Primaire gegevens
Auteur: Herman Heijermans
Titel: Droomkoninkje
Ondertitel: -
Verschenen in: 1924
Aantal blz: 252
Leestijd: 12 uur
Uitgelezen op: 31 oktober 2001
Verantwoording van de keuze
Vorig jaar heb ik bij Nederlands ook al een boek van Herman Heijermans gelezen. Dat was Vuurvlindertje. Dat vond ik toen heel erg mooi. Mevrouw Verberne zei toen dat ik Droomkoninkje ok wel erg mooi zou vinden. Daarom heb ik dus voor dit boek gekozen.
Verwachtingen vooraf
Ik verwachte dat het een heel mooi boek zou zijn. Dat klopte ook. Ik heb het met veel plezier gelezen.
Ik verwachte dat het taalgebruik heel moeilijk zou zijn. Dat viel echt ontzettend mee.
Eerste reactie achteraf
Ik vind dit boek erg realistisch. Het gaat over vroeger. Er gebeuren dingen in die ook echt gebeurd zouden kunnen zijn. Het was ook erg ontroerend. Er gebeurden veel zielige dingen in. Daardoor werd het ook wel meeslepend. Ik wilde graag verder lezen om erachter te komen wat er zou gebeuren. Het taalgebruik was erg goed te begrijpen dat had ik niet verwacht, omdat toch al een vrij oud boek is.
Dit werk heeft mij zeker aan het denken gezet. Over de opvoeding van je kinderen en de verschillen met onze tijd.
Dit boek spreekt me erg aan omdat het een heel erg mooi verhaal is.
Samenvatting van de inhoud
Het boek gaat over een jongen, genaamd Koert. Koert heeft een horrelvoet. Dat is een misvormde voet. Thuis was Koert een vrolijke jongen die graag kattekwaad uithaalde. Maar dat deed hij alleen als hij alleen met z'n vader en moeder was. Zodra er anderen waren ging hij stil op z'n zolderkamer zitten.
Zijn vader heet ook Koert en werkt als electriciën op een lampenfabriek. Zijn moeder heet Riek en is zwanger van zijn zusje Magdalena.
Op een ochtend werd hij wakker. Die nacht had zijn moeder een baby gekregen. Hij wilde naar de kamer van zijn vader en moeder om het broertje of zusje te gaan bekijken. Toen hij voor de deur stond kwam de buurvrouw hem vertellen dat hij niet naar binnen mocht. Ze stuurde hem terug naar zijn bed. Later kwam zijn vader binnen. Hij vertelde dat koert nog niet bij z'n moeder en zusje mocht, omdat z'n moeder nog erg moe was. Hij vertelde ook dat de buurvrouw voor hem zou zorgen totdat moeder het weer kon. Koert stribbelde erg tegen en z'n vader liet het toe dat hij toch even bij z'n moeder ging kijken. Koert was erg teleurgesteld. Z'n zusje vond hij lelijk en ze leek niet eens op een prinsesje. Haar naam vond hij ook maar niks. Ze heette magdalena.
De dagen erna was moeder nog erg ziek. Ze had koorts. Vader ging overdag werken op de fabriek dus de buurvrouw zorgde heel de dag voor Koert.
Op een dag kwam vader thuis en vertelde aan Koert dat hij ontslagen was. Koert mocht het niet tegen zijn moeder of de buurvrouw zeggen.
In de dagen erna werkte vader aan een apparaat waarmee je geluiden op een afstand kon horen. Hij liet het ook aan Koert horen. Die vond het prachtig.
De buurvrouw kwam erachter dat vader niet meer werkte. Ook moeder kwam erachter.
Moeder vertelde vader dat ze niet boos was, maar dat ze het wel erg vond dat het hun nu moest overkomen. De buurvrouw vond het wel erg en ging weg. Ze schreef een brief waarin stond wat ze terug moesten betalen.
De lente kwam en vader had nog steeds geen baan gevonden. Hij moest ook voor de Rechter-commisaris verschijnen. Die zat in het huis van bewaring. Hij werd er van beschuldigd gestolen te hebben van de lampenfabriek. Vader en moeder gingen er samen naar toe. Koert bleef alleen met zijn zusje thuis. Er kwamen drie mannen langs die keken wat er allemaal in het huisje stond en vertrokken toen weer. Omdat het kruikje van Magdalena koud was geworden kookte Koert water. Maar dat liet hij perongeluk over zijn goede voet vallen. Toen vader en moeder thuis kwamen zagen ze de verbrande voet.
De dagen erna lag Koert in het bed van zijn vader en moeder. Zijn voet was verbonden en hij had koorts. Zijn vader had de dokter gehaald en die zei dat het binnen een week weer over zou zijn.
Moeder schreef een brief aan haar zus Toos in Heerlen over alles wat haar overkomen was. Die avond daarna onving ze een telegram dat ze haar man naar Heerlen moest komen, omdat daar werk voor hem was. Moeder haar hoofd stond er niet naar door de zieke Koert. Er kwam een brief van Toos. Ze zei dat er 40 gulden aankwam voor de reis naar Heerlen en om de rest van de schulden af te betalen.
De volgende ochtend vertelde de dokter dat vader de reis gerust kon maken. Dus moeder ging zijn beste pak maken en hij ging nog een karweitje doen.
De volgende ochtend vertrok hij. hij zou 's avonds weer thuis zijn om de volgende dag verjaardag van Koert te vieren.
Er kwamen twee agenten. Er was de vorige avond ingebroken bij de overburen. Vader had die dag twee verklikkers aangebracht. Daarom verdachten ze hem.
De rest van de dag verliep moeizaam. Moeder durfde geen eten te gaan kopen, omdat ze bang was voor de mensen op straat die over haar roddelden. 's Avonds kwam vader ook niet thuis.
De volgende ochtend kwamen er agenten huiszoekig doen. Vader hadden ze van de trein gehaald en hem vastgehouden op het bureau. Moder ging boodschappen doen, omdat er niks meer in huis was. Toen de vrouw van de bakker vroeg hoe het was bartste ze in tranen uit en hield niet meer op. Ze kocht voor Koert een ballon en een mondharmonica. Thuis viel ze in slaap. Toen ze wakker werd stond Toos voor de deur. Ze stuurde moeder naar het huis van bewaring om vader op te halen. Ze paste op Koert en Magdalena. Als cadeautje voor Koert had ze potjes verf en twee gouden pijpjes. Daar mocht hij bellen mee blazen. Toen riep ze vanuit het raam naar de overbuurvrouw en schold haar uit.
Na een lange tijd was moeder nog steeds niet thuis. Omdat er geen eten was moest Toos wat gaan kopen. Net toen ze met de aardappels bezig was kwamen vader en moeder binnen. Vader vertelde wat hij allemaal meegemaakt had.
De volgende ochtend vertrok Toos weer naar Heerlen en gingen vader en moeder inpakken om te verhuizen. Ze verkochten hun meubelen aan een koopman. Er werd een envelop met honderd gulden bezorgd. Vader vertrouwde het niet en ging ermee naar het politiebureau. Daar schreven ze het nummer op. Toen ging vader met Koert naar de kapper. Die nacht sliepen ze op de grond omdat hun bedden al waren weggehaald.
De volgende dag vertrokken ze met de trein naar Heerlen. Toos haalde ze daar op en nam ze mee naar haar woning. Daar bleven ze ook logeren. Toos had nog twee zoons: Ko en Gerrit. Vader ging in Heerlen in de mijnen werken.
s' Avonds vertelde vader aan moeder en Koert hoe het in de mijnen was geweest.
Moeder begon er in de weken erna aan te wennen dat vader in de mijnen werkte. Met Koert z'n voet ging het nog steeds niet goed. Daarom liet Toos een waarzegster komen. Die vertelde dat Koert levertraan moest drinken. Ook voorspelde ze dat er iemand zou overlijden. Er kwam een brief uit Amsterdam. De oude overburen hadden de inbraak zelf in scène gezet en vader moest gaan getuigen.
De volgende dag wilde hij de radio aansluiten. Daar werd Toos boos om. Vader beloofde een eigen woning te gaan zoeken.
De volgende avond liepen vader, Ko en Gerrit naar de mijnen ze hadden alledrie nachtdienst. Vader en Gerrit kregen onderweg erge ruzie.
Na de nachtdienst kwam Ko alleen thuis. Hij vertelde dat Gerrit en vader vast zaten onder de grond in de mijn. Moeder, Ko en Toos gingen naar de mijnen. Hun buurvrouw nam Koert en Magdalena in huis.
Na dagen kwam Ko hem weer naar zijn huis brengen. Daar maakte hij eten. Gerrit en vader waren overleden. Moeder lag in het ziekenhuis. Ko loog tegen Koert dat z'n vader en moeder naar Amsterdam waren.
De dag erna was Koert heel verdrietig omdat hij naar zijn vader wilde.
Vader werd begraven. Koert wist het nog steeds niet.
Moeder pleegde zelfmoord toen ze uit het ziekenhuis kwam. Ze kon niet zonder haar man leven. Koert begreep ondertussen niet waar zijn vader en moeder gebleven waren.
Ko wilde niet meer in de mijnen werken en had ergens anders werk gevonden. Dus gingen ze verhuizen. Zo begon de tweede periode van Koert z'n leven.
De verdieping
Tijd en ruimte
Ik vind niet dat het erg duidelijk is hoeveel tijd er in het verhaal verstrijkt. Dat staat er niet altijd geschreven. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de dood van de ouders van Koert. Er staat niet precies beschreven hoeveel tijd er tussen de gebeurtenissen verstrijkt.
Het verhaal begint met een beschrijving van het karakter van Koert en de relatie met mensen in zijn omgeving.
Er wordt geen gebruik gemaakt van flashbacks
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam en in Heerlen. Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in de lente en de zomer.
Het verhaal heeft een open einde. Er staat dat de tweede periode van Koert z'n leven begint. Er staat verder niet waar hij naar toe gaat en hoe het met hem gaat.
De wijze van vertellen
Het verhaal is verteld in de alwetende vertelsituatie. Je leest over alle peronages wel gevoelens en hoe ze denken.
Spanning
Er zit best veel spanning in het boek. Bij iedere gebeurtenis loopt die spanning weerop. Ik moest bij sommige stukken wel gewoon verder lezen.
Thema en motieven
Het verhaal gaat over het leven van Koert en zijn familie.
Voorkomende elementen in het verhaal zijn:
* Liefde
* Relatie ouder- kind
* Dood
* Het leven met een handicap
Personages
Hoofdpersonen:
Koert: Het is een gehandicapte jongen. Doordat hij zich schaamt voor zijn mismaakte voet en erg verlegen is gedraagt hij zich erg schuw tegenover vreemden. Omdat hij verder niet veel mensen ontmoet fantaseert hij vaak.
Moeder: Zij houdt het huishouden draaiende. Ze leunt erg op vader en kan niet zonder hem.
Vader: Ik denk dat hij best een trotse man is. Hij durfde namelijk moeilijk toe te geven dat hij geen werk meer had en vond het moeilijk om het geld van Toos aan te nemen. Hij houdt erg veel van zijn vrouw. Hij is ook best opvliegend.
Bijpersonen:
Gerrit: Een norse man.
Ko: Een vrolijke opgewekte jongen die het goed met Koert kan vinden.
Toos: Een sterke vrouw die graag de touwtjes in handen heeft. Haar jongens zijn alles voor haar.
De buurbewoners: Grote roddelaars die eigenlijk helemaal niet zo begaan zijn met het lot van Koert en zijn familie.
Titel, ondertitel en motto
Ik denk dat de titel slaat op Koert. Hij maakt veel mee in z'n jonge leven. Om al die dingen even te vergeten verzint hij zelf verhaaltjes en speelt toneelstukjes. Hij fantaseert en droomt er op los. Ik denk dat de titel daarom 'Droomkoninkje' is.
Relatie tussen tekst en auteur
de tijd waarin de schrijver leefde heeft zeker met de inhoud van het boek te maken. De gebeurtenissen zijn echt van vroeger. Het taalgebruik is ook erg ouderwets.
De schrijver verteld veel gevoelens en gedachten. Hij laat je echt voelen wat iemand meemaakt.
Relatie tussen verschillende teksten
Deze opdracht kan ik niet doen, omdat ik nog geen ander boek van hem heb behandeld in een leesdossier. Ik heb er wel een gelezen, maar daar weet ik niet zo heel veel meer van.
Relatie tussen tekst en context
De tijd waarin dit boek geschreven is, is in de jaren '20. Dat kun je zien aan de gebeurtenissen die in het boek voorkomen. Je leest hoe het in die tijd geweest moest zijn.
Het eindoordeel
persoonlijke beoordeling
onderwerp
Het is heel moeilijk om in een woord het onderwerp aan te geven. Maar alle elementen bij elkaar geven een heel mooi resultaat. Het sprak me zeker aan. Er was veel diepgang. Alles werd uitvoering besproken. Ik had misschien wel wat meer vreugde eraan toegevoegd. Het is zijn toch meestal verdrietige situaties. Ik ben over de dood gaan nadenken. Over of ik de dood van iemand voor een kind zou achterhouden en hoe ik het zou proberen te vertellen.
gebeurtenissen
De gevoelens en gedachten waren erg belangrijk. Maar de gebeurtenissen ook, want zonder die gebeurtenissen zouden al die gedachtes en gevoelens er niet zijn.
Ik vind dat er wel veel gebeurde. Die gebeurtenissen waren erg triest. De familie had de ene ramp na de andere. Het was teveel van het goede. Je werd er zelf ook triest door. Ze waren wel geloofwaardig. Het kon in die tijd echt gebeurd zijn. Misschien dat door de hoeveelheid de geloofwaardigheid wel een beetje minder werd.
De gebeurtenissen riepen medelijden bij me op. Vooral toen moeder boodschappen ging doen en moest huilen.
personen
Je kon je erg goed inleven in Koert. Door de vele gevoelens die er beschreven werden. Ik herkende de buren in mensen van nu. Nu roddelt iedereen nog steeds over elkaar. Ik ben niet beïnvloed door het gedrag van de hoofdpersoon. Ik vond Koert wel erg naief. Als je zeven bent snap je toch ook al wel wat over de dood enzo? Hij was erg lief voor zijn ouders. Als ik auteur zou zijn geweest, zou ik Koert hetzelfde laten zijn als dat hij nu is.
opbouw
Het boek was makkelijk te lezen. Alles gebeurde in chronologische volgorde. Soms werd het wel even wat saaier. Maar andere delen bezaten weer heel veel spanning met veel gebeurtenissen. De afloop vond ik onbevredigend. Het was niet echt af. Ik had het gevoel alsof ik de rest van het boek over de tweede periode in Koert z'n leven nog moest gaan lezen. Dat vond ik jammer.
taalgebruik
Het taalgebruik viel mee, maar soms stonden er woorden die we nu niet echt meer gebruiken. Dat was niet echt een probleem. Ook werden woorden gewoon anders geschreven zoals benejen i.p.v. beneden.
Er staan veel dialogen in.
Ik zou de momenten dat Koert zijn vader en moeder troost willen onthouden. Hij klonk dat echt als een volwassene en kon de juiste dingen zeggen.
2 verwerkingsopdrachten
1: verzin een passende ondertitel bij het gelezen werk
Ik zou als ondertitel geven: het jongetje met de horrelvoet.
dat verduidelijkt de titel en begrijpepen lezers dat die slaat op Koert en zijn gedahcten.
2: Geef aan welke consequenties voor de vorm en/of de inhoud de verplaatsing van het werk naar een andere maatschappelijke of cultuur-historische context zou hebben.
Ik denk dat heel veel gebeurtenissen niet eens zouden kunnen gebeuren. Zoals dat de familei hun meubels verkoopt als ze gaan verhuizen. Dat gebeurt in deze tijd helemaal niet meer. Ook zou het ook niet zo'n schande zijn als iemand geen werk zou hebben. Nu krijg je gewoon een uitkering. Dus het boek zou niet eens lijken op wat het nu is als het in deze tijd was geschreven.
REACTIES
1 seconde geleden