Granida door P.C. Hooft

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover Granida
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2854 woorden
  • 7 december 2012
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
5 keer beoordeeld

Boek
Auteur
P.C. Hooft
Genre
Toneelstuk
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1605
Pagina's
95
Geschikt voor
bovenbouw vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Liefdesrelatie: happy end

Boekcover Granida
Shadow
Granida door P.C. Hooft
Shadow
ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

Gegevens van het boek

Auteur: Pieter Corneliszoon Hooft (1581 – 1647)

Titel: Granida

Voor het eerst gepubliceerd in: 1605

Inleiding en aantekeningen van: A.A. Verdenius en A. Zijderveld

Bezorgd door: C.A. Zaalberg

Omslagontwerp: onbekend

Uitgever: W.J. Thieme & Cie BV, Zutphen, 1975, 6e druk, Klassiek Letterkundig Pantheon 18

Aantal pagina’s: 95

Genre: toneelstuk

Samenvatting van het boek

In hun inleiding geven Verdenius en Zijderveld aan, dat dit herdersspel het gevolg was van een reis naar Italië van Hooft. Het maken van een dergelijke reis was in de zestiende en zeventiende eeuw voor kunstenaars heel gebruikelijk. In Italië waren pastorale drama’s heel gewoon en het is dan ook niet zo vreemd, dat Hooft hierdoor geïnspireerd raakte. Hij zal er ongetwijfeld zelf ook een aantal van gezien hebben. Ging het in deze spelen nog vooral om de zinnelijke liefde, Hooft legt veel meer de nadruk op de geestelijke en verheven liefde. Daarvan is Granida ook een duidelijk voorbeeld. De hoofdfiguur Daifilo transformeert van een lustzoeker tot een “hooggestemde aanbidder”.

Overigens betogen Verdenius en Zijderveld, dat Granida maar gedeeltelijk een herdersspel is. Slechts in het eerste bedrijf is een herderswereld te zien. Daarna verplaatst het toneel zich naar het Perzische hof van prinses Granida en haar vader, de koning.

Volgens Verdenius en Zijderveld heeft Hooft in dit toneelstuk zijn eigen idealen met betrekking tot huwelijk en staat weergegeven. Dat betekent, dat het dus ook om een oorspronkelijk stuk gaat en niet een imitatie is van andere stukken, hoewel Hooft zich daardoor uiteraard wel heeft laten inspireren.

Hooft geeft, voorafgaande aan het stuk, zelf in het kort de “inhoudt” weer. Daifilo maakt Dorilea het hof als plotseling de Perzische prinses Granida verschijnt die afgedwaald is van haar jachtpartij. Daifilo komt onder de indruk van de prinses en treedt in dienst van prins Tisiphernes die naar de hand van de prinses dingt. Dit laatste doet ook de Parthenprins Ostrobas. Daifilo en Granida gaan wat voor elkaar voelen en Daifilo strijdt in Tisiphernes’ plaats met Ostrobas en overwint. Daarna verdwijnen Daifilo en Granida samen. Ze doen het voorkomen alsof Granida door een god geschaakt is. Tisiphernes is erg teleurgesteld en Daifilo, die naar het hof is teruggekeerd om geen argwaan te wekken, troost hem. Tisiphernes besluit daarop zich van de wereld af te keren en te gaan reizen. De geest van Ostrobas verschijnt intussen aan een vriend van hem, Artabanus. Hij spoort hem aan wraak te nemen op Daifilo. Artabanus neemt Daifilo en Granida gevangen, maar Daifilo breekt los en begint met zijn belagers te vechten. Door dit rumoer wordt Tisiphernes, die toevallig in de buurt is, gealarmeerd en deze komt Daifilo te hulp en verslaat Artabanus. Het bedrog van Daifilo en Granida komt vervolgens uit, maar Tisiphernes is zo ontroerd over zo veel liefde tussen twee mensen, dat hij bij de koning bemiddelt, waardoor deze zich met zijn dochter verzoent en Granida met Daifilo laat trouwen.

In het eerste bedrijf zien we de herder Daifilo en de herderin Dorilea in een idyllisch landschap. Daifilo wil met Dorilea vrijen, maar Dorilea geeft haar eer niet zo maar prijs. Ze houdt zich schuil in de bosjes. Daifilo probeert Dorilea met allerlei zoete woordjes tot “de soete min” over te halen, maar Dorilea geeft aan, dat het haar verstandiger lijkt om dat toch maar niet te doen. Hun samenzijn wordt verstoord door de komst van prinses Granida die haar jachtgezelschap kwijtgeraakt is. Ze maakt zich aan Daifilo en Dorilea bekend als de erfprinses van Perzië en wil zich graag wat opfrissen. Daifilo gedraagt zich uitermate beleefd ten opzichte van Granida die daardoor zeer onder de indruk komt. Granida mijmert dan wat over het eenvoudige herdersgeluk, dat zo heel anders is dan het gekunstelde leven aan het hof waar vaak jaloezie en twist heersen.

Granida gaat op dit thema door en stelt, dat aan het hof edellieden vaak alleen iets doen om daar zelf beter van te worden. De eenvoudige gaven van de natuur zijn veel kostbaarder dan het goud en zilver aan het hof en het herdersvolk weet die ook beter te waarderen. Een “Rey van Jofferen” - het koor van (hof)dames - bevestigt wat Granida zojuist gezegd heeft en stelt het eenvoudige herdersleven boven het schijngenot van het koninklijke hof. Dan verschijnt het jachtgezelschap van Granida weer en gaat Granida met haar hovelingen weg. Daifilo mijmert vervolgens over het Perzische hof. Hij wil daar eigenlijk wel naar toe. Granida heeft ook gezegd, dat hij daar altijd welkom is. Dorilea waarschuwt Daifilo voor het hof. Het is daar volgens haar een schijnwereld waar iedereen een masker draagt. Men is daar alleen uit op het dienen van het eigenbelang. Dorilea waarschuwt Daifilo, dat hij niet weet wat het hof hem zal brengen. Daarom kan hij beter hier blijven. Daifilo volgt deze raad echter niet op.

In het tweede bedrijf treffen we Daifilo aan het Perzische hof aan, waar hij als dienaar van prins Tisiphernes werkzaam is. Tisiphernes is een van de mededingers naar de hand van Granida. Daifilo is inmiddels verliefd geworden op de prinses, maar beseft, dat hij haar als eenvoudige herder niet krijgen kan. Hij stelt zich daarom tevreden met zijn werk als dienaar, omdat hij zo ook in de buurt van Granida zijn kan. Tisiphernes hoopt, dat de koning nu eindelijk eens beslissen zal aan wie hij zijn dochter ten huwelijk gaat geven. De koning heeft vervolgens een gesprek met Tisiphernes en Ostrobas, de prins der Parthen en ook een huwelijkskandidaat. De koning kan niet kiezen tussen de twee prinsen en geeft aan, dat ze zelf maar moeten uitmaken wie met de prinses zal trouwen. Ostrobas is een man van oorlog en vechten en geeft aan, dat hij niet vrijwillig van Granida afstand zal doen. Er moet wat hem betreft dus maar gevochten worden om haar hand. Tisiphernes neemt de uitdaging aan en de volgende morgen zal het tweegevecht plaatsvinden. De overwinnaar zal met Granida mogen trouwen.

Granida beklaagt intussen haar lot. Ook zij is inmiddels in liefde voor Daifilo ontstoken. Zij beseft echter ook, dat hij niet van gelijke geboorte is en dus haar echtgenoot niet kan worden. Zij hoopt dan maar, dat Tisiphernes zal winnen, omdat zij hem liever heeft dan Ostrobas. Die avond verschijnt Daifilo nog onder het raam van Granida’s kamer. Zijn liefde voor de prinses trekt hem namelijk onweerstaanbaar naar haar paleis. Hij merkt echter niet, dat Granida hem vanachter het vensterglas gadeslaat. Om ontdekking te voorkomen gaat Daifilo na een tijdje weer weg. Granida beklaagt vervolgens hun situatie. Zij en Daifilo houden van elkaar, maar het standsverschil belet hun elkaar de liefde te verklaren.

In het derde bedrijf stelt Daifilo Tisiphernes voor, dat hij in de plaats van Tisiphernes wil treden om zo Ostrobas te verslaan. Door het gesloten vizier van de helm zal niemand kunnen zien, dat niet Tisiphernes maar Daifilo de strijd met Ostrobas aangaat. Tisiphernes ziet er eerst niet veel in, maar hij laat zich uiteindelijk door Daifilo overhalen en geeft zijn toestemming. Daifilo doet zijn wapenrusting aan en verslaat in het tweegevecht Ostrobas. De koning is blij en verklaart Tisiphernes overwinnaar (hij weet niet, dat Daifilo in werkelijkheid de strijd gestreden heeft). Daifilo vertrekt onopvallend van het strijdtoneel en gaat weer naar het raam van Granida’s kamer. Granida ziet hem komen en laat haar kamenier Daifilo binnen roepen. Daifilo geeft aan, dat hij graag in haar nabijheid is. Granida antwoordt, dat ze Daifilo door het raam wel gehoord heeft en zijn gevoelens dus kent. Granida geeft ook aan, dat ze van Daifilo is gaan houden en ze stelt hem voor samen uit het paleis weg te vluchten. Daifilo waarschuwt Granida, dat het herdersleven heel anders is dan het leven van een prinses. Hij denkt, dat Granida daar snel genoeg van zal gaan krijgen. Granida stelt hem echter gerust. Ze heeft er goed over nagedacht en samen zullen ze zich er wel door heen slaan. Ze besluiten dan het voorstel van Granida alsnog uit te voeren. Om de afwezigheid van Granida te kunnen verklaren besluiten ze de kamenier de koning een verhaaltje op de mouw te laten spelden.

In het vierde bedrijf ontmoeten Daifilo en Tisiphernes elkaar weer. Het is inmiddels een dag later en Tisiphernes wil nu zijn toekomstige echtgenote gaan opzoeken. Dan arriveert de kamenier van Granida. Zij is nogal opgewonden en vraagt om de aanwezigheid van de koning. Als deze komt, vertelt de kamenier wat er met intussen (zogenaamd) met Granida gebeurd is. Granida was niet zo gelukkig met het aanstaande huwelijk en bad de goden dus om hulp. De goden verhoorden het gebed van Granida. Plotseling was er een geluid in haar kamer en hoorden haar dienaressen muziek. Ook waren er opeens godinnen en Granida transformeerde vervolgens tot een godin en werd door de goden in de hemel opgenomen om daar aan een god uitgehuwelijkt te worden. Granida is dus, met andere woorden, door de goden geschaakt. De koning laat een en ander onderzoeken en constateert, dat Granida verdwenen is. In haar kamer wordt een “goddelijcke reuck” waargenomen. Op grond hiervan concludeert de koning, dat het verhaal van de kamenier dus waar is. Hij legt zich er vervolgens bij neer.

Tisiphernes is door het verhaal van de kamenier teleurgesteld. Hij heeft zo veel in dit huwelijk geïnvesteerd en het is nu allemaal tevergeefs gebleken. Hij treurt dus in plaats van dat hij blij is voor Granida. De koning is enigszins teleurgesteld door deze houding van Tisiphernes. Het is voor zijn dochter immers een grote eer om bij de goden te mogen verblijven. Tisiphernes geeft aan nu van de wereld te walgen en wil verder als dolende ridder rond gaan trekken. Hij wil de verantwoordelijkheid als prins over zijn eigen gebieden overdragen aan Daifilo, omdat hij vindt, dat deze dat verdient. De koning is het daar mee eens, maar Daifilo weigert deze eer. Hij zegt, dat hij niet naar het hof is gekomen voor eigen gewin. Hij wilde slechts Granida dienen en hij verkiest nu verder het eenvoudige leven als herder. Wel zegt hij, dat hij als zaakwaarnemer voor Tisiphernes wil optreden totdat deze weer besluit zijn eigenlijke leven als prins op te pakken. De koning geeft aan deze houding van Daifilo vorstelijk te vinden.

In het vijfde bedrijf verschijnt de geest van de dode Ostrobas in een droom aan zijn vriend Artabanus. Ostrobas wil, dat Artabanus hem wreekt, omdat hij niet door een prins (Tisiphernes) gedood is, maar slechts door een eenvoudige herder (Daifilo) en dat dan ook nog op een bedrieglijke wijze (Ostrobas wist immers niet, dat Daifilo in de plaats van zijn heer vocht). Artabanus gaat onmiddellijk op pad om de opdracht uit te voeren. Intussen heeft Daifilo Granida op het platteland ondergebracht bij zijn zuster. Granida geniet daar van de idyllische natuur. Als Daifilo zich bij haar voegt, genieten ze van elkaar en van de natuur. Dan worden ze overvallen door Artabanus met zijn mannen. Daifilo en Granida worden gevangen genomen. Als Artabanus door krijgt wie Granida is, besluit hij beiden op het graf van Ostrobas ter dood te brengen. Daifilo weet zich op een gegeven moment echter van zijn boeien te bevrijden en start een gevecht. Juist op dat moment komt ook Tisiphernes te hulp. Hij was toevallig in de buurt en hoorde het rumoer. Artabanus en zijn mannen worden nu op hun beurt overmeesterd. Artabanus vertelt Tisiphernes dan de waarheid met betrekking tot de zogenaamde schaking door de goden van Granida en vindt, dat Tisiphernes zich nu moet wreken op Daifilo en Granida. Zijn goede naam is door hen immers ook besmeurd.

Daifilo legt Tisiphernes uit, dat de hele geschiedenis van de zogenaamde schaking het gevolg is van de wens van Granida. Daifilo heeft zich aanvankelijk tegen dit plan verzet en gunde Granida slechts aan Tisiphernes als echtgenote, omdat hij heel goed wist, dat het standsverschil tussen hem en Granida te groot was. Uiteindelijk gaf Daifilo toe aan de wens van Granida. Granida geeft ook aan, dat alles alleen haar schuld is. Zij vindt dan ook, dat alleen zij gestraft zou moeten worden, waarop Daifilo weer aangeeft, dat hij zich graag in haar plaats wil stellen. Tisiphernes is door dit alles zo onder de indruk gekomen van de oprechte liefde tussen Granida en Daifilo, dat hij geen van beiden wil straffen. Hij vindt, dat beiden met elkaar moeten trouwen en wil zich daarvoor van ganser harte inzetten. Hij zendt alvast een paar van zijn mensen naar de koning om hem dit verhaal te vertellen. Als het gezelschap vervolgens aan het hof terugkeert, komt de koning zijn dochter tegemoet. Hij is blij, dat ze weer thuis is en stemt ook van ganser harte in met een huwelijk tussen zijn dochter en Daifilo. Artabanus wordt op verzoek van Daifilo vrijgelaten, waarna het hele hof aan het feesten slaat.      

Beoordeling van het boek

Hooft was een zeer veelzijdig man. Hij studeerde rechten in Leiden en was daarnaast ook historicus, dichter en (toneel)schrijver. Hij was een van de grondleggers van de Nederlandse literatuur. Het is dan ook niet zo vreemd, dat de belangrijkste Nederlandse literatuurprijs naar hem vernoemd is, namelijk de P.C. Hooft-prijs. Deze prijs werd in 1947 ingesteld in het driehonderdste sterfjaar van Hooft. De prijs wordt jaarlijks toegekend - door een onafhankelijke stichting- en is een prijs voor het gehele oeuvre van een schrijver of dichter. Belangrijke winnaars waren o.a. Simon Vestdijk, F. Bordewijk en Harry Mulisch.

Hooft stamde uit een Amsterdams regentengeslacht. Zijn vader was o.a. burgemeester van Amsterdam. Hooft Sr. stuurde zijn zoon op zijn zeventiende op reis naar Italië, iets wat toen heel gewoon was. Hooft Jr. raakte daar echter zo onder de indruk van de cultuur van de Italiaanse Renaissance, dat hij daaraan zijn verdere leven wilde wijden in plaats van in de handel te gaan, zoals zijn vader eigenlijk wilde. Hooft werd in Nederland een exponent van de Renaissance en had ook verlichte ideeën.

Naast zijn literaire activiteiten was Hooft ook bestuurlijk actief. Zo was hij drost - een belangrijk juridisch ambtenaar - van Muiden en baljuw - een belangrijk rechtsprekend ambtenaar - van Naarden en Gooiland. Hooft was ook dijkgraaf van o.a. Weesp. Hij woonde ruim veertig jaar op het bekende Muiderslot. Daar kwamen geregeld kunstenaars en geleerden zoals Constantijn Huygens, Jan Pieterszoon Sweelinck en Joost van den Vondel over de vloer. Zij spraken dan veel over literatuur en wetenschap. Deze bijeenkomsten kregen later de naam van “Muiderkring”.

Hooft had een humanistische levensvisie. Hij was niet religieus aangelegd en was dan ook geen lid van een bepaalde kerk. In de latere strijd tussen katholieken en protestanten nam hij geen standpunt in. Hij hield zich daar buiten.

Ik vond het leuk om dit stuk van Hooft te lezen. Het verhaal is op zich goed te volgen en logisch opgebouwd. Het Oudnederlands is echter niet altijd gemakkelijk leesbaar. De zinsconstructies zijn soms nogal ingewikkeld en dat geldt af en toe ook voor het taalgebruik. Het stuk is echter dankzij de heldere toelichting en noten toch goed leesbaar. Ook de humor ontbreekt niet. Deze begint gelijk al in het eerste bedrijf in het eerste couplet. Dorilea geeft daar aan, dat, als de bosjes in het landschap eens zouden kunnen spreken, zij heel wat te vertellen zouden hebben over allerlei vrijages tussen herders en herderinnen die zich daar afgespeeld hebben.

Opvallend is hoe Hooft omgaat met de figuur van Daifilo. Hij transformeert hem - de inleiders geven het al aan - van eenvoudige herder tot hoogstaande persoonlijkheid. Aan het begin van het stuk is Daifilo immers niets meer dan een eenvoudige herder die zijn erotische lusten najaagt (hij wil namelijk Dorilea veroveren). Aan het einde van het vierde bedrijf is hij door zijn gedrag inmiddels zo hoog in aller achting gestegen, dat Tisiphernes hem zelfs zijn prinselijke titel wil overdragen. Daifilo weigert dat, waardoor hij echter gelijk weer in de achting van de koning stijgt. Die vindt zijn houding namelijk “vorstelijk”. Daarmee wordt, denk ik, vooruitgelopen op het huwelijk tussen Daifilo en Granida. Daifilo is weliswaar niet van vorstelijken bloede, maar qua houding en instelling wel. Hij is in het vijfde bedrijf dus in zekere zin getransformeerd tot een in wezen gelijkwaardige partner van Granida. En dat was natuurlijk ook nodig om het spelende standsverschil te kunnen opheffen c.q. te omzeilen.

Overigens kun je ook nog kritiek leveren op het in de vorige alinea gestelde. Dat Daifilo een edel gemoed heeft, is wel duidelijk, denk ik. Maar hij is en blijft toch ook een bedrieger, want hij speldt niet alleen zijn heer (Tisiphernes), maar ook de koning een verhaal op de mouw. Weliswaar gaat het verhaal om te vluchten en nadien de zogenaamde schaking door de goden van Granida uit, maar Daifilo neemt de verantwoordelijkheid daarvoor toch ook over door er in mee te gaan. Het blijft al met al dus toch een wat geforceerde constructie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.