Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

De nakomer door Maarten 't Hart

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
Boekcover De nakomer
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2796 woorden
  • 3 juni 2004
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
5 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Maarten 't Hart
Genre
Psychologische roman
Oorlogsroman
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1996
Pagina's
354
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Tweede Wereldoorlog,
Moord,
Nasleep en verwerking Tweede Wereldoorlog,
Wraak

Boekcover De nakomer
Shadow
De nakomer door Maarten 't Hart
Shadow
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Auteur: Maarten ’t Hart
Titel: de Nakomer
Plaats & jaar van uitgave: 1996, Amsterdam

Inhoud

Simon Roemer Minderhout is een man die zijn leven lang uit de boot gevallen is en erg veel van muziek houdt. Hij is de zoon van een gemeenteambtenaar uit Drenthe, die liever een weduwe trouwde dan een leuk jong smoeltje. Daardoor komt het dat Simon letterlijk een “nakomertje” is - zijn drie zussen waren zo goed als het huis uit toen hij opgroeide.
Als vriendje had hij een hond, en volgens zijn vader had hij nog alle tijd voor meisjes: hij kon beter, naar zijn vaders voorbeeld, later een goede weduwe aan de haak slaan. Volgzaam als hij was, ging Simon voor apotheker studeren op kosten van zijn oom, die wou dat hij de zaak in Maassluis overnam.
Als de oorlog uitbreekt en alle mannen in Leiden, waar hij woont, geus worden, wil hij ook graag wat doen in het verzet. Hij organiseert een boot naar Engeland. Het schip wordt echter door een Duitse duikboot onderschept, waarna de opvarenden weer aan wal worden gebracht alvorens het schip gekelderd wordt. Het blijft Simon Minderhouts enige verzetsdaad. Voortdurend droomt hij ervan bij het verzet betrokken te raken, maar op een of andere manier moeten de mensen hem niet, vreemde snuiter die hij is (hij komt niet uit Leiden).
Toch is de oorlog voor hem een periode van intens leven, vooral omdat een meisje uit het verzet hem in zijn apotheek om poeders komt vragen voor een clandestiene zieke. Simon wordt verliefd op het meisje, en beleeft met haar één liefdesnacht. Daarna verdwijnt ze uit zijn leven, hoewel hij hardnekkig probeert haar terug te vinden door haar vrienden uit het verzet te achtervolgen. Hierbij wordt hij echter hardhandig in elkaar geslagen.
Het verhaal wordt op deze plek plotseling afgebroken: 't Hart knipt zomaar een stuk uit het leven van Simon Minderhout en vervolgens gaat het over een half-invalide bejaarde man, die niet lang meer te leven heeft. Duidelijk wordt wel, dat de niet beschreven vijftig jaar Simon niet veel geluk hebben gebracht: een mislukt huwelijk, hij kent zijn eigen kinderen niet meer en hij is verhuisd naar een aanleunwoning. Deze dingen zijn echter niet echt van belang voor de rest van het verhaal. Er gebeurt immers iets dat meteen aansluit bij Simons grote liefdesmoment uit de oorlog: en hanige jongen op een zware motor rijdt de oude man op zijn dagelijkse wandelingetje klem en chanteert hem met de beschuldiging van verraad: Minderhout zou ervoor hebben gezorgd dat het groepje verzetslieden uit Schiedam, dat samenwerkte met het meisje van de poeders, dat Hillegonda heet, tijdens de oorlog opgepakt werd en gefusilleerd.
De wereld staat plotseling op zijn kop. Minderhout vlucht voor de pers, trekt in bij een oude vriend en vertelt hem waarom hij persé zo heldhaftig in het verzet wou. Plotseling duiken er in kranten en op televisie tal van getuigen op die in Simon Minderhout als kind al een potentiële landverrader, en waarom niet, moordenaar hadden herkend. Hij herkent velen van hen als onder andere meisjes op wie hij verliefd is geweest.
Het boek eindigt ermee, dat Simon Hillegonda opzoekt en haar uitlegt dat hij haar vrienden echt niet heeft verraden. Hoewel ze hem niet gelooft, gaan ze toch sans rancune weer uit elkaar.

Autobiografische achtergronden.

Er zijn een aantal overeenkomsten tussen het werk en het leven van Maarten ’t Hart. Bijvoorbeeld de verhouding tot zijn ouders, het streng godsdienstige milieu en hij heeft zelf ook een aantal jaar in Leiden gewoond.

Literair-historische achtergronden.

’t Hart werd in 1944 geboren, een tijd waarin mensen in kleine dorpen nog erg streng godsdienstig waren. Het verzet hiertegen is terug te vinden in zijn boeken.

Plaats en perspectief.

Het verhaal speelt vooral in Maassluis. Het begin van het boek speelt zich af in het Drentse dorpje Anloo en ook in Groningen (daar wordt Simon geboren). Dan speelt een deel van het boek zich af in Leiden, de plaats waar Simon zijn studie volgt aan de universiteit. Het grootste deel van het boek, dat deel waarin Simon apotheker is, speelt in Maassluis.
Het verhaal is geschreven in de vorm van een auctoriale verteller. Dat blijkt uit de manier waarop sommige zinnen zijn geconstrueerd, je merkt dan dat de verteller al weet hoe het gaat aflopen. Kleinere delen van het boek zijn ook in een ik-perspectief geschreven.

Structuur.

De opbouw van het boek is eenvoudig: het verhaal wordt uiteengezet in drie delen. In het eerste deel zien we de hoofdpersoon opgroeien tot de puberteit, in het tweede deel lezen we vervolgens over zijn “Leidse periode”, waar hij tegelijk medicijnen en wijsbegeerte studeert en het meisje Hillegonda ontmoet, en in het derde gedeelte kan Minderhout nauwelijks nog lopen, wanneer hij door de pers overvallen wordt.
Er zijn een aantal flashbacks waardoor het verhaal wat duidelijker wordt en het boek heeft een open einde.

Stijl

Het taalgebruik vind ik vrij eenvoudig, netjes en makkelijk te lezen. Niks bijzonders eigenlijk, alleen af en toe wat ‘moeilijke’ woorden, alsof de hoofdpersoon wil bewijzen dat hij intelligent is. Ook worden er veel synonimen gebruikt, bijvoorbeeld: "gaaf, knap, slim, pienter, gewiekst, schrander, snugger, leep, goochem, intelligent."

Citaten:

"Dat kun je best, je kunt nu meteen consenteren, dan handel je niet dwazer dan andere mensen die menen na rijp beraad deze stap zetten."

“Hij had, daar op het Ballooëeveld, immers geweten, voorvoeld, dat het kwaad zich ooit zou manifesteren.
Oordeel

Ik vind het geen onaardig boek, het leest heel makkelijk weg. Ik kan ook niet zeggen dat ik het echt goed vind, ik vind het namelijk niet echt interessant.
Het valt me op dat veel ‘Nederlandse literatuur’ vooral over de gewone mens gaat en alle onbelangrijke en vaak oninteressante dingen die de hoofdpersoon beleeft. Er zitten meestal wel wat leuke stukjes tussen, maar over het algemeen vind ik de boeken die ik tot nu toe heb gelezen behoorlijk saai, doe mij maar engelse literatuur.

‘Had je. Met je verkering, een of twee jaar van al je familieleden, vrienden en kennissen aldus alle verjaardagen gevierd, dan verloofde je je’.
Verwerkingsopdrachten

Opdracht 27

Recensie:

Het Thema
Het thema van dit boek is het apart-zijn. ‘t Hart laat in deze roman duidelijk zien, dat hij aan de kant van de “buitenbeentjes” staat en niet aan de kant van de “meelopers”. De hoofdpersoon kiest er altijd voor om buitenspel te staan, en omdat Simon Minderhout toch een verpersoonlijking van Maarten ’t Hart zelf lijkt, voert hij met dit boek op een wel zeer subtiele manier een pleidooi voor het apart-zijn.

Scholieren.com:
1) Ik denk dat het belangrijkste motief voor het boek is het laten zien wat een invloed één bepaalde gebeurtenis in een leven van iemand anders kan hebben en zeker wanneer dat door anderen steeds maar weer wordt aangehaald.
Een thema dat centraal staat in het boek is onder meer de Tweede Wereldoorlog. Een ander heel belangrijk thema is het "niet weten", het leven bestaat uit heel erg veel onzekerheden, dingen die men niet weet.

2) Een belangrijk thema is de zoektocht, ook wel queeste genoemd. In de oorlogsjaren gaat hij op zoek naar de verblijfplaats van zijn vriendin Hillegonda. Een tweede zoektocht maakt hij met Wendela Tervuuren naar het dorp van zijn jeugd (Anloo).
Een ander thema is dualisme:
schijn/werkelijkheid, geloof/ongeloof, vrijheid/onderdrukking etc. Alleen het eerste deel van het boek heeft het karakter van een ontwikkelingsroman, de rest lijkt meer op een oorlogsdetective.

3) De hoofdpersoon herkent zichzelf als zondebok in het probleem van de joden omdat hij
tot drie keer toe onterecht de schuld van de dood van anderen krijgt. Hij lijdt er onder,
voelt zich niet begrepen, niet geaccepteerd en blijft in allerlei opzichten een
buitenstaander. Wanneer hij voor zichzelf overtuigd raakt van zijn onschuld ontdekt hij
tot zijn schrik dat hij inmiddels al een oude man geworden is en weinig van het leven
heeft gemaakt.

Recensie:

Het Thema :
Het thema komt duidelijk naar voren door uitspraken van zowel Simon Roemer Minderhout als van Jacob Minderhout. Jacob : "Wat je ook doet en wat je ook nalaat, je weet toch nooit wat de consequenties van je daden zijn, je zou even goed bij elke beslissing die je neemt een stuiver kunnen opgooien en dan kunnen handelen al naar gelang je kruis of munt hebt gekregen." "Zelfs kruis of munt is meestal lood om oud ijzer, zelfs ja en nee zijn nauwelijks verschillend van elkaar." "Het hele leven is zo onuitsprekelijk dwaas, koddig, komisch dat ik denk dat je heel wat verder komt met dwaasbegeerte dan met wijsbegeerte. Wijsbegeerte is het toppunt van dwaasbegeerte"
Simon : "Nooit zal ik iets van dit leven begrijpen. Heus, ik heb mijn best gedaan, ik heb zelfs vrij grondig de grote filosofen bestudeerd, maar ook daar ben ik niets wijzer van geworden. Er is geen vat op te krijgen. Zelfs bewustzijn is een groot raadsel."
Ook de conclusie van het artikel van de freelance-journalist : "de waarheid valt niet meer te achterhalen." heeft een kenmerk van het centrale thema, het niet weten.
Het menselijk handelen is niet te snappen, het bewustzijn is ongrijpbaar. Alle pogingen om ook maar iets van het leven te begrijpen falen.

Conclusie

Ik denk dat in alle stukjes wel iets in zit. Alleen de laatste vind ik wat vergezocht, het is wel terug te vinden in het boek, maar om nou te zeggen dat dat het thema is...
apart-zijn is een groot onderdeel van het boek, de hoofdpersoon is anders dan zijn halfzusje, anders dan zijn dorpsgenoten, anders dan zijn studiegenoten en hij komt niet bij de geuzen.
Ik denk niet dat de invloed van een bepaalde gebeurtenis het thema is, aangeizen dat maar in 1/3 van het boek aan de orde is. Ook de tweede wereldoorlog is geen duidelijk thema, het boek gaat er in delen wel over, maar, naar mijn mening, niet echt genoeg om het echt het thema te noemen.
Een zoektocht vind ik ook niet het definitieve thema, hij gaat wel op zoek naar Hillegonda en Anloo. Maar het is ook weer niet belangrijk genoeg in het boek om het het thema te noemen.
Mijn conclusie is dus dat het boek meerdere thema’s heeft. Alles wat er in de stukjes staat over het thema is wel enigszins waar, maar ik vind niet dat het boek één bepaald thema heeft. Tenzij het ‘de gewone Nederlandse mens’ is. Daar gaat namelijk wel het hele boek over.

Opdracht 43

Maarten ’t Hart werd op 25 november 1944 geboren in Maassluis, een dorp waar de meerderheid van de bevolking zeer streng godsdienstig was. Hij was de zoon van Pau 't Hart, die begrafenisondernemer was, en Lena van der Giessen en woonde de eerste jaren van zijn leven in het huis aan de Patijnestraat, nummer 8. Hij werd in het begin onderwezen door Meester Cordia, die we kennen uit “Een vlucht regenwulpen”. Zijn weduwe overweegt vanwege deze roman nog steeds Maarten ’t Hart aan te klagen wegens smaad. In de oorlog was er in dit plaatsje zelfs een ware geloofsstrijd, waar ’t Hart nog steeds een roman over wil schrijven: “Midden in de oorlog, met al die ellende om zich heen, begonnen die mensen een kerkestrijd van jewelste. Ze bestookten elkaar op hun onderduikadressen met pamfletten. Je zou zeggen dat die mensen wel wat anders aan hun kop hadden, maar midden in de oorlog waren zij bezig elkaar het leven ondraaglijk zuur te maken.”

Pau was, lezen we in de romans, een bikkelharde vader, die echter ook sentimenteel kon zijn. Veel van de gebeurtenissen rondom de familie zijn echter gechargeerd, zoals bijvoorbeeld het bezoek van de ouderlingen en het verdere verloop daarvan in “Een vlucht regenwulpen”. De armoede in de jeugd blijkt ook overtrokken te zijn in de romans, zo zegt Lenie ’t Hart, de zus van Maarten. Het was niet gemakkelijk om rond te komen, maar zo erg als het beschreven wordt in de boeken is het niet. ‘s Middags en ‘s avonds werd er uit de Bijbel gelezen, maar echt fanatiek was de familie niet.

In Leiden kwam Maarten in huis bij Tante Anna, een zus van Pau, en Oom Piet in Leiderdorp, waar hij van 1962 tot 1963 bleef wonen. De enige dingen die Maarten in dat jaar deed, waren eten en studeren: in zijn eerste studiejaar kwam hij 15 kilo aan! Na deze periode zag Maarten zich genoodzaakt te verhuizen naar Leiden, omdat zijn oom erg ziek werd. Zo kwam hij terecht op een kamer in het huis bij zijn hospita Stuyvenberg op de Lorentzkade. Hier woonde hij tot hij trouwde met Hanneke, die hij in 1966 ontmoette en met wie hij trouwde in 1967. In die jaren gaf Maarten bovendien les op de HBS in Vlaardingen. Hij vond dit vervelend werk, omdat zijn klassen alleen stil waren te krijgen met een dosis seksuele voorlichting, die hij ze dan ook regelmatig toediende. Daarnaast pakte hij op een keer een jongen die maar niet rustig wilde worden aan met een longinhoud- meter, waar de persoon in kwestie op moest blazen om de longinhoud te meten, omdat Maarten hem had uitgedaagd deze te vergroten. De jongen was hierna zo uitgeput, dat hij de les niet meer verstoorde.

Het echtpaar ’t Hart woonde aanvankelijk in Warmond, maar verhuisde later weer naar Leiden. Een jaar na hun huwelijk haalde Maarten zijn doctoraal en ging hij in dienst: hij kreeg een baantje als etholoog bij de rijksverdedigingsorganisatie. In eerste instantie kon hij maar wat aanrommelen, omdat niet duidelijk was, wat er van hem verwacht werd. Hij hielp onder andere bij het oplossen van een te hoge zuigelingensterfte onder ratten door de luchtvochtigheidsgraad wat op te hogen. Bovendien experimenteerde hij met een zenuwgas (soman) op de ratten, en kwam tot de conclusie dat dit gas hun agressie liet verdwijnen. In januari 1970 werd Maarten ’t Hart wetenschappelijk medewerker bij de universiteit in Leiden.

In de jonge jaren van Maarten ’t Hart was een centrale plaats weggelegd voor het geloof. Hij wilde altijd alles onderzoeken en hij deed dat in dit geval door veel te lezen over dit onderwerp en naar verschillende kerken te gaan. De familie van Maarten had eerst niet in de gaten, dat hij niet meer geloofde: toen hij ging studeren konden ze moeilijk controleren of hij nog wel naar de kerk ging en het werd pas in 1971, bij het verschijnen van zijn eerste roman, “Stenen voor een ransuil”, duidelijk hoe hij over het geloof dacht. De familie kon het niet begrijpen, maar vanaf dat moment werd er niet meer over gesproken: het onderwerp werd doodgezwegen.

Over zijn drang tot schrijven zegt Maarten ’t Hart het volgende: “Nadat ik mijn eerste boek had gelezen, wist ik dat ik niets liever wilde dan schrijver worden, terwille van dat ene kostbare resultaat: een boek in handen houden waarop mijn eigen naam gedrukt staat.”

Blijft de vraag, in hoeverre het werk van Maarten ’t Hart autobiografisch is. We weten in ieder geval dat er vele overeenkomsten zijn tussen het werk en het leven van ’t Hart. Zo zijn daar de verhouding tot zijn ouders, de invloed van die relatie op de zelfwording, verschillende aspecten van zijn streng- gereformeerde milieu, het landschap van zijn jeugd en de studiejaren in Leiden. Bovendien vertoont de ik-figuur in al zijn proza grote gelijkenissen met Maarten ’t Hart zelf in verschillende levensfasen: een kind, een schuchtere jongen in de puberteit, een student of een volwassen wetenschapper (meestal een bioloog of een etholoog). Daarnaast is er altijd die
calvinistische achtergrond. Ook in deze roman zien we de godsdienst telkens terugkeren en studeert de hoofdpersoon in Leiden.

Conclusie

In ‘de nakomer’ is wel de strenge godsdienstige cultuur terug te zien, maar de hoofdpersoon lijkt zich hieraan te onttrekken. Al op de basisschool beseft hij dat God niet bestaat.

‘Terwijl hij daar zwalkte en aandachtig de sterrenhemel aanschouwde en nadacht over de duidelingwekkende uitgestrektheid van het heelal, mompelde hij opeens verbaasd: ‘Maar God bestaat helemaal niet”.

Dit is nog in het begin van het boek, later zegt hij tegen zijn streng religieuze leraar dat God niet bestaat. Die is geschokt en wil meteen een gesprek met zijn vader, die hem later vertelt dat hij maar beter niet meer kan zeggen waar andere mensen bij zijn dat God niet bestaat. In de rest van het boek gaat hij ook niet in God geloven, en kijkt soms een beetje neer op de mensen die wel altijd trouw naar de kerk gaan.
Zijn bikkelharde vader is niet terug te vinden in het boek, eerder het tegenovergestelde. Jacob, zijn vader in het boek is aan aardige, zachte man met wat ironische humor. Misschien is hij het soort vader dat Maarten ’t Hart eigenlijk had willen hebben.
Zijn huwelijk is ook niet terug te vinden in ‘de nakomer’. Hij is wel een keer onzettend verliefd, maar dat loopt niet goed af. Vrouwen spelen geen grote rol in zijn leven, behalve Hllegonda op wie hij ontzettend verliefd is.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.