Titel: Het Proces
Oorspronkelijke titel: Der Process
Auteur: Franz Kafka
Uitgeverij: Salamander - Querido
Jaar oorspronkelijke uitgave: 1925
Jaar deze uitgave: 1992
a. Thema – Verhaallijn – Titel
Het thema van “Het Proces” is de onbegonnen strijd van het individu tegen de grote machten van de autoritaire rechtbanken, een wereld waarin de mens verdwaalt en geen uitgang vindt.
Kafka's jeugd heeft dit thema mede doen ontstaan. Hij had namelijk een strenge, autoritaire vader met wie hij op gespannen voet leefde. De onmacht die hij toen ervoer, zette Kafka op papier. De hogere instantie in het proces kan gezien worden als het goddelijke of de dood; het is onmogelijk er iets tegen te beginnen.
Een ander thema is zijn ongelukkige liefdesverhoudingen met medehuursters, de vrouw van de hoofdgriffier en de verpleegster van zijn advocaat. Geen van elk kan en/of wil hem gelukkig maken.
De thema’s op zich zijn al vrij zwaar, en de schrijfstijl van Kafka daar nog een boven op, maakt het boek soms wat ingewikkeld en zwaar. Doch is het ook juist deze schrijfstijl die het boek zeer interessant en meeslepend maakt.
Er zitten in het boek drie verhaallijnen.
Een eerste is natuurlijk het proces van Josef K. Hij wordt ergens van beschuldigd, zonder dat hij weet waarvan. Zijn advocaat doet ook niet veel goeds aan zijn proces. Uiteindelijk geeft hij, zonder te weten wat, toe en wordt hij geëxecuteerd.
Een tweede is zijn ongelukkige liefdesleven. Hij wordt verliefd op bijna elk meisje dat hij tegenkomt, geen van elk wil hem.
Een derde, kleinere verhaallijn, is zijn werk op de bank. Hij is procuratiehouder. We komen te weten dat hij eigenlijk de baan van plaatsvervangend directeur wil hebben, maar door zijn proces verwaarloost hij zijn werk.
De drie verhaallijnen lopen door elkaar, maar het proces primeert.
De titel “Het Proces” verwijst natuurlijk naar de verhaallijn in verband met het proces op zich…
b. De personages
Het hoofdpersonage is Josef K. We weten zijn achternaam niet, misschien is dit gedaan om een beeld te schetsen dat de rechtbanken en hogere instanties niets geven om de beklaagde? Misschien is het een allegorie op de schrijver zelf, omdat zijn vader zo’n autoritaire man was?
Eigenlijk weten we niet zoveel over Josef K.
Hij is vrijgezel. Hij voelt zich sterk aangetrokken tot vrouwen en werkt als procuratiehouder bij een bank. Hij doet zijn werk met veel plezier. Geleidelijk aan veranderen zijn gevoelens in verband met het proces: in het begin kon het hem niets schelen, later krijgt hij een sterke drang om zijn proces te veranderen, samen met de werking van het gerechtshof.
Er zijn wel wat nevenpersonages zoals mevrouw Grubach, de hospita waar K. zijn appartement huurt, of juffrouw Bürstner, zijn buurvrouw, waar K. een oogje op heeft, en de kunstschilder Titorelli, die K. wel wil helpen, maar het feitelijk toch niet doet. Zijn oom Karel of Albert K. (de beide voornamen worden gebruikt ) gaat samen met Josef naar de advocaat mr. Huld. Huld wordt dus K.’s advocaat, maar hij steekt geen vinger uit om K. te helpen. Het personage Leni, de meid van Huld, komt kort voor. K. wordt verliefd op haar, en zij speelt het spelletje mee. We komen later te weten dat Leni dat bij elke cliënt van Huld doet.
De personages zijn eigenlijk niet zo sterk uitgewerkt. We weten amper hoe de personages eruit zien, wat hun karaktertrekken zijn. De personages zijn geen clichématige personen. Kafka zorgt ervoor dat dat de sfeer rondom het verhaal de lezer in de ban houdt. Door de donkere, dreigende sfeer zo uit te werken, heeft men eigenlijk bijna geen personages nodig.
c. Genre – (Spannings)opbouw – Structuur
Het boek is een psychologische roman.
De spanning van het verhaal ligt grotendeels op de mysterieuze sfeer rond het proces van Josef K. We kunnen eigenlijk niet zeggen of de nadruk van het verhaal op de gebeurtenissen of op de gevoelens van het hoofdpersonage ligt. Volgens mij ligt de nadruk dus vooral op de sfeer.
De gebeurtenissen roepen niet echt een sterke emotie op. Het einde van het boek, de executie van K., komt eigenlijk verwacht en onverwacht tegelijkertijd. Men weet al op voorhand dat K. veroordeeld gaat worden, maar men weet nog niet hoe. Dit hoofdstuk is tevens het dramatische hoogtepunt.
Het begin van het boek is meteen een inleiding van wat er gebeurd is en gaat gebeuren met het hoofdpersonage:
“Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op een morgen gearresteerd.” (bladzijde 7)
Met deze eerste zin wordt de lezer meteen opgehitst omdat ze meteen al weten dat K., zonder te weten waarom, gearresteerd wordt.
Het verhaal is eigenlijk vrij snel en traag tegelijk. Zijn dood bijvoorbeeld, wordt heel snel, kort en krachtig beschreven, terwijl zijn ontmoetingen met de advocaat en Leni zeer lang en uitgebreid beschreven worden.
Kafka laat de mensen niet meedenken over de afloop, omdat er niets is om over mee te denken. K.’s strijd tegen de hoge rechterlijke instanties is al vanaf het begin gedoemd om te mislukken.
Men kan en moet eigenlijk wel nadenken over het nut van de strijd en over de bedoelingen van de rechtbanken.
d. Tijd – Ruimte
We weten niet waar of wanneer het verhaal zich afspeelt. Het is wel een tijd waarin de rechtspraak al georganiseerd was.
We kunnen eigenlijk proberen af te leiden in welke tijd het zich afspeelt aan de hand van enkele elementen. Zo gebruikt men meer kaarsen dan elektriciteit. Volgens mij speelt het verhaal zich af tijdens of net na de Eerste Wereldoorlog. Het verhaal is ook in die tijd geschreven. De roman wordt als voorloper beschouwd van de surrealistische literatuur die vooral in Frankrijk vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog aan betekenis won.
De plaats van de feiten is misschien Praag, zijn geboortestad. De plaatsen waar het zich afspeelt zijn het appartement van Josef K., de bank, de griffiezalen, een rechtszaal en het huis van advocaat Huld.
De tijd en ruimte zijn zeer wazig, mysterieus… Net zoals de hele sfeer rond het proces. De tijd en ruimte hebben dus eigenlijk een onrechtstreekse invloed bij het spanningselement.
De tijdsspanne van het verhaal is 1 jaar. Hij wordt gearresteerd op zijn 30ste verjaardag, en zijn executie is op zijn 31ste verjaardag. Binnen dit jaar in zijn er geen echte tijdssprongen. Evenwel is er na het bezoek aan Huld een kleine tijdssprong die eenvoudig beschreven kan worden dat hij niets heeft gedaan.
e. Vertelperspectief
Het verhaal wordt verteld door een auctoriële hij-zij-verteller, die het verhaal door de ogen van de hoofdpersoon bekijkt. Men kent namelijk alleen de gedachten van de hoofdpersoon. Ik vind persoonlijk dat het perspectief een goede invloed heeft op de lezer. De lezer krijgt zo een betere kijk op het verhaal en op de miserie van het hoofdpersonage.
f. Stijl
De tekst is niet gemakkelijk, maar ook niet overdreven moeilijk. Alle thema’s zijn onderling zo sterk verweven dat ze niet los bekeken kunnen worden. Er zijn weinig open plekken of humor.
Kafka's taalgebruik is zeer precies en leunt aan tegen het naturalisme . Dit contrasteert met het bijna droomachtig-vreemde van de wereld die hij oproept, maar die hij met zijn beeldend-realistische beschrijvingen wel zeer geloofwaardig maakt. Hierin wordt hij wel gezien als een voorloper van het surrealisme.
Na enig opzoekwerk ben ik te weten gekomen dat er in Kafka's teksten weinig bijvoeglijke naamwoorden staan. Sommige voegwoorden worden opmerkelijk vaak gebruikt: 'als ..., dan ...', 'desondanks' en vooral 'maar', waardoor telkens verschillende mogelijkheden tegenover elkaar worden gesteld. De taal van de fictieve personages verschilt meestal niet van de taal van de verteller, waardoor de verhalen iets droomachtigs krijgen; deze indruk ontstaat mede doordat reële en irreële gebeurtenissen alsmede feiten en oordelen/interpretaties/gedachten over die feiten, naadloos in elkaar overlopen. De lezer lijkt opgesloten in het brein van de hoofdpersoon, maar voelt tegelijk dat de dingen 'anders' zijn dan deze ze beleeft.
Een van de symbolen in het boek is de bedrukkende, stoffige sfeer die gedurende zowat heel het boek overheerst. Een voorbeeld hiervan is er wanneer K. op een zolderkamer zit en door de warme, stoffige sfeer onwel wordt.
Voorts is de duistere kathedraal aan het einde van het boek ook een symbool. Het verwijst naar de slechte afloop van zijn proces: de dood van K.
Nog een ander symbool is het raam van een huis gelegen nabij een steengroeve waar het licht aangaat. Het licht verwijst naar het einde, naar de dood van K., zijn verlossing of de "verlichting" van zijn onwetendheid. Dit symbool komt ook overeenkomstig voor wanneer een aalmoezenier Jozef K. een parabel vertelt, namelijk wanneer de man aan het einde van zijn leven een fel licht ziet schijnen uit een poort: zijn dood is nabij...
Ook het feit dat Kafka het hoofdpersonage Josef K. noemt, heeft een tweevoudige symbolische achtergrond. Enerzijds kan men veronderstellen dat Kafka het personage enkel K. noemt om het zo weinig mogelijk plaats- of tijdgebonden te maken. Hierdoor wordt vooral het universele benadrukt. Anderzijds kan het ook gezien worden als een symbool voor het onvoltooide. Net zoals K. nooit een volledige naam heeft gekregen, is ook het proces dat tegen hem gevoerd wordt, en trouwens ook het boek zelf, nooit voltooid…
g. Samenvatting
Josef K. is een procuratiehouder met een goede reputatie. Hij leidt een rustig leven en woont bij een hospita. Op de ochtend van zijn dertigste verjaardag wordt hij plotseling gearresteerd, zonder verheldering van wat de aanklacht is. Eerst denkt Josef aan een misplaatste grap van zijn collega’ s, maar al snel heeft hij het gevoel dat het er serieus aan toe gaat. Omdat er geen verduidelijking volgt krijgt hij de neiging om alles wat hij doet te legitimeren.
Hoewel K. gearresteerd is, kan hij gewoon zijn werk blijven verder doen. Na overleg wordt besloten zondag vaste verhoordag te maken. Wanneer hij de volgende zondag naar de afgesproken plaats, een huurkazerne, gaat, probeert hij via een redevoering iedereen er van te overtuigen dat het een misverstand is, dat de ambtenarij corrupt is en het proces zinloos.
Via zijn oom komt hij in contact met een invloedrijke advocaat. Hij verspeelt echter de kans op diens hulp door een relatie met de huishoudster aan te knopen en gelooft eigenlijk al niet meer in een goede afloop van zijn proces. Nadien ontmoet hij via een klant een zekere kunstschilder, Titorelli, die ook veel invloed zou hebben binnen het gerecht. Die vertelt K. dat vrijspraak alleen theoretisch mogelijk is. In de praktijk zal het proces in het beste geval voor altijd blijven voortslepen.
Wanneer Josef een Italiaanse zakenconnectie moet rondleiden, komt hij terecht in de kathedraal. Daar vertelt een aalmoezenier hem een legende over een man die zich zijn hele leven door anderen laat weerhouden om de alleen voor hem toegankelijke deur van de wet te betreden. Vlak voor zijn dood verneemt hij dat deze deur speciaal voor hem bedoeld is. Hoewel het verhaal op K. zelf slaat, blijft hij de oorzaak van zijn proces bij de anderen zoeken in plaats van bij zichzelf. Men wil altijd geloven dat anderen de oorzaken, en tevens de oplossingen, zijn van zijn eigen leed. Men wil niet geloven dat zij soms ook schuld hebben aan iets, dat zij dan ook kunnen oplossen.
De terechtstelling komt zeer onverwachts. Josef wordt opgehaald door twee mannen en naar een afgelegen steengroeve gebracht. Zonder dat hij voor de rechters is gebracht en zonder dat hij zelfs maar zijn aanklacht te horen krijgt, wordt K. als een hond neergestoken.
h. Citaten
“Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op een morgen gearresteerd.” (bladzijde 7)
De eerste zin van “Het Proces”. Meteen wordt duidelijk wat het thema is, waar het hele verhaal rond zal draaien.
“Maar om K.’s strot werden de handen van de ene heer gelegd, terwijl de andere het mes diep in zijn hart stak en het daar twee keer omdraaide. Met brekende ogen zag K. nog hoe de heren, vlak voor zijn gezicht, wang tegen wang de afloop gadesloegen. ‘Als een hond!’ zei hij, het was alsof de schaamte hem moest overleven.” (bladzijde 231)
De laatste paragraaf van het verhaal. Het verhaal eindigt dus ook met de dood van het hoofdpersonage.
“ ‘Zo,’ riep K. en stak zijn armen omhoog, het plotselinge inzicht had ruimte nodig, ‘jullie zijn dus allemaal ambtenaren, zoals ik zie, jullie zijn zelf de corrupte troep waartegen ik betoogde, jullie zijn hier massaal naar toe gekomen, als toehoorders en snuffelaars, hebt schijnbare partijen gevormd, en de ene heeft geapplaudisseerd om mij op de proef te stellen, jullie wilden leren hoe men onschuldige mensen moet verleiden! Nu, jullie zijn niet voor niets hier geweest, hoop ik, of jullie hebben je erover geamuseerd dat iemand de verdedigen van de onschuld van jullie verwachte, of jullie hebben werkelijk iets geleerd. En hierbij wens ik jullie geluk met je broodwinning.’ ” (bladzijde 52)
Een stuk van zijn redevoering tijdens zijn eerste instructie. Hij gaf af tegen de bureaucratie en ambtenarij, tot hij zag dat al zijn toehoorders verklede ambtenaren waren. Dit is een illustratie van Kafka’s afkeer tegen de corrupte bureaucratie. Het kan ook symbolisch zijn voor het feit dat men zich graag verstopt achter “uniformen”, omdat men anders niet “uniform” kan functioneren.
“ ‘Opdringerige, onhebbelijke mensen!’ zei K., toen hij zich weer naar de kamer keerde.” (bladzijde 19)
Een illustratie van de nieuwsgierigheid van de menselijke aard. Dit stuk komt er wanneer de lage ambtenaren hem komen meedelen dat hij gearresteerd is. Zijn overburen staan allemaal te kijken aan het venster.
“ ‘Uw vraag, meneer de rechter-commissaris, of ik binnenschilder ben – of eigenlijk, u hebt het helemaal niet gevraagd, maar gewoon geconstateerd – is kenmerkend voor het hele karakter van de procedure die tegen mij is aangespannen…’ ” (bladzijde 45)
Ook tijdens de eerste instructie. Ook weer zijn haat tegenover de bureaucratie die menen dat ze alles mogen en weten, terwijl ze geen enkel medeleven hebben met de beklaagde en nog niet eens weten welk beroep hij uitoefent. Het kan ook symbolisch bedoeld zijn dat de mensen altijd vooroordelen hebben, waar men zeer moeilijk vanaf kan geraken.
REACTIES
1 seconde geleden