1 Zakelijke gegevens Het behouden huis Willem Frederik Hermans Uitgever: De bezige bij Jaar van uitgave: 2000 Eerste druk: 1951 Aantal bladzijdes: 45
2 Titel
De ikpersoon in het boek is het vechten zat en vlucht daarom naar een nabij gelegen stadje. Daar staat een op dat moment verlaten huis, waarin hij gaat wonen. Dit huis is behouden in de oorlog. Het boek heeft geen motto
3 Inhoudsweergave
Aan het begin van het verhaal komt de hoofdpersoon, een Nederlandse soldaat, een Spaanse Yesero, wat beton opvuller is, tegen. Hij heeft op de technische school gezeten en vecht al 4 jaar mee in de tweede wereldoorlog. Hij werkt als een soort spion en is op een gegeven moment door de Duitsers gevangen genomen en zij wilde hem in een tuchthuis stoppen. Hij werd daarna nog een keer gevangen genomen in het concentratiekamp Strellwitz. Weer ontsnapte hij daar, en werd ook weer opgepakt. Hij ging met een trein mee maar sprong eruit bij Saksen toen het mogelijk was. Hij voegde zich bij het leger, de geallieerden. Als hij een heuvel op gaat om op vier Duitsers te schieten die zich schuilen in een huis, terwijl ze op weg zijn naar een kuuroord geef de sergeant de opdracht om het huis te controleren. De soldaat loopt in het huis en komt meteen in soort trance. Het was voor de soldaat 4 jaar geleden dat hij in een huis had geslapen. Soep stond nog op het vuur, en warm water liep nog het bad in. Hij bekijkt zichzelf in de spiegel, trekt schone kleren aan uit een kast en steekt een sigaret op. Dan valt hij in slaap op de bank. Opeens gaat de bel waarvan hij wakker schrikt. Een Duitse kolonel staat voor de deur en vraagt of hij de bewoner is van dit huis. Hij doet net alsof hij de eigenaar is en laat de Duitse soldaten in het huis overnachten. In het huis vindt de soldaat een bibliotheek maar ook een deur die hij niet open krijgt. De Duitsers zorgen dat ze geen last van hem hebben en vertrekken later weer. De eigenaar komt weer terug. Hij ontdekt dat er kleren weg zijn en loopt de tuin in. Na een gesprek komt de soldaat erachter dat hij inderdaad de echte eigenaar is en schiet hem dood. Ook komt hij de vrouw tegen vanuit de badkamer en haar wurgt hij. Zo graag wilde hij in dit huis blijven. Hij gaat de kamer binnen die eerst niet open ging maar nu plotseling wel en ontdekt een oude man. De oude man is zijn vissen aan het voeren en doet net alsof hij niks weet over wat er in het huis gebeurd is. Hij begint over Duitsland, die op alle fronten de beste is. De oude man denkt namelijk dat de soldaat een Duitser is. Ook zegt hij dat zijn schoondochter en zijn zoon met een granaat zijn omgebracht terwijl de soldaat dat natuurlijk heeft gedaan. De man vertelde hoeveel de vissen voor hem betekende en wat hij er allemaal mee deed. Toen is de soldaat in zijn eigen kamer naast de dode vrouw in slaap gevallen en weer werd hij wakker door de bel. Het was de Duitse kolonel die kwam melden dat de stad omsingeld was door Bolsjewieken. Hij is toen zijn eigen uniform aan gaan trekken, pakte zijn geweer en heeft de kolonel opgesloten in de kelder. Daarna ging hij naar de oude man toe en heeft hem proberen uit te leggen dat hij nu niet meer voor de Duitsers moest zijn omdat de Russen er waren, maar de oude man wilde niet luisteren. Hij heeft zijn uitleg toen in het kort op een briefje geschreven: Duitsland is kapot en je mag geen heil Hitler meer zeggen. Daarna ging hij naar buiten en wilde hij zich weer melden bij het hoofdkwartier. Hij kwam toen weer zijn vriend Yesero, de Spanjaard tegen, waar hij mee naar het huis wilde gaan, alleen toen gingen alle partizanen ook mee. Die plunderden alles. Hij kon ze niet tegenhouden. De oude man werd opgehangen aan de plataan en de kolonel en de vrouw werden opgeknoopt. Hij heeft nog wat waardevolle spullen van de eigenaar meegenomen en heeft toen niemand meer aanwezig was een granaat in het huis laten ontploffen. Alles vernietigt. Hij keek nog naar het huis en liep weg.
4 Personages
De ik-figuur is een man, van wie naam en leeftijd onbekend zijn. Hij heeft enkele jaren gevangen gezeten en doet nu dienst in een partisanenleger. D.w.z. dat hij vecht tussen de linies van de officiële strijdkrachten (Duitsers en Russen), in een soort niemandsland. Maar onder de partisanen is hij nog eens dubbel partisaan, alleenstaande. Hij is een geïsoleerde eenling. De ik-figuur probeert aan de chaos te ontkomen door een huis te gaan bewonen dat verlaten lijkt. Hij ontdoet zich van zijn uniform en trekt andere kleren aan. Hij geeft toestemming aan een Duitse kolonel als deze hem verzoekt woonruimte aan het Duitse leger af te staan. Als de eigenaar van het huis terugkomt, beschouwt hij deze man als een indringer. Hij vermoordt hem en zijn vrouw. Als de stad belegerd wordt, probeert hij de oude man, die in de afgesloten kamer woont, te helpen. Na de partisaanse overname van de stad, trekt hij zijn uniform weer aan. Hij sluit zich weer bij het leger aan en keert terug naar de chaos. Hij ziet ook in dat het huis in feite ook tot de chaos behoort. De ik-figuur is een round character.
De Duitse kolonel is een vriendelijke man. Hij verontschuldigt zich voor het wangedrag van zijn manschappen. De ik-figuur spaart zijn leven, maar tenslotte wordt hij door de partisanen opgehangen. De kolonel is een karikatuur van de cultuur, met zijn Duitse Grundlichkeit: ‘Zolang ik in dienst ben heb ik mij elke ochtend geschoren, precies om half zeven, met warm water, oorlog of geen oorlog! Dat is wat ik onder cultuur versta!’ Hij is een flat character.
De Spanjaard is ook een van de partisanen. De ik-figuur heeft contact met hem. Ze praten over het verleden. Wanneer ze elkaar aan het eind van het verhaal weer ontmoeten, verlangt de Spanjaard naar een vrouw. Hij laat zich meenemen door de ik-figuur, die beweert dat er in het huis een vrouw aanwezig is. Hij is een flat character.
De oude man is een wezenloze, dove vissenverzamelaar. De ik-figuur komt hem tegen in de afgesloten kamer. Hij heeft enkele aquaria met zeldzame vissen. Hij denkt dat de ik-figuur een Duitser is, want hij praat vol lof over het Duitse leger, dat het huis behouden heeft. Hij wordt door de partisanen vermoord. Hij is een flat character.
De eigenlijke bewoners zijn echte verstoorders van de illusie dat de ik-figuur verlost is van de chaos. Daarom moeten ze dood.
De situaties
In de novelle komen verschillende situaties voor. Allereerst de beginsituatie en de slotsituatie, maar daartussenin komt ook nog een aantal situaties voor. Er zijn twee belangrijke situaties waarin een nieuw element aan het verhaal wordt toegevoegd.
Ten eerste het moment waarop de Duitsers komen logeren in het huis met de grote ramen. Dit is een aanvulling op het –voor de lezer langzamerhand– vertrouwde beeld van het lege huis in beslag gekomen door de partisaan.
Ten tweede het moment wanneer de wettige eigenaar, zijn vrouw en de oude man in beeld komen.
5 Opbouw
Het boek bestaat uit één deel, en dat deel heeft geen titel.
6 Ruimte
Het verhaal speelt zich af in de Balkan, De plaats is in dit boek niet echt van belang. In het begin speelt het verhaal zich buiten af, later speelt het zich verder af in een gespaard gebleven huis in een verlaten stadje. Er wordt in dit boek geen gebruik gemaakt van belangenruimtes. Het verhaal start midden in de oorlog. Daarna gaat hij naar het behouden huis. De rest van het verhaal speelt zich daar af. Het huis heeft één speciale kamer. Die is in het begin gesloten. Uiteindelijk wordt die opengemaakt en blijken er heel veel aquaria te staan die een zeer oude man al jaren bijhoud.
7 Tijd
Het verhaal is chronologisch verteld op één flashback na: (blz. 10) “Gevangen door Duitsers. Gevangenis. Veroordeeld. Drie jaar. Tuchthuis. Op weg naar andere gevangenis ontsnapt. Dan weer gevangen. Concentratiekamp. Strellwitz. Ken je Strellwitz? Zes maanden. Weer gevlucht. Gepakt, vlak bij Zwitserse grens. In Saksen uit trein gesprongen. Gelopen, aldoor gelopen naar het Oosten.” De hoofdpersoon vertelt in deze flashback heel kort wat hij allemaal heeft meegemaakt in de oorlog tot dan toe. Deze flashback is gelijk ook en soort versnelling. Het is informatie die niet te veel tekst moet beslaan maar die toch vermeld moet worden. De gebeurtenissen spelen zich af in 1944, de vertelde tijd is een ongeveer 5 maanden. Maar als je de flashback meerekent, is het 4,5 jaar. De verteltijd is 45 bladzijden.
8 Perspectief
Het verhaal is geschreven in de ik-vorm. De ik-figuur is zowel de verteller als de personage in het verhaal.
9 Thematiek
Het thema van dit boek is oorlog en geweld, maar ook de zinloosheid ervan. Het hele boek staat rond dit thema. De eigenaars van het huis worden vermoord, de ik-persoon zit in het leger en midden in de oorlog. De titel, \'het behouden huis\' is ironisch. De ik-persoon denkt namelijk dat hij een villa heeft gevonden waar hij kan schuilen voor de oorlog. Maar dat blijkt niet te kloppen. Het huis is namelijk vol met Duitse soldaten en de ik-persoon hoort dan ook regelmatig explosies en vliegtuigen. Op het einde wordt het huis ook vernield door de partizanen. De titel houdt dus wel enigszins verband met het thema omdat dat ook oorlog/geweld is. Het huis heeft er dus ook mee te maken heeft. Motieven voor dit boek zijn oorlog (daar speelt het verhaal zich immers ook in af), afgesloten (het huis waar de ik-persoon in zit), chaos en onzekerheid.
10 Taalgebruik
De schrijfstijl van Hermans is makkelijk. Hij gebruikt namelijk korte zinnen en veel komma\'s. De woorden zijn makkelijk te begrijpen en modern.
11 Genre
Het is een psychologische roman.
12 Auteur
Willem Frederik Hermans (1 september 1921- 27 april 1995) is een Nederlands schrijver. Hij behoorde met Harry Mulisch en Gerard Reve tot De Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse schrijvers in Nederland. Willem Frederik Hermans werd geboren in Amsterdam op 1 september 1921. Hij volgde zijn middelbare school opleiding aan het Barlaeus Gymnasium te Amsterdam, waar hij onder andere leerling was van de lerares Nederlands juffrouw Maregi Lubbers. Hermans studeerde vanaf september 1940 sociale geografie aan de Universiteit van Amsterdam, maar stapte in 1941 over op fysische geografie. In 1953 werd hij benoemd aan de Rijksuniversiteit Groningen, aanvankelijk als assistent en later als lector in de fysische geografie. Hermans promoveerde in 1955 aan de Universiteit van Amsterdam, op een franstalig proefschrift dat handelde over aardlagen in een gebied in Luxemburg. In zijn vakgroep in Groningen werd Hermans volgens eigen zeggen voortdurend tegengewerkt. Hij kreeg niet het laboratorium waarom hij had gevraagd, mocht jarenlang alleen aan eerstejaars college geven, en kreeg geen gelegenheid tot het doen van veldonderzoek. Zijn tegenstanders zeiden dat hij zelden of nooit op het instituut verscheen en bij zijn colleges vaak verstek liet gaan. Na beschuldigingen dat hij al zijn tijd aan schrijven besteedde en niet aan zijn eigenlijke werk, werd een commissie ingesteld. Deze pleitte Hermans grotendeels vrij. Per 1 september 1973 werd hem op eigen verzoek eervol ontslag verleend, waarna Hermans zich te Parijs vestigde als fulltime schrijver. In Onder professoren, een ternauwernood verhulde sleutelroman, rekende hij af met zijn oude tegenstanders en het academische milieu dat hem had uitgestoten. Hermans werd na de oorlog medewerker aan verschillende literaire tijdschriften, ondermeer Podium. Hij trouwde op 4 juli 1950 met Emmy Meurs met wie hij een kind kreeg (Ruprecht). In 1952 werd hij vervolgd wegens een passage in Ik heb altijd gelijk, die beledigend voor katholieken werd geacht. Er volgde vrijspraak. Eind jaren zestig koos Hermans partij tegen Renate Rubinstein en Aad Nuis in de zogeheten Weinreb-affaire. Daarnaast werd Hermans bekend doordat hij de filosoof Ludwig Wittgenstein bij het grote publiek introduceerde; hij vertaalde diens Tractatus logico- philosophicus. In de omgang was Hermans doorgaans niet gemakkelijk. De titel van een van zijn romans Ik heb altijd gelijk was zeker ook op hem persoonlijk van toepassing, en zijn tegenstanders kon hij op onaangename (maar zeer rake en voor toeschouwers vermakelijke) wijze de grond in boren. Met de uitgever Geert van Oorschot heeft hij decennialang een vinnige vete over relatief kleine geldbedragen onderhouden en drie rechtszaken uitgevochten. Toch kon Hermans in zijn persoonlijk leven ook heel hartelijk zijn. Tot zijn vrienden behoorden ondermeer de schilder Carel Willink, de actrice Sylvia Kristel, en de schrijver Freddy de Vree. Zijn werk bestaat uit romans, korte verhalen, essays en filosofisch en wetenschappelijk werk. Daarnaast geniet hij enige bekendheid als fotograaf en maker van collages. Hermans overleed op 27 april 1995 in het Academisch Ziekenhuis van Utrecht aan de gevolgen van zestig jaar roken. Boeken: Kussen door een rag van woorden (1944) Horror coeli (1946) Conserve (1947) Hypnodrome (1948) Moedwil en misverstand (1948) De tranen der acacia\'s (1949) Het behouden huis (1952) Ik heb altijd gelijk (1952) Paranoia (1953) De God Denkbaar, Denkbaar de God (1956) Drie melodrama\'s (1957) Een landingspoging op Newfoundland (1957) De donkere kamer van Damokles (1958) De woeste wandeling (1962) Drie drama\'s (1962) Mandarijnen op zwavelzuur (1964) Het sadistische universum (1964, 2de dl. 1970) Nooit meer slapen (1966) Een wonderkind of een total loss (1967) Wittgenstein in de mode (1967) Overgebleven gedichten (1968) De laatste resten tropisch Nederland (1969) Fotobiografie (1969) Herinneringen van een engelbewaarder (1971) King Kong (1972) Het evangelie van O. Dapper Dapper (1973) Machines in bikini (1974) Periander (1974) Onder professoren (1975) De raadselachtige Multatuli (1976) Houten leeuwen en leeuwen van goud (1979) Ik draag geen helm met vederbos (1979) Filip\'s sonatine (1980) Homme\'s hoest (1980) Uit talloos veel miljoenen (1981) Geyerstein\'s dynamiek (1982) Klaas kwam niet (1983) De zegelring (1984) Relikwieën en documenten (1985) Een heilige van de horlogerie (1987) Mondelinge mededelingen (1987) Dinky Toys (1988) Door gevaarlijke gekken omringd (1988) Au pair (1989) Naar Magnitogorsk (1990) Vincent literator (1990) Wittgenstein (1990) De laatste roker (1991) Gitaarvissen en banjoklokken (1991) In de mist van het schimmenrijk (1993) Slechte kritieken gaan nooit verloren, goede ook niet, sinds kort (1993) Een foto uit eigen doos (1994) Malle Hugo (1994) Ruisend gruis (1995) De schrijfmachine mijmert gekkenpraat ([1989])
REACTIES
1 seconde geleden