Feitelijke gegevens over het boek
Titel: Het Gym
Oorspronkelijke taal van de uitgave: Nederlands
Verschijningsdatum 1e druk:
Gebruikte druk voor het verslag: 1e
Aantal bladzijden: 256
Uitgeverij: Prometheus
Genre
Een psychologische roman over discriminatie, de multiculturele samenleving en het schoolleven. Maar het is natuurlijk ook een “coming of age roman”of een ‘Bildungsroman.”
Hoe ziet de cover eruit?
Je kijkt als lezer tegen de achterkant van een vrouwenhoofd aan: het haar zit in een knotje en er steekt een potlood doorheen.
Opdracht
De Surinaamse schrijfster draagt het boek op aan de in 2011 overleden Surinaamse auteur Clark Accord.
Gi Clark Accord
Un sa membre yu
De flaptekst
Het flatgebouw waarin Sandra met haar moeder en halfzusje woont, kijkt uit op het industriegebied en op andere, identieke flats. De wijk groeit dicht met Turkse gastarbeiders en andere immigranten. De oorspronkelijke wijkenaren zijn het meer en meer zat en beginnen zich te verzetten tegen de verloedering van hun buurt.
Na de basisschool moet Sandra van haar moeder naar het zelfstandig gymnasium in het dorp. Ze wil niet. Het ‘gennasium’, zoals de school in de wijk wordt genoemd, is voor kakkers. Daar heeft een allochtoon kind uit een kansarm eenoudergezin volgens de mensen in de wijk niets te zoeken. Toch lijken de kakkers op ‘het gym’ bij voorbaat al blij te zijn met Sandra. Ze hoeft er, vreemd genoeg, niet veel voor te doen. Haar afkomst is opeens iets positiefs. Tot ze ruzie krijgt met een klasgenoot, en niemand het voor haar opneemt. Ze besluit het op z’n wijks aan te pakken - en slaat de jongen in elkaar. Het is het begin van een verwarrende tijd, waarin oude regels niet meer gelden en nieuwe regels uitermate vaag blijven. Het gym is een briljant en schrijnend verhaal over de multiculturele kramp.
Samenvatting van de inhoud
De 12-jarige Sandra Spalburg woont in Zeewijk, laten we zeggen een wat minder rijke wijk in de buurt van Beverwijk. Ze is erg goed op school en na de vakantie gaat zij als enige van haar wijk en school naar het gymnasium. Ze is dus echt een buitenbeentje. Haar ouders zijn van Surinaamse afkomst: haar moeder doet niet veel anders dan televisiekijken en haar vader heeft een scharrel. Af en toe komt hij thuis om haar moeder te verwennen en het valt Sandra op dat haar moeder dan altijd wel een betere bui heeft. Haar vriendinnen in de wijk zijn Chantal (met grote tieten) en Tanya. Chantal heeft al veel ervaring met tongen, maar Sandra niet: ze heeft ook nog bijna geen borsten. In de zomervakantie bezorgt ze kranten, maar erg goed doet ze het niet en ze moet ook nog het geld afdragen aan haar moeder. Ze gaan ook niet op vakantie, maar wel met vriendinnen naar het strand. Chantal experimenteert daar wel met jongens. Aan het einde van de vakantie moet ze met haar moeder de boeken van school ophalen. Haar moeder gaat als enige ouders cash het boekengeld betalen, de anderen hebben het geld overgemaakt. De eerste schaamte komt dan al over Sandra. De dag voor de lessen beginnen gaan moeder en Sandra naar de Zwarte Markt in Beverwijk om twee goedkope jeans te kopen.
Op de eerste dag komen er toch al een aantal meisjes met haar praten, hoewel ze een buitenbeentje is. Zo zijn er Nienke en Jojanneke. Sandra valt wel op tussen de anderen: kleding is goedkoper, ze heeft een omafiets en geen geld om ijsjes e.d te kopen. Sommige jongens en meisjes zijn echte “kakkers.”
De leraar Nederlands Vurings doet erg cynisch, is vreemd, maar valt daardoor ook wel meer op en een beetje uit de toon. Toch is hij best populair.
Er is op school voorlopig één knul die erg vervelend doet. Hij heet Bart Willink en maakt
vervelende en racistische opmerkingen o.a. over Turken en negers. Sandra neemt de handschoen op en is niet bang voor hem. Er is ook een andere jongen in de klas die Dirk Jan Brouwer heet, maar die is wel erg aardig voor haar en zij raakt in stilte een beetje verliefd op hem. Ze gaat ook auditie doen voor het schooltoneel, al weet ze niet wie Goethe is. Maar ze krijgt een rol in “Faust”, als God. Het is maar een klein rolletje, maar toch hoort ze er weer een beetje bij. Haar moeder vindt het maar niets, dat toneelgedoe.
Ze gaat een keer met vriendinnetje Nienke mee naar huis. Ze mag van haar moeder blijven mee-eten, ook al zijn er te weinig gehaktballen. Wanneer de moeder van Nienke haar thuis wil brengen, laat ze zich ver uit de buurt van haar huis afzetten. Ze schaamt zich voor de buurt. Tijdens een excursie naar een museum maakt Bart weer vervelende opmerkingen over negers, maar ze geeft hem weer zijn vet. De andere kinderen durven weinig te zeggen.
Toch wil Sandra er meer bij horen en ze wil graag een B-versie van het merk Levi’s. Haar vader komt toevallig weer eens langs en ze maakt gebruik van de gelegenheid om een broek aan hem te vragen . Hij kost zestig gulden en dat is veel geld voor haar moeder. Haar vader belooft de broek te geven, maar als hij de volgende morgen weer weg is, heeft hij geen geld achtergelaten, de teringlijder, denkt Sandra.
Door leraar Nederlands Vurings wordt ze enthousiast gemaakt voor boeken. Zij lenen ze uit de bieb, maar dat vindt Vurings maar raar. Boeken moet je kopen. Sandra leest boeken die zich alle afspelen in de hoofden van de personages, eigenlijk maar saai.( Het waren schrijvers die ze niet kende maar die hij heel belangrijk vond. Het waren sombere boeken. Dat vond ze wel leuk. Het ging over jongemannen die opgroeiden. En dat het dan allemaal tegenviel, met het leven en de verwachtingen die ze ervan hadden.’ (blz. 117)
Als ze zelf een opstel moet schrijven, doet ze eigenlijk hetzelfde: ze schrijft een verhaal over een eenzame man die het verhaal vooral beleeft in zijn hoofd.
Maar dan is er vlak voor de kerst een brugklasfeest. Ze mag er naar toe van haar moeder en ze gaat met de vriendinnetjes. Gelukkig is Dirk Jan er ook en wanneer de slijpnummers komen, gaat hij met haar dansen.
Ze dansten een paar nummers achter elkaar en de andere meiden kwamen er ook bij staan en het was heel gezellig. Het was toch niet zoals van de zomer op het strand, dacht Sandra bij zichzelf. Want ze danste toen ook wel eens met jongens op langzame muziek. Maar zo dicht als ze net bij Dirk Jan was, zo dicht was ze nog nooit bij een jongen geweest.’ (blz. 125)
Ze raakt op dat moment echt verliefd op hem. Aan het einde van de avond wil hij wel thuisbrengen met zijn vader, maar Sandra schaamt zich en zegt dat ze ook wordt opgehaald. Laat in de avond moet ze geheel alleen fietsen naar de arme wijk. Haar moeder slaapt als ze thuis komt, maar ze is wel te laat thuis gekomen.
Kort daarna is het kerst: ze kopen een niet al te dure boom. In de familiekring zegt Sandra’s moeder dat haar vader wil zal terugkeren en zijn andere vrouw zal verlaten. Sandra is in de vakantie ook jarig. Ze hoop vurig op een nieuwe fiets, zodat ze niet meer opvalt tussen haar klasgenoten, maar het wordt een goud armbandje, erfstuk van haar oma. Ze vindt er geen fluit aan.
Vlak voor Oudjaar bezoekt ze Chantal: die heeft een kermisjongen ontmoet met wie ze seks heeft. Plastisch beschrijft ze hoe dat is gegaan. Sandra schrikt er zelfs van. Daarna kijkt de jongen Chantal niet meer aan en een dag later zoent hij alweer met een ander. Het is voor de lezer duidelijk dat Chantal erin getuind is. Om toch een beetje indruk te maken zegt Sandra tegen Chantal dat ze van school gaat: het is veel te moeilijk. Het is gewoon een leugen, die later nogal wat ellende veroorzaakt. Eerst moet Sandra ontkennen dat ze het gezegd heeft wanneer haar moeder ernaar vraagt. Daarna vindt Chantal dat ze voor leugenaar is gezet. Ze zit nu tussen twee vuren: ook in haar eigen wijk wordt er niet zo leuk meer over haar gedacht: ze hoort niet meer tot OSM (ons soort mensen)
Op school zijn er juist dingen die goed gaan. Van Dirk Jan krijgt ze een prachtige Parkerpen met inscriptie voor haar verjaardag. Van Vurings krijgt ze een 9 voor haar opstel over de eenzame man en ze mag ook komen op een verjaardagsfeestje van Renske. Het is een heel groot huis en opnieuw schaamt Sandra zich voor haar afkomst. Wanneer ze thuiskomt, is het licht weer eens afgesneden. Niet lang daarna keert haar vader weer terug in huis.
Bart Willink blijft vervelend doen: hij wil zelfs in de leerlingenvereniging en houdt een vlammende toespraak. Hij blijft haar trouwens op school pesten met racistische opmerkingen over Turken en negers. Daar baalt ze van en ze zint op wraak.
Intussen is het schooljaar aardig gevorderd en komt er een voorstelling van het schooltoneel. Het is een moderne opvoering van Faust met veel bloot en seks en haar moeder kan dat niet zo waarderen. Die praat weer over vreemde Nederlanders die dit allemaal goed vinden. Haar vader is intussen weer weggegaan met medeneming van al zijn spullen.
Bij handvaardigheid loopt de leraar even weg uit het lokaal. Bart grijpt de kans om aan Sandra door middel van een tekening opnieuw te beledigen. De klas vindt nu ook dat hij te ver gaat. Sandra besluit hem nu een lesje te leren. Ze bespreekt met Tanya hoe ze dat het beste kan doen en ze krijgt het advies hem een knietje in zijn kruis te geven. Bij de aardrijkskundeles is het zover: Bart komt te laat en in een volle klas gaat Sandra haar gang: ze schopt hem in zijn kruis en trapt ook nog enkele keren na wanneer hij huilend op de grond valt. Natuurlijk moet ze naar de rector en ze wil Bart nog niet eens verraden, maar dan komen er meisjes uit haar klas bij de rector om te vertellen wat Bart heeft geflikt. De rector stelt zich op achter Sandra en Bart wordt voor drie weken geschorst vanwege zijn racistische houding die ze op het gym niet accepteren. Tanya vindt het aan de ene kant wel leuk dat Sandra zo daadkrachtig heeft gehandeld, maar er is ook iets van jaloezie op de andere vriendinnen van Sandra.
Na de zoenpartij met Dirk Jan heeft ze hem steeds ontlopen. Toch weet ze dat hij wel wat voor haar voelt. Na het uitdelen van de rapporten (ze heeft een mooi rapport en gaat over) wil hij haar naar huis brengen, maar weer uit schaamtegevoel zeikt ze hem af. De boodschap is nu duidelijk. Ze wil hoewel ze verliefd is het standsverschil niet overbruggen.
Wel wordt ze uitgenodigd op een hockeyfeestje van Renske, waar haar vriendinnetjes al drinken en roken. Ook experimenteren ze met zoenen en een beetje vrijen. Van Renske hoort Sandra dat Dirk Jan op het toilet een ander meisje staat te zoenen. Dan komt er een vreemde jongen op haar af en ze “tongt” met hem voor de eerste keer. Zij is zijn eerste bruintje, die nogal geil zijn denkt de jongen. Kort daarna vertrekt ze op de fiets naar huis. Alleen.
Titelverklaring
“Het Gym”hoeft geen nadere uitleg, omdat het verhaal zich afspeelt op het gymnasium.
Motto
Het motto is ontleend aan Menno Wigman:
“ Jugend, jugend. Nicht zu haben. Ik las
dat in het Paradijs geen spiegels waren. “
Structuur
Er zijn 49 hoofdstukken, die geen titel hebben maar aangeduid worden met een Romeinse nummering. Dat is vrij logisch, want het verhaal gaat over het gymnasium.
Het verhaal gaat over de schoolperiode van Sandra op het Gym. Ze begint in de brugklas en het verhaal loopt door tot ze aan het einde van het schooljaar overgaat en op een feestje van de hockey voor de eerste keer met een jongen tongzoent. De vertelde tijd is dus ongeveer eén jaar. Het verhaal wordt chronologisch door de vertelster gepresenteerd.
Perspectief
Het perspectief berust bij de 12/13-jarige Sandra Spalburg. Zij gaat als enige van haar school en woonwijk naar het Gymnasium in een naburig dorp. Ze is van Surinaamse afkomst: haar moeder is overwegend thuis en haar vader komt zo nu en dan “langs wippen.” De kinderen van het gymnasium zijn “kakkers” maar sommigen gedragen zich goed ten opzichte van haar.
Sandra is een personale (zij-verteller) verteller die in de o.v.t. vertelt.
De tijdlagen van het verhaal
Het verhaal begint aan het einde van het leerjaar in groep 8. Na de zomervakantie begint Sandra in de eerste klas van het gymnasium in een naburig dorp. Het eindigt een jaar later bij de bevordering naar leerjaar twee.
Het is een modern verhaal maar niet geheel actueel, want er wordt gewoon gesproken over “guldens.”Dat betekent dat de euro nog niet is ingevoerd en dan moet het verhaal zich afspelen voor 1 januari 2002. Wanneer je uit interviews kunt opmaken dat dit verhaal sterk autobiografisch getint is, kun je uit het verhaal opmaken dat het twaalf jaar na d geboorte van Karin zelf zou kunnen spelen. We hebben het dan over 1989 /1990.
Het decor van de handeling
De gemeente waarin Het gym plaatsheeft, is opgesplitst in drie delen. In de wijk wonen de arme mensen, in het dorp de rijke. In de derde, de stad, ‘woonden de mensen die genoeg geld hadden om niet in de wijk te hoeven wonen, maar die ook niet welvarend genoeg waren om een huis in het dorp te kunnen betalen.’
De gemeente ligt in de buurt van Beverwijk, want Sandra gat met haar moeder naar de Zwarte Markt in die plaats met de bus. Ze komt dan voorbij haar school het is dus niet al te ver. Het ligt voor de hand dan op de gemeente IJmuiden uit te komen.
In een interview heeft de schrijfster wel wat over haar jeugd in IJmuiden verteld: Karin groeit op in een zwarte achterstandswijk met voornamelijk Turken en Surinamers. Haar moeder zit in de bijstand. Tot haar 16dewoont ze in IJmuiden, daarna verhuizen ze naar Haarlem. “In IJmuiden moesten we met z’n vieren van 1200 gulden per maand rondkomen. Aan het eind van de maand konden we dagenlang geen boodschappen doen. Soms werden we afgesloten van elektra of stond er een deurwaarder op de stoep. k heb geen zorgeloze jeugd gehad. Als kind was het me duidelijk: ik moest ervoor zorgen dat het in mijn hoofd goed zat om het redden. IJmuiden vond ik vreselijk. Onze wijk was een getto; er waren zelfs schietpartijen. Een van de flats werd de ‘sterfflat’ genoemd; er sprongen voortdurend mensen vanaf. Als kind weet je niet beter en maak je er geintjes over, maar het was een trieste tijd. Vooral de houding van de Nederlanders vond ik erg. IJmuiden was erg racistisch. Toch deed het me niet zoveel. Als puber keek ik neer op die domme kinderen, ze wisten niet waar ze het over hadden. In sommige situaties maakte ik me wel kwaad. Toen ik op de middelbare school kwam, werd ik een keer uitgenodigd op een verjaardag van een klasgenootje. Haar ouders waren zoiets als rechter en arts. Een groot contrast met mijn alleenstaande moeder in de bijstand. Toen ik binnenkwam zette die moeder mij pontificaal in het midden van de woonkamer en zei: ‘Dit is Karin, ze komt uit Suriname en doet toch het gymnasium.’ De reacties waren: ‘Goh, meisje, wat goed van jou.’ Ik werd zo kwaad; alsof een donker meisje niet goed zou kunnen leren!
Toen ik naar het gymnasium ging, was dat een klap in het gezicht van de IJmuidense gemeenschap. Hoe durfde mijn moeder mij naar zo’n school te sturen terwijl iedereen naar het lbo of mavo ging? Ons huis werd onder geklad met: ‘nepkakker’ en ‘stuudje, ga terug naar je land’. Dat was voor mij de druppel. Jarenlang had ik met die kinderen gespeeld en omdat ik naar het gymnasium ging, keerden ze me de rug toe. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar zo ging dat. Gelukkig heb ik ook leuke herinneringen. Ik zat in de eerste klas van het gymnasium en stapte na de voorjaarsvakantie nietsvermoedend de klas binnen. Ik zag mijn klasgenoten en schrok me kapot! Bijna alle kinderen hadden een bruin gezicht met om hun ogen twee witte plekken. Wat was er gebeurd? Ze waren op wintersport geweest. Ik kende het hele fenomeen van wintersport niet eens. Ik moet er nog steeds om lachen als ik eraan denk.
Achteraf heb ik nooit gedacht: had ik maar een leukere jeugd gehad. Ik ben blij met wat ik heb meegemaakt. Mijn jeugd heeft me sterker gemaakt.” (Interview in Colourful Magazine, in 2006, bron: website: auteur)
In het interview zijn dus veel dingen herkenbaar die in de roman “Het Gym” worden verteld.
Thematiek
De roman “Het Gym” heeft een duidelijk herkenbare thematiek. Het gaat allemaal om het meisje Sandra dat zich als Surinaams meisje moet handhaven tussen de kakkers van het gymnasium. Hoewel ze zich soms schaamt voor haar afkomst, weet ze de “struggle for life” te winnen. Er zijn wel enkele belangrijke motieven in de roman te onderscheiden,
- 1. Schoolleven
“Het Gym “is natuurlijk een boek waarin het schoolleven centraal staat. Het bijzondere aan het schoolleven is gelegen in het feit dat Sandra een buitenbeentje is het gymnasium is. Ze krijgt vriendinnen (Mirte, Nienke, Renske Jojanneke) omdat ze bijzonder is en ze wordt gepest (door Bart Willink) omdat ze bijzonder is en buiten de boot valt.
Op school valt leraar Vurings het meeste op; hij brengt haar de liefde voor literatuur bij.
Verder zijn er de normale gebeurtenissen: eerste feestje, eerste verliefdheid, eerste zoen, jaloezie onder de meisjes. Die gebeurtenissen zijn allemaal typerend voor de coming af age, dat dus ook een motief is in deze roman
- 2. Schaamte
Omdat ze in een omgeving verkeert, waarin veel rijke kakkers voorkomen, gaat ze zich voor haar eigen afkomst schamen.
- haar moeder betaalt het schoolgeld cash; de anderen giraal
- de kleding die ze draagt is goedkoop van de Zwarte Markt in Beverwijk
- ze heeft een hopeloze fiets vergeleken bij haar klas
- ze schaamt zich voor de wijk waar ze woont als andere ouders haar willen thuisbrengen
- ze schaamt zich voor haar moeder en vader (ook nog gescheiden)
- ze schaamt zich voor haar eerste vriendje Dirk Jan die erg aardig voor haar is , maar die ze uit schaamte niet toelaat: hij mag haar zeker niet thuisbrengen
- 3. Discriminatie
Op school wordt ze het meest gepest door de vervelende puber Bart Willink. Maar vanaf het eerste moment geeft ze aan dat ze hem “aankan. Ze gaat er niet voor opzij, dat heeft ze wel geleerd in de volkswijk, waar het leven ook hard is. Maar eigenlijk wordt ze later in de volkswijk ook gediscrimeerd, omdat ze niet meer tot OSM behoort. De meisjes uit haar wijk (Chantal en Tanya) zien haar als een nepkakker. Op de muren van haar flat wordt het een en ander gekalkt. Mogelijkerwijs hebben de meisjes uit haar eigen wijk dat gedaan.
- 4. Multiculturele samenleving en de problemen/cultuurverschillen// vooroordelen
Vooroordelen van de Nederlanders ten opzichte van Surinamers spelen een rol in de roman. Enkele voorbeelden
- Hockeymeisje Mirte geeft daarvan in de roman een voorbeeld: ‘‘‘Ik weet zéker dat jij goed kan dansen,” zei ze. “Dat kunnen jullie toch allemaal?” Ze deed iets raars met haar heupen en zei: “zo doen jullie dat toch?’’
- ’En haar moeder denkt hetzelfde: “Haar stem was zacht toen ze zei: “Jullie zijn zo één met die natuur, hè. Jouw volk is echt nog heel oer. Mooie, mooie mensen. Dat zijn jullie toch.” En ze bleef haar aanstaren, alsof ze nog iets van haar wilde.’
- De jongen aan het einde van de roman met wie ze voor het eerst tongt, vermoedt dat bruine meisjes “toch altijd geil zijn” (blz.256)
Evenzo goed hebben de meisjes uit haar eigen wijk vooroordelen over de leerlingen van het gymnasium en heeft de moeder van Sandra na het bezoek aan het toneelstuk over de vreemde dingen die Nederlanders doen.
- 5. Vader-dochterrelatie // moeder-dochterrelatie
De relatie van Sandra met haar vader is slecht. Hij heeft het gezin in de steek gelaten en komt af en toe bij haar moeder om seks te hebben. Dan heeft hij een goede bui en haar moeder ook. Hij belooft haar een nieuwe spijkerbroek, maar komt die belofte niet na. Ze vindt hem een “teringlijder.” Aan het einde van het verhaal is hij gewoon weer verdwenen. Ze krijgt dus geen goed voorbeeld hoe een gezin zou moeten draaien.
De relatie met haar moeder is wel beter. Veel wordt er echter niet tussen hen gesproken. De moeder van Sandra heeft alle moeite om financieel het hoofd boven water te houden vanwege de capriolen van haar ex. Wanneer die weer terug is ziet Sandra haar moeder opleven, om vervolgens in lethargie te vervallen wanneer hij weer vertrekt. Ze probeert haar moeder te stimuleren de cursus waaraan ze begonnen is te voltooien. Voor haar moeder houdt Sandra dingen verborgen: o.a. van school. Het heeft natuurlijk ook allemaal met het motief van schaamte te maken.
- 6. Coming of age
Sandra maakt een bepaalde ontwikkeling in dat schooljaar door: het is een flinke stap naar haar volwassenheid. Daar horen natuurlijk inwijdingsrituelen bij. (nieuwe school met o.a. een pestkop, nieuwe vrienden, nieuwe omgeving van haar vriendinnen, eerste verliefdheid, eerste zoen, eerste tongzoen etc). Sandra schaamt zich voor haar afkomst, maar heeft wel weer genoeg persoonlijkheid om zich op het gymnasium te handhaven. Wanneer Bart Willink echt te ver gaat, laat ze haar tanden zien en haar voeten spreken. Dat hoort wel bij haar fase in het volwassen worden. Ze wordt er sterker door en op school spreken ze met bewondering voor haar actie. Sandra Spalburg komt er wel in het leven.
Minder uitgewerkte motieven die echter wel voorkomen: puberteit, jeugdliefde, seksualiteit, jaloezie en zoals hierbij gevoegd de inwijding(initiatie).
Beoordeling scholieren.com
De door de schrijfster gebruikte taal in deze roman is eenvoudig. Amatmoekrim schrijft dicht op de belevingswereld van een dertienjarige puber, waarmee de uitdaging van de roman voor een volwassen lezer niet direct in het talige gedeelte van de roman ligt. Korte zinnen geven zonder veel opsmuk het levendige verslag van de dertienjarige scholiere met problemen en hoe die haar lot in eigen handen neemt.
De schrijfster schrijft dus een heldere roman over een duidelijke thematiek. Met een geestige, maar soms wat ingehouden humor schrijft ze over de integratieproblemen van een Surinaams meisje. Problemen die voor haar herkenbaar zullen zijn, omdat ze zelf vroeger ook op het gymnasium heeft gezeten.(zie het interview uit 2006). Schaamte voor de afkomst is hierbij wel het kernwoord.
Daarmee is “Het gym” natuurlijk een uiterst leesbare roman geworden voor scholieren. Ook ervaren lezers uit de middenklassen van havo en vwo kunnen m.i. het boek al lezen. Maar het is ook een volwaardig boek voor examenkandidaten van die beide afdelingen. Met nog wat andere boeken met het thema “coming of age” (zie onze themalijst) kunnen ze een mooie groep op je literatuurlijst vormen. Voor volwassenen is het verhaal misschien iets te eenvoudig als ze zich moeten verplaatsen in de gevoelens van een puber.
Amusementswaarde voor scholieren: hoog. Literaire waardering: 2 punten.
Recensies
In De Volkskrant van 8 oktober 2011 schrijft Grete Riemersma: “ Genadeloos schetst Karin Amatmoekrim in haar nieuwe roman Het gym het leven van een Surinaams meisje tussen twee culturen. Ze spaart niets en niemand, ook niet de eigen Surinaamse gewoontes. (…) Amatmoekrim debuteerde in 2004 en sindsdien is zij geprezen om haar vaardige pen. Diezelfde vlotheid zit in haar nieuwe boek, alleen heeft zij er nu iets aan toegevoegd: ironie, humor. Het gym is niet alleen genadeloos, maar ook bijzonder grappig. (…) Het gym houdt allerlei groeperingen in de multiculturele samenleving een spiegel voor en laat zien hoe verwarrend het leven voor een kind in zo’n wereld kan zijn. Maar het verhaal wordt nergens zwaar. Dartel huppelt het voort en wat overblijft is vooral bewondering, voor de kleine Sandra met het pluizige haar, de platte borst en dikke kont, die absoluut niet zielig is.’ ****
De recensie in NRC-next is erg positief: “ ‘Het gym is een lichtvoetige en geestige roman. Het aangenaam luchtige zit vooral in de heldere, spreektalige zinnen en in de trefzekere dialogen. Als Sandra, op aandringen van haar vriendinnen, auditie doet voor het schooltoneel, omdat dat ‘ab-so-luut onmisbaar’ zou zijn voor haar ontwikkeling, krijgt ze een rol toegewezen in een eigentijdse versie van Faust. Dan roept ze verschrikt uit; ‘Tering, ik ben god.’
Haar grote voorbeeld op school is de leraar Nederlands. Hij maakt geen onderscheid tussen rang of stand en trekt niemand voor. Als hij tegen haar zegt dat ze schrijftalent heeft, voelt ze zich voor het eerst in haar leven machtig. Zij kan iets dat alleen van haar is, en dat niets te maken heeft met onbetaalde rekeningen of met de lapzwans die zich haar vader noemt. Ze leest dan met nog meer aandacht de sombere boeken waar de leraar zo van houdt; ‘Boeken over jongemannen die opgroeiden. En dat het dan allemaal tegenviel.’
Het gym gaat over een jong meisje dat opgroeit. En ook haar valt het vaak tegen. Het aardige van dit boek is vooral dat Sandra geen typetje is geworden. Ze is geen woordvoerster van een belangengroepering, maar een kwetsbare, onzekere puber, die het allemaal niet zo goed weet. Amatmoekrim portretteert hier een ontheemde die steeds opnieuw tussen wal en schip valt. Ze is nooit helemaal Nederlands geworden, maar ze is ook niet echt meer Surinaams. Geen slet, maar ook geen nerd. Geen anita of sjonnie, maar ook geen zelfverzekerde gymnasiast. (…) Amatmoekrim kiest hier, zou je kunnen zeggen, voor een dubbel paspoort, een dubbele identiteit. Ze staat niet toe dat Sandra ‘een bruine kakker’ wordt - iemand die achterstandswijk en gymnasium soepeltjes met elkaar weet te combineren. Om haar heldin scherp te houden, zal ze moeten lijden.’
Op de website van www.recensieweb.nl geeft Iwan Droog op 31 oktober 2011 de conclusie: “De thematiek van Het gym werpt weliswaar een verhelderend licht op de multiculturele samenleving en het opgroeien daarin aan het eind van de twintigste eeuw, inhoudelijk blijft de roman soms steken in de ontluikend puberale belevenissen van de jonge Sandra. Het is goed om te lezen dat ze voor zichzelf op leert komen, dat haar schrijftalent wordt ontdekt en dat ze nieuwe vriendinnen maakt, maar haar eerste verliefdheid, haar eerste zoen en haar eerste schoolfeest zijn minder interessant als je niet meer zelf in de brugklas zit:[…..] Het feit dat die gebeurtenissen in de schaduw staan van Sandra’s bijzondere positie op het gym, ontvangen als noviteit en gepresenteerd als bezienswaardigheid, relativeert het triviale karakter van haar prepuberale perikelen. Ondanks de weliswaar geestige maar erg eenvoudige taal heeft Amatmoekrim met Het gym een uitdagende roman geschreven, die standhoudt door haar onaflatende kritische benadering van alle betrokkenen.
Over de schrijfster en eerder gepubliceerde werk
Bron: website auteur
Karin Amatmoekrim (Paramaribo, 1977) is geboren uit een Javaanse moeder en Chinees-Creools-Indiaanse vader. Na het Gymnasium studeerde ze af aan de UvA als Letterkundige. Ze woont momenteel in Amsterdam. In 2004 debuteerde ze met Het knipperleven (Uitgeverij 521), dat lovend werd ontvangen door pers en publiek. Het boek werd omschreven als een existentialistische bildungsroman, waarin Amatmoekrim zonder reserves onderwerpen als eenzaamheid en dood aanpakte.
Met haar tweede roman Wanneer wij samen zijn (2006) sloeg de auteur een andere weg in. Wanneer wij samen zijn is gebaseerd op Amatmoekrims eigen familiegeschiedenis en beschrijft drie generaties in een Javaans-Surinaamse familie. Met dit boek toonde de schrijfster zich een volwassen talent met een meeslepende stijl.
In 2006 werd Amatmoekrim gevraagd een bijdrage te leveren aan de verhalenbundel 25 onder 35, een boek dat de belangrijkste jonge auteurs uit Nederland en België verzamelt. In het voorjaar van 2007 kwamen twee verhalenbundels uit waarin korte verhalen van Amatmoekrim zijn opgenomen: En toen viel ik van het podium (Prometheus) en Waarover we niet mogen praten (In de Knipscheer).
De derde roman, Titus (Prometheus), kwam in april 2009 uit. In het boek worden orde en chaos tegenover elkaar gesteld, met als centrale vraag of de mens zichzelf kan redden, of niet. Titus won de Black Magic Woman Literatuurprijs.
Kort na deze roman volgde, op initiatief van het instituut Forum, de bundel De radicaal (Prometheus), met daarin een kort verhaal van Amatmoekrim. In hetzelfde jaar verschenen columns in nrc.Next en korte verhalen in De groene Amsterdammer en Vrij Nederland. In 2010 schreef ze onder meer korte verhalen die werden gepubliceerd in Voor mij ben je hier (Meulenhoff) en Suriname en ik (Meulenhoff).
Amatmoekrim maakt tevens deel uit van de redactieraad van de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA), de adviesraad Cultuur van de gemeente Den Haag en is lid van de Raad van Toezicht van Forum, het kennisinstituut voor multiculturele vraagstukken.
Het gym door Karin Amatmoekrim
7.3
Het flatgebouw waarin Sandra met haar moeder en halfzusje woont, kijkt uit op het industriegebied en op andere, identieke flats. De wijk groeit dicht met Turkse gastarbeiders en andere immigranten. De oorspronkelijke wijkenaren zijn het meer en meer zat en beginnen zich te verzetten tegen de verloedering van hun buurt.
Na de basisschool moet Sandra van haar moeder …
Het flatgebouw waarin Sandra met haar moeder en halfzusje woont, kijkt uit op het industriegebied en op andere, identieke flats. De wijk groeit dicht met Turkse gastarbeiders en an…
Het flatgebouw waarin Sandra met haar moeder en halfzusje woont, kijkt uit op het industriegebied en op andere, identieke flats. De wijk groeit dicht met Turkse gastarbeiders en andere immigranten. De oorspronkelijke wijkenaren zijn het meer en meer zat en beginnen zich te verzetten tegen de verloedering van hun buurt.
Na de basisschool moet Sandra van haar moeder naar het zelfstandig gymnasium in het dorp. Ze wil niet. Het ‘gennasium’, zoals de school in de wijk wordt genoemd, is voor kakkers. Daar heeft een allochtoon kind uit een kansarm eenoudergezin volgens de mensen in de wijk niets te zoeken. Toch lijken de kakkers op ‘het gym’ bij voorbaat al blij te zijn met Sandra. Ze hoeft er, vreemd genoeg, niet veel voor te doen. Haar afkomst is opeens iets positiefs. Tot ze ruzie krijgt met een klasgenoot, en niemand het voor haar opneemt. Ze besluit het op z’n wijks aan te pakken - en slaat de jongen in elkaar. Het is het begin van een verwarrende tijd, waarin oude regels niet meer gelden en nieuwe regels uitermate vaag blijven. Het gym is een briljant en schrijnend verhaal over de multiculturele kramp.
Oefenen voor je mondelingen?
Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
Ik heb veel aan dit boekverslag gehad. Ik weet alleen niet hoe ik nou precies het hoofdonderwerp en hoofdgedachte moet formuleren! Heeft iemand tips?
12 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
Soms is het hoofdonderwerp hetzelfde als het thema van het boek en de hoofdgedachte is wat de schrijver duidelijk wil maken. Over het formuleren, je kan hier niet de fout in gaan zolang het een grammaticaal correcte zin is.
3 jaar geleden