Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Een nieuwer testament door Hella S. Haasse

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover Een nieuwer testament
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 2375 woorden
  • 27 maart 2009
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
8 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Hella S. Haasse
Genre
Geschiedenis
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1966
Pagina's
158
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Tijd van Grieken en Romeinen

Boekcover Een nieuwer testament
Shadow
Een nieuwer testament door Hella S. Haasse
Shadow
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Titelbeschrijving:
HAASSE, H.S. Een nieuwer testament Amsterdam1975. 3e dr. 1975

Vraag 1: Hoe past het onderwerp van dit boek in het gekozen onderwerp?
Mijn thema is Historische roman. Het boek dat ik gekozen heb past goed hier goed in.
Het verhaal speelt zich af in Rome in het jaar 417. In die tijd was het Romeinse rijk nog niet uiteengevallen, maar duurde dit niet lang meer (dit gebeurde namelijk in 476). Dit is ook te merken in het boek, omdat er steeds in het boek wordt gesproken over het oude Rome, dat nog wel goed geregeld was en niet zo vervallen. Het boek bevat een aantal personen en plekken die echt voorkomen in de historie. De dichter Claudius Claudianus tevens een van de hoofdpersonen heeft echt bestaan als persoonlijke dichter van de keizer van Rome. Van deze dichter is ook het wereldberoemde gedicht Phoenix. Ook deze keizer, Honorius en zijn ministerbevelhebber, Stilicho komen in het boek voor en hebben dus echt bestaan.
Ook zijn de plaatsen in het boek niet zelf bedacht. Plaatsen, zoals Rome en Alexandrië hebben echt bestaan (en doen dat nog steeds). Locaties in de stad Rome die in het boek worden beschreven komen ook in werkelijkheid voor.
Haasse vertelt het verhaal van beroemd dichter Claudius Claudianus op een andere manier, zij heeft haar eigen versie van zijn leven neergeschreven. Zo heeft ze een mooi verhaal neergezet waarbij ze veel laat zien van het leven in de Romeinse tijd.
Het boek voldoet dus aan de criteria van een historische roman, namelijk dat het gebaseerd is op historische beelden. Dat het verhaal in een tijd is geplaatst die gelijk is aan de situatie in die tijd.

Vraag 2: Is er sprake van een innerlijke ontwikkeling van de hoofdpersoon?
In mijn verhaal maken beide hoofdpersonen een innerlijke ontwikkeling door. De hoofdpersonen zijn de prefect, Hadrianus en de filosoof, Claudius Claudianus.
Hadrianus is de baas over de rechtspraak in Rome en is hiermee een zeer belangrijk persoon. Hij verandert in zijn denken over Claudius Claudianus die hij al een groot deel van zijn leven kent. Hij worstelt in het verhaal met de gedachte of hij Claudius wel goed behandelt heeft toen hij hem onder zijn hoede had genomen toen Claudius nog een jonge man was. Hadrianus heeft namelijk zijn beschermeling moeten verbannen uit Rome vanwege heidense praktijken. Claudius had namelijk een haan geofferd aan de goden die in het, nu streng christelijke Rome, als heidense verering werd beschouwd. Door deze verbanning was Claudius niet meer welkom in Rome, maar als Claudius jaren later weer opduikt in Rome komt hij vanwege een klein toeval weer voor het gerechtshof. Nu moet Hadrianus volgens de wet, Claudius de doodstraf opleggen. Hadrianus heeft hier veel over nagedacht en besluit aan het eind van het verhaal zijn eigen leven te nemen in plaats van dat van Claudius, waardoor deze vrij uit gaat.
Hadrianus verandert dus zodanig dat hij bereid is zijn leven voor een ander te geven waar hij met veel liefde voor heeft gezorgd.
Citaat: “‘Ik zweer te zullen oordelen in de geest der wet.’
Vóór de aanvang van de zitting, in de zeer vroege ochtend, heeft hij die woorden gesproken(…).” (blz 50)
Citaat: “Als eerste rechtsprekende magistraat van de Stad dient hij de regulae juris te kennen. Hij toont graag dat hij ze kent, pleegt op zittingen zijn betoog met citaten te verlevendiging. Zijn geheugen kiest op dit ogenblik partij tegen hem, geeft hem in, wat hij nu het minst kan gebruiken (...) Beter is het een schuldige vrij te spreken, dan kans te lopen een onschuldige te veroordelen.” (blz 145)
Dit laat zien hoe hij in het begin van het verhaal zonder twijfel de recht spreekt, wat later in het verhaal zal veranderen.
Claudius is ook veel veranderd in zijn leven. Hij moet zich namelijk steeds aanpassen aan zijn situatie. Claudius is als jonge boerenzoon in bescherming genomen door de landheer die zonder dat Claudius dit weet zijn grootvader is. Dan wordt Claudius meegenomen naar Rome door Hadrianus die hem ondersteund. In Rome wordt Claudius persoonlijke dichter van de keizer. Claudius maakt dus veel mee in zijn leven. Om redenen die in het boek niet worden uitgelegd is Claudius ongelovig (hij noemt zichzelf filosoof). Het is voor hem dus moeilijk om in een streng christelijk Rome te “overleven”.
Citaat: “Hij liep langs mij heen en legde de hand op de stenen woning van zijn laren: ‘Toch vereert u de oude goden net als ik?’
‘Ik vereer de goden niet.’
Voor het eerst keek hij mij aan met een glimp van achterdocht in zijn blik. ‘Maar u bent geen christen?’
‘Ik ben geen christen.’
‘Stilicho was christen. Ik heb mij afgevraagd hoe het mogelijk was, dat u, met uw opvattingen…’
‘U kent mijn opvattingen niet.’” (blz 99)
In het verhaal veranderen dus allebei de hoofdpersonen, maar bij Hadrianus gaat dit over veel kortere tijd dan bij Claudius waarbij de veranderingen in zijn leven meer naar voren komen in de flashbacks dan in de tegenwoordige tijd van het boek.

Vraag 3: Wat is of zijn de belangrijkste relaties en verandert / veranderen die?
De belangrijkste relaties zijn die tussen Claudius en Hadrianus en de relatie tussen Hadrianus en de grootvader van Claudius, Eliezar. Ook de relatie tussen Eliezar en Claudius is belangrijk. Het is eigenlijk een soort relatieverhouding binnen drie personen.
De relatie tussen Hadrianus en Claudius verandert zodanig dat Hadrianus meer respect krijgt voor Claudius die hij als jonge man heeft meegenomen naar Rome en heeft moeten veroordelen tot banneling. Hun onderlinge relatie heb ik eigenlijk al in vraag twee behandeld.
Je zou kunnen zeggen dat in het verhaal Eliezar de belangrijkste bijpersoon is. Eliezar is een vriendelijke landeigenaar die Claudius in zijn jeugd als oogappel behandelt. Eliezar is de grootvader van Claudius, zonder dat Claudius dit zelf weet. Hadrianus weet echter wel dat Claudius niet is wie hij denkt te zijn, hij is geen boerenjongen, maar lid van een rijke familie. Hadrianus besluit Claudius de waarheid te vertellen kort voordat hij zichzelf besluit op te offeren, om zo het leven van zijn vertrouweling te redden. Hierdoor verandert de relatie tussen Claudius en Eliezar enorm, omdat Claudius altijd gedacht heeft geen familie te hebben en eigenlijk niet thuis te horen tussen de rijkeren.
Citaat: “Niemand ziet Eliezar in zijn onrust en twijfel. De jongen die de haan de kop heeft afgesneden is de zoon van zijn zoon. Toen de moeder- een Egyptische slavin- aan koortsen stierf, heeft Eliezar het kleine kind meegenomen naar het landgoed en het in het gezin van een opzichter ondergebracht.” (blz 31)
Dit laat zien hoe betrokken Eliezar was met het lot van het kleine kind.
De relatie van Eliezar en Hadrianus verandert niet veel, het zijn goede vrienden die elkaar af en toe spreken om verhalen uit te wisselen en te praten over Claudius.
Wat bij de innerlijke ontwikkeling zo was is bij de relaties van de hoofdpersonen precies andersom, Claudius ondergaat namelijk in korte tijd een verandering terwijl dit bij Hadrianus niet het geval is.

Vraag 4: De literaire spanningen (welke is het belangrijkst? klopt dit met het onderwerp?)
De emotionele spanning
Beide hoofdpersonen roepen een gevoel van medeleven op.
Bij Claudius is dit, omdat hij een sympathiek persoon lijkt die veel mee maakt. Zo staat er een beeldgelijkenis van hem op een belangrijk Romeins plein en wordt hij later weer verbannen uit Rome. Hij maakt dus veel tegenstellingen door en zit in de tegenwoordige tijd van het boek in de gevangenis. Dit wekt veel meeleven op, omdat hij een aardig persoon lijkt.
Bij Hadrianus krijg je het gevoel van meeleven, omdat hij het vonnis over Claudius moet uitspreken terwijl hij Claudius juist uit de brand wil helpen. Door zijn piekeren over hoe hij de zaak moet aanpakken leef je steeds meer met hem mee.
Citaat: “De prefect is zich plotseling bewust van verpletterende vermoeidheid. Zijn ledematen zijn zwaar als steen, nog altijd voelt hij die druk op zijn borst. Hij strekt zich uit op een rustbed, aan de rand van de galerij geschoven, vlak bij een bassin, waarin het spiegelbeeld van de maan tussen de waterplanten drijft (…) Wat is recht, wat is onrecht? Fluistert de prefect, krampachtig pogend ook nu het gevreesde beeld te doen wijken voor het gewenste. Hij heeft zijn stem gedempt. Wat hij zegt is ongehoord.” (blz 144/145)
Dit laat zien hoe moeilijk hij het heeft en hierdoor leef je mee, je vraagt je bijvoorbeeld af wat jijzelf zou doen.
De situatiespanning
Deze spanning wordt niet veel actief gebruikt. Hiermee bedoel ik dat de situaties waarin de hoofdpersonen zich bevinden wel spannend zijn (bijv. het zitten in de gevangenis van Claudius), maar de spanning op de momenten zelf is niet erg aanwezig.
De kritische spanning
Deze spanning was zeker aanwezig. Het verhaal was namelijk helemaal niet chronologisch en alles viel pas op zijn plaats in het laatste hoofdstuk, de laatste 25 bladzijden, van het boek.
Onder het lezen ben ik hierdoor vastgelopen heb ik een samenvatting van het boek doorgelezen waarna ik het boek weer begreep.

De opbouw
Het verhaal is niet chronologisch geschreven. Het verhaal bestaat uit drie hoofdstukken, waarvan het eerste vanuit Hadrianus is geschreven, het tweede vanuit Claudius en het derde weer vanuit Hadrianus. Er wordt veel gebruik gemaakt van flashbacks. Zo worden open plekken weer ingevuld. Er zijn daarnaast wel een paar open plekken die open blijven. Er wordt namelijk tien jaar van het leven van Claudius overgeslagen.

Het perspectief
Er wordt in het verhaal gebruik gemaakt van een alwetend (auctoriaal) perspectief. Je leest namelijk de gedachten en gevoelens van Hadrianus en die van Claudius. Het perspectief wordt echter wel beperkt tot deze twee personen. Zo lees je bijvoorbeeld vanuit Claudius of Hadrianus wat zij denken dat een ander persoon denkt, in plaats van dat je je in het hoofd van die ander verplaatst.

De tijd
Het verhaal speelt zich zoals helemaal voorin vermeldt af op 5 en 6 juli van het jaar 417
Ik denk dat het verhaal wel heel anders zou zijn vormgegeven in een andere tijd, maar het zou wel mogelijk zijn. Zo zou de christelijke invloed in het verhaal veel meer verschillend kunnen zijn als het verhaal in een andere tijd geschreven zou zijn. Er waren namelijk tijden waar het christendom niet zo geliefd was en de controle over de verering ervan niet van toepassing was.

De plaats
Ik denk dat, net als bij de tijd, de plaatsen wel veranderd zouden kunnen worden, maar hierdoor zou het verhaal wel iets veranderen. Het verhaal speelt zich grotendeels af in Rome, wat een grote machtige stad was. In een andere setting zou de grootsheid van een stad als Rome wel een beetje missen. Zo komt er in het verhaal een grote stoet langs ter ere van de keizer, die de stad komt bezoeken. Ook de grote armoede in delen van Rome spelen een rol in het boek, maar niet een hele belangrijke. Een tweede locatie waar in het boek over word gesproken is Alexandrië. Ook deze is belangrijk, maar deze stad gelegen in Egypte is niet christelijk. Dus als de plaatsen zouden worden veranderd, zou er wel het verschil moeten zijn tussen die twee plaatsen, omdat dit ook effect heeft gehad op de twee hoofdpersonen.

Mijn mening
Veel herkenning van aspecten uit mijn eigen leven of wensen en dromen het ik bij dit verhaal niet. Allebei de hoofdpersonen zijn veel verder in het leven dan ik ben en hebben beide een baan binnen de “regering” Ik heb mij nooit erg geïnteresseerd in politiek en heb dus weinig gemeen met de hoofdpersonen.
Ik vind dat het boek zeker je gevoel van medeleven oproept, zoals eerder gezegd, maken de hoofdpersonen heel wat mee, zoals Claudius die de gevangenis in moet en berecht moet worden zonder dat je het gevoel hebt dat hij dat verdiend heeft. Haasse heeft de emotionele spanning dus goed uitgewerkt waardoor het boek wat leuker is om te lezen.
Ook vind ik dat Haasse goed is in haar taalgebruik. Ze weet de dingen mooi te omschrijven en weet ook bijvoorbeeld plekken goed te beschrijven, zo dat je je de plek kunt inbeelden. Een voorbeeld hiervan:

Citaat: “Het is in dit hok benauwd en schemerig; mijn schaarse bezittingen (wat goedkoop papier, schrijfgerei voor de lessen, een lamp, een wintertuniek aan een spijker in de muur), zijn tevens de enige verplaatsbare voorwerpen; de stenen slaapbank dient mij tot zitplaats en tafel.” (blz 110)
De mening van de schrijfster heb ik niet echt kunnen ontdekken, maar als ik uit het verhaal een moraal zou moeten geven, zou ik zeggen dat dat te maken heeft met liefde voor elkaar en vertrouwen op elkaar. Hier ben ik een voorstander van en ik kan me dus ook wel vinden in de “mening” van de schrijfster.
De verhaalwereld van het boek vind ik heel leuk. Ik heb de Grieks/Romeinse tijd altijd interessant gevonden, omdat zij zo ver ontwikkeld waren als samenleving. Ik heb me altijd afgevraagd hoe het kon dat de geschiedenis van zo ontwikkeld in de Grieks/Romeinse tijd naar zo ongeordend kon gaan als in de Middeleeuwen. Hier krijg ik dan wel geen antwoord op, maar ik vind het interessant om te lezen hoe hun samenleving er toen uitzag.
De opbouw van de tekst vond ik verwarrend, maar ben ik meer gaan waarderen nadat ik mezelf op weg had geholpen met behulp van een samenvatting van het boek.
Ten slotte vond ik het thema van de tekst wel vernieuwend, maar niet erg interessant. Ik houd namelijk meer van (situatie)spanning in een boek en dat kwam in dit boek niet erg aan bod. Toch moet ik zeggen dat ik het boek heb gewaardeerd en er misschien zelfs wat van heb geleerd.

Titelverklaring
De titel van dit boek, Een nieuwer testament, heeft een letterlijke en figuurlijke kant.
Letterlijk heeft de titel te maken met de periode waarin Claudius in de gevangenis zit, wachtend op zijn oordeel, zonder twijfel de doodstraf. Tien jaar hiervoor heeft Claudius een testament moeten schrijven, omdat hij toen verbannen werd uit Rome en zijn eigendommen moest achterlaten. Nu vraagt hij of hij een nieuwer testament mag schrijven, zodat hij in vrede kan sterven.
De figuurlijke kant van de titel heeft te maken met het geloof van de Christenen. Deze Christenen geloven in alles wat in “de testamenten” is geschreven. Het christendom heeft een groot aandeel in dit boek en hier wordt dus op toegespeeld in de titel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.