Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Een lege brug door Dirk Bracke

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
Boekcover Een lege brug
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vwo | 3706 woorden
  • 16 januari 2005
  • 120 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
120 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Dirk Bracke
Genre
Jeugdboek
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1997
Pagina's
180
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Autisme

Boekcover Een lege brug
Shadow
Een lege brug door Dirk Bracke
Shadow
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Titel: Een lege brug
Auteur: Dirk Bracke
Jaar eerste druk: 1997
Aantal bladzijden: 180

Het verhaal speelt zich af in de moderne tijd. De hoofdpersoon is Siem, een Vlaamse vijftienjarige jongen. Het enige wat je over zijn uiterlijk te weten komt is dat hij ‘een rattenkop met puisten’ heeft. Hij heeft een karakter als elke doorsnee jongere; hij wil precies zo zijn als de rest, qua kleren en taal. Hij heeft maling aan school en pakt Kirst, een onzekere jongen die niet voor zichzelf op durft te komen elke week weer zijn zakgeld af. Hij hangt na schooltijd meestal een beetje met zijn beste vriend Rachid buiten rond, of in cafés.
Siem is wat de buitenwereld betreft erg egoïstisch ingesteld en denkt meestal alleen aan zijn eigen belangen. Hij heeft weinig kennis over hoe je met mensen om moet gaan. Hij weet alleen zijn hoofd boven water te houden in het populaire wereldje, de wereld van kleding, mode, muziek en meisjes. Hij denkt dat hij heel wat is maar dit is niet zo. Hij weet niks van wat er echt in de wereld gebeurt, hoe gekwetst mensen zich misschien voelen bij dingen die hij doet.
Dan ontmoet hij een meisje die elke dag op dezelfde brug zit. Ze maakt een tekening en telt daarbij elke lijn die ze op het blad zet. Siem is helemaal weg van haar. Niet alleen haar prachtige uiterlijk, maar ook haar ongewone, zelfs onbegrijpelijke reacties fascineren hem. Al gauw komt Siem erachter waarom Paulien zich zo vreemd gedraagt. Ze is autistisch en daarom gaat ze niet naar school maar naar een inrichting. De mensen daar leren haar hoe ze voor zichzelf moet zorgen. Stukje bij beetje leert Siem van Pauliens begeleider, Steven, wat autisme nou eigenlijk inhoudt, wat het betekent om autistisch te zijn en hoe je het best met hen om kan gaan. Mensen met autisme hebben moeilijkheden om echt contact te leggen met anderen. Ze hebben last om de gevoelens, gedachten, bedoelingen van anderen juist in te schatten. Bij mensen met autisme is er iets fout met het hersengedeelte dat ervoor zorgt dat we alles wat we horen, zien en voelen op de juiste manier kunnen begrijpen. Alles komt als een grote chaos op hen af, als een puzzel die ze niet kunnen begrijpen, een samenhang tussen gebeurtenissen die ze niet kunnen vatten, daarom hebben ze vaste structuren en patronen nodig. Ze zien de wereld heel anders dan mensen zoals wij. Als, bijvoorbeeld, Paulien vanaf de brug naar de spoorweg kijkt, ziet ze een geheel van lijnen dat ze telkens weer perfect wil overtekenen. Maar ze mist de hele wereld die erachter ligt: treinen die mensen ergens heen brengen, mensen die ergens naartoe gaan om te werken of vrienden op te zoeken, mensen op weg naar verdrietige of blije gebeurtenissen… Dit is wat Siem hoort van Steven over autisme. Wat ook voor mensen met autisme geldt maar wat Siem nooit bewust geweten heeft – misschien vond Steven het te moeilijk te begrijpen voor Siem en heeft hij het daarom nooit verteld - Ze hebben problemen met taal. Ze nemen de woorden bijvoorbeeld letterlijk zodat ze de boodschap van een ander volledig verkeerd begrijpen. Maar wat belangrijker is om te weten als je met autisten omgaat is dat ze ook moeite hebben met verbeelding en vaak gebonden zijn aan vast patronen en gewoontes of heel speciale interesses en obsessies hebben.
Steeds probeert Siem reacties aan Paulien te ontlokken, maar bij de dingen die hij doet reageert ze zo volstrekt anders dan normale meisjes… Zijn doorzettingsvermogen om haar voor zich te winnen zijn indrukwekkend. Elke dag zit hij van vier tot vijf naast haar op de brug, als ze de spoorweg en de trein tekent. Elke dag loopt hij met haar mee naar huis. Hij weet niet hoe het nu verder moet. Dan ontdekt hij dat Kirst de jongere broer is van Paulien. Kirst belooft Siem dat hij hem zal helpen om afspraakjes met Paulien te maken als Siem hem maar met rust laat en hij zijn zakgeld mag houden. Siem stemt in. Enkele uitstapjes lopen compleet in het honderd, Siem word steeds moedelozer maar wil haar niet loslaten.
Paulien vertelt hem soms over haar leven in ‘De Hand’, de inrichting. Ook dat er dingen gebeuren die minder mooi zijn dan mensen helpen. Dat er veel seksuele intimidaties voorkomen, door de andere patiënten. Paulien heeft met haar autisme niet door dat dat verkeerd is en Siem begrijpt niet waarom ze er niks aan doet.
Hij komt erachter dat ze seksueel misbruikt wordt door Steven, maar hij heeft geen bewijs. Niemand zou hem geloven. Want wie is geloofwaardiger, een tiener of een veertigjarige man? Hij weet dat het zo niet verder kan en beëindigt zijn relatie met Paulien. De volgende dag krijgt ze een woedeaanval als ze op de brug zit omdat Siem niet komt opdagen. Ze duwt Steven van de brug af en hij valt op de rails. De trein raast voorbij…

Ik heb hieronder één citaat over een belevenis van Siem opgeschreven, en twee citaten over belevenissen van Paulien, omdat ik graag duidelijk wil maken hoe haar gedachtewereld in elkaar zit, de lezer zal zo het verhaal beter begrijpen:

Precies op tijd. Mooi. Onder mijn voeten raast de trein donderend onder de brug vandaan. Soms is hij iets te vroeg, soms iets te laat, maar vandaag is het precies 16.24. “Acht… negen… tien…” De dakgoot boven de gele achtergevel staat erop. Nu is de laatste treinwagon aan de beurt. “Eén… twee…”
Opeens hoor ik wat achter mijn rug. Een suizen dat ik niet ken. Ik hou helemaal niet van verrassingen. Ze maken me onzeker. Ik draai mijn hoofd om.
Hé, dat is raar. Een jongen komt op wieltjes over der brug gereden. Hij kijkt naar mij en wil stoppen. Ik weet niet waarom. Maar hij heeft leuke wieltjes onder zijn voeten.
De jongen zwaait zijn armen in de lucht. Hij valt, maar de wieltjes blijven draaien. Ik glimlach. De vier wieltjes staan op één lijn. Net de wielen van een locomotief…
Ik laat me van de leuning glijden om de wieltjes beter te bekijken. De jongen verveelt me met zijn gezeur. Hij heeft pijn, zegt hij. Zou ik de rondtollende wieltjes durven aanraken? Behoedzaam kom ik met de top van mijn wijsvinger aan het plastic wieltje. Het ritselt over mijn huid. Dat geeft me een fijn gevoel. Als het wieltje stopt, voel ik vlug aan een ander dat nog draait. Telkens opnieuw.
“Mijn liefje wacht,” zegt de jongen. Hé… Net mijn zus Lisa. Die heeft ook een liefje. Tim, heet hij. Tim is vaak bij mijn zus. Soms rijden ze met de fiets weg, soms zitten ze gewoon op haar kamer. Die enkele keren dat ik een liefje had, duurde het nooit lang. Hooguit enkele dagen. Daarna bleven ze weg. Niet dat ik echt een liefje wil… Nee, ik voel me het best in mijn eentje. Dan kan ik rustig doen wat ik wil. Maar toch wil ik een liefje. Omdat ik net als Lisa wil zijn. Ik doe mijn best om een heel gewoon meisje te zijn, net zoals mijn zus. Maar dat is niet makkelijk, met mijn autisme…
“Wanneer zal ik een jongen hebben zoals Lisa?” vraag ik vaak aan mama. “Dat komt nog wel,” zegt ze dan steeds. En dan komt er soms water uit haar ogen. Echt water. Dat is gek.
Ik kijk op mijn horloge. 16.37.
Ik schrik. Ik heb niet veel tijd meer om mijn tekening af te maken. Opeens voel ik dat de jongen naast me staat. Waarom doet hij dat nou? Misschien doet hij iets wat ik niet verwacht. Het maakt me onrustig. Mijn lichaam spant zich. Ik ben klaar om me te verdedigen. Ik ga door met tekenen. Maar het lukt niet meer zo best. Wat zou de jongen van plan zijn? O nee, ik raak de tel kwijt! Hij blijft maar praten, maar ik luister niet naar hem. Mijn hoofd zegt me dat ik moet oppassen. Plotseling voel ik dat hij mijn schouder raakt. Ik schrik. Hij moet weg! Het potlood heeft een scherpe punt. De jongen gilt. Dat geeft me een prettig gevoel. Ik ben bang voor pijn, maar ik vind het wel fijn als iemand anders pijn heeft. Het is een sensatie die door mijn hele lijf zindert. Jammer dat ik zijn oog niet raakte. Dat was pas leuk geweest. Hij is boos. Maar ik ook. Mijn potlood is stuk. Hoe moet ik nu mijn tekening afmaken voor vijf uur? Wat moet ik doen? Ik probeer iets te bedenken, maar het lukt niet. Mijn hoofd zit al zo vol. Er kan niks meer bij.

Wat ik zo mooi vind aan dit stuk, is puur dat er hier duidelijk word dat er wat mis is met Paulien. In dit boek komen Siem en Paulien afwisselend ‘aan bod’. Steeds vrijwel dezelfde situaties, maar eerst uit het oogpunt van Siem en dan vanuit het oogpunt van Paulien.
Je ziet bijvoorbeeld eerst bij de belevenissen van Siem dat Paulien hem iets liefs in zijn oor fluistert bij het afscheid, maar daarna zie je bij het verhaal van Paulien ‘Ik weet niet wat ik moest zeggen… Niemand heeft het me ooit geleerd. Wat zou Lisa zeggen als ze afscheid nam van Tim? Ik weet het niet. Maar ik herinner me een stuk uit Melrose Place. Amanda zei Peter daar ook gedag. Ik sla mijn armen om Siems hals en fluister Siem precies hetzelfde in wat Amanda tegen Peter zei.” Dit soort situaties zijn er heel veel in het boek.
Vóór het stuk wordt in het boek geschreven hoe Siem de situaties ervaarde, en aan de hand daarvan kun je zien hoe anders Paulien denkt dan normale kinderen. Je ziet hier in het stuk dat ik uitgekozen heb veel korte zinnetjes, die een beetje benadrukken dat alles voor Paulien een puzzelstukje is dat ze op de juiste plaats moet proberen te zetten. Je ziet dat ze helemaal gek wordt als er iets gebeurt dat niet volgens plan was en in plaats van normaal te reageren kan ze zelfs zo radeloos worden dat ze, om maar íets te doen, Siem met een potlood steekt. Ze denkt niet na over de consequenties, en dat kan haar ook helemaal niets schelen. Je ziet haar verlangen om een normaal meisje te zijn, haar excuus dat ze liever in haar eentje is, en gelijk daarna dat ze tóch een vriendje wil, al is het alleen maar om normaal te zijn, zoals haar zus.

Gewillig liep Siem naar de deur en draaide de sleutel om. “Tweemaal draaien!” De sleutel werd nog een keer omgedraaid. Ze knikte goedkeurend. Terwijl ze naar de bank liep, trok ze haar pull over haar hoofd. “Hé!” riep Siem. “Wat ben je van plan?”
“Tetris spelen.” Ze knoopte haar bloes los en legde die keurig naast de pull op tafel. Haar beha volgde. “Tetris…” mompelde Siem overdonderd. Hij begreep er geen snars van. Ze ritste haar broek open. “Paulien, hou toch op,” riep Siem gedempt. “Straks komt er iemand je halen en wat dan…” Ze keer hem terloops aan en stroopte toen haar broek naar beneden. Rustig knoopte ze de veters van haar schoenen los en trapte ze uit.
“Paulien! Genoeg! Stop ermee!”
“Waarom? Jij bent nu toch Steven? Ik mocht toch Tetris spelen?”
“Je kleren uittrekken? Wat heeft dat nu met een computerspelletje te maken?”
“Dit is Tetris!” zei ze fel. Met een koppige trek op haar gezicht trok ze haar slipje uit en vlijde zich op de bank. “Nu moet jij je kleren uittrekken,” zei ze alsof ze een onbeholpen leerling moest helpen. Siems hoofd tolde. “Je moet je uitkleden,” zei ze ongeduldig vanaf de bank.
“Ik wil niet! Verdomme!”
Haar ogen staarden hem niet-begrijpend aan. “Maar jij bent nu toch Steven?”
Eindelijk drong het tot Siem door dat dit niet zomaar een spelletje was. En dat ze dit spelletje wel vaker speelde. Steven! Hij had haar geleerd hoe ze Tetris moest spelen. Siem voelde dat zijn gezicht strak stond. Dit kon toch niet! Wat moest hij nu doen? Iemand van De Hand erbij halen? De politie? Haar ouders inlichten? Hij woelde met zijn handen door zijn haar. Maar zouden ze hem geloven? Steven was een vlotte veertiger. Hij een puber met een puistengezicht. Nee, Steven zou met hem de vloer aanvegen. Op een of andere manier moest hij toch iets kunnen doen om Steven tegen te houden en om hem te laten boeten voor wat hij met Paulien deed. Siem keek naar Paulien. Ze lag nog steeds naakt op haar rug en wachtte. Stel dat iemand aanklopt! dacht hij plotseling in paniek. Hoe kon hij bewijzen dat niet hij, maar Steven er de oorzaak van was dat Paulien naakt op de bank lag? Niemand zou hem geloven…

Dit stuk is zo goed omdat hier uitkomt hoe totaal anders Paulien op situaties reageert dan normale mensen. In dit geval seksueel misbruik, het kan Paulien niets schelen wat er met haar gebeurt, zolang ze er van tevoren maar over ingelicht wordt en het niet al te onverwacht komt. Vooral de sterke emoties van Siem en het killere wat Paulien altijd kenmerkt zijn heel contrasterend. Wat dit fragment zo bijzonder maakt is, dat alleen als je een boek schrijft met mensen met problemen als dit erin, je dit kunt schrijven, omdat normale mensen zo anders op misbruik zouden reageren.

16.23. Ik hou op met tekenen. Steven merkt het niet. Hij zit nog altijd voor zich uit te staren. Zijn armen liggen nog steeds op zijn dijen. Ik wrijf gespannen mijn vingers over elkaar. Eerst langzaam, dan heftiger.
Steven wil vast niet dat ik me boos maak, maar ditmaal kan ik het niet helpen.
Ik wil dat niet! Ik wil dat niet! Ik wil… dreunt het in mijn hoofd.
16.23. Ik hoor dat de trein achter mijn rug dichterbij komt. Hij is nog ver, maar ik hoor hem al. Net zoals Siem hem toen voor mij had gehoord.
En Siem! Hij is er nog steeds niet!
Hij moet er zijn! Hij moet!
Ik wieg heen en weer op de leuning. Mijn vingertoppen gaan razendsnel over elkaar.
“Ik wil dat niet! Ik wil dat niet!”
Steven draait zich meteen naar me toe.
“Paulien, rustig blijven! Wat is er?”
Hij wil zijn hand op mijn schouder leggen. Ik sla ze weg. Steven zit op de plaats van Siem, spookt het in mijn hoofd. Steven moet weg van de brug, dan kan Siem daar zitten.
Ik plant mijn vingers in zijn gezicht. Zijn ogen worden heel groot.
“Niet doen, Paulien!” roept hij terwijl hij mijn armen probeert weg te duwen. “Jij mag niet op de brug! Siem moet daar zitten!” roep ik. Met beide handen duw ik Steven weg. Hij verliest zijn evenwicht. Zijn handen grabbelen naar de leuning, maar de toppen van zijn vingers schampen af op het beton. Hij zwaait met zijn armen als hij naar beneden valt.
Als een vogel, denk ik. Er klinkt een gesmoorde plof. Ik word weer rustig. Ik buig voorover en kijk in de diepte. Steven ligt roerloos op de spoorweg. Ik glimlach tevreden. Nu is Siems plaats weer vrij. Nu kan hij komen. Maar hij moet zich wel haasten. Ik voel aan het trillen van de brug dat de trein er bijna is.
16.24.
De trein is precies op tijd, denk ik tevreden. Alleen Siem… Waar blijft Siem nou?
Ik pak mijn potlood.
“Achtentachtig, negenentachtig…”

Dit stuk vond ik het beste, het is ook gelijk het einde van het verhaal. Een prachtig einde, het is lekker ironisch dat het nu net Steven moet zijn die van de brug wordt geduwd, net degene die haar misbruikt heeft, waardoor hij toch op een zekere manier ‘zijn verdiende loon’ krijgt. Net als het andere boek ‘het uur nul’ waar ik mijn andere verslag over hield, is dit ook een einde waar niet de precieze informatie gegeven is, maar het wel verschrikkelijk duidelijk is wat er gebeurt. Bij het vorige boekverslag was de zin ‘de gordel stond strak gespannen’ op het einde duidelijk om aan te geven dat Bens poging tot zelfmoord ging slagen of al geslaagd was. De zin, die niet direct informatie geeft over wat er gebeurt. In dit verhaal dus geen zin zoals: “en de trein walste over hem heen”. In plaats daarvan staat die andere vreselijke zin er. “Ik voel aan het trillen van de brug dat de trein er bijna is”. Dat is een bijna zekere aanwijzing dat Steven er geweest is. Een erg mooi stuk, zoals, en ik weet dat deze zin een beetje cliché is, maar… Een einde zoals alleen Dirk Bracke die kan schrijven…

Net als in de andere boeken van Dirk Bracke zitten er weinig open plekken in dit boek, meestal wordt alle informatie vrijwel gelijk gegeven om alles duidelijk te stellen en om de lezer de gelegenheid te geven zich goed op het verhaal te concentreren. De lezer krijgt zelfs voorkennis, dat wil zeggen de lezer weet wat voor dingen er tussen Paulien en Steven gebruiken vóór Siem ze te weten komt. Dat geeft je ook een andere kijk op het verhaal.
Het thema is Autisme (over een jongen die verliefd word op een autist), de motieven seksualiteit, onzekerheid, gedragsstoornissen, onwetendheid.
De ruimte speelt een grote rol, zoals de titel van het boek al zegt “Een lege brug”. De brug is de belangrijkste ruimte in het boek, Siem leert er Paulien kennen en gedurende meer dan twee weken zit hij daar elke dag van vier tot vijf, als Paulien haar tekening maakt (elke dag precies hetzelfde). De brug staat centraal in het verhaal. Het begint bij de brug, het eindigt bij de brug. En ertussenin leert Siem verschillende kanten van Paulien kennen… op de brug. Ook de inrichting “De Hand” speelt een grote rol, dat is de plek waar Paulien haar tijd doorbrengt, waar Siem ook vaak is en waar allerlei rottigheid wordt uitgehaald. Waar hij later ook achter komt.
De vertelsituatie is deels personaal, en deels in de ik-vorm geschreven. De stukken waar de lezer alles door Siems ogen ziet, zijn personaal. De delen van Paulien zijn in de ik-vorm. Het is contrasterend, maar ook heel erg goed om te lezen. Op deze manier leer je Pauliens gedachten wereld goed kennen, maar de korte zinnetjes die Pauliens gedachten kenmerken, gaan vervelen na een paar bladzijden, dan lees je weer over Siems belevenissen. Je komt op deze manier heel erg dicht bij Siem en óók bij Paulien te staan, maar allebei op een andere manier. Ik vind het een heel originele manier om het verhaal van twee mensen weer te geven.
De tijd is over het algemeen logisch chronologisch. Er wordt niet gehusseld. Steeds lees je over Siems belevenissen en dan over die van Paulien. Maar de belevenissen overlappen elkaar een beetje, ik zal een simpel voorbeeld geven. Als er bij Siem staat ‘Ik ging naar de kroeg, ik dronk een paar glazen. Toen ging ik naar Paulien en daarna met Rachid weer naar de kroeg,” dan staat er bij Paulien een paar bladzijden later: “Ik ben zenuwachtig omdat Siem zo komt. Hij klopt aan, ik doe open. Na een uurtje gaat hij weer weg. Ik ga een treinschema overschrijven”. Het overlapt elkaar dus. Maar geen gerotzooi met de tijd. Alle concentratie gaat naar het verhaal.

Het is echt een geweldig boek, en ook een heel origineel onderwerp. Ik denk niet dat er veel boeken geschreven zijn over mensen met autisme, waarbij hun gedachten en gevoelens zo goed weergeven worden. Dan bedoel ik niet alleen een verhaal over de mensen die met de autist leven, maar ook de autist zélf komt aan bod. Dirk Bracke heeft zich van tevoren goed laten informeren en uitgebreide research gedaan, voor hij aan dit boek begon, want hij wilde het geheel zo waarheidsgetrouw mogelijk maken. Het verhaal is natuurlijk fictie en niet op waarheid gebaseerd, maar het is wel heel erg realistisch, net als al zijn andere boeken dat zijn. Voordat ik het boek las wist ik al wel wat van autisme, omdat ik een vriendin heb die min of meer autistisch is. Toen ik het boek las herkende ik heel wat dingen van haar in het gedrag van Paulien. Aan het einde van het boek wordt goed en duidelijk informatie over autisme gegeven, dat en de gedachten van Paulien in het verhaal lieten mij ook sommige reacties van mijn vriendin beter begrijpen.
Ik had ook nog een leuk dingetje ontdekt wat ik graag hier ook bij wil vermelden en wat je pas na een paar hoofdstukken opvalt. Het is grappig dat de schrijver in dit verhaal de stukken van Siem personaal vertelt en in de verleden tijd, terwijl de stukken van Paulien in de ik-vorm geschreven zijn en in de tegenwoordige tijd staan. Op deze manier wordt het verhaal afwisselend en origineel, het houdt je scherp en je leert beide personages goed kennen.
Siem in dit verhaal is de onwetendheid zelve en weet helemaal níks over autisten, of over hoe je met hen omgaat, hij kan niet geloven dat Paulien niet verliefd op hem is en hij ziet al helemaal niet dat je met dat soort mensen beter geen liefdesrelatie aan kan gaan, omdat het gewoon niet werkt. Aan het einde van het verhaal wordt hij ook geconfronteerd met de harde werkelijkheid en laat hij haar gaan. De schrijver heeft ontzettend goed ook Pauliens gedachtewereld weergegeven. Dit boek vergroot je inzicht over hoe autisten denken en ik vind het ook een goede zaak dat mensen met dit soort problemen geconfronteerd worden. Mensen zouden meer van gedragsstoornissen af moeten weten, voordat ze er haast ‘bang’ voor worden, of niks met dit soort mensen te maken zouden willen hebben. Dat gebeurt helaas wel vaak. Maar als je iemand met zo’n stoornis leert kennen ga je je realiseren dat die mensen ook aardig kunnen zijn. Ja, zeker aardig op een andere manier dan gewone mensen en je zult met hen misschien zelfs nooit beste vriend(inn)en worden omdat de interesses en gedachten veel te ver uit elkaar liggen, maar ik ben blij dat ik dit meisje heb leren kennen, niet om wat ze nooit zal kunnen met haar autisme, maar gewoon om de geweldige persoon die ze is.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.