Zakelijke gegevens
Auteur
Bertus Aafjes
Titel
Een voetreis naar Rome
Uitgave
Meulenhof, Amsterdam, 13e druk 1981 (eerste druk in 1946)
Genre
Gedichtenbundel
Eerste reactie
Keuze
De titel trok me aan en ik moest nog een gedichtenbundel uit die periode lezen. Ook had ik er ooit wel eens iets van gehoord. Daarom heb ik dit boek gekozen
Inhoud
Het is een leuk boekje. Mooie gedichten. Ook knap geschreven.
Verdieping
Samenvatting
Deel I
Filius Evae gaat een voetreis maken naar Rome in zijn gedicht. Hij roept verschillende dichters uit de Oudheid aan: Clio, Euterpe, Thalia, Melpomene, Terpsichore, Erato, Polyhymnia, Calliope en Urania. Hij vraagt of ze hem willen helpen met hun bijzondere gaven bij het dichten. Filius schrijft dit voor de gure en koude herfst en winter avonden.
De latijnse school; Filius Evae wilde monnik worden. In zijn jeugd zat hij al in een klooster en hoorde de klassieke gedichten. Hij zag de personen uit de Oudheid voor zich, maar altijd kwam het kloosterleven weer boven. Het was een klooster waarin de kloosterlingen leefden als in de middeleeuwen. Zelfkastijding en overschrijven gebeurden daar in het klooster. Filius werd groter en kreeg Aristoteles en Plato te zien. De wereld ging open. ’s Avonds en ’s nachts kwamen de beelden van de klassieke vrouwen hem voor ogen. Hij strafte zichzelf ervoor, maar het gaat verder. Satyrs, nimfen en vrouwenborsten deden Filius zijn eenzaamheid voelen. Op een dag besluit hij om het klooster uit en de wereld in te gaan.
Afscheid van Amsterdam; Filius bezoekt voordat hij naar Rome gaat, zijn geboortestad Amsterdam. Amsterdam met zijn grachten, olmen en het IJ. Het voorjaar was daar anders en rijper, de zomer voller en zachter. De herfst maakte alles van goud en de winter bevroor de grachten. Het carillon zong op het ritme van de seizoenen. Amsterdam moest het onbeschrijfelijke Amsterdam blijven.
Reizen; Reizen was het mooiste wat er was. Mercurius met zijn gevleugelde voeten had al veel van de wereld gezien. Hij wisselde steeds van plaats op de wereld. Reizen is het losrukken van het oude en het vinden van het nieuwere wat nog mooier was.
Vaarwel land; Filius zegt Nederland vaarwel. Het land met de grijze plassen, de lange rivieren en waar het altijd regent. Nederland moest blijven zoals het was. De driekleur, de boerin, de westenwind. Holland moet blinken en deze mooie dingen houden.
Naar Rome; Het is een lange reis om in Rome te komen. Filius komt in de verleiding om terug te gaan, maar hij bid tot Maria. Hij bid dat zij hem beschermen wil tegen de hitte van de zon.
De Rijn; Filius komt in Duitsland aan. Hij ziet Aken en Keulen maar ook de Rijn die golvend als een blauw lint naar het Zuiden loopt. In de avond ziet hij de Rijn door het paarse landschap lopen. In zijn fantasie ziet hij herten en dergelijke tegen de ondergaande zon, maar de nacht jaagt alles weg en overvalt hem met de eenzaamheid. Op een berg gezeten ziet hij hoe een moeder haar kinderen binnenhaalt. Hij voelt zich eenzaam en krijgt heimwee naar huis. Dan gaat hij naar een herberg waar stille, stugge boeren zijn. Hij gaat nog even in een hoekje van de kamer zitten en gaat tenslotte naar bed. De volgende morgen komt hij weer opgewekt zijn bed uit, niets verraad zijn eenzaamheid en heimwee meer.
Onderweg; Opgewekt gaat Filius weer op weg. Niets kan hem tegenhouden, hij weet zich veilig in Gods hand, die alles in de natuur bestuurt. Filius had een vriend gevonden namelijk God. Hij ging naar de kerken en kathedralen in welk dorp hij ook maar kwam. Filius reist almaar door. De dood ligt achter hem, het leven voor hem.
De Alpen; Toen Filius kind was, was er een schilderij bij hem thuis waarop de Alpen stonden. Het was een oud doek met sneeuwbergen, een meer en een man met een boot daarop. Hij fantaseerde dat hij die man was. Zijn geluk vond hij in het schilderij. Nu ziet Filius de bergen in het echt. De man in het bootje is maar heel gewoon. Filius zoekt het geluk dat hij eens in de geschilderde vond. Hij ziet de mooie natuur, maar het oude geluk vindt hij niet.
Tirol; Filius reisde door Tirol met zijn gentianen, het koekoekje, de herder met zijn schapen en de bloemenpracht. Hij moet nu nog over de Brennerpas.
Het klooster in de Dolomieten; In zijn hart was Filius nog altijd een monnik en als hij het klooster ziet, gaat hij naar binnen. Hij krijgt eten. De abt komt binnen en samen raken ze in gesprek. Filius vertelt zijn levensverhaal en vraagt wat zijn taak op deze wereld is. De abt zegt tegen Filius dat hij een poëet is en moet leren om in de wereld te zijn. Het is al diep in de nacht als hij is uitgesproken. De volgende morgen staat hij op om weer op weg te gaan. De portier geeft Filius vier boeken van de abt: Vita Nuova, Bucolica, Ars Amandi en de Odyssee. Hij trekt verder en neemt afscheid van de hoge, oude en besneeuwde bergen.
Deel II
Het Lago di Garda; Filius ziet het land waar hij naartoe reisde. Hij ziet het Lago, een gouden hart van het heelal, beschenen door de gouden dubbele maan. Hij ziet de mooie natuur rond het meer, de witte zwanen op het meer. Dan beginnen de vogels te fluiten en de zon gaat op. Palmen, cipressen, bergruggen en villa’s worden zichtbaar tegen de morgenlucht. Een meisje loopt er buiten, gondelboten komen tevoorschijn, gordijnen gaan open. Venters gaan venten, straatzangers zingen, vrouwen gaan water halen. Alles komt tot leven en overal klinkt geluid.
De mergelmuur; Alle wegen leiden naar Rome en om daar te komen hoef je alleen de grotere wegen maar te volgen. Filius volgt echter de kleine landweggetjes door de natuur. Daar komt hij ook de witte mergelmuren tegen. Als hij ergens uitrust fantaseert hij erop los wat er toch achter die muren zit. Hij droomt dat er een wit huis achter staat en dat er drie vrouwen lopen in de tuin. Maar als hij uitgedroomd is, ziet hij alleen de mergelmuur waartegen hij zit. Alle dromen zijn weer weg.
De boerderij; Aan het einde van de dag ziet Filius allerlei mensen rusten van hun werk. Als het donker gaat worden, gaat hij op zoek naar onderdak. Bij een boerderij mag hij komen slapen. De dochter brengt de wijnbeker rond, de moeder liefkoost hem omdat hij zo alleen op reis is. Filius vertelt zijn belevenissen en gaat daarna slapen in het stro van de boerderij. Als Filius wakker wordt, blijft hij nog even half slapend liggen kijken naar Elena die de koeien melkt. Als zij merkt dat hij wakker is, vlucht ze weg. Filius gaat direct op weg omdat hij vindt dat daar té goed is. Echter Elena komt achter hem aan met wat brood en gaat dan weer snel terug. Filius denkt aan de liefde van Psyche en Cupido, zijn symbool van de eerste liefde der jeugd.
Florence; Filius ziet Florence met zijn dom, kerken, parken en paleizen liggen in het mooie dal. Aan alle kanten zijn mooie dingen. San Marco met zijn mooie fresco’s, Michel Angelo met zijn prachtige marmeren beelden op de graven, Giotto met de toren. Filius verbeeldt zich dat hij Dantes gezicht ziet in een van de huizen aan een donker straatje. De Arno loopt door Florence en in de steegjes kun je soms een rinkelend geluid horen als van degens in een duel. Later in een herberg drinkt Filius wat wijn.
De rozenkwekerij; Op zijn weg naar het zuiden komt Filius een rozenkwekerij tegen. Hij blijft vol bewondering kijken naar de vlakte met rozen. Rozen waren voor Filius heul en medicijn, de zachte vrouwelijkheid van de natuur en het besef dat hij bestaat. Hij zou niets zijn zonder rozen, hij is ook een roos.
Het landschap; Bruin gebrand komt Filius aan bij de Apenijnen. Hij ziet de natuur daar. Dromend van de liefde tussen een satyr en een nimf, passeert hij een welig bos.
Het hotel; Filius komt in een hotel aan voor de nacht. Daar is een dienstmeisje en al etend van de meloenen, kijkt Filius haar aan tot het ja. Later staan ze samen op het balkon sterren te kijken en zijn verliefd op elkaar. ’s Morgens wordt Filius wakker naast het meisje, het Morellenmeisje. Ze gaan weer uit elkaar. Filius reist verder.
Zwervende; Zwervend leert men afscheid nemen van alles maar het meest van het eigen hart. Filius denkt na, de vluchtigste liefde heeft wortel geschoten. Door eens een bal is het begonnen: het eeuwige verlangen naar haar. Filius is veranderd door het wonder van de liefde en probeert op zijn reis een kleine herderin te versieren. Het lukt hem een enkele keer om haar te zoenen.
De Tiber; Vanaf een hoogte ziet Filius de Tiber stromen door holen en spelonken. Hij ziet een visser, wasmeisjes en een landman die zijn ezelsveulen afbeult. Grote brokken basalt liggen overal in het dal. Filius weet plotseling dat dit het groene hart van Rome is en de voedster van zijn droom. Hij kijkt de stroom na die met trage bogen in het riet verdwijnt.
Siësta; Kijkend naar de blauwe lucht rust Filius uit en beschermt zich tegen de middaghitte. De huisjes maken zich ook klaar voor de siësta.
Panorama; Op een mooie lentedag trekt Filius de laatste bergrug over. Vanonder een cipres ziet hij Rome liggen. Hij huilt omdat hij bij de stad waar hij bezeten van is, is gekomen. Als hij weer tot rust is gekomen, loopt hij snel richting de Rome, zijn tweede vaderstad.
Deel III
Net zoals een kind op de eerste lentemorgen bloemen te plukken staat, zo staat Filius tussen Rome’s wallen. Hij is geen knaap, maar ook nog geen man en zijn hart wordt nog makkelijk beïnvloed door alles om hem heen. Filius gaat naar het Atrium der Vestalinnen om zich te bezinnen op zijn leven.
De stadstrompetter; Voordat Filius ons de stad gaat tonen, wil hij nog spelen op een klaroen. Het geluid klinkt over alles heen. Hij ziet de hele geschiedenis van Rome op de cadans van zijn klaroen.
Het Campo dei Fiori; Op het Campo dei Fiori, de dagjesmarkt, is vanalles te koop. Filius koopt twee oude zilverstukken van een boer. Even daarna mag hij alles voor een gulden hebben van die boer, iets wat Filius dan ook doet. Verderop ziet hij bij een viskraam een Monseigneur staan. Als de visvrouw handig twee stuivers te veel rekent, komt er een ruzie tussen die twee. Een ruzie die plotseling weer stopt want de visvrouw gaat verder met verkopen en de Monseigneur gaat naar zijn middagdis.
Als men ooit op zijn reis in Rome komt, moet men het Campo dei Fiori zien.
Het Sint-Pietersplein; Filius gaat bij een van de zuilen bij het Sint-Pietersplein zitten met een liter wijn bij zich. Hij kijkt over het plein met de fonteinen en de colonnaden. Een koets komt er binnen rijden en de voerman eist het dubbele omdat het zo heet is. Duiven wandelen over het steeds heter wordende plein. Filius slaapt een beetje. Als hij weer wakker wordt, ziet hij signorina’s onder gele parasollen over het plein lopen. Filius drinkt wat en zijn aandacht wordt getrokken door een mooi, donker meisje dat tegen een eeuwenoude boom zit. Zij stikt een roze jurkje en let op haar broertjes en zusjes. De kleinste probeert duiven te vangen op het plein. Iedereen maakt zich klaar voor de siesta, het meisje met haar broertjes en zusjes en de koetsier. Filius drinkt het laatste beetje wijn en gaat weer slapen.
De tuin der pauwen; Samen met het kleine, zwarte meisje gaat Filius naar de pauwentuin. Op een heuveltop zien ze de pauwen met hun mooie staarten en kleuren. De pauwen vliegen plotseling weg naar omhoog. Filius en Elisabette, de kleine zwarte, gaan weer uit elkaar, het is voorbij.
In het Atrium der Vestalinnen; Om de luidheid van het middaguur te ontvluchten gaat Filius naar het Atrium de Vestalinnen. Hij ziet de brokstukken van de zuilen en de tempel. Niets is er meer achtergebleven maar soms lijkt het hem of een van de Vestaalse maagden aan zijn zij loopt. Het Atrium is vol met bloemen. Rozen, oleanders, de gouden regen. In een droom ziet hij de Vestalinnen voorbij komen. Ze vertellen dat zij het lichaam temmen door kastijding ervan en ze vragen Filius wat hij hier doet. De Muze verheft dan de stem in Filius dat hij de oude Eros zoekt. Als hij geen god is, dan is hij een van de goden in een rijk wat hij zelf kan beheren. En als hij gestorven is, keert hij terug in rozen en zijn poëzie. De Vestalinnen kijken lang en warm naar Filius. Ze vragen zich af hoelang Filius zijn woord kan houden. Filius antwoordt dan dat er gouden tijden van aardsheid aanbreken en dat zijn dagen gaan als grote gouden rozen open en dicht, naar de luim van ’t seizoen.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden