De uitvreter door Nescio

1 Auteur: Nescio (ps. voor Jan Hendrik Frederik Grönloh)
Nescio betekent: ‘Ik weet (het) niet’.

2 Titel: De uitvreter
Jaar van verschijnen: 1911
Motto (indien aanwezig):
Wat zegt het motto over het verhaal?

3 Verhaalbegin: ab ovo
Het verhaal begint met een beschrijving van wat de uitvreter doet en wie de uitvreter is.

4 Verhaaleinde: gesloten
De uitvreter is van de brug gestapt, hij is overleden.

5 Personages: geef de namen van de belangrijkste round en flat characters en evt van types en geef er een korte beschrijving van.
Round characters
Naam:
Japi (de uitvreter)
Een zonderling, hij doet niets liever dan staren naar het water, wat hij ‘versterven’ noemt.

Flat characters

Namen:
Bavink
Een schilder, hij is een, bij vlagen, hard werkende kunstenaar.
Koekebakker (Nescio)
De ik-persoon van het verhaal.
Hoyer
Een krenterige schilder, hij kan het niet goed vinden met Japi
Appi
Hij wordt alleen in het verhaal genoemd, van hem leent Japi schoenen en boeken.
Den ouwen heer
De vader van Japi, hij vindt dat Japi moet gaan werken.
Jeanne
De vrouw waar Japi een tijdelijke relatie mee heeft.

6 Thema:

Het thema van het verhaal is ‘vluchten’. Japi vlucht voor de vergankelijkheid van de mens. Hij wil geen last meer hebben van de menselijke behoeftes als honger en slaap.

7 Tijd:
De verteltijd is 31 bladzijden.
De vertelde tijd is ongeveer 5 jaar.
Het verhaal wordt in chronologische volgorde verteld.
De schrijver maakt geen gebruik van flashbacks.

8 Ruimte:
Het verhaal speelt zich af in verschillende ruimten. De hoofdpersoon Japi verblijft in Zeeland, Brussel, Amsterdam en Afrika. De schrijver beschrijft het weer en het landschap (vooral water) ook regelmatig.

9 Spanning:

De spanning in het verhaal is of Japi, na zijn gedragsverandering, weer de oude zal worden.

10 Perspectief:

Het verhaal wordt verteld door Koekebakker, in een ik perspectief.

11 Mensbeeld:

Het mensbeeld in dit verhaal is vrij negatief. Japi wil niet meer lijden onder de vergankelijkheid van de mens. Daardoor ook het trieste einde van het boek, de zelfmoord van Japi.

12 Godsbeeld:

Het Godsbeeld van de hoofdpersoon is die van een ontbrekende God. Zijn Naam wordt alleen gebruikt als vloek. Opvallend zijn de ‘afscheidsbriefjes’ aan de muur die gevonden worden na Japi’ dood. ‘Op zijn kamer vonden ze een stok die van Bavink had gehoord en aan de muur zes briefjes met G.v.d. er op en één met ‘Ziezoo’.’ Japi maakt heel bewust een einde aan zijn leven. Hij vervloekt het leven, hij is er klaar mee.

13 Genre:

1 Een novelle.
2 Psychologische roman, het verhaal draait om de binnenwereld van de hoofdpersoon.

14 Opbouw

Het boek is opgebouwd in zeven hoofdstukken. De eerste vier hoofdstukken beschrijven Japi als uitvreter. Vanaf hoofdstuk vijf verandert Japi. In hoofstuk zes komt Jeanne naar voren. Hoofdstuk zeven is het slot van het boek.

15 Titel

De titel ‘De uitvreter’ vind ik een goedgekozen titel. Japi is een uitvreter, als hij verandert blijkt hij deze verandering niet aan te kunnen.

16 Eigen mening

Ik vind het wel een interessant boek, het ouderwetse taalgebruik is begrijpelijk, maar het leest wel iets langzamer. Het einde van het boek is verrassend.

17 Interessantste personage

Japi is het interessantste personage in het boek, hij wordt gevolgd en beschreven.

18 Citaat

‘Op een zomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gestapt. De wachter kreeg hem te laat in de gaten. ‘Maak je niet druk, ouwe jongen,’ had Japi gezegd, en toe was i er afgestapt met zijn gezicht naar het Noord-Oosten. Springen kon je het niet noemen, had de man gezegd, hij was er afgestapt.’

Dit is het fragment van de dood van Japi. Hij kiest heel bewust een moment, wanneer de zon opkomt, hij springt niet, hij stapt van de brug af. Het is geen wanhoopsdaad, maar een weloverwogen beslissing. Dit is typerend voor het boek, omdat Japi altijd zelf beslist waar hij heen gaat en wat hij doet.

19 Samenvatting

Er is een schilder, Bavink, die in Zeeland vriendschap sluit met Japi, een zonderling, die niets liever schijnt te doen dan uren te staren naar zee en naar de wolken, wat hij ‘versterven’ noemt. Bavink werkt af en toe keihard, hij is zo de tegenpool van de luie Japi. Bavink neemt Japi mee naar Amsterdam, waar Japi Koekebakker ontmoet. Japi krijgt de naam ‘de uitvreter, omdat hij altijd op andermans zak leeft. Wanneer Japi verliefd wordt, op Jeanne, verandert hij helemaal. Hij zoekt een baantje,wordt een harde werker en vertrekt naar Afrika. Dit wordt zijn ondergang. Hij erkent zijn fout en gaat zijn tijd weer verstaren in het water. Op een mooie morgen, bij zonsopgang stapt hij van de Waalbrug af.