Het bittere kruid door Marga Minco

Beoordeling 6
Foto van een scholier
Boekcover Het bittere kruid
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2865 woorden
  • 14 januari 2004
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 6
36 keer beoordeeld

Boekcover Het bittere kruid
Shadow

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop …

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerhe…

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde. Sober omslag, duidelijke druk.

Het bittere kruid door Marga Minco
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

A. Algemeen Auteur: Marga Minco
Titel: Het bittere kruid
Uitgever, plaats en jaar van eerste druk: Bert Bakker; Amsterdam, mei 1957

A. Beschrijvingsopdracht · Korte motivatie van je boekkeuze: Ik heb gewoon een boek uit de bieb gehaald met een bekende titel.

B. Eerste persoonlijke reactie Somber, werkelijk, niet interessant omdat ik dacht dat het een saai oorlogsverhaal werd met veel erge gebeurtenissen.

3. Geef nu een volledige samenvatting van de inhoud van het boek.

Als in 1940 de oorlog begint, moet de familie Minco evacueren uit Breda. Na een paar dagen keren ze terug. Ze ontmoeten op straat verscheidene mensen, die hen vragen wat ze nu gaan doen, en of ze gaan onderduiken. Vader heeft echter veel vertrouwen en denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen. Marga en haar zus Bettie hadden het dikwijls erg moeilijk. Ze werden uitgescholden en geconfronteerd met vreemde vooroordelen. Marga’s vader is een vroom man en wil dat de Joodse wetten en rituelen gehandhaafd worden. Zijn kinderen onttrekken zich eraan door steeds meer met niet-joodse mensen om te gaan. In het eerste jaar van de oorlog wordt Marga ziek en moet kuren in Utrecht. Intussen zijn haar ouders bij hun zoon Dave in Amersfoort gaan wonen. Als Marga beter is, gaat ze ook naar Dave. Enkele weken na hun aankomst komt haar vader thuis met een pakje waarin zich de beruchte gele sterren bevinden. De volgende dag moeten de Joodse mannen zich keuren voor de werkkampen. Vader wordt afgekeurd omdat hij huiduitslag heeft. Ook Dave, die niet naar een werkkamp wil, en daarom een drankje inneemt waarvan je koorts krijgt, wordt door de dokter afgekeurd. Iedereen Wilde foto’s maken voor later als aandenken. Als de moeder van Marga naar de familie Zwagers gaat om de van hun gemaakte foto’s te laten zien. Later blijkt dat deze familie ondergedoken was. Op een morgen kwam er een telegram uit Amsterdam. Bettie en haar man zijn opgepakt. Niet lang daarna komen ook voor hen oproepen. Ze willen vertrekken als meneer Zaagmeier langskomt, en hen zegt dat ze beter niet kunnen gaan omdat ze anders nooit meer zullen terugkeren. Dan besluiten Marga, Dave en Hotte om niette gaan. Inmiddels hebben ze een attest gekregen zodat ze niet weg hoeven te gaan . Vader en moeder moeten wel naar Amsterdam. Als er mannen komen om vader en moeder op te halen verzegelen ze de koffers en de kamers. Na hun vertrek liggen Dave en Marga de hele dag in bed omdat er de hele dag geruchten zijn over huiszoeking. Op een dag zegt Marga dat ze naar haar ouders gaat. Ze haalt de gele ster van haar jas en gaat met de trein naar Amsterdam. Tijdens de hele reis zit ze in spanning maar niemand valt dat op. Haar ouders zijn heel gelukkig om haar weer te zien. Als ze een paar dagen daar is wordt het Joodse rusthuis leeggeroofd. Marga en haar ouders verstoppen zich in de kelder en worden niet ontdekt. Op een morgen gaat Marga boodschappen doen. Nauwelijks heeft ze de deur achter zich dichtgetrokken of een man vraagt haar om haar persoonsbewijs. Een paar dagen later stopt een overvalwagen een paarstraten verderop. Omdat Marga er toen toevallig liep wilden ze haar ook meenemen. Toen ze zei dat ze daar niet woont lieten ze haar vrij. Dan op een keer toen ze aan het tennissen was ontdekte ze een schuilplaats. Diezelfde avond worden haar ouders opgepakt. Marga wist te ontsnappen en ging naar Dave. Vervolgens gingen ze naar Utrecht waar Dave achterblijft omdat Hotte was gepakt op het station. Daar aangekomen blijkt er echter geen plaats te zijn. Diezelfde avond ging ze terug Amsterdam. Via een kennis kwam ze bij een boer terecht waar ze ook niet kon blijven. Ze gaat dan via een adres van Wout naar Heemstede. Hij heeft ook een nieuw persoonsbewijs voor Marga die voelt alsof ze wordt voorgesteld aan zichzelf. Enige weken na de bevrijding zoekt ze har oom in Zeist op. Deze is helemaal in de war en staat iedere morgen te wachten of de vader van Marga aankomt. Dan op een dag krijgt Marga een bericht dat haar oom dood is. Nu weet ze dat ze haar familie nooit meer zal terugzien

B. Analyse van de tekst

1. Personages

a.b.c Wie zijn de voornaamste personen? Marga: Marga is een joods meisje dat rechtstreeks te maken heeft met de jodenvervolging. Ze wordt ouder en wijzer naarmate de oorlog duurt. Ze wordt bang van Duitsers terwijl ze dat eerst niet was. Ze is hierom een karakter. Vader: Is een traditionele Joodse vader en een pure optimist, door zijn optimisme blijft zijn gezin geloven dat het allemaal snel afgelopen is en dat het wel mee zal vallen. Door zijn optimisme duikt het gezin niet onder. Hij is altijd in voor een grapje en weet Marga altijd gerust te stellen. Zo geeft hij de hoofdpersoon meer diepte. Vader is een bijpersoon, je kunt namelijk zijn gedachten niet lezen en wordt ook gedeporteerd. Moeder: Is een strenge maar correcte moeder, ze is creatief en wantrouwend maar laat het laatste oordeel altijd aan vader over zodat uiteindelijk altijd vaders wil wet is. Ook moeder is een bijpersoon en haar gedachten weet je ook niet. Dave: is de oudere broer van Marga en is erg verstandig en moedig, hij gelooft niet dat alles op zijn pootjes terechtkomt en duikt onder. Erg veel kom je over hem niet te weten. Hij is een bijpersoon. Lotte: Is de vrouw van Dave en je komt weinig over haar te weten, Marga kan het goed met haar vinden en Lotte zorgt voor Marga als zijnde een moeder. Lotte is een bijpersoon. Bettie: Is de jaar oudere zus van Marga, ze wordt al vroeg in het verhaal opgepakt dus je komt niet veel van haar te weten. Wel weet je vanuit de herinneringen van Marga dat ze dapper was en dat ze door een haag van kinderen heen ging die het uitscholden. d. Welk(e) personage(s) is(zijn) een karakter? Marga
e. Welk(e) personage(s) is(zijn) een type(n)? De andere spelers

2. Tijd

a. In welke tijd speelt het verhaal? Het verhaal speelt zich af in de WO2
b. Is het verhaal chronologisch verteld of niet? Het verhaal is Chronologisch, het begint aan het begin van de oorlog en eindigt aan het einde ervan. c. Zijn er flashbacks? Er zitten wel een aantal flashbacks in van herinneringen van Marga. d. Zijn er tijdsprongen? Er zitten verschillende tijdssprongen in, want niet elke gebeurtenis in die 5 jaar wordt verteld. Ik denk dat het beste voorbeeld de sprong van het einde van het boek naar de epiloog is, want dan is de oorlog ineens afgelopen. Ook is er wel sprake van tijdsversnelling, omdat niet alles uitvoerig beschreven wordt. Als voorbeeld zijn dat de verhuizingen van Breda naar Amersfoort of de keuringen die vader en Dave krijgen voor het werkkamp. e. Wat is het tijdsperspectief: vision par derrière ?

3. Ruimte

a. Waar speelt het verhaal zich af? Het verhaal speelt zich op verschillende plaatsen af. Als eerste in het huis in Breda, dan in het huis van Dave en Lotte in Amersfoort. Als Marga naar haar ouders in Amsterdam gaat speelt het zich in Amsterdam af. Dan zijn er dan nog de verschillende onderduikadressen zoals in Utrecht, net buiten Amsterdam en Heemstede en tenslotte in Zeist bij Marga\'s oom en tante. Sommige van de huizen, bijvoorbeeld in Amsterdam, worden beschreven. b. Heeft de ruimtebeschrijving een functie met betrekking tot concretisering, sfeer, thematisering, bouw, personages en/of het symbolische? Motiveer je antwoord. De ruimte is vooral ondersteunend gebruikt. Alles wordt sober en triest beschreven en dat was het ook in de oorlog. Ook het huis, dat symbool staat voor veiligheid, verliest haar functie, omdat er in de oorlog voor Joden niets veilig was. Ze konden elk moment opgepakt worden door de Duitsers.

4. Perspectief

a. Welke vertelsituatie heeft de tekst? ik-verteller
b. Is er sprake van een meervoudig perspectief? Nee

5. Structuur/bouw

a. Wijkt de fabel af van het sujet? Nee
b. Is het verhaal logisch-chronologische verteld of niet? Het verhaal is Chronologisch, het begint aan het begin van de oorlog en eindigt aan het einde ervan. c. Wat is het motorische moment: Het motorische moment is het moment dat er soldaten bij hun naar binnenkwamen in Amsterdam en hun meenamen. d. Is er één verhaallijn, of zijn er meerdere? Indien het er meerdere zijn, welke zijn dat dan? 1
e. Is er een verdeling in hoofdstukken en/of delen? Ja, in 22 hoofdstukken. -Hoofdstuk 1
Op een dag -Hoofdstuk 2
De kloosterlaan -Hoofdstuk 3
De sterren -Hoofdstuk 4
Het flesje -Hoofdstuk 5
De foto’s -Hoofdstuk 6
Het gebeurde -Hoofdstuk 7
Kampeerbekers -Hoofdstuk 8
Verzegeld -Hoofdstuk 9
In bewaring -Hoofdstuk 10
Thuiskomst -Hoofdstuk 11
In het souterrain -Hoofdstuk 12
Sabbat -Hoofdstuk 13
Het meisje -Hoofdstuk 14
De Lepelstraat -Hoofdstuk 15
De mannen -Hoofdstuk 16
Het bittere kruid. -Hoofdstuk 17
Uit elkaar -Hoofdstuk 18
Het kruispunt -Hoofdstuk 19
Het bed -Hoofdstuk 20
De tol -Hoofdstuk 21
Een ander
Epiloog -Hoofdstuk 22
De halte

f. Is er een proloog of epiloog? Het 22e hoofdstuk is het epiloog. g. Heeft de tekst een open of gesloten einde? Het einde is een gesloten einde. Je komt te weten hoe het is afgelopen met Marga, dat \'goed\' is gegaan en dat zij niet opgepakt is en er wordt ook gezegd dat Marga geen hoop meer heeft dat haar ouders en andere familie ooit nog terug zal komen. Dat is het einde van het verhaal.

6. Thematiek

a. Wat is het thema van de tekst? Het hoofdthema in dit boek is onvrijheid. - Het toenemend isolement: de personages raken van het gewone leven geïsoleerd. - Machteloosheid, dreiging en vervreemding. Alles wat bekend en vertrouwd was, wordt op den duur anders, vervreemd. - Het bittere kruid gaat dus over : de vervreemding van de mens die door de samenleving wordt uitgestoten. - Als kwetsbaar kind kun je toch overleven. b. Welke belangrijke motieven tref je aan in de tekst? De motieven van het boek zijn: jodenvervolging, oorlog en verlies. c. Verklaar de titel. De titel heeft betrekking op het eten van bittere kruiden wat een Joods gebruik is. Het wordt gegeten op Pesach, de Israëlische paasdagen. d. Wat is de relatie tussen de titel en het thema? Hiermee herdenken zij de bevrijding uit Egypte van de Joden. En daarmee ook de bittere tijden die de joden meemaakten. e. Is er een motto? Het motto van het boek is: ‘Er rijdt door mijn hoofd een trein vol joden, ik leg het verleden als een wissel om…’ f. Leg uit wat het motto met het thema te maken heeft. Dit gedicht van haar man past heel goed bij het boek omdat Marga de ik-persoon is in het boek, ik denk dat ze het heeft geschreven om haar pijn en verleden te verwerken.

C. Leeservaring grondig beschrijven

Nu ga je het verband beschrijven tussen het effect van de tekst op jou als lezer en de kenmerken van de tekst. Daarbij ga je vijf aspecten van de tekst behandelen: onderwerp, gebeurtenissen, personages, bouw en taalgebruik.

1. Onderwerp

a. Over welk onderwerp gaat de tekst? Jodenvervolging
b. Is het een onderwerp waar je zelf al eens over nagedacht hebt? Nee
c. Heeft dit boek je aan het denken gezet? Hoe dan? Ja, de joden hebben veel meegemaakt
d. Ben je het eens met de mening die uit het boek over het onderwerp blijkt? Ja, e. Heb je al eens kennis genomen van een boek of film over het onderwerp: Nee

2. Gebeurtenissen

a. Wat is de belangrijkste gebeurtenis in het boek? Waarom? Ik vind dat het belangrijkste moment in het boek het moment was dat er soldaten bij hun naar binnenkwamen in Amsterdam en hun meenamen. Ik vind dit het belangrijkste moment omdat door deze situatie er een heleboel veranderde voor de ik-persoon. Dat was het moment dat hij zijn ouders verloor en ze nooit meer terugzag. b. Ligt de nadruk op de gebeurtenissen of meer op de gedachten en gevoelens van de personen? De nadruk ligt vooral op de gebeurtenissen er wordt constant verteld wat er gebeurd en maar heel af en toe wat de ik-persoon zelf denkt. Het houd wel op bij de ik-persoon. Er wordt niets gezegd over de gevoelens van de andere personen. c. Beschrijf de gebeurtenis die het meeste indruk op je heeft genaakt en maak duidelijk waarom. Dat haar ouders werden opgepakt.

3. Personages

a. Zijn de personages zo beschreven dat ze voor je gingen leven? Ik vond de figuren en de gebeurtenissen erg geloofwaardig. Het zou echt levensecht gebeurd kunnen zijn. Er zijn geen speciale gebeurtenissen waar ik dit uit afleidt, de hele verhaallijn zou echt gebeurd kunnen zijn. b. Wat vind je van de ideeën en het gedrag van de personages? Gedragen ze zich zoals het – volgens jou – hoort? Heeft een van de personages jou beïnvloed? Nee, ze hebben me niet beïnvloed en gedragen zich hoe dat hoort
c. Zijn de beslissingen van de personages begrijpelijk of aanvaardbaar? Welke wel, welke niet? Ik vond het een goede handeling van haar dat ze toen de Duitsers bij hen binnenvielen (hoofdstuk 15) dat ze toen vluchtte. Haar ouders zijn meegenomen, maar zij wist er aan te ontsnappen. Het is een moeilijke keuze om zomaar je ouders te verlaten en op de vlucht te slaan. Maar ik vind in dit geval dat zij de goede beslissing heeft gemaakt.

4. Bouw/structuur

a. Vind je de bouw ingewikkeld? Wat vind je lastige stukken? Nee
b. Is het verhaal spannend? Hoe komt dat? De spanning in het boek wordt opgebouwd door de lezer op te zadelen met een vraag: Lukt het de familie van Marga Minco om uit de handen van de Duitsers te blijven? En als de familie opgepakt is gaat het over in: Zal het Marga lukken om niet opgepakt te worden? c. Is het verhaal boeiend? Hoe komt dat? Ja er is de hele tijd de vraag: Lukt het de familie van Marga Minco om uit de handen van de Duitsers te blijven? d. Wat vind je van het eind? Is dat onnodig onduidelijk? Nee, goed einde.

5. Taalgebruik

a. Vind je de tekst lastig om te lezen? Hoe komt dat? Beetje
b. Welke eigenaardigheden in taal en stijl zijn je opgevallen? Joodse termen. c. Bevat de tekst veel beeldspraak en/of symbolische verwijzingen? Nee.

E. Secundaire literatuur

Biografie:

Marga Minco wordt op 31 maart 1920 als Sara Menco (maar haar grootvader heette Minco) geboren in Ginniken, Ze groeide op in Breda. Haar vader die uit een orthodox joods gezin kwam, wilde in de opvoeding die traditie voortzetten; haar moeder was liberaler van opvattingen. Sara die al snel Selma genoemd werd, was de jongste van drie kinderen. Dave was de oudste en daarna kwam Bettie. Na de Nutsschool werd ze in 1938 aangenomen als leerling-journaliste bij de BradascheCourant. Daar werkt ze tot het moment dat de directie verplicht wordt joodse personeelsleden te ontslaan. In deze tijd ontmoet ze de journalist en auteur Bert Voeten, die haar echtgenoot zal worden.

In het begin van de oorlog verblijft ze in Assen, Delft en Amsterdam. Ze krijgt een lichte vorm van tbc en belandt in het ziekenhuis in Utrecht en Amersfoort. In het najaar van 1942 komt ze terug in Amsterdam bij haar ouders die inmiddels op last van de bezetter wonen in het zogenaamde ‘Judenviertel’.

Dan komt de dramatische gebeurtenis die haar leven ingrijpend verandert en haar toekomstige literaire werk bepaald: haar ouders worden opgepakt, zelf heeft ze de kans om te ontkomen. Ze verblijft de rest van de oorlog op onderduikadressen en woont, voorzien van geblondeerd haar en nieuwe naam (Margaretha Faes van Hoorn, de voornaam houdt ze aan), vanaf de zomer van 1944 met Bert Voeten in Amsterdam. Ze is de enige van haar familie die de oorlog overleeft: haar ouders, broer en zus worden door de Duitsers omgebracht.

Na de oorlog werkt Marga voor een aantal kranten en tijdschriften (onder meer het satirische blad Mandril). Vlak voor de herdenkingdagen van mei 1957 wordt Het bittere kruid gepubliceerd, de novelle waarin ze haar eigen ervaringen tijdens de oorlog beschrijft. Al is de hoofdpersoon in het boek tien jaar jonger dan zij destijds was.

In 1985 ontstond er opschudding over de film van Kees Oostrum die gebaseerd was op Marga Minco’s Het bittere kruid. Marga maakte er in een proces bezwaar tegen dat de hoofdpersoon in de film vriendschappelijk omging met een NSB-gezin waarvan de kinderen lid zijn van de Jeugdstorm. Deze confrontatie van de schrijfster met de regisseur en de producent kreeg veel aandacht. De rechter bepaalde tenslotte dat de film onder de titel het bittere kruid mocht worden uitgebracht, maar dat Marga Minco het recht kreeg voorafgaand aan de vertoning een verklaring op te nemen waarin ze afstand nam van het product van de regisseur.

· Geef nu je eindoordeel over het boek Ik vond het verhaal best ontroerend, het greep me best aan op sommige momenten. Ik moet er niet aan denken om zo’n leven te hebben als de ik-figuur. Verder vond ik het verhaal schokkend, omdat er zo’n hevige gebeurtenissen gebeuren. Zo een jong meisje maakt al zo veel mee. Toen ik zo oud was als haar, zat ik echt nog niet alleen in de trein. Ze heeft helemaal geen vrijheid en ze kan alleen maar denken aan vluchten, oorlog en onderduiken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het bittere kruid door Marga Minco"