Informatie over het boek
Het boek heet Fausto Koppie, het was het kinderboekenweekgeschenk in 1994. De auteur is Anke de Vries. Het is uitgeven door Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek ook wel het CPNB genoemd.
Hoofd- en bijpersonen
De hoofdpersoon heet Stijn. Zijn achternaam weet ik niet en deze wordt ook niet genoemd. Stijn is een jongen van ongeveer 12 jaar en hij heeft sproeten op zijn gezicht. Ik zou hem het best kunnen beschrijven als een aardige, rustige en fantasierijke jongen die veel van wielrennen houdt. Wat ik gek van het verhaal vindt is dat Stijn vrij weinig verandert. Dat hij aan het eind wat zelfverzekerder is merk je wel, ook heeft hij op het eind een vriendin en een fiets. Een heel belangrijk (bij)persoon is meneer Roeleveld, hij verandert wel duidelijk. Aan het eind is hij veel gelukkiger dan in het begin, dat komt doordat hij een hond krijgt. Sabien is een van de bijpersonen. Zij verandert niet, net als de familie van Stijn. Alleen Stijn leer je van binnen kennen alhoewel je ook een aardig beeld krijgt van meneer Roeleveld. Het verhaal speelt zich af in de winkel, op straat en bij Stijn thuis. De duur van het verhaal is ongeveer 5 maanden. Dit weet ik omdat bij het begin en op het eind van het verhaal wordt geschreven over de kalender die op de werkplaats hangt van meneer Roeleveld. Alleen op het eind is er een terugblik op het leven van meneer Roeleveld. Hierdoor krijg je de verklaring waarom hij eerder in het boek vreemd gedrag vertoonde. Ik denk dat het de bedoeling is geweest van de schrijfster om een leuk boek te schrijven dat voor meerdere leeftijden geschikt is en dat het dus zo ook een lokkertje werd om een boek aan te schaffen boven de F25,-. Ik vind de beste omschrijving voor dit verhaal dat het een avontuurlijk en eigentijds verhaal is.
Verslag
Stijn houdt erg veel van racefietsen. Maar hij kan geen racefiets kopen want, hij heeft te weinig geld. Hij probeert wel geld bij elkaar te sparen met zijn krantenwijk en auto's wassen maar ook dat schiet niet echt op. Als er een nieuwe fietsenmaker in de stad is gekomen gaat hij direct even een kijkje nemen. Binnen staan allerlei mooie fietsen: mountainbikes, ligfietsen, wielrenfietsen te veel om op te noemen. Maar helemaal achter in het magazijn staat de allermooiste fiets die hij ooit heeft gezien. Er staat Fausto Koppie op. Stijn kent Fausto Koppie wel. Het was een hele bekende wegwielrenner uit de jaren 40 en 50. Als Stijn aan de eigenaar van de fietsenzaak vraagt of de fiets te koop is blijkt deze niet te koop te zijn omdat hij hemzelf ontworpen en gemaakt heeft. Stijn vindt het heel knap dat de meneer hem zelf ontworpen heeft.
Hij komt nou regelmatig in de zaak van meneer Roeleveld en altijd helpt hij hem met een of ander klusje. Elke keer gaat hij even kijken of de Fausto Koppie er nog staat. Onder tussen praten de twee veel over wielrennen en over Fausto Koppie. Als Stijn meneer Roeleveld voorstelt om de fiets in de etalage van de winkel te zetten, reageert hij heel gek: hij zegt niets terug. En langzaam maar zeker begint Stijn zo te begrijpen dat er iets bijzonders is met die fiets, behalve dat hij hem zelf ontworpen heeft en dat er maar een van is. Als de fiets van Stijn kapot is en als hij de volgende dag auto's moet wassen, mag hij van meneer Roeleveld op de Fausto Koppie rijden. Stijn vindt dat helemaal geweldig en ze spreken af dat hij om 9 uur 's ochtends de fiets komt ophalen.
Hij kan het zelf nog amper geloven dat hij op de Fausto Koppie mag fietsen. En het lijkt dan ook een eeuwigheid te duren voor dat het 9 uur is. Maar als hij eenmaal op de fiets zit lijkt hij alles zijn te vergeten, hij gaat als een speer. Bergje op bergje af, laantje in laantje uit. En voordat hij het weet is hij er bijna. En dan gebeurt het in de laatste bocht. Vlak voor hem steekt iemand over en hij knijpt zo hard als hij kan in zijn remmen en vervolgens slipt hij. Als hij op staat ziet hij dat hij bijna een meisje omver had gereden. Dan kijkt hij naar de fiets, die is gelukkig nog heel. Overal liggen de boodschappen van het meisje op de grond. Tijdens het oprapen van de boodschappen maken ze al snel kennis. Het meisje heet Sabien, is ongeveer even oud en is aan het boodschappen doen voor iemand uit haar buurt. Haar broer spaart ook plaatjes van wielrenners en als Stijn weg wil fietsen geeft Sabien hem nog even haar nummer en adres. Als hij klaar is met het auto's wassen en de fiets terug brengt naar meneer Roeleveld kan hij maar een ding zeggen: wat een wereldfiets!
Stijn en Sabien spreken af om de volgende zaterdag samen auto's te gaan wassen. En dan mag hij weer op de Fausto Koppie rijden, nog steeds vindt hij de fiets een absolute wereldfiets. Als Stijn de volgende dag naar de winkel gaat hangt er een bordje op de deur: 'gesloten'. Stijns mond valt open van verbazing, want de winkel was nooit dicht op donderdag. Terwijl hij denkt over de dingen die er aan de hand zouden kunnen zijn fietst hij naar het kanaal. Bij het kanaal aangekomen ziet hij meneer Roeleveld wandelen op de kade. Snel verstopt Stijn zich achter een geparkeerde auto. Terwijl meneer Roeleveld rustig en al nadenkende doorloopt, ziet hij niet dat een meisje bijna in het water valt vanaf een woonboot. Pas als het meisje schreeuwt rent meneer Roeleveld er naar toe pakt haar beet en redt haar. Op dat moment komt de moeder van het meisje naar buiten en wordt boos op meneer Roeleveld. Even later ziet Stijn dat hij van de woonboot de op wal springt en snel wegloopt.
Als Stijn en Sabien tijdens het auto's wassen een zwerfhond tegen komen, nemen ze deze mee naar de winkel omdat ze denken dat meneer Roeleveld wel wat gezelschap wil. Hij vindt echter dat het dier naar het asiel moet, maar na enkele dagen raakt meneer Roeleveld eraan gehecht. Het dier krijgt ook een naam Raadsel. Stijn en Sabien vinden het een gekke naam, maar zeggen er niets over. Als Stijn de volgende morgen langs de winkel naar school fietst ziet hij een groepje mensen staan voor de winkel. Er blijkt dat er een ruit is in gegooid en omdat meneer Roeleveld niet boven de winkel woont, hebben andere mensen de ruit met planken bedekt. Maar hij vindt het geen ramp en laat de ruit gewoon repareren. Een paar dagen later sneuvelen er ook verder op in de straat twee ruiten. Het bleek dus gewoon vandalisme te zijn.
Als Stijn bezig is de Fausto Koppie schoon te maken, begint meneer Roeleveld plotseling te vertellen. Hij was vroeger getrouwd geweest en zijn vrouw was kort na de geboorte van zijn zoontje Arjen doodgegaan. Hij was ontroostbaar, maar Arjen sleepte hem erdoorheen. Al gauw werd hij net zo'n wielergek als zijn vader, op zijn verjaardag moest hij een te gek cadeau hebben vond hij. En dus maakte hij de Fausto Koppie. Op vakantie in Italië werd Arjen plotseling ziek en ging dood. Weer was hij ontroostbaar maar dit keer was er niemand die hem kon helpen.
Dus besloot hij ergens anders een nieuw leven op te bouwen. Het enige wat hij al die tijd miste bij het opbouwen van zijn nieuwe leven was gezelschap, maar nu heeft hij Raadsel.
Als Stijn de volgende morgen naar de winkel toe gaat om een fiets te kopen (hij heeft eindelijk genoeg geld). Zet meneer Roeleveld een bordje op de Fausto Koppie: te koop.
Informatie over de schrijver
Anke de Vries is geboren op 5 December 1937 en heeft een schrijverscursus gedaan als opleiding. Haar debuut maakte ze met het boek: De vleugels van Wouter Pannekoek uit 1972. Nu schrijft ze prentenboeken, volksverhalen en natuurlijk kinderboeken. Haar boeken baseert ze op feiten waarbij ze de namen verandert. Andere boeken die ze heeft geschreven zijn: Blauwe plekken uit 1992 deze werd bekroond door de Nederlandse Kinderjury en Het geheim van Moreis Besjoer hiermee won ze de zilveren Griffel in 1976.
REACTIES
1 seconde geleden