Samenvatting
Het verhaal speelt zich in het begin in Boudewijns jeugd af. Boudewijn en zijn moeder hebben een hele slechte verstandshouding, daardoor wordt het geluk van de familie gedupeerd.
Dan wordt het verhaal verplaatst naar enkele jaren voor het heden. Boudewijn bezoekt Duitsland, met zijn vader steeds bij zich in gedachten. Hij vertelt dat hij al een tijd in behandeling is bij de psychiater, maar dat dit weinig helpt daarom besluit hij later ermee te stoppen. Uit brieven van zijn vader aan zijn moeder die hij gevonden heeft, haalt hij een adres in Rudolstadt. Hier heeft componist Eberwein gewoond. Hij denkt terug aan de tijden van vroeger met zijn vader. Bijvoorbeeld dat zijn vader op de piano speelde, of de bezoekjes één keer per week aan de bibliotheek en hoe hij Eberwein op had gezocht. Hij denkt terug over de relatie met zijn vader en over de relatie met zijn broers. Hij was de lieveling van zijn vader en dat werd hem niet in dank afgenomen door zijn broers. Als hij iets goed kon onthouden of een slimme opmerking maakte werd hij meteen beloond door zijn vader.
De obsessie van Boudewijn voor zijn vader heeft nu ook een einde gemaakt aan het geduld van zijn vriendin Claudine. Het gemis van Micky en de dood van zijn vader kan Boudewijn gewoon niet verwerken.
Vervolgens gaat Boudewijn actief op zoek naar zijn vaders verleden. Hij komt erachter dat het levenswerk van zijn vader was om een pianoversie te maken van het toneelstuk van Eberwein. Ook probeerde hij het gedicht van Goethe te ontcijferen die aansluiting had op de muziek van Eberwein. De woorden Orgelum, orgelei, dudeldumdei schijnen de oplossing te zijn. Ze betekenen “zwerk, woede aan zee, het landschap als decor.” Hij heeft zijn vaders levenswerk voltooid.
Beoordeling:
Het boek vond ik erg goed te lezen, omdat er veel wendingen in het verhaal zaten en dat maakt het boek ook weer erg leuk. De terugblikken in het verleden maakt het verhaal iets ingewikkelder, omdat je soms goed moet nadenken over die gebeurtenissen. De detectiveachtige trekken die het boek later kreeg vond ik erg leuk om te lezen. Het verhaal had wel een bepaalde hoofdlijn, dat maakte het verhaal wel wat makkelijker. Het taalgebruik was ook niet zo moeilijk, dus het las gemakkelijk weg. De gebeurtenissen waren wel geloofwaardig en dat vind ik persoonlijk prettig om
te lezen.
Analyse
1. Thema
Het thema is het zoeken naar het geheim van Eberwein. Dat begint al bij de beschrijving van Boudewijn’s vader, tot de tijd dat Boudewijn een vriendin heeft die Claudine heet.
2. vertelwijze
Het verhaal wordt redelijk nauwkeurig beschreven. Er zitten veel dialogen in, vooral de herinneringen van vroeger worden erg goed beschreven. Het verhaal is in ik – persoon geschreven.
3. titel, ondertitel en motto
Titel: Het geheim van Eberwein
Er waren twee geheimen over. Ten eerste wilde de vader van Boudewijn dat Boudewijn Eberwein moest heten, omdat dat zijn lievelings componist was, alleen vond de gemeente dat niet goed. Het tweede geheim van Eberwein was het levenswerk van zijn vader. Hij wilde een pianoversie maken van het toneelstuk van Eberwein. Ook probeerde hij een gedicht van Goethe die op muziek van Eberwein stond, te ontcijferen.
Ondertitel: -
Motto: Gedicht Le Musée de la poésie:
4. opbouw
Proloog: In de proloog vertelt Boudewijn in een flashback over zijn vaderzoon relatie. Op jonge leeftijd bezoekt Boudewijn samen met zijn vader Het Mauritshuis in Den Haag. Hier zien ze een enorm schilderij met de kop van een stier, waar Boudewijn en zijn vader op de fiets terug naar huis steeds over praten.
Epiloog: Hier beschrijft de auteur een wat kille kamer waar Boudewijn en zijn broers niet graag kwamen. En het gaat weer over herinneringen van vroeger van zijn vader
Hoofdstukken:
Proloog:
Een stier met een grappige, natte bek
De wereld voorbij Plundersweilern
Entr’acte:
Het koekblik en de hemel
Herfstavond aan zee
Epiloog:
De slaapkamer, het landschap als decor en dijkdoorbraak
Toegift:
Lotte, Ottilie en de grote koe
5. personages
Hoofdpersoon: Boudewijn
Boudewijn is als klein jongetje een erg leergierig type. Hij gaat graag naar musea’s en houd erg van de natuur. Opvallend is dat hij zoveel van zijn vader houdt. Maar zijn moeder haat hij. Hij schrijft zelfs:
“Ik vertelde de psychiater: ‘Echte afschuw, een ongelooflijke hekel heb ik aan mijn moeder. Het is misschien niet mooi, maar ik kan er niks aan doen. Ik haat die vrouw.”
Als Boudewijn groter wordt, is hij nog steeds erg leergierig. Hij reist de hele wereld af om maar van alles te weten te komen.
Vati
De vader van Boudewijn, die hij vati noemt, houdt erg van zijn zoon. Hij komt er zelfs openlijk voor uit dat hij meer van Boudewijn houdt dan van zijn andere zoons. Dat komt omdat Boudewijn zo leergierig is en alles wil weten waar zijn vader zich voor interesseert. De relatie tussen hem en de moeder van Boudewijn is niet goed. Vati heeft een gestoorde persoonlijkheid, terwijl Boudewijn’s moeder meer keurig en netjes is.
6. historische tijd
Het speelt zich af in de tijd dat Boudewijn (1948 – 2002) 5 jaar oud was tot dat hij een jaar of 40 is.
De tijd heeft niet zo’n belamngrijke rol in dit verhaal.
7. plaats en ruimte
Proloog en toegift spelen beiden af in het Mauritshuis in Den Haag. Verder lopen de plaatsen ver uiteen: Van de duinen tot Boudewijn’s ouderlijk huis en van Australië tot Canada. De verschillende tijden zijn wel goed uit elkaar te houden: Boudewijn’s kindertijd, de tijd van Mickey (zijn zoontje), de tijd van Claudine (zijn vriendin) en Lotte en Ottilie. Er zijn maar een paar herinneringen die daartussendoor zwerven.
8. tijdsduur
Het verhaal duurt ongeveer vanaf de geboort van Boudewijn tot rond zijn veertigste.
Er zitten veel flashbacks in het verhaal. Maar geen opvallende versnellingen of vertragingen.
9. tijdsvolgorde
Het verhaal is niet in chronologische volgorde verteld, want het verleden en het heden worden afwisselend beschreven.
De fuctie is dat de lezers steeds dichter bij het geheim komen door te graven in het verleden.
10. perspectief
De auteur kruipt in de huid van één personage, Boudewijn, de auteur. Verder geeft hij veel citaten van zijn omgeving.
11. Idee
De auteur geeft wel een bepaalde pleidooi in zijn verhaal.
De auteur beschrijft het verdriet van het verlies van zijn vader en zoontje.
De roman is een vader – zoon roman.
REACTIES
1 seconde geleden