Titelverklaring
De titel is de eerste zin van het verhaal en wordt later nog meerdere keren herhaald. Ondanks de titel, vinden de personen het leven niet zo geweldig. Het leven bestaat voornamelijk uit one-night-stands en iedereen is doodsbang om voor altijd aan de ander vast te zitten. Iedereen probeert zo te leven dat lijkt alsof het leven verrukkelijk is.
Motto
Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen,
Geenszins om liefde, maar om de sublieme
Momenten en het sentiment daartussen.
M. NIJHOFF: HET TUINFEEST
Het motto beschrijft de mooie, warme zondag waarop alles in dit boek zich afspeelt. Het verwoord de seksuele verlangens die de personages voor elkaar voelen en delen en de momenten waarop terug wordt gedacht aan het verleden.
Samenvatting
Mees en Boelie wandelen op een zondagmorgen door een park in Amsterdam, waar Mees de 15-jarige Panda ophaalt. Met z'n drieën slenteren ze wat rond, kijken naar de eenden en kopen een ijsje. Een nieuwsgierige grijsaard volgt hen naar een cafétuin, waar ze een biertje gaan drinken. Panda gaat naar het toilet, waar ze een woordenwisseling heeft met Rosa Overbeek, de toiletjuffrouw. Intussen gaat de grijsaard bij Mees en Boelie zitten. Ze besluiten om naar het huis van Mees te gaan, dat vlak bij het park ligt. De grijsaard wil hen ook daarheen volgen, maar dat vinden ze geen goed idee. Onverwachts ze slaan hem neer. Terwijl hij bewusteloos in het gras ligt, steelt Panda 200 gulden uit zijn schoenen. Thuis aangekomen, probeert Mees Panda te versieren. Om van Boelie af te komen, herinnert hij hem aan een afspraak die Boelie in Hotel Asiatique met een journalist heeft. Boelie is nog nauwelijks vertrokken, of Mees en Panda gaan uitgebreid met elkaar naar bed.
Mees denkt terug aan zijn eenzame jeugd, zijn ervaringen als jazzpianist in kroegen en zijn mislukte pogingen om een liefdesrelatie op te bouwen. Boelie wordt ondertussen geïnterviewd door de journalist Ernst-Jan Zoon. Hij vertelt Boelie na afloop dat hij zijn vrouw, Etta, ervan verdenkt dat ze vreemd gaat. Hij vraagt Boelie uit te zoeken of zijn vermoeden juist is. Samen gaan ze naar het huis van Ernst-Jan en Etta, waar Ernst-Jan naar een uitzending van een voetbalwedstrijd gaat luisteren, terwijl Boelie Etta gezelschap houdt in de tuin. Boelie besluit om te proberen Etta te verleiden. Samen gaan ze het huis van de buren in, die een autoritje aan het maken zijn. Dan worden ze verrast door hun onverwachte thuiskomst.
Etta kijkt terug op haar jeugd als de dochter van een steenrijke bankier en een aan drank verslaafde moeder.
Ondertussen is de grijsaard in het park bijgekomen en merkt hij tot zijn schrik dat zijn geld kwijt is. Tjeerd Overbeek, die alles gezien heeft, biedt de oude man aan de drie kinderen op te sporen. Eerst wantrouwt de grijsaard hem, maar tenslotte neemt hij Tjeerds aanbod aan. Tjeerd neemt de grijsaard, die Kees blijkt te heten, mee naar zijn oudtante Rosa Overbeek, de toiletjuffrouw. Zij heeft mogelijk goede adviezen. De grijsaard ontdekt dat Rosa een schoolvriendinnetje van hem is geweest. Tjeerd ziet dat hij overbodig is geworden, omdat de twee oude mensen helemaal in elkaar opgaan en Kees geen belangstelling meer heeft voor het verloren geld.
Mees en Panda besluiten om met het gestolen geld een feest te geven. Met dat doel gaan ze naar Jens' drankwinkel.
Terwijl 's avonds het feest in het huis van Mees en Boelie in volle gang is, de muziek dendert en glaswerk sneuvelt, komt Tjeerd Overbeek aanlopen en blijft voor het hek staan, niet goed wetend wat te beginnen. Tegen zijn zin in wordt hij door een dronken feestganger naar binnen geloodst. Hij is verbaasd over de ongelooflijke chaos in een wereld die hem totaal vreemd is. Etta, die stomdronken is, maakt een scene met haar man en laat zich door Boelie naar een bed op de zolderkamer leiden. Panda wordt door Jens in zijn auto naar huis gebracht. Mees kijkt toe hoe een jongen, met een paraplu als valscherm gebruikend, uit het zolderraam de tuin in springt en naar beneden zweeft. Op dat moment voelt Mees een ongekend gevoel van geluk door zijn lichaam stromen.
Personages
Mees woont samen met Boelie in een dure kamer in Amsterdam. Mees is een jazzpianist. Hij treedt op in Billy’s Bar en verdient daar waarschijnlijk zijn geld. Hij heeft een verhouding gehad met de vrouw van een vriend van hem (Etta Zoon). Mees had nooit veel succes bij vrouwen. De meeste vrouwen gingen weg of hadden er gewoon genoeg van. Mees mist de vrouwen in zijn leven en heeft veel wilde fantasieën, die hij later met Panda deelt in dit boek. Waar hij absoluut niet tegen kan is dat hem verteld wordt hoe iets gedaan moet worden. Mees vindt dat hij niet echt een interessant leven heeft. Aan het einde van het boek heeft hij eindelijk eens iets meegemaakt, dat maakt hem gelukkig. Hij heeft een geweldige dag gehad, die hem laat zien dat het leven hem ook werkelijk iets te bieden heeft.
Boelie is een vriend van Mees. Hij is een dichter met humor. Hij houdt Ernst-Jan een journalist een beetje voor de gek tijdens een interview. Boelie is vaak onzeker over hoe hij dingen zal aanpakken en hij vaak ontevreden over zichzelf.
Panda is een 15-jarig meisje, dat Mees en Boelie tijdens een wandeling in het stadspark ontmoet. Panda heeft veel romantische fantasieën en een geheel eigen kijk op het leven. Ze vindt onder andere dat je je ouders niet teveel moet helpen, omdat ze anders op je gaan rekenen. Ze is heel brutaal en doet vooral wat ze zelf wil. Wat relaties betreft is ze wilder dan Mees, zo snel als ze ze begint eindigt ze ze ook.
Etta Zoon is de dochter van een rijke bankier. Haar vader was er op tegen dat Etta met de journalist Ernst-Jan zou trouwen, maar ze trouwden toch. Later heeft ze er spijt van. Ze heeft dan ook een verhouding met Mees. Etta vergezelde haar vader naar de feestjes die ministers en dat soort mensen gaven. Haar moeder is een alcoholist. Toen Etta een keer met haar vader bij een feest van de buren was, een minister, stond haar moeder op het balkon en gooide een whisky glas naar beneden. Dit en nog wat andere dingen maakten Etta erg ongelukkig.
Ernst-Jan Zoon is een journalist. Hij is gek op voetbal wedstrijden en heeft geen bezwaar tegen alcohol, hoe meer hoe beter maar een echte alcoholist is hij niet. Hij is getrouwd met Etta, maar echt veel aandacht besteed hij niet aan haar. Hij vermoed ook dat ze vreemd gaat.
Tjeerd Overbeek is het neefje van Rosa Overbeek. Hij wil graag mensen helpen, maar is bang voor leeftijdsgenoten. Hij loopt namelijk weg als hij tegen iemand aanloopt of als er een groep jongeren aankomt lopen.
Rosa Overbeek is de tante van Tjeerd Overbeek. Ze houdt toezicht op de openbare toiletten in het park. Panda krijgt ruzie met haar als ze tijdens haar toiletbezoek een gesprek aangaat, omdat het niet eens is met de inrichting van het vertrek. Rosa is een oud schoolvriendinnetje van Kees, de grijsaard. Ze dan ook erg blij, wanneer Tjeerd met de oude man aan komt lopen en dat Kees blijkt te zijn.
Kees (de grijsaard) is een oude man die ‘s morgens met Mees, Boelie en Panda mee liep. De drie jongelui waren daar niet blij me en sloegen hem neer. Daarna beroofden hem van 200 gulden. Tjeerd Overbeek, die dit zag wil de man wel helpen. Eerst wil Kees niet, maar later gaat hij alsnog in op het aanbod. Als Tjeerd met hem naar zijn tante Rosa gaat, blijken de twee oude schoolvrienden te zijn en vergeten ze alles en iedereen om hen heen.
Recensies
Gerda den Hollander over 'Het leven is vurrukkulluk'
Den Hollander vind het aantal namen imposant, maar Campert maakt van de vele stukjes een mooi geheel in een ironische stijl die al zo lang zijn handelsmerk is. Ondanks dat de spellingsgrapjes zoals 'Seksjuwelen (seksuele) verkeer', 'nijslolly' (een ijslolly) 'giegullen'(giechelen), 'cojbojfilms' (cowboyfilms) en 'rokkenrollers' (rock'n rollers) wat gedateerd zijn, worden ze ongetwijfeld leuk gevonden. Net zoals sommige kledingstukken of maatschappelijke verschijnselen vindt ze nogal gedateerd: om op het station te komen als niet-reiziger moet bijvoorbeeld nog een perronkaartje worden gekocht. Volgens Den Hollander waren de grijsaard Kees en de toiletjuffrouw het meest duidelijke voorbeeld van een gefnuikte verwachting. In het boek 'Kees, de jongen' van Theo Thijssen werd de jonge Rosa aanbeden door de evenjonge Kees. Aangezien niet iedereen dat boek gelezen heeft, verwerkt Campert de bekende passage uit dat boek in zijn eigen boek. Het gaat hier om de passage waarin Rosa Kees ter afscheid een zoen geeft. “Hun ontmoeting in 'Het leven is vurrukkulluk' is de eerste sinds die zoen en nu zijn ze oud en bijna afgeleefd.”, aldus Den Hollander.
Irena Rosenthal over 'Het leven is vurrukkulluk'
Irena Rosenthal noemt verwoord dit boek als een luchtig beschreven zomerdag vol verleiding. Remco Campert maakte met zijn debuutroman zijn belofte van seks en drugs ruimschoots waar. De ongecompliceerde vrijpartijen van de 15-jarige Panda met de wat oudere Mees en het tal aan spellingsvariaties op marihuana (Marie-Johanna, Marry-you-Anna). Rosenthal noemde het een leesfestijn vol amusante dialogen. Wat minder amusement vond ze de spot die Campert dreef met de 'grijsaard', die op haar jeugdheld Kees Bakels is gebaseerd. Zo zei ze in het NRC: “Ongehoord, vond ik deze literaire grap waarmee Remco Campert mijn literaire jeugdheld meedogenloos afserveerde.” Campert schreef: “Er restten hem nog een paar tevreden jaren in de retirade, waar tante Rosa wel een functie voor hem zou weten te scheppen, en dan de dood in, als de gelukkige bezitter van een te elfder ure volledig geworden leven.” Volgens Rosenthal stak het melodramatische weerzien van Kees en Rosa in ieder geval schril af bij het geritualiseerde verleidingsspel van Mees en Panda.
Eindoordeel
Ik had werkelijk geen idee wat ik van dit boek kon verwachten. Ik had er echter nog niet eerder van gehoord en aangezien er geen flaptekst was, wist ik niet waar het over ging. Uit de titel kon ik ook niet echt opmaken wat het onderwerp van het boek was, daarom was ik ook nieuwsgierig naar de inhoud ervan. Het boek was wel heel anders dan verwacht. Ik had me ingesteld op een makkelijk weg te lezen boek, maar vanwege de aparte schrijfstijl, waar ik eerst nog wel even aan moest wennen, kostte het me moeite om dit boek te lezen. Ik had verwacht dat ik ,naarmate ik verder in het boek was, het makkelijker zou kunnen lezen. Dit bleek echter niet zo te zijn. Ik dwaalde snel af, vooral op onduidelijk stukken wist het boek me niet geboeid te houden. Normaal krijg ik tijdens lezen van een boek een duidelijk beeld voor me van hoe het eruit ziet, maar dat was bij dit boek niet het geval. Dit geldt vooral voor de wisseling tussen terugblikken en het heden. Ik vond het boek niet zo heel erg leuk, maar dat komt vooral doordat ik het niet helemaal kon volgen. Als de schrijfstijl misschien een beetje anders was, had ik me meer in dit boek kunnen verdiepen.
Bronvermelding
- Gerda den Hollander, 'Bekende titel, dat is toch …?', in: AD, 30 oktober 2011
- Irena Rosenthal, 'Het leven is vurrukkulluk', in: NRC Handelsblad, 23 december 2005
Recensies
Schrijver |
Campert, Remco |
Titel |
Het leven is verrukkulluk |
Jaar van uitgave |
2011 |
Bron |
AD |
Publicatiedatum |
30-10-11 |
Recensent |
Gerda dan Hollander |
Recensietitel |
Bekende titel, dat is toch …? |
Het boek beschrijft een lome zomerzondag die de twintigers Mees (pianist) en Boelie (de schuchtere dichter die wel wat wegheeft van Campert) grotendeels doorbrengen met de bijna 16-jarige Panda, die ze ontmoeten in het (Vondel)park.
Er gebeurt die dag van alles: Panda praat met een 'vélozoferende' toiletjuffrouw, ze berooft een oude man en als Boelie vertrekt naar een interview (waarna hij Etta, de vrouw van de journalist, het hof gaat maken) duiken Panda en Mees het bed in.
Ondertussen komen in woorden en gedachten oude liefdes voorbij, redt de neef van de retiradejuffrouw de oude man, die een oude kennis van zijn tante blijkt. De dag eindigt in een met drank overladen feest, dat Panda ongezien verlaat.
Ironische stijl
Scholieren die het boek moeten samenvatten, klagen over de veelheid aan personages. Het aantal namen is inderdaad imposant, maar Campert maakt van de vele stukjes een mooi geheel in die ironische stijl die al zo lang zijn handelsmerk is.
Zijn oog voor detail en zijn mild-verwoorde maatschappijkritiek werpt een schaduw vooruit naar bijvoorbeeld de colums, die hem in de jaren negentig als Ca van het columnistenduo CaMu (Remco Campert/ Jan Mulder) terecht bekendheid bezorgden.
'Ach op een oude fiets moet je het leren,’ vélozofeerde de juffrouw , terwijl ze Panda een knipoog gaf. Maar direct daarop werd ze weer ernstig, beducht als ze was dat haar jeugdig bezoek deze grap misschien smakeloos zou vinden. Je moest zo oppassen met die jongeren van tegenwoordig. Ze sliepen met wie er links of rechts inhun buurt kwam, maar als iemand een goede ouderwetse schunnige opmerking maakte, verbleekten ze.'
Gedateerd
Spellingsgrapjes die het bij verschijning ongetwijfeld goed deden, zoals 'Seksjuwelen verkeer', 'nijslolly' 'giegullen'(giechelen), 'cojbojfilms' en 'rokkenrollers' doen wat gedateerd aan. Net zoals sommige kledingstukken of maatschappelijke verschijnselen: om op het station te komen als niet-reiziger moet bijvoorbeeld nog een perronkaartje worden gekocht.
Maar de onmogelijkheid om het verlangen naar vrijheid en geluk te bevredigen is van alle tijden. Mees die zich niet wil binden aan Panda en tegelijk haar vertrek vreest; journalistenvrouw Etta die leeft in een sfeer van seksuele vrijheid, kustzinnigheid en goede smaak maar haar burgerlijke buren, bij wie ze af en toe naar binnensluipt, benijdt om hun fatsoen en wansmaak.
Gefnuikte verwachtingen
Het meest duidelijke voorbeeld van gefnuikte verwachtingen leveren de grijsaard Kees en de retiradejuffrouw Rosa Overbeek; in 'Kees, de jongen' van Theo Thijssen werd de jonge Rosa aanbeden door de evenjonge Kees. Omdat niet iedereen dat boek gelezen zal hebben, levert Campert de bekende passage erbij, waarin Rosa Kees ten afscheid op de brug een zoen geeft. Hun ontmoeting in 'Het leven is vurrukkulluk' is de eerste sinds die zoen en nu zijn ze oud en bijna afgeleefd.
Of het boek inderdaad tot discussies leidt, zoals de bedoeling is van de campagne 'Nederland leest'? Het zou kunnen, al is er nu al kritiek omdat het boek te weinig gelaagd zou zijn. Maar discussies of niet, het is in elk geval het (her)lezen meer dan waard, ook dankzij de mooie beschrijvingen van Campert:
'Toen ze (Panda- red) weer over het grind liep, terug naar de mannen, begon de zon als een gek om haar as te tollen, het groen werd dieper groen, de warmte nog bladstiller en nog luier vlijde het lauwe gras zich neer, maar hoogstwaarschijnlijk was dit allemaal maar verhitte verbeelding.' Remco Campert ten top!
Schrijver |
Campert, Remco |
Titel |
Het leven is verrukkulluk |
Jaar van uitgave |
1961 |
Bron |
NRC Handelsblad |
Publicatiedatum |
23-12-2005 |
Recensent |
Irena Rosenthal |
Recensietitel |
Panda, Mees en Kees de dronkaard |
Een luchtig beschreven zomerdag vol verleiding die ook nog op de literatuurlijst mag: welke middelbare scholier heeft Het leven is vurrukkul-luk niet verslonden? Het ongecompliceerde vrijen van de vijftienjarige Panda met de wat oudere Mees, eindeloze spellingsvariaties op marihuana (Marie-Johanna, Marry-you-Anna) - Remco Camperts eerste roman uit 1961 maakte zijn belofte van seks en drugs ruimschoots waar. Een waar leesfestijn vol amusante dialogen, daarover waren we het in de klas roerend eens.
Toch werd het aangename lezen bij mij na pakweg honderd bladzijden abrupt verstoord. De verlopen, alcoholische zonderling, zo bruut door Panda, Mees en Boelie van zijn spaarcenten beroofd, was niet 'zo maar een gewone oude man zonder geschiedenis'. Deze 'grijsaard' bleek niemand minder te zijn dan Kees Bakels, de dromerige jongen uit het einde van de 19de eeuw die Theo Thijssen zo prachtig had geportretteerd in Kees de Jongen. Ongehoord, vond ik deze literaire grap waarmee Remco Campert mijn literaire jeugdheld meedogenloos afserveerde. Natuurlijk, de twaalfjarige Kees zag zich na de dood van zijn vader gedwongen voortijdig van school te gaan en had - in weerwil van zijn rijke fantasie - geen grootse toekomst in het verschiet. Maar wie Kees en de troost van de verbeelding werkelijk in het hart sloot, zou het toch niet wagen elke hoopvolle verwachting over het lot van een arme Jordanese jongen zo hardvochtig de kop in te drukken?
Mogelijk had Campert het niet zo slecht bedoeld. De ontmoeting tussen de bejaarde Kees Bakels en zijn oude jeugdliefde Rosa Overbeek (door Campert gedegradeerd tot een toiletjuf) riep zoete herinneringen op aan die eerste kus van de twee in de Reestraat. Misschien wilde Campert laten zien hoe liefde het uiteindelijk toch 'wint' van armlastigheid en ellende: 'Er restten hem nog een paar tevreden jaren in de retirade, waar tante Rosa wel een functie voor hem zou weten te scheppen, en dan de dood in, als de gelukkige bezitter van een te elfder ure volledig geworden leven.' Het melodramatische weerzien van Kees en Rosa stak in ieder geval schril af bij het geritualiseerde verleidingsspel van Mees en Panda.
Toch kwam de reflectie niet echt op gang. Want de tweede dreun die Het Leven is vurrukkulluk uitdeelde was nog wel de ergste: geen van mijn klasgenoten leken mijn ontluistering te delen. Kees de Jongen was vooral saai en, volgens enkele meer literair fijnbesnaarden, een sentimenteel kinderboek maar zeker geen echte literatuur. Remco Campert: Het leven is vurrukkulluk, De Bezige bij.
REACTIES
1 seconde geleden