Boek 6
Karel Glastra van Loon De passievrucht
1. Titel: De passievrucht
Schrijver: Karel Glastra van Loon
Uitgever: L. J. Veen
Druk: Elfde druk december 1999
Eerste druk april 1999 © Karel Glastra van Loon
2. Er wordt in het boek niet duidelijk aangegeven wanneer het zich afspeelt. Het is in 1999 uitgegeven en het speelt zich logischerwijs af net voordat het uitgegeven is, aangezien het zich wel in de afgelopen twintig jaar moet afspelen. Dit is te zien aan de manier waarop de personages elkaar aanspreken en aan de moderne opvattingen en uitvindingen die er genoemd worden. Daarnaast worden de net datende prins Willem-Alexander en Máxima genoemd.
“De enige wandversiering die er hing was een onscherpe foto van Willem-Alexander en een blond meisje. ‘ONTHULLEND! Wordt deze blondine straks onze koningin?” Het verhaal is echter in principe van alle tijden en zou zich ook nu af kunnen spelen. Het verhaal is dus niet tijdsgebonden. Het verhaal is chronologisch verteld maar er worden veel flashbacks gebruikt. Zo lees je bijvoorbeeld hoe Armin en Monika elkaar dertien jaar geleden ontmoetten en gaat het daarna weer terug naar de ‘nu’-tijd waarin Armin de ‘dader’ zoekt. Het verhaal speelt zich af binnen een paar maanden maar in combinatie met de flashbacks gaat het over een periode van ongeveer vijftien jaar. Het begint dan een paar jaar voor Bo’s geboorte en duurt tot Bo ongeveer dertien jaar oud is.
3. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Amsterdam, dit is omdat Armin daar met Bo en Ellen woont. Hij heeft er ook met Monika gewoond en heeft haar daar leren kennen in de tijd dat zij nog leefde. Daarnaast speelt er ook een gedeelte op Ameland, in de natuur. Dit is belangrijk omdat door het gehele boek duidelijk wordt dat de natuur een erg grote rol speelt in het leven van Bo en Armin. Het café is ook een belangrijke plek. Dat is de plek waar Armin altijd met Dees zijn zorgen verdrinkt. Tevens heeft hij Bo vaak meegenomen naar het café toen hij in een depressie zat. Het huis van Niko Neerninckx speelt ook een rol in het verhaal aangezien Armin daar vaak komt om de dader aan te wijzen. Natuurlijk speelt het ook voor een deel in Armin en Ellens eigen huis maar het is minder duidelijk wat voor rol dit speelt in het verhaal. Eerst woonde Armin er met Monika omdat zij het zo mooi vond, het moet daarom waarschijnlijk somber en kil aandoen. Hierdoor springen de passages in de natuur en Ameland meer naar voren, alsof Armin als hij daar is even de somberheid kan ontsnappen.
4. Armin komt erachter dat hij nooit de vader van zijn kind kan zijn. Hij gaat op zoek naar de ‘dader’, maar komt erachter dat hij nog veel verdriet moet verwerken. Dan komt hij erachter maar misschien had hij dat helemaal niet gewild.
5. Het boek bestaat uit vijfenveertig hoofdstukken waarvan de naam als een getal voluit geschreven is. De beginsituatie is dat Armin erachter komt dat hij niet Bo’s vader is omdat hij onvruchtbaar is, hierna volgt een lange en ooit ietwat onduidelijke zoektocht naar de ‘dader’. Deze tocht eindigt bij het moment dat Armin een briefje op zijn vaders zolder vindt waarin wordt bevestigd dat Monika zwanger was van Armins vader, en dat Bo dus Armins halfbroer is. Dit is de climax en tevens ook eigenlijk het allerlaatste onderwerp in het boek, hierna volgen nog 3 pagina’s met een kort einde. Net alsof er maar een einde gemaakt moest worden.
6. Ik vond de volgende motieven de belangrijkste:
- Natuur/de relatie tussen mens en dier: Een van de motieven is de natuur. Dit is zo omdat Armin, Monika en Bo er erg aan gehecht zijn. Voor hen symboliseert de natuur de oorsprong van de mens, en dit speelt een erg belangrijke rol voor Monika.
Armin gaat geregeld naar de Waddeneilanden terug om herinneringen aan Monika op te halen en omdat hij vindt dat daar de tijd stil blijft staan. In dit opzicht deed ‘De passievrucht’ me wel denken aan ‘Een vlucht regenwulpen’. In ‘Een vlucht regenwulpen’ zoekt de hoofdpersoon ook zijn toevlucht in de natuur net als Armin in ‘De passievrucht’. Voor hem maakt het niet uit wanneer hij er komt, het is er altijd nog hetzelfde als toen hij er met Monika kwam.
- Rouwverwerking: Dit speelt een grote rol in het verhaal. Armin had gedacht dat hij de dood van Monika wel verwerkt had. Echter, doordat blijkt dat Bo helemaal niet zijn zoon is, komt alles weer boven. Armin denkt terug naar de tijd dat Monika nog leefde om te achterhalen wie de vader van Bo dan zou zijn, waarom Monika vreemd is gegaan en of Monika wel echt van hem gehouden heeft. Dit is erg zwaar voor Armin die net uit zijn depressie geklommen is. Het helpt niet echt mee dat blijkt dat Ellen het al die jaren al wist, en dat zijn vader overlijdt, de enige persoon aan wie hij een verklaring kon vragen. Steeds komen dus de herinneringen aan Monika boven en hierdoor moet Armin opnieuw beginnen met zijn rouwverwerking.
- Vreemdgaan: Zoals het in de Nederlandse literatuur gebruikelijk is, worden er een aantal seksscènes uitvoerig beschreven. Als uitbreiding hierop speelt vreemdgaan als een motief een grote rol in het verhaal. Het vreemdgaan begint bij het moment dat Armin ontdekt dat hij niet Bo’s vader is en dat Monika dus vreemd is gegaan, hierna gaat Armin opzoek naar deze persoon.
Later blijkt het ook dat Armin na Monika’s dood eigenlijk vreemd is gegaan met Ellen. Armin is nog ontrouwer in de liefde als blijkt dat hij ook met de vrouw van Niko Neerninckx vreemd wil gaan.
- Tevens bevat het boek veel citaten uit het Evangelie van Philippus. Glastra van Loon heeft het niet zo op ‘de' werkelijkheid, net zoals hij ook niet zo onder de indruk is van autoriteiten, op welk gebied dan ook. Om dat te illustreren laat hij Armin regelmatig uit Het Evangelie van Philippus citeren, een boek dat hij na de dood van Monika in de kast vindt en dat ook bij zijn ouders in de boekenkast blijkt te staan. Het behoort tot de zogenaamde ‘apocriefe’ Bijbelboeken, geschriften die dezelfde stof bevatten als de teksten in het Nieuwe Testament van de Bijbel. Die apocriefe boeken hadden net zo goed ‘Gods Woord' kunnen zijn als de boeken die - om wat voor reden dan ook - wel in de Bijbel terecht zijn gekomen. Ik heb deze echter niet als motieven genomen omdat
Citaten:
- Natuur:
1. “Als ik opkijk lig ik, nog volledig aangekleed, op een ziekenhuisbed naast het raam. Ik heb een weids uitzicht over een park, weilanden, een snelweg. In de verte zie ik twee kerktorens. Abcoude. En ik denk aan mijn vader en ik weet opeens heel zeker dat ik hem nooit zal vertellen wat er met mij aan de hand is. Ik zou me weer even minderwaardig voelen als toen ik nog een jongen was en elke keer ineenkromp als hij zei: ‘Wordt het geen tijd dat jij eens achter de meisjes aangaat in plaats van achter vogeltjes.’
‘Ja pa.’
Een torenvalk hangt als een vlieger in de wind.
‘Een kopje thee zal u goeddoen,’ zegt een vrouwenstem.” Blz. 43
2. “ ‘We kunnen de sloten herbevolken,’ zeg ik tegen Bo, halverwege Leiden en Den Haag. ‘Nu het land niet meer wordt overbemest, is het water helder en gezond.’
‘En bittervoorns,’ zeg ik.
‘Staafwantsen.’
‘Stekelbaarsjes.’
‘Geelgerande watertorren.’
Bo heeft een voorkeur voor rovers en bandieten. De staafwants, die met zijn snorkel omhoog bewegingsloos onder het wateroppervlak hangt, loerend naar andere waterinsecten, die hij met een enkele beet van zijn sterke kaken doodt.” Blz. 111
3. “Het moet een jaar of acht geleden zijn geweest. Rond de tijd dat Ellen bij ons introk. Bo en ik waren echt aan vissen verslaafd geraakt (wat na de drank een hele vooruitgang voor me was). Er ging bijna geen weekend voorbij of we trokken er samen op uit. Onder het vissen leerde ik Bo het verschil tussen de zang van de grote en de kleine karekiet, het onderscheid tussen de blauwe en de grauwe kiekendief. Ik vertelde hem over de koekoek, die zijn ei laat uitbroeden door een ander. En over de inwoners van Borneo die geloven dat je de toekomst kunst voorspellen uit de vlucht van de vogels. Ik vertelde hem over de grote mysteriën van de vroegste beschavingen.” Blz. 186
- Rouwverwerking:
1. “…komt er een gewelddadige kalmte over me. Vanavond zal ik slechts doen wat ik doen moet, zonder aarzeling en met een doortastendheid die ik niet meer heb gekend sinds die eerste keer dat ik samen met Monika in de tram stond en haar vroeg of ik haar mocht vergezellen naar de Bijenkorf. Vanavond zal ik mijn leven weer in eigen hand nemen. Misschien, denk ik bij mezelf, zal dat uiteindelijk het nut van deze nachtmerrie zijn: dat ik wakker schrik uit de halfslaap waarin ik al zolang verkeer, eigenlijk sinds de dood van Monika.” Blz. 102
2. “De laatste jaren dacht ik nog maar zelden terug aan die tijd. Als ik een meisje zag lopen met opgeknipt rood haar of met gele schoenen. Of als ik een man zag met een kind in een draagdoek. De laatste dagen denk ik nergens anders aan.
‘Geef het tijd,’ zegt Ellen.
‘De pijn moet slijten,’ zegt Ellen.
‘Laten we er een weekje tussenuit gaan, jij en ik, met z’n tweetjes.’
‘Ga op reis, samen met Bo.’
‘Ga een week op Ameland zitten, in je eentje, lekker langs het strand lopen.’
‘Ik wil weten wie de vader is,’ zeg ik. ‘Wie de dader is. Wie gaat me dat vertellen op Ameland? Staat zijn naam soms in het zand, aan de voet van de vuurtoren?’” Blz. 24-25
3. “Dat zei hij in de tijd dat hij mij van de uitgeverij had verbannen omdat hij vond dat ik eerst maar eens het verlies van Monika moest verwerken, al zei hij dat niet zo. In die dagen zagen we elkaar uitsluitend in de kroeg, waar ik vaker kwam dan hij – en dat wil wel wat zeggen. Soms bracht ik Bo naar mijn ouders, die hem lieten slapen in mijn oude kamer, in mijn oude bed, waarin ik ooit één keer met Monika neukte.” Blz. 143
- Vreemdgaan:
1. “ ‘Handig,’ zei ik.
‘Helemaal niet.’ Ze lachte erbij alsof ze iets heel stouts had gezegd. Ze flirt, dacht ik. Zo’n vrouw is het ook, een teaser en een flirt. Maar wee de man die daaruit de verkeerde conclusies trekt. Ze gaf me de lamp weer en ik scheen ermee in de spleet. Er was niets te zien. En weer kwam ze naast me staan om ook te kunnen kijken. Ze bracht haar gezicht vlak bij het mijne. Ik voelde de lok, die vandaag, net als gisteren, weer was losgeschoten, langs mijn wang strijken. Er trok een rilling over mijn rug. ‘Wat jammer!’ zei ze en keek me aan met een blik waaruit oprechte teleurstelling leek te spreken. ‘Hè, wat jammer!’ zei ze nogmaals. Ik schaamde mij dat zij nu teleurgesteld was, terwijl ik zelf natuurlijk niets voelde – behalve de verwarrende opwinding die haar nabijheid bij me opriep.” Blz. 125-126
2. “Monika bedroog Robbert P.F. Hubeek met mij. Monika bedroog mij met Niko Neerninckx. Ik bedroog Monika met Ellen. Ellen bedroog Monika met mij.
Eén keer.
Het gebeurde een halfjaar na de nacht waarin Monika ons vertelde dat zij zwanger was.” Blz. 135
3. “De eerste regels van de brief luiden:
Lieve Bo,
Terwijl ik dit schrijf, kijk ik naar je. Je speelt met een plastic ring waarvan ik niet weet hoe je eraan komt. Ik kijk naar je en denk: Ik hoef deze brief niet te schrijven, want je lijkt zoveel op je vader, zoals je vader op je vader lijkt. En hoe dat zo gekomen is hoeft niemand ooit te weten. Het is een geheim tussen mij en de man die jij je opa zult gaan noemen – en dat kan maar beter altijd zo blijven. Maar God weet dat wat beter is voor de mensen meestal niet gebeurt.
Ik kijk heel lang naar het puntje van mijn linkerschoen.” Blz. 225
7. Ik zou zeggen dat het thema van het boek is: ‘Bedrog leidt tot onzekerheid en twijfel’. Ik zou kiezen voor dit als thema omdat in het begin heeft Armin eigenlijk net weer zijn stabiele leven terug na de depressie als gevolg van het overlijden van zijn grote liefde Monika. Dan komt hij achter het bedrog van Monika en begint voor hem een onzekere periode met een voortdurend gevoel van twijfel. Hij twijfelt over het leven, over Bo, hoe het zover heeft kunnen komen en hoe hij verder moet gaan. Na de climax, en plottwist, als Armin ontdekt wie de ‘dader’ is, komt er eerst een kort moment van verdriet en boosheid. Hierna daalt er een rust over hem heen en voelt het voor hem als een nieuwe start. Het boek eindigt dus uiteindelijk toch op een goede manier, misschien niet een verwacht einde maar wel een spannende en voldoeninggevende.
8. Het verhaal is geschreven vanuit een ik-perspectief, het is zowel vertellend als belevend. Alle flashbacks zijn namelijk geschreven in een vertellend perspectief en alle passages die zich afspelen in het ‘nu’ in een belevend ik. Geen van beide wordt echt overwegend gebruikt.
Flashbacks: “Drie herinneringen bewaar ik aan de laatste keer dat ik samen met Monika op Ameland was. De eerste is verbonden met de foto op het strand – ‘Armin is gek’. De tweede is verbonden aan de velduil. We liggen uit de wind in de voorjaarszon in het binnenduin. Bo slaapt tussen ons in. Monika kauwt op een grasspriet. Er zit gras in haar haar. Ze steunt op een elleboog, haar hoofd in haar hand.” Blz. 202
Nu: “Ik sta met Bo op de dijk bij Enkhuizen. Het water van het IJsselmeer is een diep donkergroen. (…) Bo pakt de verrekijker en kijkt. De wind doet hem bijna zijn evenwicht verliezen. ‘Kom,’ zeg ik. We lopen de dijk af naar waar het water tegen het zwarte basalt klotst.” Blz. 159
9. Armin:
Hij is de hoofdpersoon van het verhaal. Hij had een relatie met Monika Paradies en had samen met haar een kind; Bo. Bo is al dertien jaar oud maar Armin krijgt toch te horen dat hij onvruchtbaar is. Hij krijgt aan het begin van het verhaal deze heftige boodschap en hij laat zich daarbij meteen leiden door zijn emoties. Hij is vastbesloten om besluit dat hij koste wat het kost de waarheid wil achterhalen. Hierdoor wordt hij van de ene emotie naar de andere geslingerd en herbeleeft hij de afgelopen vijftien jaar van rouw. Hij is een beetje een aparte, zonderlinge man en een echte natuurfan. Hij is vooral gebiologeerd door vogels, zijn vader heeft meermaals opgemerkt of het niet eens tijd werd ‘dat hij achter de meisjes aan ging in plaats van achter de vogels’. Armin is niet het type man dat op de versiertoer gaat, hij is ook niet erg gewild door vrouwen. Armin is echter, net als Monika, wel een erg vrijgevochten persoon, ze gaan graag tegen de stroom in. Zo geloven ze niet in het huwelijk en zijn dus ook niet getrouwd en volgt Armin regels uit het Evangelie van Philippus, een andere variant van de Bijbel. Ze besluiten ook om Bo zo op te voeden. Je leest het gehele verhaal vanuit Armins oogpunt. Als lezer ga je daarom erg mee in de mening van Armin en ga je uit van de betrouwbaarheid van zijn vrouw en ouders. Maar deze personages blijken uiteindelijk niet zo betrouwbaar te zijn als Armin vermoedde. Zijn eigen vrouw gaat vreemd met zijn eigen vader, zijn moeder en Ellen zijn hiervan op de hoogte maar vertellen hem niets. Al deze ontdekkingen maken van Armin een ander persoon, die logischerwijs meer twijfelt aan de betrouwbaarheid van zijn omgeving en wat zijn rol in het leven is. Hij komt plotseling heel anders in het leven te staan; hij is niet langer de vader maar een halfbroer van Bo.
Monika:
Monika is een vrije vrouw. Ze is haar strenge opvoeding in Limburg ontvlucht zodra ze daar de kans voor had. Ze ontmoette Armin in de tram en houdt net als hij erg van de natuur. Ze is al tien jaar dood doordat ze overleed aan een hersenvliesontsteking. Monika is een beetje een raadselachtige vrouw en ze is Armins geliefde en daardoor krijgt men alleen haar positieve kanten te horen. Ze werkte bij hetzelfde reisbureau als Ellen en Niko Neerninckx. Ze heeft Armin meermaals bedrogen en het uiteindelijk ook gedaan met Cor, de vader van Armin. Hieruit is Bo geboren.
Ellen:
Ellen is de nieuwe vriendin van Armin. Ze was de beste vriendin van Monika en zij vertrouwde Ellen dus ook alles toe. Hierdoor wist Ellen alle tijd al van Monika’s seksuele escapades en dus ook dat Bo het kind van Monika en haar schoonvader was. Ellen heeft dit echter alle jaren voor zich gehouden en het wordt niet duidelijk waarom ze het Armin niet gewoon vertelde toen hij het wou weten. Misschien hoopte ze dat Armin het op zou geven, maar dat lijkt me niet heel erg logisch aangezien Armin zo triest en vastberaden was. Dit maakt het voor mij alsof Ellen niet echt een liefdevolle vrouw is. Desondanks kan ik dit niet met zekerheid zeggen aangezien ik haar alleen vanuit Armins oogpunt gezien heb. Alhoewel, haar belangrijkste rol in het verhaal is wel dat ze Armin niet laat stikken, ook al gedraagt hij zich door zijn frustraties niet altijd aardig tegenover haar. Dus op dat punt zou je kunnen zeggen dat ze wel weer heel liefdevol is.
10. A. Ik verwachtte eerlijk gezegd niet zoveel van het boek toen ik begon met lezen. Toen ik de achterkant las, dacht ik wel dat het boek veel saaier zou zijn dan dat het uiteindelijk was. Maar het werd uiteindelijk toch spannender omdat het einde toch ineens een plottwist heeft. Het leek mij een saai boek omdat het ging over een vader die op zoek ging in het verleden naar de misstappen van zijn vrouw. Het leek mij een redelijk voorspelbaar verhaal maar gelukkig was er die plottwist die voor toch wat onverwachte spanning zorgde.
B. De schrijver heeft het boek geen motto meegegeven. Wel staat er in het begin van een boek een gedichtje:
From the start
Most every heart
That’s ever broken
Was because
There always was
A man to blame
Ook van Dolly Parton: ‘It Wasn’t God Who Made Honkytonk Angels’
Dit zegt dat er altijd een man verantwoordelijk is geweest voor het breken van harten. In dit boek is dat de ‘dader’ geweest, de biologische vader van Bo. Deze ‘dader’ is ook een man. Hij heeft er voor gezorgd dat het hart van Armin, Ellen en Bo is gebroken. Er wordt in het verhaal een paar keer naar dit liedje verwezen.
De titel is: ‘De passievrucht’. De passievrucht heeft de betekenis van een baby, de vrucht die uit passie wordt geboren. Bo is in het boek dus (figuurlijk gesproken) de passievrucht.
Het verband met het motto is dat het allebei wat met de ‘dader’ te maken heeft. In het motto ging het over een man die harten breekt, in de titel gaat het over de man die de passievrucht heeft verwekt. De titel noemt niet de hoofdpersoon maar wel om de persoon waar het allemaal om draait. Het thema wordt niet duidelijk gemaakt in de titel.
C. Recensies
Ontgoocheling van een schijnverwekker
'WERELDWIJD is een op de tien kinderen niet verwekt door de man waarvan men aanneemt dat hij de vader is....
Aleid Truijens 23 juli 1999, 00:00
Deze statistische gegevens treft Armin, de hoofdpersoon in de roman De passievrucht, aan tijdens zijn zoektocht naar de harde feiten over vruchtbaarheid, conceptie en de wegen der genen. Hij stort zich in het onderwerp sinds de dag dat een arts hem vertelde dat hij lijdt aan de ziekte van Klinefelter, een afwijking aan de geslachtschromosomen die tot totale onvruchtbaarheid leidt. 'De kinderen die een vrouw gaat baren, lijken op degene die ze liefheeft. Als dat haar man is, dan lijken ze op haar man. Als dat een echtbreker is, dan lijken ze op die echtbreker', leest hij in het voorwetenschappelijke Evangelie van Philippus. Ook die observatie geeft te denken: de 13-jarige Bo die hij al die tijd zijn zoon noemde, lijkt sprekend op hem. Natuurlijk, want Bo's moeder, de tien jaar geleden overleden Monika, hield van hem.Wat doet een man die na dertien jaar tot de verbijsterende ontdekking komt dat zijn kind zijn kind niet kan zijn? Dat het aanbiddelijke jongetje dat hij, de weduwnaar, elke dag koesterde, voorlas, in bad deed, met wie hij door de stad sjouwde, ging vissen en hagedissen zoeken, andermans zoon is? Dat zijn grote liefde een geheim meenam in haar graf, en hij bij zijn nieuwe vriendin nooit een kind zal kunnen verwekken? Zo'n man wil zich koste wat het kost wreken op de vader. 'Op de dader'. De vijandelijke spermalegers mogen aan zijn lamme zaadcellen een makkie hebben gehad, de tegenstander dient alsnog vermorzeld te worden. Dit intrigerende gegeven koos Karel Glastra van Loon voor zijn tweede boek, opvolger van de verhalenbundel Vannacht is de wereld gek geworden uit 1997. En hij werkt het op sublieme wijze uit.De roman is zorgvuldig opgebouwd. Het verbeten en systematische recherchewerk vormt de hoofdlijn in het verhaal. Armin maakt een lijst van verdachten. Hij zoekt hen op, confronteert de potentiële verwekkers met zijn waarheid, en moet de meesten weer doorstrepen op zijn lijst. Op één na, Niko, de softe versierder met wie Monika op een alternatief reisbureau werkte. Deze Niko noemde zijn officiële oudste zoon óók Bo, de schoft. In zijn familiealbum treft Armin, onder valse voorwendselen bij zijn echtgenote binnengedrongen, een foto van Monika aan. Vreemd is alleen dat zíjn Bo, Monika's Bo, geen steek lijkt op deze Niko.Het hoofdverhaal wordt doorsneden met hoofdstukken die in het verleden spelen. Daarin wordt het verhaal verteld van drie liefdes. Armins vijf jaar durende, zeer gelukkige verhouding met Monika, die plotseling stierf aan een hersenvliesontsteking. Zijn grote liefde voor Bo, met wie hij ontredderd achterbleef en voor wie hij bleef zorgen toen hij zich na Monika's dood onderdompelde in alcohol. En zijn liefde voor Ellen, Monika's vriendin, die hem uit het moeras trok en met wie hij ging samenwonen. In de jaren na Monika's dood stierven Armins moeder en vader. Sinds de komst van Monika had hij voor het eerst het gevoel dat zijn vader hem als zijn gelijke beschouwde, en niet langer als de mislukte zoon. Zijn vader was 'een alleskunner'.De roman eindigt met een klassieke catharsis. Tijdens een korte vakantie op Ameland, waar Armin met Bo naartoe is gegaan om tot rust te komen, barst zijn zelfbeheersing. Als hij de 14-jarige Bo 's ochtends in bed aantreft met een meisje, krijgen vader en zoon voor het eerst slaande ruzie. Armin, nog dronken van de nacht ervoor, schreeuwt dat hij zijn vader niet is. 'Hoor je dat? Ik ben je vader niet, je vader is een of andere rokkenjager uit Haarlem die niet van je moeder kon afblijven. Daar kijk je van op hè? Die lag ongetwijfeld ook al op zijn veertiende kleine meisjes te neuken!' En dan, als het eenmaal gezegd is, en Armin er schuldbewust in berust dat hij de verwekker niet zal achterhalen, vindt hij hem. Bij toeval. Het is iemand die niet op zijn lijstje stond.De passievrucht is geschreven in een hartstochtelijke, geladen stijl. De roman schiet vooruit als een springveer, verteld door een ik-figuur die zich hyperbewust is van zijn eigen, wonderlijke gedrag. Iemand die, woedend, jaloers en ontgoocheld als hij is, alle zintuigen op scherp heeft staan. Ieder uitgesproken zinnetje, iedere coïncidentie, iedere minieme verandering beschouwt hij als een aanwijzing. Door de uitgebalanceerde afwisseling van scènes uit verleden en heden word je als lezer gedwongen eigen hypothesen te ontwikkelen en te verwerpen. Kleine voorvallen uit het leven van zoon, vader en grootvader blijken onnadrukkelijk te 'rijmen' op elkaar. De schrijver heeft het geheel superieur in de hand.Maar die superioriteit wordt niet met trots vertoond. Glastra van Loon laat zijn verteller door het slijk wentelen. Bovendien heeft hij de verkwikkende eigenschap ook de meest gênante en kinderlijke gedachten, die iedereen het liefst snel wegduwt, gewoon op te schrijven. Zo zitten Armin, zijn vriendin Ellen en de begrafenisondernemer bij het lijk van zijn vader. 'We bespreken de dingen die op zo'n moment besproken moeten worden, precies zo als twee jaar geleden. Het is zelfs dezelfde man. Alleen mijn vader neemt niet deel aan het gesprek. Hij zit met gesloten ogen in zijn stoel.'Uiteindelijk vindt ieder in dit ingewikkelde kluwen van levens weer zijn plaats. De passievrucht, begonnen als een verbitterde speurtocht, eindigt als een roman over de genezende kracht van de liefde. Liefde tussen minnaars, vaders, broers en zonen. Een spannende, zeer ontroerende roman, met groot vakmanschap geschreven, waarin nurture uiteindelijk triomfeert over nature. De met blinde wetmatigheid opererende genen en chromosomen hebben in dit fascinerende gevecht ten slotte het nakijken. En dat is een geruststellende gedachte voor de vaders van een op de tien kinderen.
http://www.volkskrant.nl/recensies/ontgoocheling-van-een-schijnverwekker~a520600/
Vader en zoon, bedrieglijk simpel
door Daan Stoffelsen, 24 juli 2007
Het basisidee van Karel Glastra van Loons eerste roman De passievrucht (1999) intrigeert. Een man ontdekt, dertien jaar na de geboorte van zijn zoon, tien jaar na het overlijden van diens moeder, dat hij altijd al onvruchtbaar is geweest. Die zoon, Bo, is dus niet zijn zoon. Het is een inzicht dat tot razernij kan leiden. De vorm van razernij die bezit neemt van Armin is een zelfdestructieve nieuwsgierigheid.
‘“Wat weet jij, Ellen? Wat weet jij dat ik niet weet? Wat heeft Monika jou verteld? Ze moet je toch iets verteld hebben? […] Ze moet toch iets hebben gezegd. Met een omweg misschien. Een stille hint, die jij nooit hebt opgepikt. Jezus, Ellen, jullie waren intiem met elkaar in die dagen. Jullie deelden godverdomme alles. En nu wil je mij laten geloven dat daarover nooit met een woord is gesproken? Lieg niet tegen me, Ellen. Ik kan geen leugens meer verdragen! O, Jezus Christus Ellen, ga nu niet huilen. Huil niet, huil niet, huil niet!”’
Na zijn huidige vriendin Ellen het vuur aan de schenen te hebben gelegd over wijlen zijn vriendin, haar beste vriendin Monika, zet Armin zijn onderzoek voort bij een ex, Monika’s huisarts en een toenmalige collega. Het is wat gemakkelijk detectivewerk, bijna niet te geloven. Veel belangrijker dan het onderzoek naar de vader/dader is dan ook de werkelijke reden van Armins razernij. Niet Monika’s leugens – Armin had beter kunnen weten, ze hadden samen haar ex bedrogen, en zelf hield hij er ook een vrije moraal op na –, maar het feit dat hij geen vader meer zou zijn. Want hij is een leuke vader en Bo een leuk, vroegwijs kind.
‘“Papa,” zei Bo opeens, “papa, er zit een kabouter in de tas.”
[…]
“Echt. De tas beweegt.”
“O-o.”
Op de achterbank naast Bo lag een plastic tas, met een stronk hout erin waarop kleine, goudgele paddestoeltjes groeiden. “Zullen we die meenemen voor mama?” had ik voorgesteld. Dat vond Bo een goed idee.
“Hiiiiii!” gilde Bo opeens. Ik schrok van zijn schrik, Bo schrok niet gauw ergens van. Ik keek achterom om te zien wat er aan de hand was. Ik probeerde de plastic tas te pakken.
“Huuuuu!” krijste Bo.
Het volgende moment boorden we ons in de kofferbak van een dubbelgeparkeerde, glanzendzwarte BMW.
“Een kabouter?!” zei de verbijsterde eigenaar van de BMW, met een half-opgegeten broodje bal nog in zijn hand.’
Vertederende momenten (de kabouter bleek een meegereisde spitsmuis) en herkenbare herinneringen vormen het belangrijkste deel van het boek. Glastra van Loon beschrijft ze beeldend, bijna filmisch en daarom is het volstrekt te begrijpen dat De passievrucht verfilmd is. Als Nederlandse film dan, want de scheldpartijen en het bloot hebben een Hollands gebrek aan subtiliteit en Armins detectivewerk heeft een even Hollandse knulligheid. Ook als plotseling, na een dronken bekentenis van Armin aan Bo, ontdekt wordt wie de echte vader van Bo is, is alles opeens volstrekt duidelijk. Er is geen twijfel voor de voormalige vader en zoon, slechts (en in beperkte mate) vertwijfeling. Dat plotselinge, dat overduidelijke geeft de gelaagde en geloofwaardige vader-zoon- en man-vrouw-relaties een wat te makkelijke, onrealistische afsluiting van het boek.
Het is een simpelheid die bedrieglijk is en een kritische noot die maar een terzijde moet blijven, want dit boek is meer dan een whodunit, meer dan een verzameling herinneringen, meer dan een filmisch geschreven boek, het is meer. Het is zo’n magische optelsom. Het sterke basisidee en het de nieuwsgierigheid bevredigende einde maken De passievrucht tot een ‘lekker’ boek. Maar vooral de uitwerking en de compositie zorgen voor meerwaarde. Het vader-zoon-verhaal en de andere liefdesverhalen worden vloeiend afgewisseld met het onderzoek: de twee lijnen ondersteunen elkaar, het ene motiveert het andere, het ander zoekt bewijzen in het ene.
De passievrucht werd een bestseller, met meer dan 333.000 verkochte exemplaren en een verfilming, door Maarten Treurniet met in de hoofdrollen Peter Paul Muller, Halina Reijn en Carice van Houten. Het werd in 31 (!) talen vertaald. Het won de Generale Bankprijs (de huidige AKO-prijs). Kunnen we, acht jaar na dato, zeggen dat dat succes terecht was, en de kwaliteit van het boek blijvend?
Aan de vooravond van de uitreiking van de Generale Bankprijs overzag Arnold Heumakers in NRC Handelsblad het deelnemersveld. Hij probeerde een voorspelling te maken van latere literaire waardering. Over De passievrucht schreef hij: ‘De ontknoping verrast, zoals het ontknopingen betaamt, de roman als geheel veel minder, ondanks de spanning en het raffinement van de compositie. Het vakmanschap van de schrijver dwingt ontzag af, maar weet je eenmaal hoe het zit, dan verdampt het verhaal, net als bij een gewone detective.’ Ik kan in beide oordelen, het positieve en het negatieve, meegaan. Literatuur voor de eeuwigheid lijkt De passievrucht niet te worden, maar dat hoeft een positieve beoordeling niet in de weg te staan. Het blijft een mooie roman over jong vaderschap, en dat zal over acht jaar nog zo zijn.
D. Extra informatie
De Passievrucht
Recensie: Houterig vertelde zoektocht
Pauline Kleijer 11 december 2003, 00:00
'Je bent geil, hè?' Het is een favoriete uitspraak van Monika (Carice van Houten), de jonge vrouw van Armin Minderhout. Meer verleidingskunst heeft ze niet nodig: ze krijgt er iedere man - en een enkele vrouw - mee plat. Ook Armin, al beseft die niet dat hij de enige niet is.
De passievrucht, de verfilming van het gelijknamige boek van Karel Glastra van Loon, begint met een seksscène. Op een verlaten weggetje, in de stromende regen, doen Armin (Peter Paul Muller) en Monika het op de krappe achterbank van een Renault 5. Het is het moment waarop, volgens Armin, hun zoon Bo verwekt wordt.
Jaren later komt de waarheid boven tafel: Armin is onvruchtbaar, altijd al geweest, en dus niet de biologische vader van Bo.
Aan Monika kan hij niet vragen wie Bo's vader wel is. Monika is dood, op veel te jonge leeftijd overleden aan een bacteriële infectie.
Inmiddels woont Armin samen met Ellen (Halina Reijn), de beste vriendin van Monika, en is Bo een goedaardige puber van een jaar of dertien.
Zowel boek als film draait om Armins bezeten speurtocht naar de 'dader', de man die wél zijn genen aan Bo heeft doorgegeven.
Het besef dat de jongen niet zijn zoon is, brengt Armin in een staat van monomane verwildering. Niks of niemand is nog belangrijk, behalve de waarheid over Monika's slippertje.
Het is een rechtlijnige opzet voor een verhaal. Zolang de ontknoping uitblijft, is iedere man verdacht die ooit in Monika's nabijheid verkeerde. De spanning die dat oplevert, valt of staat bij een verrassend slot. Natuurlijk werd de detective-achtige plot wel aangekleed; in het boek krijgt vooral de verhouding tussen Monika, Armin en Ellen vorm, terwijl de film de nadruk legt op de relatie tussen (onechte) vaders en zonen.
Karel Glastra van Loon deed drie maanden over het schrijven van De passievrucht. Collega-schrijver Kees van Beijnum, die het boek tot filmscenario bewerkte, had wat meer tijd nodig. Na ruim een jaar was de zesde en definitieve scenarioversie klaar. Dat langdurige gewroet in motieven en karakters - in het boek met brede streken getekend - bleef niet zonder resultaat. Vooral hoofdpersoon Armin en zijn zoon Bo (knap gespeeld door nieuwkomer Dai Carter) komen aardig uit de verf, en de wijzigingen die Van Beijnum in het verhaal aanbracht, zijn stuk voor stuk weldoordacht.
Een echt goede film leverde het niet op. De passievrucht blijft een wat houterige vertelling, waarin alle mogelijke verdachten als verplichte nummers de revue passeren. De regie van Maarten Treurniet is maar bij vlagen geïnspireerd: goed getroffen, aanstekelijke scènes gaan zij aan zij met knullige missers, met als dieptepunt een ongeloofwaardige, dronken monoloog van één van Monika's ex-vriendjes.
Dat wisselvallige niveau werkt door in de acteerprestaties. Vooral Carice van Houten heeft er onder te lijden; als vrolijke vriendin is ze overtuigend genoeg, maar als behaagzieke minnares slaat ze de plank mis. Voor subtiel spel is ook nauwelijks ruimte in de vaak clichématige, vet aangezette decors en aankleding. Wanneer het in De Passievrucht regent, komt het met bakken uit de lucht, en houdt het niet meer op.
De passievrucht zou de kijker in één ademtocht moeten meeslepen naar de oplossing van het vaderschapsraadsel, maar volgt in plaats daarvan een dwaalroute vol hobbels en kuilen.
REACTIES
1 seconde geleden