Tussen sprookje en tragedie
Wie nu denkt aan de harmonische verhalen van Doornroosje en Sneeuwwitje, zal zich ernstig vergissen in het boek van Renate Dorrestein, âEen nacht om te vliegerenâ. Het boek begint als een sprookje en eindigt als een sprookje, maar naar âvredigeâ gebeurtenissen en een happy end kun je lang zoeken in dit boek. Een bizar fantasie gezin, een verknipte hoofdpersoon en een afgelegen huis zijn elementen uit dit boek. De situatie lijkt sterk op Dorresteins eerdere boek âBuitenstaandersâ, maar helemaal hetzelfde is het niet.
De belangrijkste oorzaak hiervan is het perspectief. Bijna het hele boek wordt verteld vanuit het perspectief van Asa, een vijftienjarig meisje dat emotioneel in de knoop zit omdat ze een oog heeft verloren en ernstig verminkt is geraakt bij de heftige ontsnapping van haar beminde broer uit het gezin. Sinds deze ontsnapping, volgens Asa is hij weggevlogen met een vlieger, heeft haar moeder geen woord meer gezegd. Ze vindt zelf dat haar vader, een fabrikant die schatrijk is geworden met de uitvinding van de superklutser, hier de schuld van is. Ze heeft dus een uitgesproken mening over de situatie en haar doen en laten beheersen de verhaallijn. Anders dan bij âBuitenstaandersâ weet je vanaf de eerste keer dat deze hoofdpersoon ten tonele verschijnt, dat ze een verkeerde kijk op de werkelijkheid heeft en dat ze heel veel emotionele hulp nodig heeft. Dit neemt veel van het zo prettige verrassingseffect weg en hoewel dit jammer is, word je er ook nieuwsgierig door: want hoe is het dan wel gegaan?
Dat probeer je te ontdekken terwijl er in het huis van de superklutser een feest begint. Een midzomernachtfeest, met als eerste hoogtepunt het diner, dat minder goed afloopt omdat het voedsel vergiftigd is. Ondertussen probeert Asa een plan te bedenken om haar vader eens goed dwars te zitten. Ze wil haar nichtje, die te gast is om haar abortus te vergeten, vermoorden, maar bedenkt nog hoe. Even na het diner laat ze eerst haar vaders enorme reptielenverzameling los in de grote tuin. Door middel van knap verweven flashbacks laat Dorrestein je weten dat Asa het helemaal bij het verkeerde eind heeft: haar vader heeft geen schuld aan het gebeurde en hoewel Asa haar moeder helemaal in bescherming neemt, is zij waarschijnlijk de hoofdschuldige. Dorrestein suggereert dat er incest aan de gang was tussen moeder en zoon, al kom je niet precies te weten hoe het zit. Helaas laten de open stukken in het verhaal je niet verlangen om verder te lezen, maar neemt het een deel van de spanning weg. Waarschijnlijk komt dat omdat je al weet dat het met Asa niet meer goed kan komen. Zij is zo verknipt dat ze denkt dat één van de gasten haar broer is, ze laat haar nichtje uit het raam te pletter vallen en ze verkleedt haar moeder, die niet kan tegenstribbelen, als de zwarte dood en zichzelf als haar knecht Pierlala. Na het abrupte einde aan de verwikkelingen is de situatie nog steeds niet duidelijk en blijf je als lezer achter met een naar gevoel.
Hoewel het verhaal van âeen nacht om te vliegerenâ van grote fantasie en vertelkunst getuigt, heeft Dorrestein volgens mij een steekje laten vallen in de uitvoering. In tegenstelling tot haar boek âBuitenstaandersâ, dat zowel bizar als spannend en verrassend is, is dit boek alleen maar bizar. Onbegrijpelijke passages en onlogische gedachtegangen maken een boek er niet aantrekkelijker op. Wel zitten er een aantal hele knappe dingen in, zoals de naam van de hoofdpersoon, die zowel een passende Bijbelse en fototechnische betekenis heeft, de leer van Swami Rama, die Asa heel goed uitkomt vanwege haar verminkte lichaam, en zoals de eenheid van tijd en plaats in de tragedie.
Zoals altijd heb ik genoten van Dorresteins originele en droge taalgebruik, wat zo in contrast is met de eigenlijk zwaarmoedige themaâs. Ik kan er dan ook niet aan ontkomen een stukje te citeren uit het begin van het boek. âWie het huis voor het eerst zag, moest onwillekeurig denken aan een prehistorisch wezen, dat zich tegen de flank van de heuvel te slapen had gelegd. Als men het naderde, schubden er op onvoorspelbare plaatsen draconische torens tevoorschijn en werden lage uitbouwen zichtbaar, die als ontspannen ledematen langs de helling hingen.â Personificaties zijn niet zeldzaam dus. In dit boek wordt niets direct gezegd, wat de duidelijkheid van het verhaal niet echt ten goede komt. Wat jammer is, want Dorrestein had in het boek âBuitenstaandersâ toch duidelijk bewezen dat ze zeer goed in staat is om een bizar, verrassend, spannend Ă©n toch duidelijk verhaal te schrijven.
Dorrestein kon het waarschijnlijk niet laten om in haar boek haar uitgesproken geëmancipeerde mening te uiten. Een hele alinea laat het nichtje van Asa haar gedachten dwalen over de toekomst die haar te wachten staat: met een man en dan ook meteen kinderen, of leeg en alleen. Een nutteloze inleiding, die totaal niets te maken heeft met het verhaal. Je kunt het jammer vinden, maar ook geniaal.
Hoe je het boek wilt noemen, valt over te discussiĂ«ren. Een echte tragedie is het niet, vanwege de cynische maar opgewekte stijl van schrijven. Een sprookje zou ik het alleen willen noemen met de toevoeging ouderwets en bizar. âDoornroosjeâ was oorspronkelijk ook niet zoân zoetsappig verhaal als het nu is, maar vol behoorlijk wrede details. Die details hebben âeen nacht om te vliegerenâ mijns inziens wel gemaakt tot een hoogstaand en gruwelijk schrijfproduct.
REACTIES
1 seconde geleden