1. inhoudsweergave God roept de Dood bij zich, en zegt dat hij Elckerlijc moet gaan halen, en dat hij hem bij God moet brengen om rekeningschap af te leggen. De Dood gehoorzaamt en zoekt Elckerlijc op. Hij zegt hem dat hij met hem mee moet. Elckerlijc is daardoor geschokt omdat hij het helemaal niet had verwacht. Hij vraagt de Dood of hij niet een uitzondering wil maken voor hem. Als die weigert, probeert hij hem zelfs om te kopen met zijn geld: “Doot, wildi van mi hebben goede? Duysent pont sal ic u gheven, Opdat ic behouden mach mijn leven.” (blz. 16) De Dood weigert het, maar na een lange smeekbede van Elckerlijc geeft hij hem uitstel tot het einde van de dag. Elckerlijc is wanhopig omdat hij helemaal niets heeft gedaan om zich hierop voor te bereiden. Dan verschijnt Vriendschap. Elckerlijc vraagt hem of hij niet mee wil op zijn reis. Vriendschap wil wel mee. Maar nadat hij te horen krijgt dat er geen terugkeer mogelijk is, trekt hij zich terug en weigert halsstarrig. “Hier en wil ic niet mede, god weet! Maer woudi pelgrimagie gaen, Oft woudi yemant doot slaen, Ic hulpen ontslippen tot in die broock ende cloven ontween.” (blz. 26) Hij vertrekt, en Elckerlijc zit alleen. Dan vraagt Elckerlijc aan zijn Verwanten en zijn Familie of die hem niet willen helpen. Die willen er al meteen niets van weten en gaan weer weg. Dan roept Elckerlijc zijn Bezit bij zich. Bezit verzekert de wat verslagen Elckerlijc dat hij hem zal helpen met alles wat hij heeft. Maar als Elckerlijc hem duidelijk maakt dat het niet om iets aards gaat, protesteert hij ertegen, omdat hij niet wil. Hij legt uit dat hij ook niet mee kán, omdat Elckerlijc hem alleen maar in leen van God heeft. Bezit gaat weg, en Elckerlijc zit weer alleen. “Waendi dat ic u sal volghen, Elckerlijc, Van deser werelt? neen ic sekerlijc!” (blz. 34) Hij besluit om naar Deugd te gaan. Maar die is erg ziek omdat Elckerlijc hem nogal verwaarloosd heeft. Hij wil dat Inkeer hem helpt, omdat die Elckerlijc kan laten zien hoe hij zich moet voorbereiden op zijn reis. Inkeer verschijnt, en zegt dat ze Elckerlijc inderdaad onder haar hoede wil nemen. “Elckerlijc, ick sal u bewaren.” (blz. 38) Elckerlijc en Inkeer laten Deugd alleen en gaan naar de kerk, waar Biecht is. Elckerlijc doet zijn biecht bij hem. Hierdoor wordt Deugd weer beter, en heeft hij genoeg kracht om mee te gaan. Deugd meldt dat er nog vier anderen met hem mee moeten: Wijsheid, Kracht, Schoonheid en zijn Vijf Zinnen. Die komen dan ook meteen aanlopen. Elckerlijc gaat met zijn hele gevolg naar zijn graf. Hij zegt dat hij in de kuil moet gaan liggen om zijn reis te volbrengen. Maar schoonheid weigert daar in te gaan, en vertrekt. Dan volgen ook Kracht, Wijsheid en Vijf Zinnen. “Och al mist, dat god niet en si. Schoonheyt,cracht ende vroescap groot, Het vliet van Elckerlijc, als coemt de doot. Arm mensche, waer sal ic nu op lenen?” (blz. 58) Deugd verzekert Elckerlijc dat hij altijd bij hem zal blijven, wat er ook gebeurt. Als Elckerlijc vraagt of Inkeer dat ook doet, zegt die dat hij zal blijven tot aan het einde van Elckerlijcs leven, maar ook niet langer. Dan verschijnt een engel, die Elckerlijcs ziel (met Deugd erbij) mee naar de hemel brengt.
2. interne gegevens
2.1 De titelverklaring De titel die op het boekje staat die wij moesten lezen is Elckerlijc. Dit is niet de volledige titel, die is: Den spyeghel der Salicheyt van Elcerlijc. Hoe dat Elckerlijc mensche wert ghedaecht Gode rekeninghe te doen. Het eerste gedeelte van de volledige titel geeft aan hoe het stuk gelezen moet worden; het is een spiegel, een verhaal waarvan elk mens moet leren. Zie regel 877 t/m 883: “Merct desen spieghel, hebten voer oghen, ende wilt u van hovardien poghen, ende oec van allen sonden met. Nu laet ons bidden onghelet, dat dit Elckerlijc mensche moet vesten, dat we voer gode suver comen ten lesten.” Dit wil de mensen het verkeerde van hun levenswijze laten zien, in de hoop dat ze het voorbeeld van de hoofdpersoon zullen volgen. Het tweede deel van de titel geeft de inhoud van het stuk aan. De titel Elckerlijc geeft de naam van de hoofdpersoon aan. Die naam heeft een dubbele betekenis, op het eerste gezicht zou je denken dat dit een gewone naam is, maar het betekent iedereen. De persoon Elckerlijc geeft dus iedereen aan. Waarschijnlijk is dit gedaan zodat iedereen zich kon identificeren met de hoofdpersoon en zich, na het stuk gelezen te hebben, aangesproken zou voelen en zijn/ haar leven zou beteren.
2.2 Het thema Het thema geldt voor iedereen, van alle tijden en alle plaatsen: ieder mens moet eens sterven en dan kan alleen de deugd hem kracht geven; alles verdwijnt een keer, behalve de deugd. Zie regel 835 t/m 836: “Nu merct, hoet nu al van mi vliet, sonder mijn duecht, die wil mit mi varen.”
2.3 De motieven -‘rekeninghe doen’ (rekenschap afleggen voor God), zie regel 97: “Rekeninghe te doen voer gode bloot.” Volgens het leenrecht mocht degene die zich moest verantwoorden adviseurs meenemen. Het rekenschap-motief komt ook in de Bijbel voor (zie de gelijkenis over de talenten in Mattheüs 25: “Want aan een ieder die heeft zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden.”). -een ‘pelgrimagie gaen’ (een pelgrimstocht maken, dat wil zeggen: sterven). Zie regel 253: “Maer woudi pelgrimagie gaen…” In de middeleeuwen was het op pelgrimtocht gaan een gangbare straf, die bij een niet te ernstig misdrijf afgekocht kon worden. Sterven werd vaak voorgesteld als een reis naar een onbekend land. In Elckerlijc wordt de dood niet als iets afschrikwekkends gezien, maar van de zakelijke, zelfs positieve kant bekeken. - spiegel-motief: het stuk is lerend en ook tot doel mensen aan te zetten tot beter leven. Het stuk dient als een spiegel voor de mens. -bijbelse motieven (rechtvaardig tegenover onrechtvaardig leven, berouw, inkeer) en godsdienstige elementen (met name Rooms-katholieke, zoals biecht, sacramenten, hoofdzonden en goede werken).
2.4 Personages De hoofdpersoon in het verhaal is Elckerlijc. Hij staat symbool voor iedereen, ongeacht rang of stand. Elckerlijc is in het midden van zijn leven, zie regel 173: ”na noene”. Hij heeft God verwaarloosd, hij denkt alleen maar aan zijn bezit en daarvoor wordt hij gestraft. God voelt zich verwaarloosd door Elckerlijc. Als leenheer vraagt hij van Elckerlijc rekenschap. De Doot (de dood) is het hulpje, de boodschapper van God die niemand spaart. Gheselscap, Maghe en Neve (vriendschap, verwanten en familie) zijn de mensen om Elckerlijc heen, maar zij laten hem in de steek. Tgoet (het bezit) is door Elckerlijc niet goed beheerd. Daarvoor moet hij zijn rekening betalen. Duegt, Vroetscap, Cracht, Schoonheit en Vijf Sinnen (deugd, wijsheid, kracht, schoonheid en de vijf zinnen) zijn allemaal eigenschappen van een mens. Kennisse (inkeer) is de kennis van God, die zegt dat Elckerlijc met behulp van Biechte (de biecht) Duegt kan beter maken. Alle personages vertegenwoordigen dus personen of eigenschappen.
2.5 Opbouw Het stuk kun je in drie verschillende stukken indelen: De inleiding, waarin God zijn blik vanuit de hemel op de mensen richt; Het eigenlijke spel, dat een symmetrische bouw heeft. Eerst wordt het onrechtvaardige leven van Elckerlijc zichtbaar gemaakt door vijf personages ( Gheselscap, Maghe, Neve, Tgoet en de zieke Duecht). En nadat hij tot inkeer is gekomen, wordt zijn rechtvaardige leven zichtbaar gemaakt door vijf personages ( de genezen Duecht, Wijsheit, Cracht, Schoonheit en Vijf Sinnen); In het derde stuk is de aandacht van de mens op God gericht. Grofweg ziet het er dan als volgt uit: Proloog – onrechtvaardig leven – inkeer – rechtvaardig leven – epiloog
2.6 Plaats en tijd Doordat de hoofdpersoon de naam van het publiek draagt, is er geen afstand tussen spelers en toeschouwers. Over hoe het stuk werd opgevoerd is niets met zekerheid bekend. Men gaat er van uit dat het stuk in de open lucht gespeeld werd, op een houten stellage, die verdeeld was in twee verdiepingen. Deze stelde hemel en aarde voor. Alles speelt zich af op 1 dag: Aldus bereyt u in desen dach (regel 156) Het verhaal staat op het randje van verleden tijd en toekomst. Er wordt eerder gebruik gemaakt van een gestolde tijd dan van tijdsverloop.
3. middeleeuwse kenmerken
3.1 Trouw aan God centraal
In het stuk elckerlijc is trouw aan God ontzettend belangrijk. Het hele verhaal gaat daar over. Als een mens niet trouw aan God is, en een losbandig leven lijdt, gaat hij niet naar de hemel. Wanneer hij verantwoording af moet leggen voor zijn daden. In de volgende regels komt het aspect trouw aan God erg goed naar voren:
ICK sie boven uut mijnen throne
Dat al dat is int smenschen persone
Leeft uut vresen, onbekend.
Oec sie ic tvolc also verblent
In sonden, si en kennen mi niet voer god.
Opten aertschen scat sijn si versot;
Dien bebben si voer gode vercoren (blz. 12)
Tuwen beveele in allen stonden,
Almachtich god; segt u beheet. (blz. 14)
Ook is trouw aan elkaar erg belangrijk:
Ghi segt wel, boven screve;
Ic en vant noyt anders ain u dan trouwe. (blz. 22)
3.2 Symboliek
Getallen: Als Elckerlijc rekenschap moet afleggen aan God, vraagt hij eerst Maghe en Neve, daarne Tgoet en als derde de zieke deugd. Deze wordt gezond en dan kan hij naar Inzicht en vervolgens naar Kennisse.
Kleuren: we zijn in het boekje geen kleuren tegengekomen
Visioenen: elckerlijc krijgt een visioen, namelijk over dat hij dood gaat. Dit visioen is symboliek uit het christendom.
3.3 Betekenis van naamgeving. -Elckerlijc: Elckerlijc staat letterlijk voor elk mens, iedereen. In het verhaal gebeurt met hem dan ook wat met elk mens ooit zal gebeuren; doodgaan. Het verhaal is een toneelstuk. De schrijver wil met het verhaal aangeven dat iedereen (Elckerlijc) goed moet leven naar de wil van God en niet moet zondigen. -Gheselscap, Maghe en Neve: Deze naamgevingen hebben niet echt een diepere betekenis, ze staan voor de kameraden en familieleden van Elckerlijc. Zij zijn het verleden van Elckerlijc. -Doecht: Doecht staat voor Gerechtigheid, de goede houding tegen God en de medemens. Als je je leven goed hebt geleefd, op de manier die God wil, en niet hebt gezondigd ben je gerechtig geweest. Zoniet, wat bij Elckerlijc het geval is, dan moet je biechten. -Kennisse: Kennis van God. Deze kennis zorgt ervoor dat je rekening houdt met wat God wil in je leven. -Tgoet: Het Tgoet is het bezit, vaak op onrechtmatige wijze verkregen en beheerd. -Biechte: Biechte is de persoon die in het verhaal de biecht van Elckerlijc afneemt. Dit doet hij om Doecht sterker te maken. In het verhaal is Biechte een vrouwelijke persoon, dus zal het ook waarschijnlijk nog de betekenis hebben van de daad en betekenis van het biechten. -Vroescap, Cracht en Schoenheit: Dit zijn de eigenschappen die een rechtvaardig mens heeft. Deze gaan tot aan het graf van Elckerlijk, maar gaan dan weg. Net als in het echt, als je dood gaat verdwijnen je wijsheid, kracht en schoonheid. -Vijf Sinnen: Dit is het vermogen om waar te nemen. Volgens het verhaal is dit vermogen geschonken door God.
3.4 Auctoriale verteller Er komt in dit boek geen auctoriale verteller voor. Dat komt omdat het een toneelstukje is. Alle zinnen worden door de personages zelf verteld.
3.5 De stroming en het genre Elckerlijc is een moraliteit (zinnespel of spel van sinne), die gerekend wordt tot het geestelijk toneel van Middeleeuwen en Rederijkerstijd. In een moraliteit is sprake van dramatisering van een maatschappelijk, godsdienstig of moreel probleem, meestal in allegorische vorm: personages staan voor algemene begrippen, zijn zinnebeelden of symbolen. Bijvoorbeeld ‘Die doot’, dat is een persoon die de bode van God voorstelt, die de mens opdraagt rekenschap af te leggen van de wijze waarop hij zijn leven op aarde heeft besteed. Dat is dus een persoon die symbool staat voor de dood. Elckerlijc is ook tot de gnomische literatuur (wijsheidsliteratuur) berekend worden: centraal staat de levens- en geloofswaarheid dat alleen de deugd de mens kan bijstaan als hij verantwoording van zijn leven moet afleggen tegenover god. Gnomische teksten willen de lezer tot inzicht brengen en worden gekenmerkt door een spreukachtig karakter (Grieks ‘gnome’ betekent inzicht èn spreuk).
3.6 De stijl De taal is sober en benadert (vooral in de dialogen) heel dicht de gewone spreektaal. De vele achtervoegsels op –ieren /-age /-acie en dergelijke wijzen op Franse invloed. Het stuk is geschreven in paarsgewijs rijmende versregels, dus de twee achtereenvolgende zinnen rijmen op elkaar. Net als in veel andere Middelnederlandse werken komen in Elckerlijc veel spreukachtige uitspraken voor. Zie regel 284: “Dattet bloet cruypet daert niet wel gaen en mach.” Er komt een refrein voor (zie regel 540 t/m 568), dat zijn drie strofen met de stockregel (dezelfde regel aan het slot van elke strofe): “Want ic begeer an u genade.” Verder komen er twee rondelen voor, zie regel 829 t/m 836 en regel 837 t/m 844. In deze twee stukjes worden zinnen letterlijk herhaald. Refrein en rondeel waren geliefde dichtvormen van de Rederijkers (Rederijkerstijd is de overgangsperiode van Middeleeuwen naar Renaissance, ca. 1430-1565).
4. Vergelijkingen met de Everyman. In de vijftiende eeuw werd in Engeland een spel uitgegeven met de titel “Everyman”. Toen dit spel werd vergeleken met Elckerlijc bleken er zoveel overeenkomsten te zijn, dat aangenomen werd dat de ene een vertaling was van het andere. Jarenlang is geprobeerd uit te zoeken welk spel nou het originele was. Uiteindelijk kwam de Engelsman E.R. Tigg met het definitieve bewijs; Het Nederlandse spel was het oorspronkelijke. Hij bewees het door aan te tonen dat dikwijls in het midden van een versregel van de Everyman dezelfde woorden voorkwamen als aan het eind van die versregel in de Elckerlijc. Dit heeft de Engelse schrijver dus gedaan om het te laten rijmen. Enkele voorbeelden. “Wilt mi vergheven mijn misdaden, Want ic begeer an u genade.” (regel 556/557) “Forgyve me my grevous offence, Here I crye the mercy in this presence.” (Everyman, regel 587/588) En: “Hier in desen aertsen leven, Die heilighe sacramenten seven.” (regel 690/691) “Here in this transytory lyfe for the and me, The blessyd sacraments seven there be.” (Everyman, regel 721/722)
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
he sander, ik vind het wel een goed boekverslag, maar laterzzzzz
21 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
heyyy
Ik heb er veel aan gehad, zelf zit ik ook in 4 vwo.
Dus heel erg bedankt!!!
xxxxxxx jaimy
20 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
jij hebt cker een bepaald uitrekselboek gebruikt he?:P
19 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
hee ouwe, was fucking chill.
Talaah(L)
13 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Erg bedankt! ik heb hier goede infomatie uit kunne halen!
6 jaar geleden
Antwoorden