A. Samenvatting:

Er zijn twee vrienden, Boelie en Mees. Ze lopen door het parken daar ontmoeten ze de vijftien jarige Panda en nemen haar mee om een ijsje te gaan eten. Daarna gaan ze bij een café een biertje drinken en merken dat ze al de hele tijd gevolgd worden door reen oude man. Na het café gaan ze naar het huis van Mees en de man volgt hen weer. Als ze dan de kans hebben beroven ze de man van 200 gulden. Ze laten de oude man bewusteloos achter in het park. Als Mees Boelie eraan herinnert dat hij een afspraak heeft met een journalist, gaat Boelie naar Hotel Asiatique. Als Boelie nog maar net weg is gaan Mees en Panda met elkaar naar bed en Mees denkt terug aan zijn jeugd en muzikale leven als jazzpianist. Tegelijkertijd wordt Boelie geïnterviewd, de journalist Ernst-Jan vraagt Boelie of hij met hem meegaat naar zijn huis want hij verdenkt zijn vrouw van vreemdgaan en vraagt of Boelie dat wil onderzoeken`. Als Ernst-Jan naar een radioverslag van een voetbalwedstrijd luistert, verteld Etta Boelie over maar jeugd en mislukte huwelijk met Ernst-Jan. Dan neemt Etta Boelie mee naar het huis van de buren, daar probeert Boelie Etta te verleiden en als ze met elkaar naar bed willen komen de buren thuis en zeggen dat ze gas roken en even waren komen kijken. De oude man komt weer bij en merkt dat hij is beroofd, hij wordt overeind geholpen door Tjeerd Overbeek die getuige was van de beroving en neemt de oude man mee naar het café van zijn tante, waar de man het laatst geweest is. Mees en Panda besluiten van het gestolen een feestje te willen organiseren. Tjeerd komt langs om verhaal te halen over de mishandeling, maar wordt door een dronken feestganger naar binnen gesleurd. Ernst-Jan en Etta komen ook maar krijgen later op de avond ruzie waar Boelie van profiteert door Etta mee naar de zolder te nemen en daar gaan ze met elkaar naar bed. Panda wordt door Jens, de drankhandelaar naar huis gebracht en een dronken feestganger springt hangend aan een paraplu uit het zolderraam.

B. Verhaalanalyse

1. Titelverklaring: `Het leven is vurrukkulluk` is de openingszin van het eerste hoofdstuk, het is een uitspraak van Panda

2. soort boek: het is een liefdes-/ expirimenteleroman

3. Personages: De hoofdpersonen zijn Boelie, Panda, Mees en de bijpersonen zijn: Etta, Ernst-Jan, Tjeerd en de oude man. Ook komt Jens de wijnhandelaar er nog in voor maar die heeft eigenlijk geen rol van betekenis. Over de hoofdpersonen
Panda: Ze is een jong, brutaal, vijftienjarig meisje. Ze heeft al verschillende liefdesrelaties gehad met mannen, waaronder een Argentijnse oplichter, ze houd van alcohol en seks. Panda is een type. Mees: Hij speelde vroeger als jazzmuzikant in cafés. Hij heeft nooit een echte liefdesrelatie gehad met een vrouw. Hij is een type, we leren hem eigenlijk niet echt kennen en hij ontwikkeld zich ook niet gedurende de vertelde dag. Boelie: Hij is een rustige dichter die nogal zelfingenomen is. Hij vindt zijn eigen werk geweldig. Samen met Mees woont in Amsterdam. Ook hij is een type. Over de bijpersonen: Etta: Ze is getrouwd met de journalist Ernst-Jan. Ze heeft een ongelukkige jeugd gehad. Tegen haar vaders wil in is ze met Ernst-Jan getrouwd, haar moeder was alcoholiste. Etta is een type. Tjeerd: Hij is een werkloze man, die seksueel gefrustreerd is. Hij was getuige bij de mishandeling door Panda, Mees en Boelie, hij is een type.

4. Tijd: Het verhaal speelt zich af in de jaren `50. De vertelde tijd in het verhaal is slechts één dag. De gebeurtenissen worden chronologisch verteld, zodat je weet in welke volgorde alles gebeurd maar dat maakt het soms wel een beetje ingewikkelder. Maar er zijn ook flashbacks waardoor je de nodige achtergrond informatie krijgt over iemands verleden of opvattingen die je nu ´nodig´ hebt om zijn of haar handelingsmanier te begrijpen. Er zijn niet echt sprongen in de tijd.

5. Vertelsituatie: Er is sprake van een personale vertelsituatie. Ook is er sprake van een hij-perspectief. Je beleeft het verhaal door de ogen van de schrijver.

6. Ruimte: De gebeurtenissen vinden plaats in Amsterdam. Er zijn verschillende ruimeten: het park, het café, het huis van Mees, het huis van Ernst-Jan, de drankwinkel van Jens deze plaatsen zijn belangrijk omdat daar de gebeurtenissen zich afspelen waar het boek om draait.

7. Opbouw: Het verhaal begint niet aan het begint van alle gebeurtenissen want Panda, Mees en Boelie hebben elkaar al ontmoet maar ook niet midden in de gebeurtenissen want daarna `beginnen´ de echte verhaallijnen pas. Dus het zit een beetje tussen een begin aan het begin en in het midden in. Er is in het verhaal niet echt een probleem waar de hoofdpersoon voor komt te staan waan ter lopen allerlei verhaal lijnen door elkaar die op het eind bij elkaar komen op het feest van Panda en Mees. Er zijn een paar belangrijke gebeurtenissen in het verhaal: de beroving van de oude man, als Mees en Panda met elkaar naar bed gaan, het feest als iedereen (en alle verhaallijnen bij elkaar) komen en als Etta en Boelie elkaar ontmoeten. Het boek heeft een zeer open einde want het beschrijft maar één dag uit het leven van verschillende mensen. De lezer weet niet hoe het verder zal lopen met (de levens van) deze personages. Dit heeft niet echt een plot met een begin. Middenstuk en een einde.

8. Thema en motieven: Het thema is liefde: alles in het boek draait om liefde, dat blijkt uit de liefdesrelaties op die ene dag ontstaan. De motieven zijn: het zingen, elkaar bijna kussen, niet om de liefde maar om de subtiele momenten en het sentiment daar tussen

9. Bedoeling: Ik denk dat de schrijver gewoon dit boek heeft geschreven om de lezer te amuseren en niet om een bepaalde gedachte of mening duidelijk te maken.

10. Taalgebruik: De schrijver gebruikt grappige elementen in zijn boek. Tjeerd bijvoorbeeld praat heel stijf terwijl Panda juist erg normaal praat, alles in opgeschreven zoals je het zegt. Bijvoorbeeld: vurrukkulluk(uit de titel), tsjoe-win-k´um (= engels voor kaumgom), ´kepp zin in nijslolly(= ik heb zin in een ijslolly), slip-slup. Slep-slap. Sliep-sloep. (= ijslolly eten), Marry-you-Anna en Marie-Johanna (=allebei marihuana), giegullun(=giechelen). En zo zitten er nog meer `taalgrapjes´ in die het lezen wel leuker maken.