Titel: De verliefde ezel
Auteur: Louis Couperus
ISBN: 90 254 0420 0
Uitgeverij: Uitgeverij L.J. Veen Amsterdam/ Antwerpen 1994
Type: roman
Geschreven in: 1918
Titelverklaring
De titel van het boek is: ‘De verliefde ezel’. Deze titel slaat op de hoofdpersoon Charmides, een koopmanszoon die nogal snel verliefd wordt.
Charmides is onderweg naar Thessalië om zijn handel te verkopen. Onderweg wordt hij vervloekt door een harpij. Zij wordt verliefd op Charmides, maar Charmides niet op haar. Dan vervloekt ze hem: elke keer als hij verliefd wordt op een ander dan zij verandert hij in een ezel.
De titel is makkelijk te achterhalen en is een goede titel voor het boek.
“Ah! Ah! Ah! krijschte zij in woede. Mijn vleugel, mijn vleugel heb je ontwricht!
En mijn poot, en mijn poot heb je gebroken! Ik vloek je, ik vloek je, ellendige knaap! Ezel, die je bent, om mijn min te versmaden! Jij, die niet weet wat liefde is!
Jij, die mint iedere herbergmeid! Ezel, die je bent en weêr worden zal, iedere keer, dat je ooit weêr verliefd zal worden!
Ik keek om, uit. De harpij was opgetreden en hinkte mij achterna met haren lammen poot en eén vleugel op, de andere neêr hangend, gebroken, slap. De regen stroomde…”
Samenvatting
Een koopmanszoon Charmides, een zeer mooie man uit Athene is erop uitgestuurd om purper en parels te verkopen in Thessalië. Het is een lange reis en \'s nachts slapen ze (hij reist met een knecht, Davus) in herbergen. Op een nacht komen ze aan in Delfi. In de herberg is geen plaats maar ze kunnen wel eten krijgen. Buiten de herberg zitten drie mannen. Toen ze hoorden dat Charmides onderweg was naar Thessalië, probeerden ze hem ervan te overtuigen dat hij niet moet gaan. Ze vertellen hem dat het een vreselijke tocht is. Zelf zijn ze ooit ook naar Thessalië geweest met koopwaar en zijn alle drie teruggekomen met een vloek van een heks.
Niemand in het dorp Delfi kon Charmides overhalen niet te gaan. En hij zette de volgende ochtend zijn reis door. Onderweg wordt Charmides vaak verliefd op mooie meisjes. Op een nacht is zijn knecht, Davus, de weg kwijt. Het noodweer slaat toe en ze komen bij een driesprong aan. Het is de driesprong waar de drie mannen over hadden verteld. De driesprong waarvoor hij moest uitkijken. De driesprong met beeld van de heksengodin Hecate. Plotseling verschijnen er vreselijke harpijen en ze vallen hem aan. Charmides raakt in gevecht met ze en geeft niet toe aan hun lokroepen om verliefd op ze te worden en met ze naar bed te gaan. Hij verwond één van de harpijen waarop ze erg boos wordt en hem vervloekt: elke keer dat Charmides verliefd wordt, verandert hij in een ezel.
hij werd meerdere malen doorverkocht en altijd mishandeld.
Tot hij op een dag ontsnapte en in de prachtige tuin van Charis belandde.
Hij was haar nooit vergeten en had al die tijd van haar gehouden. En Charis was in deze tijd betoverd, ze zou willen trouwen met de eerste ezel die zij zal zien en dat was Charmides. Hij werd liefdevol verzorgd door haar knechten en toen gingen ze trouwen. Maar haar familie was het daar niet zo mee eens dus vluchtten ze weg.
Met vele omwegen kwamen ze op een gegeven moment op een plantage waar ze Charmides\' knecht Davus weer tegen kwamen. Samen met nog drie mannen,
die ook betoverd waren gingen ze op zoek naar een Isispriester die hen zou kunnen onttoveren. Uiteindelijk vonden ze die en ieder werd onttoverd omdat ze zich gedragen hadden, zoals de bedoeling was. Charmides ook, want hij was al die jaren trouw gebleven aan zijn liefde voor Charis en niet meer op andere meisjes verliefd geworden.
Kenmerken Tachtigers
Het verhaal is een duidelijk voorbeeld van het vertellen van onze persoonlijke gemoedstoestand. De schrijver wilde een duidelijk beeld geven van de gevoelens van de hoofdpersoon. De hoofdpersoon Charmides heeft telkens gevoelens voor vrouwen.
Het verhaal is ook een duidelijk voorbeeld van de l’art pour l’art spreuk. Het verhaal is er niet om iets bij te brengen, het is er omdat het ‘mooi’ is en dus te vermaken.
We spreken hier van het estheticisme.
“En ik, ik staarde haar toe. Zij zag mij niet, half verborgen als ik mij hield in het riet. Mijn hart klopte op naar mijn keel, ik bedwong met de handen het razende kloppen, ik voelde mijn duizelig van geluk en bezwijmelen van zaligheid en ik opende mijne lippen en wilde roepen: Claris… Maar rauw riep ik slechts: Ha…hi!... Hi…ha…”
(blz. 53)
Je zou het verhaal naturalistisch kunnen noemen, omdat het verhaal zich in een goed milieu afspeelt, het lange zinnen heeft en veel beeldspraak maar ook door het poëtisch taalgebruik. Maar het is meer een psychologische roman. Je kruipt echt in het hoofd van de hoofdpersoon, hij zegt alles wat hij denkt.
“Ik kuste haar met mijn snoet de hand, ik likte haar de plam, maar ik wist niet haar te antwoorden. En zij rees plotseling op. Zij zag zich in haar witte kleed, met hare lange, blonde haren los, zonder mantel of gordel of sluier en zij begon luide te schreien en riep, dat zij wilde naar huis.” (blz. 92)
“Het is vreemd hoe soms de allerongelukkigsten in deze wereld elkander helpen, zonder het te willen misschien, zonder misschien het te weten. Een der misdadigers was onder een hevigen knuppelslag van een der opzieners neêr gezonken in het meelwitte stof van den weg en kon, om zijn zware, ijzeren boeien om de enkels,niet dadelijk op staan.” (blz. 61)
We zien ook in het boek dat de vrije wil niet bestaat. Charmides heeft er niet voor gekozen om in een ezel te veranderen of om telkens verliefd te worden.
“Vrouwe, gij zijt schoon… kwam er een heesch, schor, vreemd, mijzelf onbekend en onaangenaam aandoend geluid uit mijn keel en ik balkte ik, een ezel gelijk: Hi-ha: rouwe, rij rijt roo…oon! Met zulk een verschikkelijk, toch fluisterend gekrijsch als alleen een verliefde ezel zoû kunnen slaken, die een ezelin voor zich op weg of weide zag… De schoone vrouw verschrikte hevig, slaakte een doordringenden gil en vluchtte, omziende, de herberg in, roepende: Help mij! Help mij! Een verliefde ezel!”
(blz. 35)
Het verhaal loopt goed af, maar de Tachtigers boeken lopen eigenlijk altijd slecht af. Dit vond ik eigenlijk best raar. Maar een ander einde had ik (liever) niet gewild!
Ergernis of vermaak?
Ik vond het niet lastig om te kiezen tussen ergernis of vermaak: dit boek is duidelijk geschreven om je te vermaken. Voordat ik aan het boek begon vond ik
dat al duidelijk aan de titel: De verliefde ezel. Met deze titel denk ik niet gelijk aan
boek was had ik er nooit zo om gelachen. Het is echt een leuk verhaal en ik heb
me er goed mee kunnen vermaken.
Ik denk dat de mensen vroeger, toen het boek net uit kwam, er net zo om hebben kunnen lachen als ik. Doordat je om de titel al moet lachen en je dan wel wil weten waar het over gaat. Want toen ik de titel zag vond ik het erg lachwekkend. Ik moest weten waar het boek over ging en ben dan ook blij dat ik niet verder naar een boek ben gaan zoeken. Het doel van de schrijver is dus erg duidelijk: hij wil de mensen entertainen, vermaken.
Eindoordeel
Mijn eindoordeel is niet zo moeilijk: ik vond het een leuk/amuserend boek.
Ik heb vaak gelachen om de hoofdpersoon Charmides met zijn verliefdheid op
elke mooie vrouw. Het boek lijkt op het eerste gezicht een gewoon goed geschreven boek. Tenminste dat vond ik. Dus toen ik aan dit boekverslag begon, vond ik het
ook niet zo moeilijk om gewoon de samenvatting te maken. Maar toen heb ik
toch maar mijn schrift nog eens doorgenomen. Ik kwam er achter dat er erg veel
dat het boek echt een duidelijk voorbeeld was van de “l’art pour l’art” spreuk.
Het boek is erg poëtisch geschreven wat ik best irritant vond. Maar ik had echt verwacht dat het heel moeilijk zou zijn te het begrijpen. Ik volgde het wel, maar vond het meestal wel te langdradig. Ik vond het einde erg leuk, dan komen ze bij elkaar
en zijn ze van hun stomme betovering af. Ik kan mijn eindoordeel dus duidelijk geven: ik vond het een leuk boek/verhaal, maar vond wel dat het te langdradig was.
REACTIES
1 seconde geleden