Fidessa - Louis Couperus
Nimfen: Zijn allemaal altijd naakt. Hebben niet lief, slapen niet uit moeheid, kennen geen oorlog. Hun leven is doelloos, gedachteloos, zorgeloos, dansend en zwevend, zonder liefde, zonder leed.
Fidessa: vader is vorst van de zee en woont diep onder de golven in een paleis van koraal, dat de zeedraken bewaken. Moeder is gestorven in een zonnestraal. Talloze broers en zussen, kent ze niet allen.
Sanse-Joye: mens, is geharnast. Het harnas is hem. Voeren oorlog. Slapen van moeheid, van het dragen van het harnas. Paarden waren ook geharnast. Naaktheid is zonde voor de mens. Nimfen en mensen mogen niet samen zijn. Het dragen van een harnas is voor mensen hun zedelijkheid, hun eer, hun voordeel en hun trots.
Zegt: de harp is niets dan een droom en de eenhoorn niets als een nachtmerrie.
De nimfen willen een eenhoorn vangen. Fidessa springt om zijn nek om hem te temmen. De eenhoorn kan niet getemd worden en neemt haar mee door het woud, naar de stad. In de stad beschermt Sans-Joye haar. De volgende dag brengt hij haar terug, door het woud, naar haar weide. Het afscheid doet beide pijn: Sans-Joye heeft Fidessa het leed geleerd. Fidessa wil zich bekeren zodat ze met Sans-Joye mee terug kan naar de stad. Ze wil zich laten harnassen. Ze gaat met Sans-Joye op zijn paard terug naar de stad. Eenmaal bij hem thuis vliegt ze uit het raam, hoger en hoger. Boven kan ze ompantserd worden. De man weigert haar te ompantseren omdat ze te mooi is. De man ompantsert haar uiteindelijk toch. Het duurt zeven dagen voordat haar harnas klaar is. Na zeven dagen moet ze de bergen aflopen, terug naar de stad, naar Sans-Joye. Als ze daar aan komt is Sans-Joye gevangen genomen omdat hij met een nimf leefde. Fidessa wordt ook opgepakt omdat ze denken dat ze een spion is: haar harnas is anders dan de anderen. In de gevangenis komt ze Sans-Joye tegen. Ze liggen samen dagen in de gevangenis. Sans-Joye voelt dat hij dood gaat. Dan komen er mensen binnen die zeggen dat de koning hem vergeeft en dat hij moet vechten omdat de stad in brand staat. Sans-Joye gaat vechten en Fidessa gaat met hem mee. Ze verslaan de vijand. Sans-Joye voelt nu dat hij echt dood gaat. Hij sterft in Fidessa’s armen. Fidessa steekt zichzelf met een dolk en sterft ook. Ze zijn samen in de wolken en zien ineens de eenhoorn. De eenhoorn leidt ze hoger en hoger tot ze bij de sfeer van edele mannen aankomen. Fidessa en Sans-Joye worden gescheiden. Fidessa moet verder gaan maar ze roept de eenhoorn en zegt dat ze terug wil naar Sans-Joye. Ze heeft hem lief, is hem trouw en wil samen met hem werken aan de Allereerste Rechtvaardigheid.
Nimfen: Zijn allemaal altijd naakt. Hebben niet lief, slapen niet uit moeheid, kennen geen oorlog. Hun leven is doelloos, gedachteloos, zorgeloos, dansend en zwevend, zonder liefde, zonder leed.
Fidessa: vader is vorst van de zee en woont diep onder de golven in een paleis van koraal, dat de zeedraken bewaken. Moeder is gestorven in een zonnestraal. Talloze broers en zussen, kent ze niet allen.
Sanse-Joye: mens, is geharnast. Het harnas is hem. Voeren oorlog. Slapen van moeheid, van het dragen van het harnas. Paarden waren ook geharnast. Naaktheid is zonde voor de mens. Nimfen en mensen mogen niet samen zijn. Het dragen van een harnas is voor mensen hun zedelijkheid, hun eer, hun voordeel en hun trots.
De nimfen willen een eenhoorn vangen. Fidessa springt om zijn nek om hem te temmen. De eenhoorn kan niet getemd worden en neemt haar mee door het woud, naar de stad. In de stad beschermt Sans-Joye haar. De volgende dag brengt hij haar terug, door het woud, naar haar weide. Het afscheid doet beide pijn: Sans-Joye heeft Fidessa het leed geleerd. Fidessa wil zich bekeren zodat ze met Sans-Joye mee terug kan naar de stad. Ze wil zich laten harnassen. Ze gaat met Sans-Joye op zijn paard terug naar de stad. Eenmaal bij hem thuis vliegt ze uit het raam, hoger en hoger. Boven kan ze ompantserd worden. De man weigert haar te ompantseren omdat ze te mooi is. De man ompantsert haar uiteindelijk toch. Het duurt zeven dagen voordat haar harnas klaar is. Na zeven dagen moet ze de bergen aflopen, terug naar de stad, naar Sans-Joye. Als ze daar aan komt is Sans-Joye gevangen genomen omdat hij met een nimf leefde. Fidessa wordt ook opgepakt omdat ze denken dat ze een spion is: haar harnas is anders dan de anderen. In de gevangenis komt ze Sans-Joye tegen. Ze liggen samen dagen in de gevangenis. Sans-Joye voelt dat hij dood gaat. Dan komen er mensen binnen die zeggen dat de koning hem vergeeft en dat hij moet vechten omdat de stad in brand staat. Sans-Joye gaat vechten en Fidessa gaat met hem mee. Ze verslaan de vijand. Sans-Joye voelt nu dat hij echt dood gaat. Hij sterft in Fidessa’s armen. Fidessa steekt zichzelf met een dolk en sterft ook. Ze zijn samen in de wolken en zien ineens de eenhoorn. De eenhoorn leidt ze hoger en hoger tot ze bij de sfeer van edele mannen aankomen. Fidessa en Sans-Joye worden gescheiden. Fidessa moet verder gaan maar ze roept de eenhoorn en zegt dat ze terug wil naar Sans-Joye. Ze heeft hem lief, is hem trouw en wil samen met hem werken aan de Allereerste Rechtvaardigheid.
REACTIES
1 seconde geleden