De uitvreter:
Titelverklaring: Japi, een ronddwalende jongeman, heeft een zeer vervelende eigenschap. Hij leeft namelijk op andermans kosten. Hierdoor noemen de mensen hem uitvreter. In ‘De Uitvreter’ wordt het verhaal verteld over Japi. Vandaar de titel.
Stroming: romantische proza De woordkunst is niet van de impressionisten en het is ook niet de zweverige stijl van de neoromantici. Het wordt ook niet tot het expressionisme gerekend. Het is een hele zakelijke en tegelijk een hele gevoelige proza (Dautzenberg). Kenmerken voor romantische aspecten zijn verlangen, heimwee, liefde, individualisme, avontuur en verbeelding.
Tijd en vertelde tijd: Het verhaal speelt zich ongeveer af in 1900. Het verhaal vanaf het begin tot aan het eind duurt ongeveer 6 jaar. Het verhaal wordt wel chronologisch verteld maar heeft veel tijdsverdichtingen.
Plaats en ruimte: In het begin speelt het verhaal zich af in Zeeland. Hierbij worden ook beschrijvingen gegeven over het landschap. Vooral het water komt hierbij naar voren. Vervolgens gaat Japi naar Amsterdam, Brussel, Friesland en Afrika.
Taalgebruik en opbouw: Het taalgebruik is enigszins ouderwets. Nescio gebruikt ook veel samentrekkingen. Hij gebruikt ook zelf verzonnen woorden. Het verhaalopbouw is chronologisch. De ouderwetse stijl vind ik niet hinderlijk bij het lezen.
Perspectief: Het verhaal is in de ikvorm geschreven. Koekebakker is de ik-persoon. Hij weet veel van Japi en zijn andere vrienden.
Thema en motieven: In het boek komt naar voren dat je zonder geld niet gelukkig bent. Zonder geld kun je niet van het leven genieten. Water is een symbool in dit boek. Japi kan uren in het water staren en zo genieten van het leven. Japi pleegt zelfmoord door in het eeuwige water te stappen. Ook de zon is een symbool van het eeuwige. Een aantal motieven zijn uitvreten, zwerver, op zoek zijn, ongelukkigheid, verlangen en geld.
Personen: - Japi: Hij is de uitvreter van het verhaal. Hij maakt erg veel misbruik van zijn vrienden. Hij kan zijn draai niet echt vinden. Japi is een filosofisch persoon die geheel tot rust komt als hij bij het water zit. Werken deed hij nooit, daarom maakte hij ook misbruik van zijn vrienden, totdat hij een baan van zijn vader aan kreeg geboden. Hij moest deze ook wel aannemen om te kunnen overleven. Hier begint zijn ellende. Hij komt naar een aantal jaren weer terug en is doodziek. Ondertussen heeft hij ook nog een tijdje een verhouding gehad met Jeanne. Zij is gestorven aan kanker. Hij ziet het allemaal niet meer zitten en pleegt zelfmoord door in het water te stappen. - Koekebakker: Hij is de verteller van het verhaal. Hij weet veel van zijn vrienden. Hij is een schrijver. Koekebakker heeft niet erg veel geld. Hij is erg trots op alles wat hij bezit. Hij is erg tolerant tegenover Japi. - Bavink: Bavink is een schilder. Hij kwam Japi als eerste tegen. Bavink interesseerde zich erg in Japi en nam hem daarom mee naar huis en stelde hem voor aan zijn vrienden. Bavink liet Japi tijden lang op zijn kosten leven. Hij vindt Japi’s mening over zijn schilderijen erg belangrijk. - Hoyer: Hij is ook een schilder en heeft vrij veel geld. Hij komt vrij grof en krenterig over. - Bekker: Hij speelt niet zo’n grote rol in het verhaal. Hij behoort tot de vrienden groep.
Samenvatting: Koekebakker ontmoet Japi via zijn vriend Bavink. Bavink heeft Japi ontmoet in Zeeland. Japi tuurde over het water en Bavink vond hem erg interessant. Samen gaan ze leven van het geld dat Bavink verdient aan zijn schilderijen. Japi maakt niet alleen misbruik van Bavink, maar ook van de andere vrienden. Na een tijdje verliezen ze Japi uit het oog. Hij heeft een baan aangeboden gekregen van zijn vader die hij moest aannemen. Nu is hij geen uitvreter meer. Ondertussen heeft hij ook nog een tijdje een verhouding gehad met Jeanne. Zij is gestorven aan kanker. Japi voelt zich niet gelukkig. Hij moet van zijn werk naar Afrika Na 2 jaar komt hij weer terug maar hij is erg ziek. Japi ziet het niet meer zitten en pleegt zelfmoord door van een brug af te stappen.
Mening: Het is een vrij kort verhaal wat erg snel leest. Het boek bevat alleen totaal geen spanning. Koekebakker vertelt het verhaal waardoor je de gevoelens van de anderen niet komt te weten. Het is niet een verhaal dat mij erg interesseert.
De Titaantjes
Titelverklaring: De Titanen waren in de Griekse mythologie goden, die na een gevecht om de macht, in de onderwereld gevangen werden gezet. Zij hadden dus niets bereikt na een lang en zwaar gevecht. In dit verhaal zijn de Titaantjes Koekebakker, Bekker, Ploeger, Hoyer en Bavink. Zij voeren ook in een gevecht in hun leven en halen niet de eindstreep die ze willen halen.
Stroming: romantische proza De woordkunst is niet van de impressionisten en het is ook niet de zweverige stijl van de neoromantici. Het wordt ook niet tot het expressionisme gerekend. Het is een hele zakelijke en tegelijk een hele gevoelige proza (Dautzenberg). Kenmerken voor romantische aspecten zijn verlangen, heimwee, liefde, individualisme, avontuur en verbeelding. Tijd en vertelde tijd: De tijd waarin dit verhaal zich afspeelt is ongeveer in 1900. De Titaantjes is een vervolg op De Uitvreter. Hoe lang de vertelde tijd is is niet erg duidelijk. Het zal ongeveer 10 jaar zijn. In hoofdstuk 7 vindt er een tijdsverdichting van 6 jaar plaats. Het verhaal wordt niet chronologisch verteld. De verteller (Koekebakker) gaat vaak terug naar het verleden in zijn verhaal.
Plaats en ruimte: Er is afwisseling van plaats waar het verhaal zich afspeelt. Dat komt voornamelijk omdat ieder zijn eigen weg gaat en daardoor in andere plaatsen terechtkomen. Een aantal plaatsen waar het verhaal zich afspeelt in Duitsland, Parijs, Zandvoort, Rhenen, Leiden en Bussem. Ook hier beschrijft Nescio het landschap heel nauwkeurig. Het regent vaak, het weer is vaak somber. De armzalige woningen de werkruimtes worden ook beschreven.
Taalgebruik en opbouw: Het taalgebruik is enigszins ouderwets. Nescio gebruikt ook veel samentrekkingen en eigen verzonnen woorden. Het verhaalopbouw is niet chronologisch. Er worden veel dialogen gehouden. Er komen flashbacks in voor. Hij springt vrij vaak van het heden naar het verleden en weer terug. Hierdoor is het vrij moeilijk om precies te zeggen hoe lang de vertelde tijd is. De ouderwetse stijl vind ik niet hinderlijk bij het lezen.
Perspectief: Het verhaal is in de ikvorm geschreven. Koekebakker is de ik-persoon net zoals in De Uitvreter. Hij vertelt de belevenissen van zijn vriendengroep die allerlei dingen willen verbeteren, maar het lukt hen niet.
Thema en motieven: Een belangrijk thema in het verhaal is verlangen. Alle titaantjes verlangen om iets te bereiken, maar het lukt ze niet. Het is voor hen onmogelijk om hun verlangen waar te maken. Het belangrijkste motief hierbij is de tegenstelling tussen hun gedachtegang en de realiteit. Als vrienden praten ze over onderwerpen en over wat er allemaal moet veranderen maar in de realiteit ligt dat een stuk moeilijker. Ze sluiten hun wereldje een beetje af van de realiteit. God is ook een motief. Ze verlangen naar God. De natuur komt ook weer naar voren en wordt goed beschreven.
Hoofdpersonen: - Koekebakker: Hij is de verteller van het verhaal. Hij weet veel van zijn vrienden. Hij is een schrijver. Koekebakker heeft niet erg veel geld. Hij is erg trots op alles wat hij bezit. Hij vertelt hier een verhaal over zijn vrienden en haalt hierbij het verleden aan. - Bavink: Bavink is een schilder. Hij is krankzinnig. Aan het eind van het verhaal wil hij God schilderen. Dit lukt hem echter niet omdat hij de zon aanziet voor God. Aangezien er elke dag een nieuwe zin is kan hij God niet vastleggen. - Hoyer: Hij is ook een schilder en heeft vrij veel geld. Hij komt vrij grof en krenterig over. Later komt hij bij de SDAP terecht en dan stopt hij ook met schilderijen te verkopen. Hij heeft dan geld genoeg. - Bekker: Hij speelt niet zo’n grote rol in het verhaal. Hij behoort tot de vrienden groep. Hij richt een eigen bedrijf op, maar deze gaat echter failliet. Hij wil op de hei gaan wonen om Dante te gaan vertalen. - Ploeger: Hij is een beetje het buitenbeentje van de vriendengroep. Hij wil wel graag bij ze horen maar hij begrijpt ze soms niet echt goed. Hij gaat bij een gasfabriek werken.
Samenvatting: Koekebakker, Hoyer, Bekker, Ploeger en Bavink vormen een vriendengroep, De Titaantjes. Ze komen vaak bij elkaar en bespreken dan wat ze van het leven vinden. Ze bespreken hoe het is en hoe het eigenlijk had moeten zijn. Ze denken dat de rijke heren het veel beter hebben dan zij, maar toch denken ze ook weer van niet. Uiteindelijk gaan ze elk hun eigen weg. Na 6 jaren rondzwerven besluit Koekebakker om weer terug te gaan. Hij krijgt weer de verlangens terug die hij had, maar beseft dat ze nooit zullen uitkomen. Koekebakker gaat zijn vrienden opzoeken en kijken wat er van iedereen is terechtgekomen. Hoyer is nog steeds een zeer succesvolle schilder. Hij heeft erg veel geld en woont nu bij een vrouw achter het concertgebouw. Bavink schildert nog steeds maar is een alcoholist en krankzinnig geworden. Ploeger verdient erg weinig. Hij werkt bij een gasfabriek. Hij is erg ongelukkig en heeft veel kinderen. Koekebakker, de ik-persoon, is journalist. Hij verdient niet veel maar is tevreden met wat hij krijgt.
Mening: Het is een vrij kort verhaal wat erg snel leest. Het boek bevat alleen totaal geen spanning. Koekebakker vertelt het verhaal waardoor je de gevoelens van de anderen niet komt te weten. Het is niet een verhaal dat mij erg interesseert.
Dichtertje
Titelverklaring: Het verhaal gaat over een man die dichter wil worden. Hij wordt in het verhaal dichtertje genoemd.
Stroming: De woordkunst is niet van de impressionisten en het is ook niet de zweverige stijl van de neoromantici. Het wordt ook niet tot het expressionisme gerekend. Het is een hele zakelijke en tegelijk een hele gevoelige proza (Dautzenberg). Kenmerken voor romantische aspecten zijn verlangen, heimwee, liefde, individualisme, avontuur en verbeelding.
Tijd en vertelde tijd: Dit verhaal speelt zich af rond 1900. Hoe lang de vertelde tijd is is moeilijk te zeggen. Er wordt eerst verteld hoe dichtertje en Coba elkaar hebben ontmoet. Daarna volgt er een huwelijk van ongeveer 6 jaar en vervolgens wordt er verteld over de affaires van dichtertje.
Plaats en ruimte: Het verhaal speelt zich af in Amsterdam waar dichtertje woont samen met zijn vrouw en dochter. De straten worden nauwkeurig beschreven. De plaats Beek en Dal komt ook nog in het verhaal voor. Daar brengt dichtertje zijn schoonzus heen.
Taalgebruik en opbouw: Het taalgebruik is ouderwets. Nescio gebruikt eigen woorden en gebruikt ook samentrekkingen. Het verhaal is chronologisch verteld.
Perspectief: In dit verhaal is een alwetende verteller aan het woord. Hij weet van ieder wat ze denken en voelen. Zelfs God zijn gedachten komen er in voor.
Thema en motieven: Het belangrijkste thema is verlangen. Verlangen om een groot dichter te zijn, verlangen naar andere vrouwen. Motieven zijn eenzaamheid, onbereikbaarheid, seks, liefde en ongelukkigheid.
Hoofdpersonen: - Eduard: Hij is dichtertje in dit verhaal. Hij is een kantoorbediende. Hij droomt ervan om een grote dichter te worden en te trouwen met een dichteres. Hij trouwt met Coba en met haar krijgt hij een dochter, Bobi. Ondertussen verlangt hij naar jonge vrouwen, maar hij blijft Coba trouw. Het gaat steeds beter met dichtertje, hij maakt promotie. Tot op een moment hij wel vreemd gaat met Dora, de zus van Coba. Hij heeft toe gegeven aan zijn verlangens en dat loopt slecht af. Hij wordt krankzinnig, hij denk dat hij God is. Op het moment dat zijn grootste wens uitkomt, zijn boek wordt uitgegeven en is een groot succes, sterft dichtertje. - Coba: Zij is de vrouw van dichtertje. Zij heeft ook verlangens. Ook zij verlangt naar seks met een ander. Coba steunt haar man goed in zijn werk. Zij helpt hem graag. Na een jaar huwelijk krijgt ze een baby, Bobi. Dichtertje en Coba hebben wel een goed huwelijk. Nadat haar man is overleden, woont ze samen met haar dochter en samen met haar zus Dora en haar kindje. - Bobi: Zij is de dochter van dichtertje en Coba. - Dora: Zij is de zus van Coba. Ook zij heeft verlangens. Ze houdt van haar zwager en wil graag net zoo goed kunnen schrijven als hem. Als dichtertje haar naar Beek en Dal brengt om bij te komen omdat haar man is overleden, kunnen beide mensen hun verlangens bijna niet onderdrukken. Dit houden ze niet lang vol en nadat ze na een tijdje toch toegeven aan hun verlangens en me elkaar naar bed gaan, gaat het mis. Dichtertje wordt gek. Nadat dichtertje is gestorven gaat Dora met haat kindje bij haar schoonzus wonen.
Mening: Het is een vrij kort verhaal wat erg snel leest. Het boek bevat alleen totaal geen spanning. Het verhaal is soms een beetje vreemd omdat God soms als een persoon voorkomt in het verhaal. Het verhaal boeide mij niet. Ik vond dit verhaal het minst leuk. Dat komt omdat ik niet van de manier waarop iets heel dichterlijk werd beschreven hou.
REACTIES
1 seconde geleden