Scholieren tussen 13 en 17 jaar gezocht!

Doe mee aan dit korte onderzoek over statiegeld en maak kans op 20 euro Bol.com tegoed

Meedoen

Een-nul voor de autisten door Karlijn Stoffels

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
Boekcover Een-nul voor de autisten
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vwo | 1851 woorden
  • 6 augustus 2007
  • 126 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
126 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Karlijn Stoffels
Lezen voor de lijst
Niveau 2 (12-15 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 2 (12-15 jaar)
Genre
Jeugdboek
Psychologische roman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
oktober 2003
Pagina's
119
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Autisme

Boekcover Een-nul voor de autisten
Shadow

Op haar vijftiende verjaardag zit Loes na een zelfmoordpoging op een gesloten jeugdafdeling van psychiatrisch centrum Strandlust. Ze is weggelopen van huis, van haar moeder, haar handtastelijke vriend en heeft rondgehangen op het centraal station. In de inrichting mag ze al snel naar de open afdeling. Daar moet ze meedoen aan zaken als groepstherapie en psychodrama. L…

Op haar vijftiende verjaardag zit Loes na een zelfmoordpoging op een gesloten jeugdafdeling van psychiatrisch centrum Strandlust. Ze is weggelopen van huis, van haar moeder, haar h…

Een-nul voor de autisten door Karlijn Stoffels
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen

1. Algemene gegevens
1. De titel van het boek is Eén-nul voor de autisten.
2. De auteur van het boek is Karlijn Stoffels.
3. Op de omslag staat een foto. Verder staan er geen tekeningen in het boek dus het boek heeft geen illustrator.
4. De uitgever van het boek is Querido.
5. Het boek heeft 119 bladzijden.
6. Het boek heeft 24 hoofdstukken.
7. Het genre van het boek is psychiatrie.

2. Inhoud
1. Personages
1. De hoofdpersoon in het boek is Loes.
2. Loes is een bleek meisje, met in het begin zwart geverfd haar dat ze later uit laat groeien. Ook had ze in het begin allemaal zwarte (gothic) kleren aan maar later alleen nog trainingspakken, net als iedereen in de kliniek.
3. Loes heeft een psychische stoornis, ze zit in een kliniek. Ze is verder wel heel behulpzaam, maar door haar stoornis is ze ook wel eens heel koppig en heeft ze geen zin om aardig te doen enzo.
4. Loes is een karakter. In het boek leert ze met haar stoornis om te gaan dus er zit een ontwikkeling in. Ze heeft ook wel verschillende karakters.
5. De bijpersonen in dit boek zijn: Cor, Daniel, Zebbie, Steven, Hans, Carmen, Bartje, Lange Jaap, Loes’ moeder, Ben, Jason, Arno, Quirien, Agnes, Hassan, Jetske, Rayela, Joop, en Koos.
6. Daniel heeft een bril met dikke glazen, zwart haar en donkere ogen.
7. De moeder van Loes is chagrijnig. Ze heeft een hekel aan Loes. Ze heeft ook een zware depressie gehad. Ze kan zich ook ziet inleven in de stoornis van Loes. Ze vindt haar ‘gewoon raar’.
8. De moeder van Loes is een type. In het boek is ze alleen maar boos en chagrijnig. Er zit ook geen ontwikkeling in.
9. Het verhaal wordt verteld vanuit een ik-perspectief.

2. Tijd
1. Het verhaal speelt zich rond deze tijd af.
2. Ze gebruiken woorden als cd-speler, televisie, auto en euro.
3. De vertellende tijd is precies een jaar. De verteltijd is ongeveer 2 ½ uur.
4. Af en toe slaan ze wel eens een tijdje over maar er staat niet echt duidelijk iets in over ‘na een week’ ofzo.
5. Het verhaal wordt verteld in chronologische volgorde.
6. Het verhaal bevat geen flashbacks.

3. Plaats
1. Het verhaal speelt zich voor het grootste deel af in Strandlust. Dat is een soort psychiatrische inrichting. Verder nog een heel klein stukje in Amsterdam waar Loes vandaan komt.
2. In de groepskamer staat een groot grijs bureau met een telefoon erop waar de hoorn naast ligt. Het raam is kamerbreed en net zo hoog en daarachter ligt de binnentuin, die vol wilde bloemen staat. Ervoor staan vierkante zitkussens.
Ze proberen alleen nooit de omgeving van invloed te laten zijn op de sfeer.

Spanning
1. Het verhaal begint met een inleiding.
2. Het boek heeft een open einde. Het eindigt met de zin: ‘Ik ben bang’.
3. Er is wel spraken van een goede afloop, want Loes mag weg uit de kliniek.
4. De auteur heeft spanning opgeroepen door woorden als ‘reusachtig’ en ‘vijandig’ te gebruiken, en door dramatische spanning.

5. Thema
1. Het thema van het boek is geestelijke stoornissen.

6. Titel
1. De titel van het boek is één – nul voor de autisten.
2. In de kliniek waar Loes terechtkomt zijn drie groepen. 1 Daarvan is de groep met autisten. Soms doen ze een wedstrijdje tussen de verschillende groepen (zoals 1 keer bijvoorbeeld een voetbal wedstrijd) en dan roepen ze vaak “Eén – nul voor de autisten!” Ook als er iemand van de autisten groep gelijk heeft wordt dat vaak geroepen.
3. Autisme is ook een geestelijke stoornis.

7. Probleem
1. Het probleem in het boek is dat Loes om moet leren gaan met haar stoornis.
2. Het probleem wordt voor een deel opgelost. Loes is natuurlijk niet meteen helemaal vrij van haar stoornis, maar leert er wel beter mee om te gaan.
3. Het probleem wordt opgelost doordat Loes naar een kliniek gaat. Daar helpen ze haar om met haar stoornis om te gaan.

8. Samenvatting
Loes (15) zit in een psychiatrisch centrum. Ze zit in een gesloten afdeling. Maar daar gaat het niet goed. Ze probeert steeds weg te komen en dan moet ze in een soort isolatiecel. Daar krijgt ze hele erge nachtmerries. Ook lijkt het alsof de muren op haar afkomen. Daarom gaat ze naar de behandelkliniek. Daar krijgt ze dingen als groepstherapie en psychodrama. Ze komt terecht tussen allemaal andere ‘rare’ kinderen en ze voelt zich er niet thuis. Maar langzaam begint ze aan de therapieën te wennen, en raakt ze bevriend met andere kinderen. Maar na een tijdje loopt ze weg. Terug naar Amsterdam. Ze zoekt oude vrienden, maar die willen niets meer met haar te maken hebben, of zijn niet meer op de plaats waar ze zouden moeten zijn. Uiteindelijk komt ze toch weer terug in de kliniek, Strandlust. Daar gaat het steeds beter met haar. Zelf helpt ze ook anderen bij hun stoornis. Onder andere Daniël, op wie ze verliefd wordt. Na een tijdje mag ze in de weekenden naar huis. Het gaat steeds beter, totdat ze uiteindelijk op haar zestiende verjaardag weg mag uit de kliniek. Ze gaat bij haar moeder wonen tot er plaats is bij het begeleid wonen.

3. De auteur
1. Karlijn Stoffels is geboren in 1947 in Amsterdam.
2. Karlijn Stoffels heeft het gymnasium gedaan. Daarna heeft ze Nederlands en Frans gestudeerd. Ook heeft ze een paar jaar cursussen gelopen bij de schrijversvakschool.
3. Andere boeken van Karlijn Stoffels:
• Foead en de vliegende badmat
• Juffrouw drie-erwtjes
• Khalid
• Koningsdochter, zeemanslief
• Marokko aan de plas
• Mosje en Reizele
• Rattenvanger
• Stiefland
4. De meeste boeken van Karlijn Stoffels gaan over maatschappelijke problemen.
5. Karlijn Stoffels heeft niets meegemaakt dat in mijn boek stond beschreven.
6. Karlijn Stoffels schreef vanaf haar 8ste eigenlijk altijd. Haar leraar Nederlands op de universiteit zei dat ze schrijfster moest worden, maar dat zag ze toen niet zitten. Tijdens haar studies Frans en Nederlands, bleef ze schrijven. Toen ze daarna werd gevraagd om een jeugdboek te schrijven, deed ze dat. Daarna heeft ze nog veel meer boeken geschreven.

5. Recensie
1. Zoek een recensie over het boek in de krant en reageer op de inhoud ervan.

De recensie:
De personages in de jeugdboeken van Karlijn Stoffels leven steevast onder moeilijke omstandigheden. Haar nieuwste boek wijkt in een opzicht wezenlijk af van de voorgaande zes. Loes, de vijftienjarige hoofdpersoon, is door vroeg opgelopen trauma’s ernstig in de war en verblijft daarom in een psychiatrische kliniek. Strandlust geheten. Ze is meer dan streetwise en beschikt over een gepantserde humor die in haar geval tegen het cynisme aanleunt. Maar haar ‘gekte’, haar hallucinaties en nachtmerries maken haar tot een onbetrouwbare ik-verteller. Wat is er waar en wat niet in Loes’ kleurrijke relaas over zichzelf, haar behandelaars en medepatiënten? En hoe gaat de lezer met die onzekerheid om?
Dit thema is bij Stoffels in goede handen; zij opereert subtiel en engageert zich voelbaar met haar personages. Met haar heldere stijl maakt ze de dingen niet erger of mooier dan ze zijn. En waar Loes’ fantasie op hol slaat geeft ze vaak met een enkele geraffineerd signaal te kennen dat de lezer alert dient te zijn op een mogelijke vertekening van de werkelijkheid. Als vanzelf legt dit aan de jeugdige lezer een afstandelijker leeshouding op: hij mag de woorden van Loes serieus nemen maar dient genoemde signalen niet uit het oog te verliezen. Knap.
In het begin van het boek zit Loes op de gesloten afdeling. Kort tevoren heeft zij een zelfmoordpoging gedaan door in een roes van drank en pillen de zee in te lopen. Ze wordt op het nippertje door een passerende wandelaar en diens hond gered. Veel later geeft ze haar psychiater deze lezing van het gebeurde: “Ik ben nooit de zee ingelopen. De zee kwam naar mij toe”. Over vertekende werkelijkheid gesproken… Ze verblijft vaker in ‘de separeer’ (“Het is een isoleercel, maar dat vinden ze niet leuk klinken”) dan in de groep. Ze heeft nachtmerries, onder anderen over kamers waarvan de muren letterlijk op haar afkomen (“Dan gaan de muren wandelen”). Ze is een klomp angst en benauwenis.
Toch knapt ze gaandeweg zo op dat ze naar de open afdeling mag, waar ze wordt ingedeeld in groep 1, ‘vroege stoornissen’. Ze gaat door een hele therapeutische molen –intake, ‘een contract opstellen’, ‘werkpunten’ et cetera – waar ze aanvankelijk weinig vertrouwen in heeft. Het dikke dossier over haar dat haar groepsleider Hans bijhoudt typeert zij met zelfspot als ‘de wonderlijke geschiedenis van een loser’. Tegenover haar timide, in joggingbroeken en slobbertruien gestoken medegroepsleden voelt zij zich in haar zwarte jurken ‘een zwarte heks tussen een groepje bibberende konijntjes’. Zo houdt ze aanvankelijk afstand.
In vaak tragikomische scènes passeren die medeleden de revue: de eeuwig onder een deken verborgen Hassan, die denkt dat hij nog in moeders buik zit, de bedeesde Jezebel, product van een streng calvinistische opvoeding die telkens haar polsen openkrast, de duistere Carmen, die smetvrees heeft en nog iets veel ergers en engers wat onbestemd blijft. In groep 2, de ‘autisten’, kent ene Bartje alle dienstregelingen van de trein en vele bussen uit het hoofd en in de groep, ‘angst-en-dwangers’, figureert onder anderen ene Rayela die urenlang blijft stilstaan op de onmogelijkste plaatsen.
Het is een ongelooflijke pantoffelparade van aandoenlijke en vreemde types die hier de revue passeren en die met hun tics en bizarre gedragingen automatisch iets van typetjes krijgen. Dat is echter nauwelijks te voorkomen: de wereld van de psychiatrie is van types en van onvermoeibaar in hokjes indelende behandelaars doordrenkt. Het is in wezen ontmoedigend, al die gekkigheden, maar Loes’ humoristische commentaar houdt het draaglijk. Er is ook ruimte voor optimisme. Jezebel raakt aardig over het haar met klappen en schoppen ingestantste loodzware godsbesef heen en gaat nota bene in de van Loes gekregen gothic zwarte jurken naar haar zwartekousenouders terug. En Hassan kruipt eindelijk definitief onder zijn deken vandaan. En Loes? Zij verlaat na een jaar de kliniek. Haar humor is gebleven: “Ik weet niet of ik ergens van ben genezen maar ik ben ik elk geval niet gaan roken”. Er is een haalbaar traject voor haar uitgestippeld buiten de kliniek. Maar de weg is nog lang. “Ik ben bang”. Het is echter een realistische angst, geen ziekelijke.
Stoffels is er wederom in geslaagd op haar nuchtere en tegelijk gedreven wijze een realistische psychodrama zo vorm te geven dat je het onder wisselende
gemoedsstemmingen, ademloos uitleest. Een meeslepend boek, voor jongere lezers die meer willen dan spanning, avontuur of roze romantiek alleen.

Uit de Trouw van 17 januari 2004.

Mijn reactie:
Ik vind dat de recensie niet helemaal klopt. Het lijkt alsof Loes meer dan de helft van het boek in de gesloten afdeling, in de isoleercel zit. Maar dat is niet zo. Alleen het eerste hoofdstuk gaat daarover, daarna gaat ze meteen naar de behandelkliniek. Ook doet de schrijver van de recensie (Pieter de Boer) alsof het een heel moeilijk, zwaar boek is om te lezen en alsof je steeds heel alert moet zijn op kleine dingen. Maar dat vond ik wel meevallen. Hij zegt dat de hoofdpersoon (Loes) die het verhaal verteld, niet altijd de waarheid zegt en soms in haar fantasiewereld praat. En dat de schrijfster dan een signaal geeft dat het niet klopt. Maar dat herken ik helemaal niet.
Wel ben ik het met de laatste alinea eens. Het boek is heel meeslepend en niet oppervlakkig, maar toch realistisch.

Boekenquiz 8 vragen

Nieuw! Open vragen worden nagekeken door AI
In het verhaal wordt er vaak over een separeerruimte gepraat. Wat houdt een separeerruimte in?
Naast Loes is er nog een jongetje dat heel erg autistisch is. Hoe heet dit jongetje?
Hoe reageert de omgeving van het psychiatrisch centrum op de kinderen met psychiatrische problemen?
Er is een jongen, Hassan, die niet wil praten en zichzelf dagelijks onder een doek verstopt. Waarom doet hij dit?
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Loes heeft altijd bij haar ouders gewoond. Vanuit haar ouderlijk huis is ze naar het psychiatrisch centrum gegaan.
Daniël probeert na een hele tijd iets tegen Loes te zeggen. Wat probeert hij te zeggen?
Op Loes haar zestiende verjaardag mag ze eindelijk het psychiatrisch centrum verlaten. Mocht ze dit wel van de leiding?
Steven is een jongen bij wie Loes in huis heeft gewoond. Vindt ze Steven een leuke jongen?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.