Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

De uitvreter door Nescio

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover De uitvreter
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vwo | 1821 woorden
  • 5 april 2009
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
7 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Nescio
Genre
Novelle
Taal
Nederlands
Vak
Methode
Eerste uitgave
1911
Pagina's
40
Geschikt voor
havo/vwo
Punten
1 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Escapisme,
Maatschappijkritiek

Boekcover De uitvreter
Shadow
De uitvreter door  Nescio
Shadow
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
De Uitvreter | B – Zakelijke gegevens

1. De uitvreter
2. Nescio
3. 1ste keer gepubliceerd in 1911, in boekvorm in 1918
4. De Gids, J. H. De Bois
5. Novelle
6. 31

De Uitvreter | C – De schrijver

Nescio, Latijns voor, “Ik weet (het) niet”, was het pseudoniem van de Nederlandse schrijver Jan Hendrik Frederik Grönloh.
Nescio was geboren in Amsterdam in 1882 met de zelfde naam als zijn vader die ook Jan Hendrik Frederik Grönloh was. Zijn vader was smid en winkelier van beroep. Als klein jochie vond hij het altijd leuk om in de natuur te zijn en om het te bewonderen. In zijn latere leven heeft hij ook veel over de natuur geschreven. Na zijn lagere school opleiding deed hij 3 jaar HBS en vervolgens ging hij lessen volgen op de Openbare Handelsschool. Na het eindexamen had hij verschillende kantoorbaantjes had, waar hij heel succesvol in was, maar zelf was hij niet zo enthousiast. In 1905 trad hij met Aagje Tiket in het huwelijksbootje, met wie hij 4 dochters kreeg.
In 1911 debuteert Nescio in het januarinummer van De Gids met ‘De Uitvreter’, die hij al eerder naar het tijdschrift ‘Nederland’ had gestuurd, maar zij hadden het niet gepubliceerd. Zijn 2de verhaal ‘Titaantje’ werd geweigerd door De Gids, waarna hij het doorstuurt naar Groot-Nederland, waarin het in 1915 verschijnt. Tussendoor raakt hij overspannen en wordt opgenomen in een rusthuis.
Geschreven boeken:
• De Uitvreter; over de wonderlijke man Japi, die van andermans geld leeft.
• Titaantjes; vervolg op ‘De Uitvreter’, over hoe Bavink ‘mal’ wordt.Gee
• Dichtertje; behandelt op ironische en ontluisterende wijze het huwelijk gekoppeld aan de tegenstelling dichter-burger.
• Mene Tekel; Korte verhaaltjes
Geen van zijn boeken zijn ooit verfilmd, maar hij heeft na zijn dood er wel een prijs voor gekregen; de ‘Marianne Philips-prijs’ in 1954 voor zijn gehele oeuvre.
Rond Nescio’s 17de jaar was hij anarchistisch, maar dat evolueerde naar een gematigd socialistische gezindheid. Dat kwam veel voor bij jongeren in zijn tijd. Nescio was lid van een clubje dat discussieerde over de maatschappij, de ‘wereldhervormers’ van de ‘Horseshoe’.
Kenmerkend voor de stijl van Nescio zijn de vereenvoudigde en fonetische spelling, zoals; hatti (had hij), i (hij), dachti (dacht hij). Verder had hij een zakelijke en gewone woordkeuze. Doordat hij deze stijl gebruikte werden zijn boeken eerst niet gewaardeerd door literatoren.

De Uitvreter | D – Gebeurtenissen

De hoofdpersoon Japi leeft op kosten van anderen; hij leeft van andermans centen, leent spullen zonder ze terug te brengen en geniet daar van. Daardoor wordt hij ‘De Uitvreter’ genoemd. In Zeeland kwam hij de schilder Bavink tegen, waarmee hij naar Nederland reisde en van zijn geld leeft. Hij profiteert ook van anderen. Zo wordt Koekebakker, de verteller van het verhaal en vriend van Bavink, ook het slachtoffer van Japi.
Dan krijgt Japi een baan op een kantoor, maar hij is niet geschikt voor het werk. Dan verdwijnt Japi even en blijkt dat hij een Frans meisje heeft ontmoet, maar dat ze zal sterven aan een ziekte.
Japi krijgt een nieuwe baan van zijn vader, en moet dan naar Afrika om te werken. Een aantal jaar later komt hij ziek & half dood terug. Een grote verandering is dat hij niet meer uitvreet. Zijn vriendin Jeanne is gestorven aan haar ziekte en uiteindelijk pleegt hij zelfmoord door van een brug af te stappen.
Het thema van het boek is ‘alles gaat voorbij’. Japi vind dat de dood het enige is dat telt, en daarom pleegt hij zelfmoord om zich met het water te verenigen. Net als bij zijn vrienden Bavink & Koekebakker komt hij en gaat weer, hij zwerft een beetje rond.

De Uitvreter | E – Tijd

Het verhaal begint op pagina 9 met een inleiding over ‘Den Uitvreter’. Alles wat hier wordt beschreven is verder in het boek allemaal verder verteld. Na de inleiding begint het verhaal aan het water in Veere, Zeeland waar Bavink Japi ontmoette. Dit is in 1904/1905. Het verhaal gaat vervolgens chronologisch verder, over hoe Japi met Bavink mee reisde, als Japi ineens weg is en daarna werk heeft en tot dat hij van de Waalbrug ‘afstapt’ en in het water beland in 1909/1910. Alles begint dus bij het water en eindigt er ook. Tussendoor regent het ook nog regelmatig.
Het verhaal is 1 grote flashback, omdat het verhaal achteraf wordt vertelt aan de lezer.
Er komt veel tijdsverdichting in De Uitvreter voor. Het verhaal is opgedeeld in 3 delen; het eerste jaar, het 2de jaar, en de laatste 3 jaar. In het boek is dat verteld in de 1ste 6 hoofdstukken, het 7de hoofdstuk en het 8ste hoofdstuk. Zo zie je dat een 365 dagen durend jaar in een paar pagina’s verteld kan worden. Door zo’n klein aantal pagina’s moeten dus grote delen overgeslagen worden, hele seizoenen of jaren.
Pagina 33, hoofdstuk 6:
“Den zomer daarop was Japi weer verdwenen.”
Pagina 41, hoofdstuk 7:
“Eenige maanden heeft Japi nog verstaard.”
Pagina 37, hoofdstuk 7:
“Binnen de twee jaar was i terug: ziek, half dood.”
Het uitvreten van Japi wordt uitgebreid beschreven (half jaar), maar het deel van als hij weg is en weer half dood terug komt en zelfmoord pleegt wordt heel kort beschreven. (4 en een half jaar). Er is dus een groot contrast tussen het ‘gelukkige’ deel van het verhaal en het ‘ongelukkige’ deel.
Het doel van de tijd is om spanning op te wekken, aangezien tijdverdichting minder over de personages verteld. Doordat je lang niks van Japi hoort begin je te denken dat er iets aan de hand is met hem.
Pagina 33, hoofdstuk 6:
“Begin Augustus kwam hij in Amsterdam terug met een verbonden hoofd.”
Pagina 37, hoofdstuk 7:
“Binnen de twee jaar was i terug: ziek, half dood.”
Alles ging steeds slechter met Japi en je wilt weten wat er in die tussen tijd is gebeurt, aangezien het niet al te goed met hem gaat.

De Uitvreter | F – Perspectief & Verteller

De Uitvreter is geschreven in het ik-perspectief. Op pagina 21 wordt hij voor het eerst beschreven:
Pagina 21, hoofdstuk 4:
“‘k Leged m’n klokje op tafel naast m’n centen, ’t klokje dat nu niet meer naar Oome Jan hoefde, en zei: ‘Jij blijft voorlopig bij Oome Koekebakker, klokje,’ en stak m’n hand weer in mijn zak.”
Koekebakker is een vriend van Japi en van Bavink. Hij vertelt het verhaal achteraf, nadat Japi is overleden. Koekebakker is geen alwetende verteller, hij levert geen commentaar aan de lezer en weet ook niet wat andere personages denken of weten:
Pagina 9, hoofdstuk 1:
“Z’n naam was Japi. Z’n achternaam heb ik nooit geweten.”
Het ik-perspectief is gebruikt om de personages duidelijk te maken. Hij kent de personen uit het boek goed en kan veel over ze vertellen. Maar hij verteld niet alleen over de personages, de natuur wordt ook uitbundig beschreven.
Pagina 10/11, hoofdstuk 1:
“Het woei nog al, dien ochtend; er stond een flink koudje wind en het water liep met witte koppen. Af en toe spatte ’t op ’t voorschip over de verschansing. (...) Hol liepen de golven met scherpe kammen, groen en blauw en geel en grijs en wit, al naar de diepte en de weerspiegeling van de wolken.”
Er is geen sprake van een verborgen of onzichtbare verteller omdat het verhaal in het ik-perspectief is geschreven, niet in de derde persoon.

De Uitvreter | G – Eigen Mening

Beoordelingswoorden
• Vlot verteld;
De uitvreter is maar 31 pagina’s en het verhaal duurt 6 jaar. Veel moet dus verteld worden in een paar pagina’s. Grote stukken worden overgeslagen, grote stukken worden in het kort beschreven.
Pagina 33, hoofdstuk 6:
“Den zomer daarop was Japi weer verdwenen.”
Pagina 41, hoofdstuk 7:
“Eenige maanden heeft Japi nog verstaard.”
Pagina 37, hoofdstuk 7:
“Binnen de twee jaar was i terug: ziek, half dood.”

• Makkelijk leesbaar en ook grappig;
De uitvreter is een kort verhaaltje en alles wordt daardoor makkelijk beschreven. Voorzover ik weet hoef ik nergens een iets achter te zoeken. De zinnen hebben een gemakkelijke zins opbouw, maar bevatten wel oud taalgebruik. Dit is eigenlijk wel grappig is om te lezen hoe ze het vroeger schreven. Het gebruik van het fonetische schrift maakt het af en toe ook wat makkelijker leesbaar. Door het gebruik van het fonetische schrijven is het grappig om te lezen. Normaal is een boek geschreven in normaal Nederlands, maar hierin is het een beetje losjes opgeschreven en dat is gewoon leuk en grappig.
Pagina 20, hoofdstuk 3:
Op dat oogenblik begon de gramophoon van den diamantslijper aan den overkant te werken. (...) En wij aan ’t applaudisseeren. (...) De menschen kwamen buiten.

• Laat me koud;
Normaal bij een boek vind ik het leuk om te lezen, maar dit was eigenlijk niet zo leuk. Zelf houdt ik van spannende boeken, met een spannend einde waardoor ik door wil blijven lezen en weten hoe het eindigt. In de uitvreter was dit niet het geval, en ik wilde er eigenlijk ook maar zo snel mogelijk van af zijn. Gelukkig was het niet zo lang, dus ik was er snel mee klaar.
Pagina 13, laatste zin hoofdstuk 1:
Japi placht te zeggen: ‘’t Eenigste wat me spijt is dat je op Walcheren niet eens af en toe een relletje hebt.’
Pagina 20, laatste zin hoofdstuk 3:
Toen hij wegging had hij ‘Le Lys dans la Vallée’ te pakken.
Pagina 32, laatste zin hoofdstuk 5:
Maar na een paar dagen zag ik hem toch weer bij Bavink zitten met een sigaar in ’t hoofd, van Bavink natuurlijk.

• Ouderwets;
De uitvreter is in het begin van de vorige eeuw geschreven met erin nog veel oud Nederlandse woorden. Bij sommige woorden had ik geen flauw idee wat het betekende en wilde er bijna een woordenboek bij pakken.
Pagina 38, hoofdstuk 7:
Zijn Française leefde in Parijs met een Hollandsch jongmensch, sedert onheuglijke tijden volontair op een kantoor.

Personage
Met het personage Japi kon ik het meest meeleven, omdat ik me goed in hem kan inleven. Ik kan met het meest inleven met hem, omdat hij geld van andere leent, wat ik ook af en toe doe (gelukkig geef ik het wel weer terug, wat Japi niet doet). Ook leent hij spullen van andere die hij nooit terug geeft (wat eigenlijk dus geen lenen is). Ik doe dat ook wel eens en vergeet dan de spullen soms wel eens terug te geven, zoals boeken inleveren bij de bibliotheek vergeet ik nog wel eens. Dat is gelukkig niet zo erg als wat de uitvreter doet:
Pagina 9, hoofdstuk 1:
Den uitvreter, dien je in je bed vond liggen met zijn vuile schoenen, als je ’s avonds laat thuis kwam. Den uitvreter, die je sigaren oprookte, en van je tabak stopte en je steenkolen verstookte en je kasten nakeek en geld van je leende en je schoenen opdroeg en een jas van je aantrok alsi- in den regen naar huis moest. Den uitvreter, die altijd wat liet halen op den naam van een ander; die als een vorst jenever zat te drinken op ’t terras van ‘Hollandais’ voor de centen van de lui; die parapluies leende en nooit terugbracht; die een barst stookte in de tweedehandsch kachel van Bavink; die dubbele boorden droeg van zijn broer en de boeken uitleende van Appi, en buitenlandsche reizen maakt als-i z’n ouwe heer weer had afgezet, en pakken droeg, die hij nooit betaalde.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.