De overstroming door Mariet Meester

Beoordeling 6.2
Foto van Cees
Boekcover De overstroming
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 4401 woorden
  • 1 januari 2008
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
10 keer beoordeeld

Boekcover De overstroming
Shadow
De overstroming door Mariet Meester
Shadow



Gebruikte editie voor het boekverslag
Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum eerste druk: mei 2003
Aantal bladzijden: 256
Uitgegeven bij: Meulenhoff te Amsterdam

Beschrijving voorkant
Op de kaft staat een afbeelding van een vrouw die een witte zwaan in haar armen houdt.
Het is een afbeelding van Mariët zelf. De foto is genomen door haar partner Jaap de Ruig.

Genre van het boek
“De overstroming” is een psychologische roman waarin de drang om te overleven centraal staat.

De aangeleverde flaptekst
Een jonge vrouw trekt zich terug op een terp in het Nederlandse polderlandschap. Als de terp door een overstroming geïsoleerd raakt van de buitenwereld, is ze plotseling aangewezen op de andere bewoners. In een eigentijdse variant van de zondvloedmythe schrijft Mariët Meester met onderkoelde humor over de menselijke drang om te overleven. Er ontvouwt zich een grimmig, maar ontroerend verhaal, waarin de lotgenoten langzaamaan niet meer zonder elkaar kunnen - zeker niet wanneer er seks in het spel komt.

Titelverklaring
Die ligt in deze roman nogal voor de hand. De hoofdfiguur wordt door een overstroming getroffen. Ze woont in een Nederlands polderlandschap op een terp en door een overstroming komt ze in een isolement terecht.

Structuur en/of verhaalopbouw
De roman is opgebouwd uit 9 hoofdstukken. De vertelster schrijft haar lotgevallen op met betrekking tot de overstroming. Ze geeft vanaf oktober 20…(?) commentaar op de dingen die op de terp gebeuren. Ze vertelt daarbij stukjes in de o.t.t. en de gebeurtenissen die al achter de rug liggen, staan de o.v.t. In feite wordt er zo een klein jaar overbrugd: van oktober tot de zomer van het volgende jaar. Los van het gegeven dat de zaken uit het verleden door de vertelster worden als een achterafvertelster, wordt de roman chronologisch verteld.

Gebruikt perspectief
De vertelster van deze roman heeft geen naam. Ze is 34 jaar. (vgl blz. 176 Als ik over vijf jaar veertig word ) en woont wat de vast verblijfplaats betreft in Amsterdam. Ze schrijf teksten voor haar beroep. Ze heeft een relatie met ene J.
Ze vertelt in de ikvorm en wisselt daarbij de o.t.t. en de o.v.t. af.

De vertelster komt vrij dicht bij de figuur van de schrijfster. Die heeft in de werkelijkheid ook een relatie met ene J. (Jaap de Ruig) woont in Amsterdam, en afwisselend in een woonwagen met haar partner.

Tijd van het verhaal
Wat zeker is dat de handeling begint in oktober wanneer de vertelster besloten heeft een week alleen in de woonwagen op de terp te verblijven., Het begint echter dagenlang hard te regenen en er komt een overstroming. Alleen de top van de terp blijft boven water. Op die terp zijn op dat moment maar enkele mensen (Broer, Zus, De Standwerker Tabbert, en een Rotterdams stel – Rob en Josje- en natuurlijk de vertelster) Daarna speelt de handeling in het negende hoofdstuk zich af tot aan de volgende zomer.
Nergens wordt echter een jaartal genoemd. Maar o.a. op blz. 65 wordt de euro genoemd (die is in 2002 ingevoerd).
Hun 9-jarig broertje is echter in 1949 door hun vader om het leven gebracht. Wanner we stellen dat Broer en Zus dan minimaal 7 en 6 waren (ze zaten op school) dan zijn ze resp. in 1942 en 1943 geboren. Op het moment dat hun ouders doodgingen waren ze 55 en 56 (blz. 31) Dat was het moment voordat de ikfiguur op de terp kwam wonen en dat is 5 jaar geleden. Dat houdt in dat Broer en Zus nu 60 en 61 jaar zijn. Opgeteld bij hun geboortedatum moet de handeling zich omstreeks 2003 afspelen.

Plaats van handeling
De gehele handeling speelt zich af in de strook land tussen Breukelen en Loenen, in de nabijheid van de gevangenis Nieuwersluis. De hoofdfiguur heeft daar met toestemming van
een boer en zijn zus een woonwagen op een terp geplaatst. Wanneer de overstroming een feit is, is de terp het enige decor waar de handeling plaats vindt. De terp heeft ongeveer de oppervlakte van een half voetbalveld en steekt normaal gesproken elf meter boven het landschap uit. Het bovenste gedeelte van de terp blijft boven water wanneer de overstroming plaatsvindt.

Opdracht
Het boek heeft een opdracht: “Voor J. “ Dat is zeer waarschijnlijk haar partner Jaap de Ruig.

Samenvatting van de inhoud
De ikvertelster (34 jaar oud) die verder geen naam heeft, is vijf jaar geleden min of meer bij toeval gestoten op een aards paradijsje dat op een terp nabij Breukelen was gelegen. Deze Jaap (in de roman verder J.) en de vrouw hebben aan een boerenstel (Broer en Zus Spijker) gevraagd of ze op de terp een soort woonwagen mochten neerzetten, waar ze vervolgens de weekends doorbrachten. De terp was ontstaan door steeds afval. Huisvuil en dergelijke op een hoop te gooien. Hij stak daardoor wel 11 meter boven de omgeving uit. Op het moment dat de handeling begint, hebben de vertelster en J. besloten dat de vrouw er een week helemaal alleen gaat zitten om een beetje tot bezinning te komen. Ze schrijft de zaken op en vertelt over de gebeurtenissen van de afgelopen vijf jaar. Van Broer en Zus (die eenvoudige maar aardige mensen zijn) heeft ze gehoord dat ze ook nog vroeger een broertje hadden dat verdronken was. Ze hoeven niets te betalen voor de standplaats.

Na drie jaar komen er op de terp ook andere mensen op de terp. Zo is er het Rotterdamse stel Rob en Josje (de laatste is mooi maar heel jong.) Ze houden er duidelijk een andere levensstijl op na dan het Amsterdamse paar. Die ergeren zich daaraan en ze vinden het jammer dat broer en Zus toestemming hebben gegeven aan de Rotterdammers om daar ook te komen staan.
Ze zijn luidruchtiger en de sfeer van het paradijsje wordt een beetje verbroken. Ze hebben bijna niets met de natuur en er komen problemen bijvoorbeeld wanneer de strontput vol is. J. moet die dan alleen leegscheppen en later nemen de Rotterdammers dan maar een chemisch toilet mee. Ook komt er nog een andere man die ze de Standwerker noemen en later Tabbert naar de naam van de caravan die hij heeft. Het is een enigszins pooierachtig type met beroep. Melkmachinehandelaar. Het maakt de sfeer alleen maar slechter en er worden schuttingen vernield en een geasfalteerde parkeerplaats aangelegd. Broer en Zus vinden het allemaal goed en ze gaan zelfs meer met de andere terpbewoners om dan met de Amsterdammers. Eigenlijk willen die wel weg van de terp.

In hoofdstuk 3 begint het langdurig te regenen. Wanneer de ikfiguur op een zaterdagochtend wakker wordt, is de hele omgeving ondergelopen maar de terp staat droog. Het is half oktober (blz. 91) De ikfiguur ziet vrijwel niemand en ze denkt dat ze alleen over is gebleven. De anderen waren er toch ook? Inderdaad blijken ze er later nog te zijn. De eerste die met haar contact zoekt, is broer. Voor de koeien die ze onderhouden hebben ze regenwater nodig en de ikvertelster heeft altijd regentonnen gehad. De eerste keren weigert de vrouw, maar Broer komt enkele keren terug om water te vragen. Het water van de ondergelopen polder is namelijk brak en dat kunnen de dieren niet drinken: daarvan zijn ze al ziek geworden. Wanneer de vertelster naar de boerderij van Broer gaat, ontmoet ze Josje, de Rotterdamse en De Standwerker. De laatste is niet sympathiek. Josjes vriend Rob is met een kano weggevaren om hulp te gaan halen.

Wanneer Zus Spijker ziet dat de koeien diarree hebben gekregen door het brakke water, begint ze op de Standwerker te schelden. Die heeft dat namelijk min of meer afgedwongen. De loeien moeten echter gewoon water hebben en dat wordt nu ook door de vertelster ingezien. Zee besluiten om de voorraden die ze hebben bij elkaar te leggen en op de terp de taken te gaan verdelen. De ikvertelster zal voor het eten elke dag zorgen, de Standwerker voor de technische voorzieningen en Josje zal het naaiwerk verrichten en de schoonmaakwerkzaamheden. Broer en Zus zorgen uiteraard voor de koeien die ook weer voor melk zorgen.

De vertelster krijgt het mentaal steeds lastiger. Ze mist haar J. heel erg en hij heeft niet geantwoord op haar sms-je. Door de moeilijke omstandigheden lijken de terpbewoners wel dichter bij elkaar te komen. Nog altijd is er geen bericht van de buitenwereld: geen verbinding is mogelijk en er is ook nog geen vliegtuigje of zo overgekomen. Wel ziet de vertelster steeds meer zaken in het water drijven. Op een dag ziet ze zelfs een lijk van een vrouw met een baby aanspoelen. Er wordt besloten om dat lijk weer van de terp af te duwen. Het is ook een moment voor ontspanning, want onder invloed van alcohol maken Broer Spijker en Tabbert vrijpostige opmerkingen op seksueel gebied naar vooral Josje en de vertelster. Het kan eigenlijk niet door de beugel.

De volgende dag is Broer zoek. Alle terpbewoners proberen hem te zoeken en dat is op de kleine oppervlakte van de terp natuurlijk niet zo lastig. Het is namelijk maar een terrein met een oppervlakte van een half voetbalveld. Maar nergens is Broer te bekennen. Intussen gaat het probleem om de voedselvoorziening de baas te kunnen steeds groter worden. Op de terp strijken met regelmaat Nijlganzen neer en volgens de vertelster zijn die goed te eten. Tabbert maakt een net om de ganzen te vangen en dat lukt enkele dagen later ook. Ze komen er ook achter dat er een spoor naar het water leidt en dat betekent voor hen dat Broer zelfmoord heeft gepleegd. Ze begraven hem symbolisch in de vorm van een tuinkabouter. Het is een mooi ritueel en ’s avonds vertelt Zus dat het allemaal waarschijnlijk een straf is voor de zonde die in het verleden is gepleegd. De vader van Broer en Zus heeft in 1949 hun oudere broertje in de sloot geduwd en dat is nooit uitgekomen. Maar Broer heeft wraak genomen en hij heeft zijn vader op zijn beurt vijf jaar gelden in het water geduwd. Beide zaken zijn door het gesloten karakter van hun milieu niet openbaar geworden. Omdat Zus nu geen zus meer is, wil ze ook niet meer zo heten; haar oude naam is Stien maar ze besluiten haar voortaan Laura te noemen. Josje en de vertelster knappen haar op: het lijkt wel een extreme make over.

Op het eiland nemen de spanningen wel toe vanwege het voedselprobleem: er zijn al enkele koeien gestorven en door Laura het water in gesleept. Er zijn er nog twee over Coco en Lola. Coca is liever en zwakker en moet er na een stemming aangeloven. Tabbert en Laura kwijten zich van die taak. Ook kunnen ze door een ontziltingsmachine te ontwerpen het zout pekelen waardoor ze er langer gebruik van kunnen maken. Het hongerprobleem is even opgelost. Het seksprobleem komt er voor in de plaats. Tabbert heeft wel een oogje op Josje die jong en mooi is. De vertelster betrapt hen op seks in de hooiberg. Dat heeft ze nog enkele keren in de gaten. Maar Tabbert laat haar ook niet me rust. Op een avond probeert hij haar te verkrachten.
Met een uiterste krachtsinspanning weet ze hem weg te jagen.

Hoofdstuk 8 speelt in januari en de vertelster vertelt terug over de maand december met een hoogtepunt op de oudejaarsavond. Het etensprobleem wordt natuurlijk steeds moeilijker en de vertelster heeft een lijstje gemaakt met dieren die allemaal eetbaar zijn. Daarop komen nu ook zwanen, en muskusratten voor. De regenwormen zijn niet zo’n succes.
Tabbert blijft de drie vrouwen op de terp lastigvallen: hij neukt met Josje maar hij wil ook de andere vrouwen niet met rust laten. Josje gaat er steeds slechter uitzien. Dan horen de andere vrouwen dat ze het niet langer aankan, want Tabbert schept er plezier in om allerlei voorwerpen in haar vagina te steken. Daaraan moet een einde komen, vinden Laura en de vrouw. Ze horen dat Josje een beentje bang is van Tabbert en dat hij ook nog over een grote hoeveelheid voorwerpen beschikt die hij in zijn auto heeft achtergehouden. Hij trekt zich ook steeds meer terug. Maar dan wordt het Oudejaarsavond en ze nodigen hem toch uit om in de boerderij te zitten. Dan mogen ze allemaal een wens doen. Josje wenst alle snoep die Tabbert heeft die avond achter elkaar op te eten. Tabbert wil dat ze hem voortaan bij zijn voornaam (Jaap) noemen maar daarmee heeft de vertelster moeite : immers haar eigen partner heet Jaap. Laura wil dat de vertelster een keer een dier eigenhandig doodt en de vertelster wil maar één ding: seks en wel nu. Nu het probleem zo open en bloot op de boerentafel ligt wordt voor een praktische oplossing gezorgd. OP woensdag- en zaterdagavond worden er twee trio’s gevormd: Tabbert, Laura en Josje die seks met elkaar bedrijven en op de andere avond: de vertelster, Josje en Tabbert. De andere avonden moeten ze apart slapen. Het brengt veel meer lust en rust op de terp. De vrouwen bloeien op door de seks.

In het laatste hoofdstuk is het al zomer. Het eten is een probleem geworden, Er is wel een kalfje geboren (stiertje Bello uit Lola) de Nijlganzen leveren vlees, aan de zwanen wil de vertelster toch liever niet beginnen , maar nu bieden de muskusratten (waterkonijnen) uitkomst. Ze slaagt er zelfs in om er één te doden en te villen. Het wordt warm. De vertelster besluit een koele duik te nemen in het water van de polder. Wanneer ze in het water ligt overdenkt ze de situatie. Het kan natuurlijk niet uitblijven: door de seks die Tabbert heeft met twee jonge vrouwen, is het meer dan waarschijnlijk dat ze beiden in verwachting zijn. De vertelster denkt erover na hoe ze de kinderen gaat opvoeden en wat ze hun zal leren. Intussen heeft ze genegenheid voor Tabbert opgevat: de taken zijn op de terp goed verdeeld en doordat hij flink is afgevallen en gebruind is, is hij zelfs aantrekkelijk geworden. Dat alles overdenkt ze tijdens het zwemmen. Nog steeds staat de omgeving onder water maar aan de toppen van de boven zijn nieuwe takken verschenen. Wanneer ze te lang in het water blijft, roept Tabbert haar van de kant af toe, dat ze voorzichtig moet zijn. De vertelster roept hem: Jaap, kom ook in het water (blz. 256) Door het noemen van de naam is de aanvaarding van de andere mens compleet.

Interview met de schrijfster over deze roman.
Interview van Kirsten Greveling (19) met Mariët Meester over De overstroming:
Bron: website www.marietmeester.nl

Kun je vertellen waarover De overstroming gaat?
De hoofdpersoon is een vierendertigjarige vrouw die in Amsterdam woont, maar die ook een
mooie oude woonwagen bezit in het polderlandschap tussen Breukelen en Loenen. De
wagen staat boven op een elf meter hoge terp die door verschillende generaties van een
boerenfamilie uit afval is gemaakt. Meestal gaat de vrouw samen met haar geliefde naar de
woonwagen toe, maar wanneer het verhaal begint verblijft ze er in haar eentje. Ze hoopt een
week lang helemaal alleen te zijn. Wel zijn er vijf andere mensen op de terp; de boer en de
boerin (Broer en Zus), twee jonge Rotterdammers en een melkmachinehandelaar uit het
Gooi. Vooral met de laatste kan ze slecht opschieten.
Dan begint het te regenen en te stormen. De polder rond de terp loopt onder water. Het
niveau stijgt snel, tot anderhalve meter onder de rand. De situatie verandert niet en hulp
komt er evenmin. Ze móet wel contact zoeken met haar mede-terpbewoners. Net als zij
zitten ze zonder radio, televisie, elektriciteit en telefoon. Later - het boek beslaat bijna een
jaar - zal vers drinkwater een van de grootste problemen worden.

Hoe ben je bij het schrijven te werk gegaan?
Ik wilde graag dat de roman een natuurlijke toon had, alsof het schrijven nauwelijks moeite
had gekost. Nadat ik de personages en hun onderlinge verhoudingen had neergezet,
ontstond het verhaal als vanzelf, in één lange roes. Om me beter te kunnen inleven, verbleef
ik in die tijd op een afgelegen plaats. Ook heb ik net als de hoofdpersoon een muskusrat
geslacht en opgegeten. Ik had die scène wel kunnen verzinnen, maar het gevaar was dat ik,
als ex-vegetariër, grote fouten zou maken. Bovendien komt de angst en de onmacht om een
dier te doden in verschillende van mijn romans terug. Voor eens en altijd wilde ik daarmee
afrekenen.

Waarom heb je juist dit boek geschreven?
Mijn boeken gaan bijna altijd over mensen die moeten overleven in moeilijke
omstandigheden. Zelf ben ik ook in dergelijke omstandigheden geweest, mijn verblijf bij de
Roma-zigeuners in Roemenië is daarvan het beste voorbeeld. Maar het was altijd een eigen
keuze. Van dat laatste werd ik me extra bewust toen ik in het jaar 2000 een treinreis van zes
weken maakte samen met ongeveer honderd schrijvers uit heel Europa. Er was duidelijk
verschil in mentaliteit tussen degenen uit Oost-Europese landen en degenen die uit het
Westen kwamen, de mazzelaars zoals ik. Ongeveer toen moet de gedachte in mij zijn
opgekomen dat ik in mijn volgende roman de hoofdpersoon in penibele omstandigheden
wilde laten verkeren waarvoor ze nou eens niet zelf gekozen had, die haar waren
overkomen. Eens kijken hoe ze zich dán houdt, dacht ik.

Kun je zeggen wat de thema’s van De overstroming zijn?
Het gevaar van een klassiek overlevingsverhaal waarin alles op scherp staat, is dat je gaat
moraliseren. Daarom heb ik mijn best gedaan de thema’s niet al te nadrukkelijk naar voren
te laten komen. De geoefende lezer weet echt wel dat het verhaal een parabel is, een fabel,
een schaduwwereld. Ik hoop dat De overstroming spannend, grappig en ontroerend is
geworden, maar dat ik tegelijkertijd alles aan de orde heb laten komen wat fundamenteel is
voor het menselijk leven, zoals de territoriumdrift die de kiem van oorlog in zich draagt, en
het belang van het zoeken naar rationele oplossingen daarvoor. Ook gaat het boek wat mij
betreft over de menselijke behoefte aan goed voedsel, aan bevredigende bezigheden en
vooral aan koestering. Niemand kan leven zonder dat er van hem gehouden wordt en
zonder dat hij zelf van anderen kan houden. De slotscène van het boek is voor mij daarom
de mooiste en de belangrijkste.

Thema, motieven en interpretatie
Het staat natuurlijk buiten kijf dat de wil en de drang om te leven het thema van het boek is.
Mariët meester plaatst de westerse mens in een decor dat eigenlijk nooit zal voorkomen. In andere culturen moeten mensen ook zien te overleven, maar hoe gaat dat met de westerse mens. Daarom creëert ze zondvloedverhaal, dat in verschillende culturen (o.a. de Bijbel) een rol speelt. Het gaat in die verhalen om te overleven en dan blijkt dat er oermenselijke opvattingen zijn: de drift om te overleven door het zoeken naar voedsel en dringen; de behoefte aan een eigen paradijsje of territorium en de behoefte aan lichamelijke koestering.
Van die drie lijken seks en voedsel de belangrijkste te zijn: zonder die twee elementaire behoeften kunnen mensen niet overleven. Voor voedsel lijkt dat duidelijk te zijn: het lichaam sterft anders af, maar blijkbaar wil de schrijfster ook doorgeven dat dit ook voor seksualiteit opgaat. De melkmachinehandelaar Tabbert lijkt niet in de eerste plaats de ideale sekspartner voor de drie vrouwen op het eiland, zeker niet voor de jonge en mooie Josje. Maar nadat haar vriend Rob uit het leven is weg gekanood, vindt ze de hooiberg als het strooien huwelijksbed.

Grappig is wel de wijze waarop de andere twee vrouwen voor een oplossing zorgen wanneer blijkt dat Josje niet gecharmeerd is van de bizarre opvattingen over seksualiteit van Tabbert. De meest praktische oplossing is het formeren van twee trio’s waarbij alle overgebleven terpbewoners aan hun behoeften komen. Dat schept rust op het terpeiland waar de spanningen daarvoor hoog opliepen. In de symbolische nacht van het oude op het nieuwe jaar bekent de vertelster dat ze naar seks snakt. Ook andere symbolische rituelen wijzen naar een nieuw begin: Zus die een nieuwe naam aanneemt en een metamorfose doormaakt en waarschijnlijk ook voor het eerst in haar leven legale seks meemaakt. (Het wordt in de roman niet geheel duidelijk of ze daarvoor een incestrelatie met Broer had: ze sliepen wel bij elkaar) Als de zondige (want moorddadige ) Broer zichzelf het leven heeft benomen, lijkt ze van een last bevrijd te zijn. Mensen overschrijden in bizarre omstandigheden grenzen die ze anders niet zouden zijn overgestoken: vgl. het doden en het slachten van een muskusrat door de vertelster.

De apotheose is natuurlijk dat zowel Josje als de vertelster zwanger blijkt (of lijkt) te zijn van Tabbert. De oudere Laura is dat niet overkomen, maar doordat beide vrouwen bevrucht zijn, ook het probleem van de (anders ongetwijfeld ontstane) onderlinge vrouwelijke jaloezie opgelost. Dat de vertelster zich na het jaar van isolement ook met de situatie verzoend heeft, blijkt uit het gegeven dat ze Tabbert voor de eerste keer op de laatste bladzijde bij zijn naam noemt: Jaap. Daarvoor had ze dat niet gewild, omdat haar eigen partner ook die naam had. Die lijkt nu echter het veld te hebben moeten ruilen voor Tabbert. Bovendien zijn nu alle wensen van de oudejaarsnacht vervuld: het snoep is gegeten, de vertelster heeft een dier geslacht, ze heeft bovendien regelmatig seks, en Jaap wordt bij de naam genoemd. Het paradijsje lijkt teruggekeerd. Wie zal het verstoren, is wellicht de vraag bij het open einde.

Ondanks het bizarre gegeven (de zondvloed) en het in principe onwaarschijnlijke vervolg (geen reddingspogingen; de lezer hoort helemaal niets meer van de buitenwereld) een mooie roman over de oerdriften van de mens. Een nieuw scheppings- of zondvloedverhaal waarna de nieuwe aarde en de nieuwe moraal kan beginnen.
Goed boek; twee punten op onze literatuurlijst.

Recensies
De grote dagbladen nemen niet vaak recensies op van de schrijfster. Op het internet worden wel recensies geplaatst. Een fan van de schrijfster is blijkbaar Holly Moors, die een dagelijkse digitale krant laat verschijnen (Moorsmagazine) . Zij is heel enthousiast over de roman.
Het nieuwe boek van Mariët Meester heet De overstroming. Koop het! Ga het lezen!
Een recensie kan zich helaas niet tot dit soort kreten beperken. Jammer, want het is moeilijk iets over een boek te vertellen zonder al te veel prijs te geven. Voor veel mensen verpest dat de lol van lezen. Toch ga ik dat zo meteen doen, dus als je nu al overtuigd bent dat dit boek de moeite meer dan waard is (en dat is het!) moet je stoppen met lezen en het boek meteen gaan kopen.
Eerst nog iets over Mariët Meester. Dit is, volgens de tekst op de achterkant, haar zesde boek. Dat is niet helemaal waar (ze heeft er al meer geschreven, en allemaal de moeite waard), maar dat is niet zo belangrijk. Belangrijk is, dat dit haar beste boek tot nu toe is. Het gegeven is klassiek, het is namelijk een variant op het verhaal van de zondvloed. Een jonge vrouw zit in een woonwagen op een terp in een Nederlandse polder als de polder overstroomt. Contact met de buitenwereld is er niet meer, waardoor de terpbewoners op elkaar aangewezen zijn. In een halfvervallen boerderij wonen een wereldvreemde oudere broer en zus, in een caravan zit een ordinair Rotterdams jong stel en er is nog een asociale handelaar. Uiteindelijk blijven er nog vier mensen over die het met elkaar moeten zien te redden. Aan het begin van het verhaal ziet het er somber uit, maar Meester laat overtuigend zien dat er ook een ander scenario mogelijk is dan van een somber boek als “ Lord of the flies.” Onder primitieve omstandigheden hoeft niet altijd het slechtste in de mens boven te komen.
Kortom: ze maken er met zijn allen het beste van, en er komen behoorlijk wat verrassende aspecten van deze mensen boven. Het is een roman die je meesleept, al weet je dat het voor het grootste deel een verzonnen verhaal is. De overtuigingskracht is groot. En het verhaal werkt naderhand nog een behoorlijke tijd door in je hoofd. "Zou ik het anders doen? Hoe zou ik zelf onder zulke omstandigheden reageren?" Als een schrijver je met zulke vragen achterlaat heeft hij een knap stukje werk verricht.
Al met al een mooi, optimistisch boek, en dat kunnen we in deze tijden ook wel gebruiken

Bron: http://www.moorsmagazine.com/boekenhoek/meester.html

Over de schrijfster
Mariët Meester werd geboren in Den Haag, als oudste kind in een onderwijzersgezin. Als baby verhuisde ze met haar ouders naar de Drentse gevangeniskolonie Veenhuizen, waar haar vader hoofd van de School met de Bijbel werd.

Op haar achttiende ging Mariët Meester naar Groningen, om eerst te studeren aan de lerarenopleiding, daarna aan de kunstacademie Academie Minerva. Tijdens het stagejaar van Minerva trok ze samen met haar vriend Jaap de Ruig in een zelfgebouwd woonwagentje door Frankrijk. Foto\'s van de projecten die ze onderweg uitvoerde, evenals een object van paardenmest, vormden samen haar eindexamententoonstelling. Later publiceerde ze het reisverslag Een spoor van paardemest.

Na een periode als beeldend kunstenaar en free-lance journalist, verscheen in 1990 haar eerste literaire boek, de roman Sevillana. Daarna volgde De stilte voor het vuur (1992), een non-fictie boek over haar verblijf bij Roma in Roemenië. Haar tweede roman was Bokkezang (1994) en werd vertaald in het Russisch. Na de roman De eerste zonde (1997), die zich in Veenhuizen afspeelt, verscheen een bundel reisverhalen, De verdwaalde nomade (2000). In 2003 volgde de roman De overstroming, over een groepje mensen dat een grote overstroming in het huidige Nederland overleeft. Daarna, eind 2005, publiceerde Meester de roman De volmaakte man, waarin een jong Amsterdams stel zich bekommert om hun excentrieke joodse buurvrouw, die in Veenhuizen de oorlog heeft overleefd. Haar laatste boek is Sla een spijker in mijn hart (mei 2006), waarin ze al haar ervaringen met Roemeense Roma samenbrengt.
In het jaar 2000 werd Mariët Meester uitgenodigd om deel te nemen aan de Literatuurexpres, een reis per trein van Lissabon via Sint Petersburg naar Berlijn, met meer dan honderd Europese schrijvers als passagiers. Van oktober 2003 tot oktober 2004 reisde zij weer door Europa, ditmaal samen met Jaap de Ruig, fotograaf en videokunstenaar. Op vijfentwintig plaatsen vertoonden ze zijn films.
In de zomer van 2005 ging in het gevangenismuseum in Veenhuizen een toneelstuk in première dat gebaseerd is op De eerste zonde.
Mariët Meester en Jaap de Ruig wonen afwisselend in Amsterdam en in een woonwagen ten zuiden van de stad.

Bibliografie

- Sla een spijker in mijn hart - Roemeense Roma na de revolutie, Balans 2006
- De volmaakte man Roman, Balans 2005
- De overstroming Roman, Meulenhoff 2003
- De verdwaalde nomade Reisverhalen, Meulenhoff 2000
- Het mythische Menaka, Reisverhaal, SNV/Meulenhoff 1998
- De eerste zonde Roman, Meulenhoff 1997, 4e druk Balans 2005, 5e druk Rainbow 2006
- Bokkezang, een hedendaagse tragedie. Roman, Meulenhoff 1994
- De stilte voor het vuur Reisboek, Meulenhoff 1992
- Sevillana, Roman, Meulenhoff, 1990

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees