Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Het fregatschip Johanna Maria door Arthur van Schendel

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover Het fregatschip Johanna Maria
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3834 woorden
  • 30 november 2003
  • 35 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
35 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Arthur van Schendel
Lezen voor de lijst
Niveau 3 (15-18 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 3 (15-18 jaar)
Genre
Geschiedenis
Psychologische roman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1930
Pagina's
157
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Noodlot,
Queestemotief,
Reizen,
Zin van het bestaan

Boekcover Het fregatschip Johanna Maria
Shadow
Het fregatschip Johanna Maria door Arthur van Schendel
Shadow
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
A Het voorwerk

1. Primaire gegevens van het werk: Auteur: Arthur van Schendel
Titel: Het fregatschip Johanna Maria
Datering: geschreven in 1928 – 1929
Aantal bladzijden: 111 blz.
Uitgelezen op: 17-10-2003

2. Verantwoording van de keuze: Ik kon bijna geen boeken vinden uit deze periode en dit leek mij het leukste boek van degene die ik had gevonden, omdat Mevr. Heger deze ook als goed te lezen had opgegeven.
3. Verwachting vooraf: Ik denk dat het boek over een schip gaat, omdat de titel Het fregatschip Johanna Maria is, maar ik heb geen idee waar het boek over zou kunnen gaan.
4. Eerste reactie achteraf: Ik vond het boek een beetje saai, omdat het telkens over reizen ging en die reizen leken iedere keer op elkaar. Het was ook goed te voorspellen hoe het boek afliep.
5. De auteur en zijn wereldbeeld: Ik denk dat van Schendel veel schrijft over mensen die reizen en die niet veel thuis zijn. Hij heeft bijvoorbeeld boeken geschreven over een zwerver, een zwerver dwaalt door de stad en heeft geen huis, hij is dus nooit thuis. En hij heeft het fregatschip Johanna Maria geschreven, daar varen de personen veel en zijn niet vaak thuis, alleen als het schip even in de thuishaven ligt voor bijvoorbeeld reparatie.
B Korte samenvatting van de inhoud

1. Hoofdpersonen, tegenspelers: De hoofdpersoon is Jacob Brouwer, hij is als kind thuis weggelopen en is gaan werken op de haven. Hij heeft meegebouwd aan de Johanna Maria en is ook op dat schip gaan varen als zeilmaker. Later als hij beseft dat hij een eigen schip wil, gaat hij weer op zoek naar de Johanna Maria die ondertussen de Feodora heet en gaat weer op dat schip werken en wacht het goede moment af om het te kunnen kopen.
De tegenspelers zijn de andere mannen die op het schip werken: Dirk Janse, Jan de Ruiter, Hendrik Prins, Hendrik Meeuw, Christiaan Polwijk en Govert Pluim. Deze mensen zijn allemaal jongens die Jacob van vroeger kent en hij had aan de kapitein, Jan Wilkens, gevraagd of zijn vrienden mee mochten varen. Later als het schip verkocht wordt komen er andere mensen op te werken, maar die zijn verder niet voor belang van het verhaal. Alleen kapitein Braun is nog een belangrijke tegenspeler van Jacob, want hij zorgt ervoor dat Jacob voor acht maanden de gevangenis in moet als hij met de kapitein heeft gevochten.

2. Samenvatting:
I
In 1865 werd het schip Johanna Maria ter water gelaten, het was een bijzonder schip omdat het door zijn hoge masten harder kon varen dan andere schepen. Soms ging Jacob ’s nachts achter het roer staan, het schip haalde soms 14 knopen in plaats van 10. De kapitein van het schip, hield niet zo veel van de zee als de andere bemanningslieden van het schip, de kapitein had andere zorgen, want het ging slecht met zijn vrouw en kinderen. Zijn vrouw en kinderen zijn allemaal overleden.
II
Jan Willekens, een matroos op de Johanna Maria. Hij wil het liefst altijd varen, totdat hij een vrouw tegen komt waarop hij verliefd wordt. Hij vraagt haar vader om haar hand, maar hij zegt omdat Jan uit een andere stand komt. Jan gaat varen en na een aantal jaren komt hij terug, ondertussen heeft hij een brief gekregen van het meisje, dat hij zijn aanzoek opnieuw moet komen doen. En dit keer mag hij wel trouwen. Jan mag kapitein worden van de Johanna Maria en hij moet voor vijfentachtig dagen gaan varen. Hij zal al die tijd zijn vrouw en kind moeten missen. Bij terugkomst draaien ze met een sierlijke boog de haven in.
III
Jacob Brouwer werd geboren in de kelder van een verzakt huisje. Toen Jacob zes jaar oud was, kwam zijn vader voor het eerst dronken thuis en hij sloeg Jacobs moeder. Na een tijdje had zijn vader de oudste zus van Jacob zo hard geslagen dat zijn mank liep en een tijdje daarna overleed zij. Jacob ging opzoek naar het graf van zijn zus, maar hij kon het niet vinden en kwam uit bij een zeilmakerij. Hij ging daar werken en bracht zijn moeder geld, waarmee ze tenminste eten kon kopen voor twee dagen. Zijn vader zag hij niet vaak meer, alleen als hij een keer vroeg thuis kwam. Jacob voer mee met een schip naar Indië na een aantal jaren verlangde hij terug naar Amsterdam, hij ging daar opzoek naar zijn ouderlijk huis en zag daar zijn jongste zusje voor het huis zitten. Na iedere reis keerde hij terug naar Amsterdam om zijn zusje geld te geven. Op een dag zagen Jacob en zijn straatvrienden van vroeger het schip de Johanna Maria ter water gaan. Jacob werd aangenomen en hij zorgde ervoor dat ook zijn vrienden Jan de Ruiter, Dirk Janse en Hendrik Meeuw mee mochten varen op het schip.
IV
Bij de tweede reis van het schip wilde kapitein Wilkens snel terug zijn omdat hij zijn vrouw thuis achter moest laten met een kind dat waarschijnlijk altijd kreupel zou blijven. De kapitein was gedurende de reis erg chagrijnig en alles moest gebeuren zoals hij dat wilde, ook al was dat soms niet het beste idee. Toen ze bij de Kaap aankwamen sprak de stuurman Wilkens aan over zijn gedrag en Wilkens besefte dat hij zijn belang te veel had laten wegen. De terugreis liep voorspoedig, soms haalden ze zelfs veertien knopen. Maar het laatste stuk ging een stuk trager, het leek net of het schip luiheid vertoonde.
V
Wilkens kwam thuis en hij zag daar zijn vrouw met een pasgeboren kind. Zijn vrouw wilde dat hij niet meer zou gaan varen, maar hij moest toch weer varen. Op het schip waren twee nieuwe mensen aangenomen, zij bleken neven te zijn en maakten al hun hele leven ruzie. De haat die de nieuwelingen van Nes en Blauw tegen elkaar hadden, sloeg ook over op de andere zeemanslieden. Toen Wilkens na deze reis thuiskwam vond hij zijn vrouw ziek op bed en hij had twee kinderen verloren, zijn vrouw vroeg hem weer om thuis te blijven, maar dat ging niet. Tijdens de volgende reis kregen van Nes en Blauw weer ruzie en Blauw werd opgesloten in het ruim. Na de reis vond Wilkens zijn vrouw nog zieker op bed, zij wilde niet meer met hem spreken. Er was ondertussen ook nog een kind gestorven. Zijn vrouw vroeg hem weer om thuis te blijven en voor haar en de kinderen te zorgen, maar Wilkens kon geen vervanger vinden en moest weer gaan varen. Toen ze aan boord gingen om te gaan varen, was Wilkens niet meer zo chagrijnig als de vorige keren, maar hij was een stuk opgewekter.
VI
Er was een nieuwe derde stuurman, Wouter Pot, hij was goede vrienden geworden met Brouwer. Kapitein Wilkens zorgde niet meer zo goed voor zijn schip en het schip ging steeds verder kapot. Brouwer en Evers zeiden tegen Wilkens dat hij het schip moest laten repareren en hij heeft dat laten doen. ’s Nachts als Pot de wacht had, dan ging Brouwer erbij staan en nam het roer van Evers over en zorgde dat het schip veertien knopen voer. Niemand mocht iets tegen de kapitein zeggen, omdat hij Brouwer niet vertrouwde en niet wilde dat hij achter het roer zou staan.
VII
Tijdens de volgende reis werd Wilkens ziek en hij wilde zo snel mogelijk terug zijn. Er was eens een Nederlands schip geweest dat Java in 70 dagen had bereikt, dit wilde Wilkens ook halen met de Johanna Maria, maar dat zou alleen kunnen als Brouwer aan het roer stond. Wilkens liet Brouwer bij zich roepen en vroeg hem of hij het schip zo snel mogelijk wilde laten varen. In Java aangekomen bleken ze er ook precies 70 dagen over te hebben gedaan.
VIII
Er was een nieuwe bootsman, Brandt, bijgekomen en hij had het steeds weer over de droevige blik van de kapitein, niemand had daar ooit op gelet maar omdat Brandt het zo vaak zei gingen ze er ook op letten.
Na de reis vond Wilkens zijn huis helemaal verlaten terug, zijn vrouw was naar een gesticht gebracht en daardoor had Wilkens besloten dat hij niet meer zou gaan varen. Hij zou nog één keer mee op reis gaan, die reis was hij heel vrolijk en heeft ook met Brouwer staan praten en hij gaf Brouwer vrijwillig het roer over.
IX
Het schip werd verkocht maar het had eerst een reis gemaakt met een bejaarde man als kapitein, hij vond het schip een beetje saai. Een andere kapitein was een zeer strenge man, die man kreeg de boot niet snel aan het varen en hij kon er niet tegen dat Brouwer het schip wel snel kon laten varen. Tijdens een vaart was het zo mistig dat het schip tegen de kust aan voer. De volgende ochtend bleek er een hele scheur in het schip te zitten en het schip werd verkocht aan een Noorse kapitein en hij zou ook het schip repareren. De stuurman, de zeilmaker en vier andere mannen mochten mee naar Noorwegen. In Noorwegen aangekomen moesten ze weer van het schip af, alleen Brouwer mocht blijven.
X
Op een gegeven moment besefte Brouwer dat hij altijd al een eigen schip wilde hebben en hij ging al zijn geld tellen. Ook ging hij geld besparen en handelen om zo geld te verdienen. Hij ging extra werk doen op de Johanna Maria en na een restauratie van het schip werd zij omgedoopt in Ingrid. In een mistbank voer het schip weer tegen de kust, de schade was zo hoog dat kapitein Nilsen het schip had verkocht. Brouwer was heel erg verbaasd, want hij wilde dat schip graag hebben.
XI
Het schip ging met de zelfde bemanning naar een Russische eigenaar. Tegen Brouwers werd gezegd dat hij over drie maanden maar terug moest komen en dan zou hij te horen krijgen of hij weer mee mocht varen, na drie maanden zag hij de Johanna Maria, zij was geheel veranderd en had ook een andere naam gekregen: Feodora. De stuurman op het schip was helemaal niet aardig en schold iedereen uit. Brouwers was het op een geven moment zo zat dat hij de kapitein sloeg, de kapitein liet hem opsluiten en Brouwers heeft in totaal 8 maanden in de gevangenis gezeten.
XII
Toen Brouwer uit de gevangenis kwam, heeft hij meer dan een jaar in de haven gewacht totdat de Feodora terug zou komen, in de tussentijd heeft hij gewerkt en later kwam hij een oude bekende, kapitein Rasmussen, tegen. De kapitein vroeg hem mee te varen op zijn schip en toen ze langs Amsterdam voeren zag Brouwer zijn oude vriend de Ruiter en hij kon Brouwer vertellen waar hij de Feodora voor het laatst had gezien.
XIII
De Feodora wordt verkocht aan een Italiaanse eigenaar en het kreeg de naam Raffaella. Toen ze langs Chili voeren om daar vracht te lossen en te laden, wenste de Chileense regering het schip te kopen en gaf het de naam Asuncion. Daarna kochten Wynn en Evans het schip over en noemde het de Lilian Bird. Ze lagen in een haven toen er een storm aan kwam en ze legden het schip goed vast met de ankers. Jacob die ondertussen op een ander schip voer, kwam in dezelfde aan waar de Lilian Bird lag en hij herkende direct het schip dat vroeger de Johanna Maria heette. In de haven ging hij praten met de kapitein van de Lilian Bird en vroeg of hij op het schip mocht komen werken en dat mocht hij.
XIV
Nu Jacob weer op de Johanna Maria werkte wilde hij het schip steeds liever hebben en hij ging na hoeveel geld hij al bij elkaar had. De twee kapiteins van het schip legden lang aan in San Francisco, zij gingen iedere avond uit en kwamen dan dronken terug. Toen het geld op was gingen ze verder varen om weer geld te verdienen met de handel. Op zee werd het schip overvallen door een orkaan en Jacob was degene die het schip heel uit de orkaan redde. Tijdens een lange tocht, van tien maanden, ontstond er ruzie op het schip, een aantal mannen raakten gewond en moesten worden geholpen.
XV
Toen Jacob uit het gasthuis weg mocht, ging hij weer op zoek naar de Lilian Bird. Toen hij haar gevonden had zag hij dat er een andere kapitein was en hij vroeg of hij mee mocht varen. Er kwam weer een orkaan en Jacob was weer degene die het schip redde. In de buurt van een eilandje zei de kapitein tegen Jacob dat hij met het roeibootje aan land moest gaan en daar een doos gereedschap verkopen. Toen Jacob onderweg was in de roeiboot, zag hij de Lilian Bird wegvaren. Hij zat opgesloten op een eiland met inboorlingen.
XVI
Jacob hielp de inboorlingen mee met hun werk, na lange tijd zagen ze de Johanna Maria terugkeren. Hij kwam Jacob en de inboorlingen ophalen en ze zetten de inboorlingen op een bewoond eiland af. Jacob had met de kapitein afgesproken dat als hij het schip ging verkopen dat hij het dan aan Jacob zou verkopen. Maar hij hoorde dat de kapitein het schip aan iemand anders had verkocht en sloeg de kapitein in het gezicht.
XVII
Jacob ging ook met de nieuwe kapitein meevaren en hij en Meeuw kwamen erachter dat kapitein Nash een bekende van vroeger was, Van Nes. Ze vroegen het aan de kapitein, maar hij wist het niet meer precies. Nash vond het schip niet goed genoeg en hij verkocht het aan Jacob, die eindelijk het schip kreeg dat hij altijd al wilde hebben. Door een hevige storm op zee kwam er een scheur in het schip en brak het roer af.
XVIII
Tijdens het varen werd het roer gemaakt, het duurde een hele tijd voordat het eindelijk gemaakt was. Tijdens een tussenstop werd het hele schip opnieuw geverfd en goed schoongemaakt en het kreeg een nieuwe naam: de Johanna Maria. Jacob wilde het beste voor zijn schip, hij wilde mensen die van het schip hielden en geen mensen die het gaat om het geld. Tijdens een tussenstop in een haven, terwijl ze onderweg waren naar Holland kwamen ze Polwijk tegen. Polwijk had vroeger ook meegevaren op de Johanna Maria. Hij vroeg of hij mee mocht varen naar Holland en dat mocht.
XIX
Ze legden de Johanna Maria aan in Amsterdam en gingen niet meer varen, omdat het schip en de bemanning daar te oud voor was. Jacob bleef op het schip wonen. Tijdens een winterdag toen er sneeuw lag, viel Jacob en hij brak zijn been, hij wilde op de Johanna Maria blijven maar hij werd naar een gasthuis gebracht.
3. Opvallende passages: De eerste opvallende passage: Het moment dat Jacob thuis wegloopt en erachter komt dat hij in de scheepvaart wil. Hij gaat dan op de haven werken en hij komt erachter dat hij talent heeft. Hij bouwt mee aan een schip en later gaat hij ook op dat schip varen en na een aantal jaren koopt hij het schip.
De tweede opvallende passage: Het moment dat Jacob in de gevangenis zit, hij kan dan niet meevaren met de Johanna Maria. Als hij uit de gevangenis komt zal hij het schip weer moeten gaan zoeken en dat is geen makkelijke opgaven voor Jacob.
C Verdieping

1. Perspectief (1): Het verhaal is geschreven met een auctoriële verteller. Hij vertelt de gebeurtenissen achteraf, hij verklapt de dingen niet helemaal, maar je kan aan het verhaal merken hoe iets afloopt.

2. Personen: Jacob Brouwer is de hoofdpersoon, er zijn geen bijzonderheden bij zijn naamgeving en er wordt ook niets verteld over zijn uiterlijk. Jacobs beste eigenschap is zijn doorzettingsvermogen, op een gegeven moment beseft hij dat hij de Johanna Maria wil kopen en hij doet er dan ook alles aan om het schip te vinden en om aan geld te komen. Jacob heeft last van een conflict met zichzelf. Hij kan het niet uitstaan dat de Johanna Maria steeds maar weer verkocht wordt. Als hij na een tijdje uit de gevangenis komt vindt hij het niet leuk dat hij de Johanna Maria nergens kan vinden. De hoofdpersoon begint als kind in het verhaal en hij groeit op tot een echte sterke zeilmaker en stuurman. Hij groeit in het verhaal op en leert dingen over de scheepsvaart.
Jan Wilkens is de kapitein van de Johanna Maria en een tegenspeler van Jacob Brouwer, ook over zijn uiterlijk wordt niets verteld en er zijn ook geen bijzonderheden met zijn naamvorming. Jan is de kapitein van het schip en hij is de baas van Jacob. Jan kan het niet uitstaan dat Jacob het schip sneller kan laten varen en daarom laat hij Jacob nooit achter het roer staan. Jan heeft een conflict met zichzelf, maar hij heeft ook een conflict met Jacob. Het conflict dat Jan met zichzelf heeft, is dat hij niet uit kan staan dat Jacob de boot sneller kan laten varen. Daardoor krijgt hij ook een conflict met Jacob, want Jacob vindt het niet eerlijk dat hij niet achter het roer mag staan. Jan maakt een hele moeilijke periode mee in de tijd dat hij op zee is. Terwijl hij op zee is en zijn vrouw en kinderen zijn thuis, sterven een voor een al zijn kinderen en zijn vroeg wordt ziek. Later moet zijn vrouw naar een gesticht en dan besluit Jan om te stoppen met varen.
3. Tijd (1): Het verhaal wordt chronologisch verteld, soms zijn er terugblikken als Jacob bijvoorbeeld een oude bekende tegenkomt dan wordt nog even verteld waar Jacob die dan van kende. De vertelde tijd is niet helemaal duidelijk, maar het verhaal begint als Jacob ongeveer zeven jaar oud is en eindigt als Jacob de zestig is gepasseerd.
Tijd (2): De tijd wordt meestal functioneel gebruikt, alleen tijdens de reizen wordt de tijd soms symbolisch gebruikt. ’s Nachts gaat Jacob soms stiekem achter het roer staan en ’s nachts slaapt iedereen dus dan kan niemand het aan de kapitein vertellen.
4. Ruimte (1): Het grootste deel van het verhaal speelt zich af op de Johanna Maria. Op de andere plaatsen waar Jacob komt wordt bijna niets verteld en die zijn ook niet van belang voor het verhaal.
Ruimte (2): De ruimte wordt niet symbolisch gebruikt. De ruimte die wordt beschreven wordt alleen functioneel gebruikt.
5. Motieven: Belangrijke motieven zijn het steeds opnieuw reizen met de Johanna Maria, de liefde die Jacob voor de Johanna Maria heeft, die liefde is zelfs zo groot dat hij er al zijn geld voor over heeft om het schip te kopen, het overlijden van de kinderen van kapitein Wilkens en de steeds erger wordende ziekte van de vrouw van kapitein Wilkens.
6. Grondmotief of thema: Het grondmotief van het boek is dat je altijd ergens voor moet gaan als je iets heel graag wilt, ook al heb je een aantal tegenslagen je moet niet opgeven want als je door blijft zetten dan bereik je het doel.
7. Spanning: De spanning in het boek wordt bepaald door de wens van Jacob, hij wil graag de Johanna Maria kopen. Steeds krijgt hij tegenslagen en dan wil je verder lezen om te weten of hij het schip uiteindelijk wel gaat kopen.
8. Perspectief (2): Het verhaal wordt door één persoon verteld, deze persoon staat buiten het verhaal. De verteller geeft geen commentaar van boven af en hij laat ook niet doorschemeren wat er gaat gebeuren.
9. Titelverklaring: De titel Het fregatschip Johanna Maria slaat op de naam van de boot waar Jacob bijna zijn hele leven mee vaart. Als het schip voor het eerst te water gelaten wordt, krijgt het de naam Johanna Maria, later veranderd de naam steeds, omdat het schip meerdere malen wordt verkocht. Later als Jacob het schip koopt geeft hij het weer de naam Johanna Maria.
10. Structuur: Het verhaal begint bij het begin. Het begint vanaf het moment dat Jacob thuis wegloopt en op de haven gaat werken, daarna gaat hij meevaren met de Johanna Maria en het verhaal eindigt als Jacob de Johanna Maria heeft gekocht en weer terug is in de thuishaven Amsterdam.
Het boek heeft bijna geen terugwijzingen, maar als er terugwijzingen zijn dan zijn ze wel functioneel, want je wordt dan weer even herinnerd aan iets dat eerder in het boek is gebeurd.
11. Genre: De genre waarin dit boek is geschreven is de historische roman, in de historische romans geeft de schrijver een suggestieve beschrijving, zodat de lezer zich makkelijk een beeld kan vormen van het verhaal.
D Relatie tussen tekst en auteur

Ik denk dat de schrijver veel weet over de scheepvaart, omdat hij veel details kan vertellen. Ik weet niet waar hij die kennis over de scheepvaart vandaan heeft, of hij zelf veel heeft gevaren of omdat misschien een goede bekende van hem in de scheepsvaart zat.

E Relatie tussen tekst en contekst
F De verwerking

Opdracht 7:
Zet altijd door als je iets graag wilt en geef nooit op.
- Als je iets wil bereiken in het leven, moet je doorzetten ook als er iets tegen zit anders kom je nooit verder.

Opdracht 9:
Zie bijgevoegde blaadje
G Eindoordeel

Het onderwerp:
Ik vond het onderwerp niet heel erg interessant, omdat ik niet zo van schepen houd, maar je komt zo wel een beetje te weten hoe het er in de scheepvaart van vroeger aan te ging. Ik ben door het boek niet gaan nadenken over het onderwerp en ik had er van tevoren ook nog nooit over gedacht. Het boek heeft mij wel duidelijk gemaakt dat een schip vaak onderhouden moet worden, want na iedere reis moest het schip gerepareerd worden en soms zelfs tijdens de reis. Het onderwerp had voldoende diepgang, omdat er over iedere reis wel wat verteld werd en er werd ook wel duidelijk uitgelegd wat alle schade was en hoe die schade gerepareerd werd. Ik zou het boek niet zo langdradig gemaakt hebben, omdat het steeds over hetzelfde gaat wordt het op een gegeven moment een beetje saai.

De personen:
De hoofdpersoon kwam wel levensecht voor, omdat hij hele natuurlijke dingen deed, die een normaal mens ook zou doen in een bepaalde situatie. Ik kon me wel goed inleven in de hoofdpersoon, want je weet wel hoe het voelt als je graag iets wilt en je krijgt telkens tegenslagen. Ik ben niet door het gedrag van de persoon beïnvloed, omdat hij in een heel andere wereld leeft als dat ik leef. Hij leeft in de scheepvaart en ik niet. Ik vind dat de hoofdpersoon wel een aantal positieve eigenschappen heeft, bijvoorbeeld doorzettingsvermogen, want als hij dat niet zou hebben gehad dan had hij zijn doel ook nooit bereikt.
Het taalgebruik:
Het boek was wel moeilijk geschreven en de zinnen waren soms erg lang. De boeken werden wel goed beschreven, want je kreeg echt een beeld van hoe het schip eruit zag. Er kwamen geen dialogen voor in het verhaal, alles wat werd gezegd werd door de verteller beschreven. Er zijn geen zinnen of fragmenten uit het verhaal die ik zou willen onthouden, omdat er niet specifiek hele mooie, humoristische of gevoelige stukjes in zaten.
H Lijst van geraadpleegde bronnen

* Literatuur zonder grenzen, Lily Coenen, Ton Kox en Bram Noot.
* Collegenet

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.