Primaire gegevens
Titelbeschrijving
Titel: Het jongensuur
Auteur: Andreas Burnier
Eerste druk: 1969
Aantal blz: 106
Motto
Es ist ein weisses Pergament
Die Zeit, und jeder schreibt
Mit seinem roten Blut darauf,
Bis ihn der Strom vertreibt.
Gottfried Keller
Dit is een fragment uit het gedicht ‘Die Zeit geht nicht’. In dit fragment wordt de tijd gezien als een wit perkament, waar iedereen zijn rode bloed op achterlaat (zijn stempel, levensverhaal), totdat de stroom hen verdrijft: totdat het leven verdergaat en de dood komt. Dit fragment gaat over de oorlog, de joden en de herinnering aan hen. Het oorspronkelijke gedicht vindt de wereld mooi, zonder einde (An dich, du wunderbare Welt, du Schonheit ohne End\', auch ich schreib\' meinen Liebesbrief auf dieses Pergament), maar zo uit de context gelicht draait bovenstaand fragment daar niet om.
Ander werk
en tevreden lach (roman, 1965) De huilende libertijn van het noorden (verhalen, 1967) De zwembadmentaliteit (essays,1979) Na de laatste keer (gedichten, 1981)
Titelverklaring ‘Het jongensuur’ De titel verwijst naar een van de vele pogingen van Simone om bij de jongens te horen. Door haar kaalgeknipte hoofd en haar alles verhullende jas wordt ze toegelaten tot het zwembad als het het uur voor jongens is. Met haar zwempak aan gaat ze zwemmen en wordt verraden door een jongen: ze moet het zwembad uit. Ze voelt zich buitengesloten en wil liever een jongen dan een meisje zijn: ‘Dat je geen truttige dingen hoefde te doen als handwerken of tafeldekken. Dat je hoorde bij de mensen die wat presteerden in de wereld: soldaten, geleerden, ministers, ontdekkingsreizigers, ingenieurs, directeuren, en niet bij de onnozele helft die van hoog tot laag allemaal hetzelfde huishoudelijke werk moesten doen. Die zelf geen geld verdienden, die zich als pauwen moesten opdirken om de andere helft te behagen.’
Inhoud
Samenvatting
Hoofdstuk 1: Lichtstad 1945
De oorlog is voorbij en Simone wordt met haar ouders herenigd, na vijf jaar gescheiden te zijn. Simone is veertien en zit midden in de puberteit. Ze voelt dat ze vrouw wordt, maar krijgt liever een mannenlichaam en probeert dit te beïnvloeden door allerlei magische formules. Door een trucje komt ze op het jongensuur in het zwembad maar ze wordt betrapt en moet het bad verlaten.
Ze voelt zich buitengesloten en is afgunstig op de vanzelfsprekende broederschap die er tussen mannen bestaat. Een paar Canadezen willen haar in hun auto kussen, maar dat wil ze niet, hoewel ze het wel prettig vindt. Werner, een goede vriend die net als Simone joods is, was met zijn moeder op transport gezet naar een kamp in Polen. Simone vertelt aan de joodse Tessa, die wees is geworden en bij Simone en haar ouders woont, over de theorie van Einstein, dat als je sneller dan het licht zou kunnen reizen, je in het verleden terechtkomt.
Hoofdstuk 2: Zanddorp 1944
Simone is dertien jaar en zit ondergedoken bij boer Victor in het oosten van het land. Ze komt een man tegen in het bos, deze vraagt haar naam en dingen over de omgeving. Wanneer de man, Mick genaamd, wil dat ze blijft slapen, wordt er geschoten en Simone vlucht en Mick blijft achter.
De dag erna gaat ze hem zoeken en vindt z\'n parachute met bloed erop. Ze vertelt het aan boer Victor. Met de drie zoons van Victor gaat ze Mick zoeken. Simone wordt voor het eerst ongesteld; ze laat zich bijna kaal knippen, maar beseft dat ze bijna onmogelijk nog kan veranderen in een jongen. Een paar dagen later worden ze bevrijd, Simones vader komt haar meteen halen. Allerlei meisjes werpen zich als een voorwerp in de armen van de bevrijders en de moffenhoeren worden kaalgeknipt. Simone voelt zich als jodin en meisje dubbel bedreigd en buitengesloten: ‘Vrouwen en joden, dat is bijna hetzelfde dacht ik. Ze kunnen niets terug doen, ze zijn altijd schuldig.’
Hoofdstuk 3: Veendorp 1943
De twaalfjarige Simone woont bij een loodgieter en z’n vrouw in het zwaargereformeerde Veendorp. Simone verbaast zich over het kille geloof dat alles veracht en dat mannen en vrouwen strikt gescheiden houdt met ieder hun eigen taken. In het roomse gezin van haar vriendinnetje Riek is het niet veel beter. Terwijl Riek haar werk doet, vertelt Simone haar verhaaltjes. Simone gelooft niet, maar zoekt het meer in de wetenschap. Tot haar grote geluk kan ze wel naar school, hoewel daar te veel tijd naar haar zin verloren gaat met godsdienstoefeningen. De onderwijzer is bekrompen en een sadist met loszittende handjes, maar hij helpt wel met een geslaagde ontsnapping wanneer Mussert de school komt bezoeken.
Hoofdstuk 4: Muurstad 1942
Simone is elf jaar en woont bij een socialistische familie. Ze wordt vrij gelaten in de dingen die ze wil doen, zozeer zelfs dat ze zich eenzaam voelt. Behalve haar vrijheid heeft ze niets: geen school, speelgoed of vriendjes, alleen de denkbeeldige koningszoon Sancho.
Op een avond komt de buurman, een NSB-er, de familie waarschuwen dat hij de volgende dag zal aangeven dat ze joden verbergen. Diezelfde avond nog wordt ze meegenomen naar een ander echtpaar. Daar krijgt ze een epileptische aanval en moet enige weken op bed blijven. Voor haar ouders maakt ze een kartonnen stad met aan de buitenkant van de muur een jongen die naar binnen wil. Aan de achterkant van de muur zit een klein poortje, dat hij echter niet kan zien. Als ze beter is, mag Simone met Gerrie spelen, met wie ze op de vuilnisbelt handtastelijke spelletjes doet. Gerrie ruilt Simone in voor een vriendje en komt niet meer bij haar.
Hoofdstuk 5: Lichtstad 1941
De elfjarige Simone is ondergedoken bij de intellectuele familie Grunberg, die veel Duitse boeken hebben. Ze leest veel en is kritisch, waardoor ze vaak berispt wordt. Ze bezoekt haar ouders die in de buurt ondergedoken zitten, mag rondlopen in oude kleren van meneer Grunberg en krijgt wiskundeles van de broer van mevrouw Grunberg, Christfried. Ze ziet in hem een tweelingbroer omdat hij het niet raar vindt dat ze later natuurkunde of ‘electriciteitstechniek’ wil gaan studeren. In de vijf maanden dat ze bij deze familie woont, is ze zeer gelukkig.
Hoofdstuk 6: Waterstad 1940
Simone en haar ouders wonen in Waterstad als de oorlog uitbreekt. Alles is nog redelijk veilig en ze luistert aan de verwarmingsbuizen naar vreemde stemmen. Met een vriend, Jurgen, fantaseert ze over Griekenland. Wanneer ze naar een joods schooltje moet, ontmoet ze de intelligente Werner, die haar als gelijke beschouwt. Steeds meer joodse mensen worden opgepakt en om het risico te spreiden, duiken Simone en haar ouders van elkaar gescheiden onder.
Voorbericht
Een verlaten slagveld, waarop de slachtoffers liggen. ’s Nachts staat aan de hemel het rossige getwinkel van Mars en is het donker en koud. Overdag brandt de zon. Pas de derde dag beginnen de lichamen te ontbinden. Die nacht is het voor het eerst helder en fonkelen de sterren. Alles is stil onder de koepel van licht.
Opbouw
Het boek is opgebouwd uit 6 hoofdstukken en een voorbericht, het verhaal loopt van 1945 naar 1940 en het voorbericht is het laatste hoofdstuk. Elk hoofdstuk begint bij een nieuw onderduikadres.
Thema
Oorlog en de wens om jongen te zijn, zijn de twee thema’s van dit boek. Burnier zelf vindt oorlog de belangrijkste, zoals blijkt uit een interview: ‘Ik vind zelf dat ik iets illustreer via die tweepoligheid mannelijk-vrouwelijk. Maar mijn boeken gaan er niet over. […] ‘Het Jongensuur’ gaat over de oorlog, althans over mijn ervaringen als ondergedoken joods kind, op een reeks van ‘adressen’.’ Het is dus grotendeels gebaseerd op ervaringen van de schrijfster zelf.
Personen
Belangrijkste hoofdpersoon:
Simone:
Ze wil graag een jongen zijn. Ze laat niet met zich sollen; ze is principieel en is eigenzinnig, leergierig, zelfstandig en gaat haar eigen gang. Ze is nieuwsgierig en fantasierijk. Ze houdt niet van typische meisjesdingen zoals handwerken. Er is wel sprake van een karakterontwikkeling. In het begin van het boek laat ze nog een beetje over zich lopen maar aan het eind is ze heel zelfstandig en komt voor zichzelf op.
Belangrijkste bijpersonen:
Christfried:
Christfried is de jongere broer van mevrouw Grunberg, Lichtstad. Hij had wiskunde gestudeerd en geeft Simone les in de tijd dat hij bij zijn zus logeert. Hij vindt het heel gewoon als Simone zegt dat ze natuurkunde of elektriciteitstechniek wil studeren, daarom ziet ze hem als een soort tweelingbroer.
Werner:
Werner is een hele intelligente joodse jongen en de beste vriend van Simone op het joodse schooltje. Hij leert haar elektrische schakelingen maken. Aan het eind van de oorlog blijkt dat hij getransporteerd is naar een kamp in Polen en daar is vergast.
Riek:
Riek is een rooms meisje dat ook in Veendorp woont. Ze moet heel hard werken van haar ouders en is bevriend met Simone. De lezer komt alleen over Simone veel te weten. Ze beschrijft veel van haar gedachten. Geen van de andere personen die in het boek voorkomen, komen uitgebreid aan bod. Daarom is over hun weinig meer te vertellen dan de naam, woonplaats en leeftijd/beroep, wat ik hier niet vermeldenswaardig vind.
Alle drie de bijpersonen waren sympathiek ze hielpen Simone allemaal op verschillende tijdstippen ze gaven haar het gevoel dat ze niet alleen was opdat moment.
Verteller en Perspectief?
Het boek is in de ik-vorm geschreven. Het perspectief is vanuit de zicht van Simone geschreven bijvoorbeeld: Ik verstond een beetje duits. Hitler had ons gedwongen dat op de lagere school al te leren. \'Nein,\' riep ik. \'Schweine! Moffen!\'. Het perspectief is goed gekozen, want je leert zo de gevoelens van Simone kennen en zo ook haar kijk op de wereld.
Tijd
Het verhaal speelt in de Tweede Wereldoorlog af. Het hele verhaal is geschreven als flashback. Er zijn geen flashbacks naar de tijd voor de oorlog of erna. Het verhaal is niet chronologisch, omdat het verhaal als het ware achteruit gaat. Het begint aan het eind van de oorlog en gaat per hoofdstuk ongeveer een jaar terug in de tijd. Binnen die flashbacks zijn ook weer flashbacks. Er zijn geen vooruitwijzingen. Er komen zowel vertragingen als versnellingen in het boek voor. Een versnelling is bijvoorbeeld: ‘Ik had ongeveer een week les gehad, toen wij op een middag aan de lineaire vergelijkingen met een onbekende begonnen.
Ruimte
Het verhaal speelt zich af tijdens de oorlog,van 1940 tot en met 1945.Het speelt zich af in verschillende steden:Lichtstad, Zanddorp,Veendorp en Muurstad.De duur van het verhaal is 5 jaar(van 1940 tot en met 1945).Het speelt zich af waar Simone zich allemaal onderduikt.Simone verteld haar verhaal over de oorlog. De beperkte vrijheid die ze per plaats geniet, verwijst naar de beperkte vrijheid die baar Iichaam haar geeft
Stijl
Het boek is geschreven als een soort dagboek. Er geschreven met helder taalgebruik: geen vage, moeilijke woorden of heel veel beeldspraak of bijvoeglijke naamwoorden. Er zit een bepaalde vorm van humor, sarcasme in: ‘Zij zongen grof en met overslaande stemmen hun germaanse praalliederen. ‘Und wir faharen, die Fahnen hoch’, bruin-grijs-bruin, bruin-grijs-bruin, zwart stik zand, zwart stik water, blind stik schuim.’ De kerk wordt met spot behandeld: ‘De preek bestond uit op holle toon verstrekte mededelingen over de absolute walgelijkheid van het mensdom en al het geschapene. In het boek komt ook symboliek voor. De schrijfster zegt hierover in het interview: ‘Door symbolisch te schrijven, ook structureel symbolisch te schrijven, kun je dingen zeggen die je met woorden zonder meer niet kunt uitdrukken, of beter ongezegd kunt laten.’
Waardering
Ik heb dit boek gekozen,omdat dit het meest aantrekkelijkste boek vond die er in die mediatheek stond. Het leek me wel interessant hoe het was voor haar om in de oorlog te leven en wat ze allemaal meegemaakt hadden,daar was ik nieuwsgierig naar. Ik had niet veel verwachtingen voor dit boek omdat ik gewoon een boek uit de mediatheek had gepakt. Ik vond het een interessant verhaal. Leuk en niet te moeilijk om te lezen. Alleen was het soms moeilijk om weer over te schakelen naar het volgende (vorige) onderduikadres. Dan was de situatie weer ineens heel anders. Ook was het aan het begin en het eind vreemd om te lezen. Eerst is de bevrijding en dan is de oorlog ineens weer aan de gang. Aan het eind moeten ze nog onderduiken, dan wordt ze gescheiden van haar ouders. Er zat veel spanning in het boek,ik vond het zo spannend dat ik het 2 dagen had uitgelezen. De reden waarom ik door bleef lezen was, dat ik wou weten waarom dit boek zo heette. Het meest verwarrend van het boek vond ik de volgorde. Deze was een beetje ingewikkeld. De boodschap die de schrijver volgens mij had was om te laten zien hoeveel de joden leden in de oorlog. Wat ik van dit alles geleerd heb, is hoe vervelend het kan zijn als je het gevoel hebt met een verkeerd lichaam te zijn geboren. Ook heb ik geleerd hoeveel leed de joden aan de tweede wereldoorlog over hebben gehouden. Je kunt je niet echt goed voorstellen dat de belevenissen in dit boek, echt gebeurd zijn. Doordat het jeugdervaringen zijn van de schrijver begin je dat pas een beetje te beseffen. Het boek was echt geweldig geschreven, ik had geen moeite met de schrijfstijl. Het is een boek die steeds opnieuw kan lezen. Het is een boek die ik zeker aan kan raden,het is bestemd voor jongeren. Ik zal het dan ook aanraden als je van oorlogsboeken houd. Het is echt moeilijk te bevatten dat iemand laat staan duizenden in deze situatie zaten, het is een verhaal waarbij veel mensen zich mee kunnen associëren. Als ik alle minnen en plussen bij elkaar optel dan kom ik zo op mijn eindoordeel. De cijfer die ik het boek geef is gebaseers op hoe ik het boek vond, hoe het boek is geschreven en hoe het verhaal zich ontwikkelt.
Cijfer: 8,5
Verdiepingsopdracht
Ik heb de verdiepingsopdracht 3 gekozen ! De Nederlandse auteur Andreas Burnier werd in 1931 geboren als Catharina Irma Dessaur. Burnier is van joodse afkomst en moest tijdens de oorlog onderduiken. Na de oorlog bezocht zij het lyceum in Den Haag en studeerde medicijnen en later filosofie in Amsterdam. Ze maakte haar studie niet af.
In de jaren vijftig was Burnier getrouwd met de uitgever J.H. Zeylmans van Emmichoven. Na de scheiding ging ze weer studeren. Ze werkte bij het Ministerie van CRM en het Criminologisch Instituut in Leiden. Van 1973 tot 1988 was zij hoogleraar criminologie aan de universiteit in Nijmegen.
De literaire loopbaan van Andreas Burnier (pseudoniem van C.I. Dessaur) beweegt zich tussen fel verzet tegen de gevestigde maatschappelijke opvattingen omstreeks 1960 en de ontwikkeling van een nieuwe visie op onze, westerse, cultuur in de toekomst.
Een tevreden lach (1965) is een explosie van onvrede met het Holland van de jaren vijftig en met de verwachting die de hoofdfiguur van haar toekomst heeft: ‘een verachte flikker, een gesmade jood, of op zijn best een verkrampt, zielig, de Hollandse burgerschijn ophoudend namaakwezen’. Het Amsterdams studentenleven krijgt in deze sterke debuutroman karikaturale trekken mee en de hoofdfiguur zelf ontkomt evenmin aan de spot van de auteur. Deze ideeënroman is de eerste van een reeks intelligent en met humor geschreven romans waarin het zoeken naar een identiteit - door confrontaties met anderen of door in het eigen verleden te graven - samengaat met de conceptie van een nieuwe, betere wereld.
Na de verhalenbundel De verschrikkingen van het noorden (1967) met lesbiennes als hoofdfiguren die zich teweer stellen tegen de buitenwereld, verscheen in 1969 de roman Het jongensuur. Hierin schreef Burnier voor het eerst haar oorlogsherinneringen van zich af. De Simone uit deze roman is dezelfde als de vrouw uit haar debuutroman die een man had willen zijn. In Het jongensuur vindt tegen de opdringende achtergrond van de oorlog en de jodenvervolging de ontdekking plaats dat zij tot het vrouwzijn veroordeeld is.
Burnier formuleert haar maatschappijkritische opvattingen nadrukkelijk in de drie romans en de twee essayboeken die na Het jongensuur zijn verschenen. In De huilende libertijn (1970) wordt die kritiek op geestige wijze onder woorden gebracht en stoeit de auteur met een concept van een aan de Vrouw opgedragen samenleving.
Burnier strijdt tegen De zwembadmentaliteit - dit is ook de titel van haar tweede essaybundel (1979) -, ‘tegen het bolle geschreeuw uit duizend kelen dat je kunt horen in ieder betegeld, overdekt zwembad’, tegen de massificatie in het groepsdenken. Het antwoord van het feminisme op dit dominerend mannelijk geschreeuw moet volgens haar niet ‘een analoog geschreeuw uit het damesbad’ zijn, maar een geduldig streven naar de integratie van abstract masculien en beeldend feminien denken. Burnier distancieert zich in haar werk van het sectarisch opererende feminisme. Toenemend ik-bewustzijn, besef van autonomie, van individuele vaardigheid mag niet resulteren in vereenzaming, ontreddering, angst en onzekerheid, zoals nu veelal het geval is. Tussen de dominante door mannen bepaalde cultuur en de vormen van tegencultuur in heeft het feminisme zijn eigen rol te spelen: het dient alternatieven te zoeken voor de masculinistische cultuurideologie. Van deze visie gaat zij ook uit in De reis naar Kithira (1976). In deze tamelijk complexe roman zoekt zij in de wortels van de beschaving naar de mogelijke toekomstige cultuur. En tenslotte schildert zij in De litteraire salon (1983) een aangrijpend beeld van de intelligente, gevoelige mens die, over relaties heen en vol verlies, blijft dromen van een betere wereld. Heel bijzonder is het beeld waarin dit concept aan het begin van deze roman wordt uitgedrukt. Een kind dat in een donkere salon piano speelt, niet omdat de volwassenen dit zo goed voor zijn opvoeding vinden, maar omdat de muziek ‘verre, voorgeboortelijke, hemelse herinneringen’ bij hem oproept, die het denkt te delen met volwassenen. Zij ontving voor haar roman Een tevreden lach de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en voor haar essaybundel De zwembadmentaliteit de J. Greshoffprijs. In 1983 werd Burnier onderscheiden met de Annie Romeinprijs en in 1987 werd de Busken Huetprijs aan haar toegekend.
Als schrijfster nam Catharina niet alleen een pseudoniem, maar ook een andere sekse aan. Homoseksualiteit speelt een belangrijke rol in het werk van Andreas Burnier. Andreas Burnier overleed in september 2002 aan een hersenbloeding in haar woonhuis te Amsterdam.
In de personage Simone herken ik iets van de auteur Andreas Burnier.
De overeenkomsten en verschillen tussen de auteur en het personage :
De schrijver Andreas Burnier en de personage Simon zijn allebei van liberaal- Joodse afkomst. Ze moesten allebei tijdens de 2e Wereldoorlog een lange tijd onderduiken, gescheiden van hun ouders. Die periode drukte een belangrijk stempel op hun leven. Daarnaast spelen ook bij allebei hun eigen gevoelens daaromtrent mee: ze voelen zich alllebei man in een vrouwelijk lichaam. Ze begonnen zich allebei te ergeren aan de belachelijkheid van de meisjesrol, het vernederende van die rol zoals die door mannen voor vrouwen is bedacht. Net als de schrijfster Andreas Burnier voelt de hoofdpersoon Simone dat ze in het verkeerde lichaam geboren is: ze zou graag een jongen willen zijn. Alleen de personage Simone hoopte dat er ooit nog eens een metamorfose komt en probeert dit te bewerkstellingen door ‘een reeks magische formules en voorstellingen, die mij binnen afzienbare tijd aan de ontbrekende geslachtsorganen moesten helpen,de schrijver Andreas Burnier heeft deze gedachtes nooit getoont. Nog een verschil is dat de personage Simone in een opwelling haar laat afknippen, maar begrijpt dat het bijna onmogelijk is om nog spontaan een jongen te worden.
Wat de schrijver Andreas Burnier en de personage Simone nog meer gemeen hebben is dat ze allebei de pest hebben aan duitsers. In het verhaal heeft de personage Simone ook een verzonnen prins Sancho die de schrijver Andeas Burnier nooit had. Simone en Andreas Burnier ervaarde de druk van het vrouw worden,naarmate ze ouder worden als steeds benauwender en drukkender. Simone en Andreas Burnier wilden allebei na de oorlog gaan studeren aan een universiteit. Het stukje waarin ze moest vluchten van school naar huis, zodat de personage Mussert haar niet zag is in het verhaal gebeurt maar niet in het leven van Andreas Burnier. In het verhaal deed de personage Simone haast alles om bij de jongens te horen en dat deed de schrijver Andreas Burnier niet.
De gebeurtenissen in het boek zouden waargebeurd kunnen zijn, maar zijn dat niet. Het boek heeft autobiografische elementen, maar is dat niet compleet, er vanuit gaande dat de twee verhalen Oorlog en Na de bevrijding wel echt gebeurd zijn.
REACTIES
1 seconde geleden