Etcetera\'s bezoeken ze het paviljoen met de dode exemplaren, gebalsemd en opgezet \"in dienst van de wetenschap\". Er is ook nog een zéér bijzonder exemplaar -nog uitzonderlijker dan de rest- dat net gestorven is \"aan levercirrose\" en nog in de balsemkamer ligt. Tussen al die opgezette personen is Martha inmiddels kotsmisselijk geworden, maar ze houdt de schijn op en gaat ook nog naar dat laatste exemplaar kijken. Ze vangt maar een glimp van Basile op, maar genoeg om helemaal flauw te vallen. Basile is dus het laatste dode exemplaar om opgezet te worden. Martha wordt naar een naburig ziekenhuis overgebracht, en Drexeler verandert volledig! Hij leest het dagboek van de \"Homo Mollis\" en ziet in dat hij totaal verkeerd aan het leven was en daardoor het leven van iemand anders kapot gemaakt heeft... Eerste persoonlijke reactie Boeiend, tragisch, pessimistisch, onrealistisch, onduidelijk, onbevredigend.

Secundaire literatuur

COMMENTAREN EN BESPREKINGEN - In een interview dat Koen Vermeiren had met W.R. in april 1992 merkte Ruyslinck zelf het volgende op: \"De Utility & Profit-maatschappij, die ik 28 jaar geleden in Het
Reservaat heb opgeroepen, is vandaag op een afschuwelijke manier werkelijkheid geworden. Wat toén een pessimistische toekomstvisie leek, is nu een schrijnende realiteit: de geestelijke en zedelijke vervlakking hebben een noodlottige impact op onze samenleving gekregen.\" Enkele decennia later blijkt Ruyslinck nog steeds dezelfde overtuiging te zijn toegedaan. Zijn negativisme en frustraties zijn gebleven.

- In \"Profiel W.R.\" schrijft Joris Gerits o.a.: \"Via zijn romans hoopt hij de lezers meer ethisch besef bij te brengen door de afwijzing van een wereldorde die steunt op het \"Utility-and-Profit-principe\". Deze ethische waarden krijg je beslist mee wanneer je Ruyslinck leest, maar zijn hele visie op de maatschappij wens ik toch niet integraal over te nemen.

- Vlak na het verschijnen van Het Reservaat laat Jan Greshoff in \"Het Vaderland\" (1964) een lovende kritiek publiceren: \"Hier is nu eindelijk een boek met hoge letterkundige eigenschappen, eindeloos gevarieerd van beeld en toon en dat de lezer aanleiding schenkt tot langdurige en diepgaande confrontaties met zichzelf.\" Die \'eindeloos gevarieerde stijl\' lijkt mij eerder verwarrend, omdat er overgeschakeld wordt van de ene ruimte naar de andere (rechtszaal, het verleden, Basiles
gedachten) zonder enige aanduiding.

- Een bedenking die in geen enkele andere recensie voorkomt, is deze van Bernard Kemp, in \"Gewikt en gewogen\": \"Met een grimmige speling zou men kunnen zeggen, dat het eigenlijke \'reservaat\' datgene is, wat nog buiten het reservaat Paalberg ligt.\" Inderdaad, in Paalberg zitten normale en waardevolle mensen opgesloten, terwijl de buitenwereld bevolkt wordt door kuddebeesten die zich laten overheersen door de eigenlijke \'abnormale\' machthebbers.

- Marcel Janssens, in zijn monografie (1976): \"De schrijver grijpt de gelegenheid aan om de hele immoraliteit van de rechtspraak te hekelen, een rechtspraak die steunt op eenzijdige en tegenstrijdige bravourstukjes, waartussen de waarheid doodgedrukt wordt.\" Brandend actueel toch?

Uitgebreide persoonlijke reactie Ik vond het een zwaar boek. Het had een nogal pessimistische ondertoon over de samenleving en dat vond ik eigenlijk minder leuk aan dit boek. De schrijver schijnt zelf ook, zoals de hoofdpersoon, over de samenleving te denken. Dat vind ik een nogal vergaande mening en al helemaal niet waar. Wat zich in dit boek afspeelt vind ik onrealistisch omdat ik denk dat het niet zo is dat er maar een paar mensen zijn die de macht hebben. En de democratie is volgens mij niet corrupt of bedacht door de machthebbers zelf. Maar het is wel interessant hoe iemand zo pessimistisch over de maatschappij kan denken. Als je zo zou denken zoals de hoofdpersoon van dit boek deed zou je allang zelfmoord gepleegd hebben. Volgens mij ben je dan ziek in je hoofd als je zo pessimistisch denkt over de maatschappij. Vooral het einde van het verhaal is schokkend. Dat in de Paalberg dode mensen worden opgezet voor de wetenschap. Dat zou in de realiteit nooit gebeuren denk ik. Zover zal de wetenschap toch niet gaan denk ik. Er zullen altijd dingen zijn die meer prioriteit krijgen dan de wetenschap. De wetenschap zal nooit het allerbelangrijkste van de samenleving worden hoop ik en verwacht ik. Basile Jonas is denk ik een psychisch gestoord iemand. Hij bedenkt van alles wat niet waar hoeft te zijn. En het zou volgens mij best wel eens kunnen dat hij Martha wel verkracht heeft maar de realiteit helemaal verdraaid heeft en de machthebbenden de schuld geeft. Maar aangezien dit boek puur op verzinselen rust, denk ik, heeft Basile in waarschijnlijk wel gelijk. Volgens de schrijver in ieder geval wel. Het taalgebruik vind ik redelijk moeilijk. Er worden veel moeilijke woorden gebruikt maar die hoefde ik niet op te zoeken want voor het verhaal was dat niet van belang maar daardoor heb ik misschien wel iets gemist. Ik zou eigenlijk niet weten wat ik gemist heb maar het zou kunnen. De opbouw van het verhaal was ook redelijk verwarrend omdat de gedachte van Basile, het spreken van Basile en de beschrijving van de tegenwoordige tijd door elkaar liep zonder een duidelijke aanduiding voor die overgangen. Ook tijdens het derde deel van het boek waar Martha Simons en Johan Drexeler de hoofdpersonen zijn gebeurt dit. Het einde van het verhaal vind ik ook niet bevredigend. Want er is eigenlijk geen verbetering gekomen in de situatie. Het enige is dat Basile dood is, maar je weet niet eens waarom en hoe het gekomen is. En dat Johan Drexeler nu verbeterd is is niet duidelijk. Ik heb tenminste niet begrepen, dat Johan Drexeler een beter geweten heeft gekregen door het gebeurde. Dat vind ik ook het pessimistische aan het boek. Er zijn heel veel problemen volgens Basile maar in de loop van het verhaal komt daar geen verandering in en blijft alles slecht tot het einde.

Verdiepingsopdracht Ik had vrij weinig verwachtingen van het boek. Het enige wat ik verwachtte was dat het een goed boek zou zijn. Een boek dat goed afloopt en onderliggende bedoelingen heeft. Een boek dat je positief stemt als je het gelezen hebt. Het grootste deel van die verwachtingen kwam dus niet uit. De onderliggende bedoelingen waren er wel, maar dat was ook dubbel dik te herkennen. Kritiek op de samenleving. Maar het boek liep niet goed af en straalde niets dan pessimisme uit. Na het boek gelezen te hebben was ik dus niet positief gestemd omdat ik het gevoel had dat het boek nog niet uit was, maar er waren geen beschreven bladzijdes meer dus moest het wel uit zijn. De fabel begint met de gebeurtenissen die uitdraaien op aanklachten. Hij moet bij een commissie komen die zijn hele verhaal aanhoort. Dan moet Basile naar de psychiater en daarna wil hij vluchten maar wordt gepakt en naar de Paalberg verplaatst. Het sujet begint meteen bij de commissie. Daar wordt de gebeurtenis die leidt tot de aanklacht verteld door Basile. Na dit gedeelte klopt de fabel met het sujet. De functie van het verschil tussen fabel en sujet is dat je nooit zeker zal weten of Basile gelijk heeft want de gebeurtenis wordt door hem verteld en kan dus verzonnen zijn door hem. Maar als je naar de verdere toon van het verhaal kijkt wil de schrijver wel duidelijk maken dat Basile gelijk heeft. Het effect van het verschil tussen fabel en sujet is dat het verhaal nogal lastig te volgen is omdat fabel en sujet door elkaar gebruikt worden en er geen duidelijk aangegeven overgangen zijn. De volgorde van gebeurtenissen is niet chronologisch. Want er wordt begonnen met het feit dat Basile bij een commissie zit die hem moet aanhoren. En dan komt het hele verhaal naar boven dat de aanleiding is van verdere gebeurtenissen. Dan zit men dus ineens weer in het verleden en als Basile uitgesproken is ga je weer abrupt het heden in. Het verhaal wordt niet-continu verteld. Want nadat Basile bij de commissie is geweest wordt er een gedeelte van de tijd overgeslagen en begint het weer bij de gebeurtenis dat hij naar de psychiater moet. Nadat dit is gebeurd vlucht hij en wordt hij opgepakt en naar de Paalberg geplaatst. Dan verstrijkt er een geruime, niet vertelde, tijd en ben je ineens een jaar verder en blijkt Basile dus dood te zijn. Het eerste deel is een grote flash-back. Het hele verhaal dat Basile dus verteld aan de commissie. Verder zijn er een paar terugwijzingen aan het einde van het boek. Dat zijn momenten waar Martha Simons terugdenkt aan bepaalde woorden die Basile gezegd heeft toen zij bij hem was. Dat zijn dus terugverwijzingen naar de flash-back. De functie van de flash-back is dat je weet waarom bepaalde dingen gebeuren. Alle belangrijke gebeurtenissen zijn de oorzaak van het gebeurde in de flash-back. Het effect op mij is dus dat alles duidelijk wordt en dat je weet waar het om gaat. Het effect is echter ook dat het verhaal onduidelijker wordt omdat de overgaan van flash-back naar het heden niet duidelijk is. De verteltijd is 200 pagina’s. De vertelde tijd is ongeveer een jaar. Er zijn maar een paar belangrijke dingen uit dat jaar verteld en een groot deel van dat jaar blijft onduidelijk omdat dat gewoon wordt overgeslagen. Er is dus geen echte verhouding tussen verteltijd en vertelde tijd aan te geven omdat grote gedeeltes van het boek net zo lang duurden als de tijd dat je die aantal pagina’s leest. En daardoor werd er een ander deel van de vertelde tijd gewoon overgeslagen. Het verhaal speelt zich af in de toekomst. Ten opzichte van de tijd waarin het geschreven is tenminste. Want de tijd die is het boek bedoeld wordt is waarschijnlijk al geweest maar toen het geschreven werd, 1967, was een gissing naar de toekomst. Basile Jonas. Een uiterlijke beschrijving kan ik niet geven omdat niet werd beschreven hoe hij eruit zag. Innerlijk was hij nogal pessimistisch. Hij dacht erg diep na over de samenleving en kwam telkens op een pessimistische gedachte uit. Hij had overal kritiek op en hij vond zichzelf ook nog zielig omdat hij bij de minderheid hoorde die inzag dat de maatschappij fout was. Zijn mening veranderde niet in het verhaal. De gebeurtenissen versterkten zijn gedachten alleen maar. Aan het begin was nog een persoon die ergens voor stond, maar aan het einde was hij geheel klein gemaakt door het Heilige Monster en ook wel door zijn eigen opvattingen. Martha Simons. Haar denken werd gevormd door Basile Jonas, ze was leerlinge van hem, maar ze moest toegeven aan de meerderheid en daardoor werd ze niet zo pessimistisch als Basile. Martha Simons was de aanleiding voor de beschuldigingen tegen Basile Jonas. Ze werd lastig gevallen door een belangrijke man, Johan Drexeler. Maar later kreeg ze een soort verhouding met hem, ze had zich dus aangepast aan de omstandigheden. Johan Drexeler. Tijdens bijna het gehele boek is hij de boeman die alle ellende heeft veroorzaakt samen met nog een paar hoge mensen. Maar later verandert hij omdat hij inziet dat hij iets fout heeft gedaan omdat Basile Jonas dood is gegaan door de ellende die hij in Basile had losgemaakt. Johan Drexeler heeft overigens een kaal hoofd. De relatie tussen Basile en Martha is goed. Maar omdat Basile nogal raar denkt heeft Basile dat niet echt door. Martha bewonderde Basile maar heeft dat nooit aan hem kunnen vertellen. Johan Drexeler heeft eerst een slecht verhouding met Martha maar als Martha inziet dat dat niet werkt besluit ze zich over te geven en krijgt ze een goede verhouding met Drexeler. Basile ziet Johan Drexeler als een heel slecht persoon voor de samenleving omdat hij overal de touwtjes in handen heeft. En Johan Drexeler vindt Basile een gevaar voor de samenleving omdat Basile de verkeerde gedachten heeft en idealist is. De hoofdpersoon bereikt zijn doelen totaal niet. Want voordat hij dat kan doen wordt hij uitgeschakeld door de regering en dat kost hem naderhand ook z’n leven. De hoofdpersoon is een type omdat hij halsstarrig vasthoudt aan zijn pessimistische ideeën over de samenleving. Martha Simons is een karakter omdat ze inziet dat het geen nut heeft aan de ideeën van Basile vast te houden. Ze verandert haar ethische gedrag dus tijdens het verhaal. Johan Drexeler is heel lang een type. Hij is de man die alle macht in handen heeft en overal iets te zeggen heeft achter de schermen. Maar in de laatste zinnen ziet hij in dat hij het fout had Basile zo te behandelen en wordt hij een stuk milder dus is hij een karakter omdat hij zijn standpunt op het laatste moment nog verandert. Basile ziet de wereld als een groot drama dat de maatschappij verziekt. Martha ziet de wereld als een maatschappij is die niet goed is maar waar je je maar aan moet aanpassen. Johan Drexeler ziet wereld als het domein dat van hem is en waar hij alles kan doen en laten wat hij wil. Ik vind geen van de personages herkenbaar. Ze zijn allemaal erg overdreven en daardoor kan ik me ook niet met een van de personages identificeren.

Evaluatie Ik vond het een moeilijk en pessimistisch boek. Ik vond het niet leuk. Omdat het te slecht afliep. Mijn mening over dit boek is niet veranderd na de verdiepingsopdracht. Ik ben wel tevreden over de beschrijving. Het voldoet volgens mij wel aan de eisen en ik heb mijn mening over dit boek wel goed overgebracht. Over het uitvoeren van de verdiepingsopdracht ben ik ook wel tevreden omdat ik nu een minder uitgebreide persoonlijke reactie gemaakt heb en meer tijd besteed heb aan de verdiepingsopdracht. Het lezen van het boek vond ik wel een lastige klus omdat sommige zinnen niet duidelijk waren en die moest ik dan weer even opnieuw lezen. En aangezien het zo’n zwaar boek was vond ik het ook nog eens extra moeilijk. Al dat pessimisme dat op me af kwam maakte het er niet gemakkelijker op het boek uit te lezen. En de overgangen tussen sujet en fabel vond ik moeilijk omdat die gewoon niet duidelijk waren aangegeven. Het uitwerken van de verdiepingsopdracht vond ik niet moeilijk. Alle aspecten die ik nodig had voor de verdiepingsopdracht kon ik wel snel herkennen in het boek. Ik vond niets moeilijk verwarrend of onduidelijk. Ik had dus wel het gevoel dat ik alle benodigde kennis bezat. Het enige wat ik nog even moest nalezen was het stukje over fabel en sujet. Dat was het enige. Ik zou niets weten om te verbeteren op dit moment. Dat is er vast nog wel maar dat zie ik nu niet. Ik ga tot nu toe niets anders doen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.