Boekgegevens
Arthur van Schendel – Het fregatschip Johanna Maria
Gelezen druk: 31e druk, 1971
Eerste druk: 1930
Aantal pagina’s: 144
Motto: Voor van zoon Arthur
Genre: Neo-roman
Samenvatting
Jacob Brouwer werd in Amsterdam geboren. Jacob kende alleen zijn 2 zussen. Zijn oudste zus heette Johanna en toen zij stierf, begon hij rond te zwerven langs het IJ om de problemen thuis te ontvluchten. Hij hield van de zeevaart. In 1865 werd het schip Johanna Maria te water gelaten.
Na een moeilijke periode met de eerste kapitein, kreeg de Johanna Maria veel verschillende gezagvoerders, die allemaal gebruik maakten van Brouwers bekwaamheid. Toen het schip op een mistige dag een aanvaring had gehad, werd de Johanna Maria verkocht. Brouwer bleef op het schip werken en wilde het schip zelf kopen. Dit werd zijn levensdoel. Hiervoor bleef hij op het schip werken om zoveel mogelijk geld te verdienen.
Na een tijd werd hij benoemd tot bootsman. Brouwer raakte in gevecht en kwam in de gevangenis terecht. Hij was het schip uit het oog verloren, en zocht 5 jaar zonder succes. Pas toen bleek het in Zuid-Amerika te liggen. Brouwer kwam als bootsman weer op het schip terecht. Na opnieuw een vechtpartij, vertrok het schip zonder hem. Brouwer besefte toen hoeveel de Johanna Maria voor hem betekende. Brouwer kocht het schip van hem en begon het op te knappen. Met moeite bereikte het schip Suva. Daar zorgde Brouwer voor een volledige opknapbeurt. Van Australië af verliep de reis voorspoedig. Het was de laatste van de Johanna Maria. In Amsterdam vond het schip een ligplaats. Brouwer bleef op het schip wonen. Op een koude dag in het voorjaar viel Brouwer uit de mars en werd naar het gasthuis gebracht, waar hij na een paar maanden overleed. De Johanna Maria bleef alleen achter.
Motivering
Ik heb het boek gekozen, omdat ik een boek moest lezen dat van voor 1945 is. Dit heb ik met dit boek gedaan. Zelf zou ik het boek nooit zomaar kiezen, omdat ik liever een wat nieuwer boek lees.
De keuze van dit boek is dus min of meer gedwongen, maar toen ik de flaptekst las leek het me toch wel een leuk boek. Vandaar de keuze op dit boek.
Verwachting
Ik verwacht dat het gaat over een onvervulbaar verlangen, namelijk het verlangen van Jacob Brouwer om eigenaar te worden van het fregatschip Johanna Maria. Het zal waarschijnlijk een pessimistisch boek zijn, want volgens de flaptekst ziet ‘Jacob Brouwer tenslotte zijn dromen werkelijkheid worden, maar gaat aan de vervulling ervan te gronde.’ De flaptekst zegt ook dat het boek een van de onbetwiste klassieken is in onze literatuur.
Dus ik verwacht een redelijk tot goed boek.
Reflectie
Er zit inderdaad een heel duidelijk wereldbeeld in het boek. De romantische levensvisie druipt er als het ware vanaf. Het einde is tragisch, omdat Brouwer niet de voldoening vindt die hij zoekt. Het verhaal is dus uiteindelijk pessimistisch. Door de flaptekst was ik al wat te weten gekomen over de inhoud, en die verwachtingen zijn ook uitgekomen.
Eerste reactie
Een leuk, maar soms behoorlijk langdradig, boek. Het onderwerp op zich vind ik wel leuk, maar de langdradige en soms saaie manier van vertellen vind ik niet echt geweldig. Als het verhaal wat korter was neergezet, met kortere zinnen had ik het een stuk leuker gevonden.
Eindoordeel
Ik vond het onderwerp niet heel erg interessant, omdat ik niet zo van schepen houd, maar je komt zo wel een beetje te weten hoe het er in de scheepvaart van vroeger aan te ging. Soms vond ik de zinnen erg lang, dat las niet echt heel lekker.
“Eindelijk verscheen deze op de kampanje en liet alle mannen naar het achterschip roepen; hij deelde hun mede dat de Johanna Maria naar Noorwegen was verkocht en dat de bemanning de volgende dag naar huis kon gaan, behalve de stuurman, de zeilmaker en vier anderen, die zouden blijven tot het schip werd overgenomen.”
Zulk soort zinnen vind ik persoonlijk veel te langdradig.
Ik ben door het boek niet gaan nadenken over het onderwerp en ik had er van tevoren ook nog nooit over gedacht. Het boek heeft mij wel duidelijk gemaakt dat een schip vaak onderhouden moet worden, want na iedere reis moest het schip gerepareerd worden en soms zelfs tijdens de reis. Het onderwerp had voldoende diepgang, omdat er over iedere reis wel wat verteld werd en er werd ook wel duidelijk uitgelegd wat alle schade was en hoe die schade gerepareerd werd. Ik zou het boek niet zo langdradig gemaakt hebben, omdat het steeds over hetzelfde gaat wordt het op een gegeven moment een beetje saai. De reizen hadden dus ook wel wat korter beschreven kunnen worden.
De hoofdpersoon, Jacob Brouwer, kwam wel levensecht voor, omdat hij hele natuurlijke dingen deed, die een normaal mens ook zou doen in een bepaalde situatie. Ik kon me wel goed inleven in de hoofdpersoon, want je weet wel hoe het voelt als je graag iets wilt en je krijgt telkens tegenslagen. Ik ben niet door het gedrag van de persoon beïnvloed, omdat hij in een heel andere wereld leeft als dat ik leef. Hij leeft in de scheepvaart en ik niet. Ik vind dat de hoofdpersoon wel een aantal positieve eigenschappen heeft, bijvoorbeeld doorzettingsvermogen, want als hij dat niet zou hebben gehad dan had hij zijn doel ook nooit bereikt.
Het boek was wel moeilijk geschreven en de zinnen waren, zoals al eerder gezegd, soms erg lang. Ook het soort woorden vind ik een beetje ouderwets.
“Om de ligtijd te bekorten haastte de kapitein ook hier een ieder voort met kon lossen, laden, herstellen.” (blz. 46)
Het boek werd wel goed beschreven, want je kreeg echt een beeld van hoe het schip eruit zag. Er kwamen geen dialogen voor in het verhaal, alles wat werd gezegd werd door de verteller beschreven.
“Een ogenblik later, toen hij alleen zat, kwam de neger ongeroepen naar boven enteren; hij zeide dat hij wel gehoord had, maar hij had een gedachte gekregen dat hij niet moest komen zolang Fowler, een nieuwe man aan boord, op de ra zat. Meer wilde hij niet zeggen.” (blz. 108)
Er zijn geen zinnen of fragmenten uit het verhaal die ik zou willen onthouden, omdat er niet specifiek hele mooie, humoristische of gevoelige stukjes in zaten. De spanning was ook niet echt bijzonder hoog, maar toch nog wel net voldoende om het verhaal een beetje boeiend te houden.
Analyse
Personen
Jacob Brouwer is de enige hoofdpersoon. Er is sprake van een round character.
Jacob Brouwer zijn hele leven is beschreven in dit boek. Hij werd rond de zestig jaar oud. Vijftig jaar van zijn leven heeft hij in de zeevaart gezeten. Jacob had een obsessie voor de Johanna Maria. Hij wilde het een keer kunnen zeggen: "Ik ben de eigenaar van de Johanna Maria". Dit is pas in het eind van zijn leven gelukt. Verder is dit ook zijn enige liefde geweest. Je zou zijn zeilkunst bijna paranormaal kunnen noemen. Hij beschouwde het schip (wat liefde betreft) als zowel zijn ouders, vrouw en kinderen. Jacob is een man van weinig woorden, maar hij verstaat zijn vak als geen ander. Hij is altijd rechtvaardig gebleven en aardig tegen de genen die dat verdienden.
Tijd
Het verhaal verloopt chronologisch. Er is af en toe wel sprake van een tijdsverdichting, maar het is niet nodig daar verder op in te gaan.
Het verhaal begon op ongeveer 1860 en het eindigde rond 1920.
Ruimte
Er is natuurlijk sprake van een belangenruimte. Ook het weer speelt hierin een belangrijke rol. Als het stormt, is dat van belang voor het verhaal omdat het zich meestal op zee afspeelt. Het schip 'Johanna Maria' vormt het grootste gedeelte van de ruimte.
Perspectief
Het verhaal is vanuit het personale perspectief geschreven.
Thema
Het thema is: "Een obsessie voor iets hebben en als die eenmaal is nagestreefd heb je er bijna niets meer aan.".
Ik heb voor dit thema gekozen omdat het bepalend is voor het verhaal. De hele tijd is Brouwer verliefd op het schip. Hij verdient geld, loopt risico, terwijl hij weet dat hij er aan het eind van zijn leven pas gelegenheid komt zijn droom te verwezenlijken. Als hij dan op zijn zestigste het schip heeft gekocht, heeft hij er maar een reis mee gemaakt. Zonde dus.
Motieven
Het algemene motief is de obsessie voor het hebben van het schip. Nog een algemeen motief is de steeds terugkomende mensen van de 'Wilkens' -tijd.
Een verhaalmotief is het schip of het geld dat hij de hele tijd nodig heeft.
Stijl
De schrijver schrijft mooie, niet te lange zinnen, die zeer goed te volgen zijn. Bijvoeglijke naamwoorden zitten er in, maar niet te veel. De enige drempel waar ik over kon struikelen waren de scheepstermen, zoals: praaien, lenzen, marlijn, etcetera.
Materiaal over de auteur
In zijn jeugd zwierf hij graag door de havenbuurten en maakte hij uitgebreide roeitochten. Hij hield van de schitterend opgetuigde zeilschepen, die in die tijd steeds meer door stoomboten vervangen werden, en hij genoot van het krijsen van de meeuwen, de geur van het pek op de schepen en het klapperen van de zeilen. Hij werd later nooit schipper, maar hij schreef wel twee van de mooiste boeken die er ooit over het avontuur van het varen verschenen zijn: 'Het fregatschip Johanna Maria' en 'De waterman'.
Arthur van Schendel (1874-1946) werd in Batavia in het toenmalige Nederlands-Indië geboren. Toen Arthur vijf jaar was, keerde de familie definitief naar Nederland terug. Kort daarna stierf zijn vader. De jonge Van Schendel bleek een kind dat er vaak op uit trok. Terugkijkend op zijnjeugd, noteerde hij: 'Geen verbod, geen honger hield mij thuis'. Tijdens zijn zwerftochten kon hij zich een droomwereld scheppen, waarin het leven avontuurlijker leek dan in het milieu waarin hij opgroeide.
Toen hij zestien jaar was, liet Van Schendel zich inschrijven aan de Amsterdamse toneelschool, maar al snel werd hem duidelijk dat hij alleen in het schrijven zijn fantasieën zou kunnen uitleven. In deze tijd schreef hij het verhaal 'Drogen' (1896), waarin een fantastische, middeleeuwse wereld wordt verbeeld. Al in dit eerste boek blijkt het romantische verlangen een centraal motief.
Nadat Van Schendel enigejaren in Engeland had gewoond, verscheen in 1904 het boek dat hem beroemd zou maken: 'Een zwerver verliefd'. De hoofdpersoon in deze roman is Tamalone, een zwerver, die in het laat-middeleeuwse Italië rondtrekt. In deze figuur, in wiens naam misschien een toespeling op het Engelse ziniietje 'l am alone' gelezen kan worden, heeft Van Schendel de levenshouding uitgebeeld van iemand die op een mens van vlees en bloed verliefd is, maar die eigenlijk nog meer houdt van het beeld dat hij zich in zijn fantasie van de geliefde gevormd heeft, omdat dit beeld hem tenminste nooit kan teleurstellen.
Typerend voor 'Een zwerver verliefd' - evenals voor 'Een zwerver verdwaald' (1907), waarin de verdere avonturen van Tamalone de revue passeren - is de dichterlijke, soms wat ouderwets aandoende taal waarin de auteur de gebeurtenissen beschrijft.
In 1920 verhuisde Van Schendel in verband met de gezondheidstoestand van zijn vrouw naar Italië. Daar schreef hij 'Angiolino en de lente' (1937), een poëtische novelle, die in 1928 door het autobiografische boek 'Fratilamur' gevolgd werd. Een verrassende vernieuwing in Van Schendels schrijverschap zette daarna in met 'Het fregatschip johanna Maria' (1930), een meeslepend epos van de zeilvaart, waarin Amsterdam en de zee het decor vormen voor het leven van jacob Brouwer, die - na de vroege dood van zijn geliefde zusterjohanna geen grotere hartstocht kent dan de langzaam aftakelende driemasterjohanna Maria. Het boek is zoals ook vroegere romans van Van Schendel vervuld van een groots romantisch verlangen, maar tegelijkertijd is er een liefdevolle aandacht voor het alledaagse leven, iets wat bij Van Schendel nooit in die mate was voorgekomen en waardoor de overtuigingskracht van zijn werk versterkt werd.
In de jaren daarna verscheen een reeks boeiende romans 'De waterman' (1933), 'Een Hollandsch drama' (1935), en 'De grauwe vogels' (1937) -, die alle in Nederland spelen en waarin de hoofdpersonen worden voortgedreven door een mateloze drang tot zelfopoffering of door een benauwend schuldgevoel. Vooral in de laatste twee boeken is de stemming vaak beklemmend. Veel luchtiger is 'De wereld een dansfeest' (1938), spelend in een sfeer van theaters, dure boeketten en verliefde ontboezemingen, maar ook deze roman loopt tenslotte tragisch af.
REACTIES
1 seconde geleden