De klucht van de meulenaer door G.A. Bredero

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
Boekcover De klucht van de meulenaer
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3357 woorden
  • 30 oktober 2003
  • 80 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
80 keer beoordeeld

Boekcover De klucht van de meulenaer
Shadow
-
-
-
De klucht van de meulenaer door G.A. Bredero
Shadow
Primaire gegevens Auteur: G.A Bredero Titel De klucht van de molenaar
Ondertitel - Verschenen in 1975 (eerste oplage. Duur van toneelstuk 1 uur
Datum 15 oktober Verantwoording van mijn keuze We moesten een boek lezen uit de middeleeuwen namelijk de klucht van de molenaar. Ik had dus eigenlijk geen keuze. Ik heb gekozen voor het toneelstuk. Dat heb ik gedaan omdat ik het lezen van middeleeuwse teksten heel moeilijk vind. Bovendien vind ik een toneelstuk veel leuker want het is snel afgelopen en je hoeft je eigen fantasie niet te laten werken want je ziet alles recht voor je gebeuren. Verwachtingen vooraf Ik dacht dat het een saai stuk zou zijn. Ik had van tevoren al ongeveer te horen gekregen waar het over ging en het verhaal leek me niet leuk. Vooral saai en niet grappig. Ik dacht dat het langdradig en slaapverwekkend zou zijn omdat het een middeleeuws verhaal is. Het leek me ook een moeilijk stuk omdat het in oud Nederlands verteld zou worden.
Eerste reactie achteraf Toen ik de zaal uitliep zei ik meteen dat ik het leuk vond. Mijn verwachtingen zijn dus niet uitgekomen. Ik heb vaak gelachen om de personages en hun acties. Het verhaal zat vol humor en het was niet saai omdat het een leuk verhaal was met leuke gebeurtenissen. Het waren verschillende personages die eigenlijk niet bij elkaar pasten en dat maakte het verhaal leuk. Omdat het niet lang duurde was het niet slaapverwekkend. Het duurde precies lang genoeg. Soms was het best moeilijk want ze spraken in oud Nederlands. Dan wist ik bijvoorbeeld niet precies wat ze zeiden, maar het was niet zo moeilijk dat ik het verhaal niet begreep. Dit werk heeft me aan het denken gezet wat de sommige uitspraken vond ik heel ‘waar’. Korte samenvatting van de inhoud Trijn Jans, een vrouw uit de stad, loopt aan de zuidwestkant van Amsterdam, net buiten de muren bij de Heiligewegspoort. Ze is met de veerschuit uit de richting Leiden gekomen en heeft gerend om nog binnen te zijn voordat de stadspoort wordt gesloten, maar het is al te laat. Daarom belt ze aan bij een huis en vraagt ze daar om onderdak voor een nacht
Op dat ogenblik komt Piet, een molenaar, naar buiten, terwijl hij door de openstaande huisdeur praat tegen zijn vrouw. Trijn spreekt hem aan en vraagt, of ze in zijn huis mag overnachten, al is het maar op een stoel. Na een kort overleg met zijn vrouw, alles door de open deur, komt ook zij, Aaltje, naar buiten. Ze sputtert wat tegen, maar Piet ondersteunt het verzoek van Trijn, niet omdat hij zo menslievend is, maar omdat hij haar wel een lekker stuk vindt. Trijn komt binnen en bewondert het keurige huis. Met z’n drieën hebben ze het over van alles en nog wat: over mannen en wat ze op hun kerfstok hebben, over vrouwenroddel, vooral op kraamvisites, over personeel dat brutaal is en steelt. Trijn prijst Aaltje gelukkig dat ze het zonder dienstbode klaarspeelt. Als Aal even weggaat, praten Trijn en Piet samen door. Na een wat voorzichtige aanloop doet Piet aan Trijn een ‘oneerbaar’ voorstel: hij wil met haar een avontuurtje hebben. Trijn is eerst verontwaardigd en wijst hem af. Toch lukt het Piet haar te betasten en dat brengt haar in verwarring; ze blijft in haar woorden steken. Piet raakt haar nog eens aan en ze zegt: ‘hou toch op’ en gooit het gesprek over een andere boeg. Aaltje komt weer binnen en dient de vis op. Na het eten gaat Piet naar zijn molen, en de vrouwen praten samen door. Dan bekent Trijn dat ze een afspraak met Piet heeft gemaakt, volgens haar zeggen gedwongen, en ze stelt Aaltje voor ’s nachts met haar van plaats en van kleding te verwisselen. Als de kaars is uitgeblazen en alles stil is, komt Piet weer op, zich verkneukelend over het pleziertje dat hem te wachten staat. Hij kucht, zoals afgesproken is, en de deur gaat open en hij stapt binnen. Dan is het toneel leeg, alles is stil, de spanning stijgt. Na een poosje komt Piet weer naar buiten, vol lof over het weerwerk dat Trijn heeft gegeven. Hij ziet zijn knecht Joost en vertelt hem wat voor een avontuurtje hij heeft meegemaakt. Joost wordt er opgewonden van en krijgt van Piet toestemming om, in zijn plaats, een tweede keer naar binnen te gaan. Deze doet dat en dan hoont Piet de stadslui, die hij nu eens lekker een kool heeft kunnen stoven; zij schelden molenaars immers altijd uit voor dieven. Dan gaat hij naar zijn molen. Uit het huis klinkt de stem van Aaltje, die Joost uitmaakt voor alles wat lelijk is; ze denkt immers dat hij haar man is. En terwijl die anders nauwelijks naar haar omkijkt, komt hij nu tweemaal in één nacht (denkt Aaltje), omdat hij in de veronderstelling verkeert Trijn te pakken te hebben. Aaltje gooit Joost de deur uit. Joost bekent aan Piet, die weer op het toneel is gekomen, wat er gebeurd is. Die ontslaat Joost op staande voet, omdat hij het niet kan hebben dat Joost met zijn vrouw naar bed is geweest. Geen woord over het feit dat ook híj bedrogen is. Aaltje en Trijn komen buiten en nemen afscheid. De klucht eindigt met een alleenspraak van Trijn tegen het publiek; nu heeft zij binnenpret: ze heeft de list van Piet met list betaald gezet en ze zal het verhaal in de stad vertellen. Ze waarschuwt alle vrouwen goed uit te kijken: ‘ want al siet men de luy, men kent se niet.’ Piet heeft ook een wijze les geleerd; : ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet.’ (1) Alle cursieve gedeelten heb ik gewijzigd. De verdieping
Tijd en ruimte
Het verhaal duurt een dag en het is chronologisch verteld. . Welke dag van het jaar is onduidelijk. Het verhaal speelt zich af in Amsterdam Leiden in 1613. De verteltijd is een uur. Het verhaal heeft niet echt een open eind. Trijn Jans gaather verhaal door vertellen in de stad, piet en trijn jans blijven achter, en joost wordt ontslagen
Het verhaal begint van het begin en is dus niet in medias res. De klimatologische omstandigheden zijn niet echt duidelijk. Het is niet koud en niet warm dus het kan april zijn maar net zo goed oktober. In ieder geval geen winter of zomer De wijze van vertellen De manier van vertellen is de alwetende of auctoriale verteller. Je komt van iedereen te weten wat ze denken en voelen.
Spanning In het hele verhaal is wel enigszins spanning omdat de kijker/ lezer meer weet dan de personen zelf. Dat komt omdat je van iedereen weet wat ze denken maar dat weet de tegenspeler niet. De echte spanning is er pas als Trijn haar plannetje bedenkt en dit met Aaltje deelt. Je vraagt je af wat er gaat gebeuren en hoe het zal aflopen. Uiteindelijk heeft iedereen er van geleerd. Er is geen anticlimax. Thema en motieven Het thema van dit boek is vooral bedrog. De motieven zijn relaties, molenaars, kluchten, het boerenleven en het huwelijk Personages Trijn; ze is een beschaafde vrouw uit de stad die het boerse leven niet bekend is. Ze is mooi en verzorgd. Ze is begripvol en intelligent. Dat blijkt maar weer als ze het plannetje bedenkt. Trijn is getrouwd en hoopt op een baby. Ze wordt verleidt door de ‘gastheer’ die haar blijkbaar ook aantrekkelijk vindt. Met de gastvrouw kan ze goed opschieten. Op het begin is ze verbaasd over de verhalen die de boeren hebben, maar later kletst ze mee. Het lijkt wel of ze de kat uit de boom moet kijken. Aaltje; ze is de slonzige vrouw van Piet. Ze heeft geen manieren. Ze probeert het huishouden enigszins te onderhouden. Aaltje is sociaal en gastvrij. Ze komt niet intelligent over. Het plannetje van Trijn snapt ze eerst niet maar later wel. Ze kan goed met Trijn opschieten en ze probeert Trijn wat te leren over het leven. Piet; hij noemt zichzelf slimme Piet maar dat is hij niet. Hij is een echte boer. Hij leeft om te eten, zuipen en te vrijen. Piet is net zo slonzig als zijn vrouw. Ze passen onder andere daarom goed bij elkaar. Piet is naïef dat blijkt maar weer als Trijn ingaat op zijn plan. Hij is ook egoïstisch. Hij denkt niet aan het gevoel van zijn vrouw. Het blijkt ook uit kleine dingen. Toen ze aan het eten waren wilde hij alles hebben.
Titelverklaring Piet, de man die overspel wil plegen met Trijntje is van beroep een molenaar, in Oudnederlands meulenaer. Hij spreekt met Trijntje af bij de molen wat ook het beroep van Piet bevestigt. Verder is het verhaal een klucht, vandaar ‘De klucht van de meulenaer’. Relatie tussen tekst en auteur Bredero schreef boeken met hetzelfde thema. De moraal van het verhaal is bijna altijd dat je de mensen niet zomaar moet vertrouwen. Bredero is in Amsterdam geboren. Zijn verhalen spelen zich ook daar af. Je zou dus kunnen stellen dat er enige autobiografische stukken in de verhalen zijn. Relatie tussen verschillende teksten. Andere werken van Bredero zijn ‘De klucht van de koe’ ( de hoofdgedachte is dat je met slimheid mensen kan bedriegen) De Spaansche Brabander (dit thema is ook bedrog) en Symen sonder soeticheydt ( de uitspraak waar het daar om ging was ‘op ieder potje past een deksel, al heeft die nog zo’n rare vorm’. Bijna al zijn verhalen zijn kluchten. De thema’s zijn bijna altijd hetzelfde. Relatie tussen tekst en context Dit boek heeft, net als andere werken van Bredero, te maken met de stedelijke gedragscode. In het verhaal bestaat een sterke tegenstelling tussen goed, gewenst gedrag en slecht, ongewenst gedrag. Het ongewenste gedrag werd geassocieerd met de boeren. Zij dronken vaak veel en waren seksueel erg ongeremd. Zulk gedrag was niet wenselijk binnen de muren van de stad, want het kon leiden tot conflicten (bijvoorbeeld ruzies tussen dronken mensen) en het was ook moreel niet juist. Seks diende alleen binnen het huwelijk plaats te vinden. (2) Omstreeks 1585 begint de renaissance in de Nederlandse letteren. In Amsterdam kwam ze aan het woord in de rederijkerskamer De Eglentier, waarvan later Hooft en Bredero beiden lid zijn geweest. De renaissance streefde naar een strengere taaltucht: bondige uitdrukking van gedachten, het gebruik van het juiste woord op de juiste plaats en zuiver Nederlands. Er ontstond een meer beheerste kunst. Een kenmerk van de nieuwe dichtkunst was een strenger versritme. De ontwikkeling van het rederijkersvers tot het renaissancistische voltrok zich geleidelijk. In Bredero’s lyriek treft men reeds heel veel regels aan met een duidelijk te onderkennen metrum. Vaak zijn het jamben: de z.g. Franse versmaat. Symen sonder soeticheydt is evenwel nog geheel geschreven in de traditionele rederijkersversregels. Omdat in dit realistische toneelstuk personen van geringe stand praten, d.w.z. niet al te correcte taal gebruiken, is ook van taaltucht weinig of niets te bemerken. Bredero kende de lagere standen door de dagelijkse omgang. Hij wist de taal ervan goed te imiteren. (4)
Informatie over de schrijver Over het leven van Gerbrand Adriaenszn Bredero is weinig bekend. Hij werd in 1585 geboren in Amsterdam, heeft waarschijnlijk vrijwel zijn hele leven in die stad doorgebracht tot hij in 1618 stierf omdat hij tijdens het schaatsen in een wak reed. Erg oud is hij dus niet geworden. Desondanks heeft hij een redelijk groot oeuvre bij elkaar gedicht, waarvan vooral de komedie De Spaansche Brabander en het Groot Liedt-Boeck nog steeds met plezier gelezen kunnen worden en zijn uitspraken zijn nog steeds bekend; al siet men de luy, men kent se niet. Deze uitspraak komt in veel van zijn werken terug. Bredero lijkt zich minder van allerlei conventies te hebben aangetrokken dan deftiger tijdgenoten als Vondel en Hooft. In veel opzichten maakt hem dat voor ons, mensen uit de twintigste eeuw leesbaarder: hij schreef niet in hoogdravende taal en met een latijnse syntaxis over mythische en Bijbelse thema's maar in het plat Amsterdams over het leven op straat. Anderzijds hebben zijn toneelstukken daardoor hetzelfde probleem als veel reality TV: ze zijn nogal ongestructureerde series scenes uit het dagelijks leven, zonder een duidelijke verhaallijn. Al met al blijft Bredero de meest moderne onder de zeventiende-eeuwse dichters. Gerbrand Adriaenszn Bredero (1585-1618), zoon van een schoenmaker, zelf schilder en schrijver, was lid van In Liefd' Bloeyende; in zijn Spaansche Brabander prees hij de oudere en bekende rederijkers Casteleyn, de Roovere en Houwaert als "Bay loy goeye meesters", maar door het gebruik van de volkstaal in zijn werken is te zien, hoe hij in andere richting zocht en vond. Met name zijn lyriek verschilt hemelsbreed van de traditionele rederijkerspoëzie. (3) De cursieve gedeeltes heb ik gewijzigd De persoonlijke beoordeling
Het onderwerp
De onderwerpen zijn huwelijk seks maar vooral bedrog. De achterliggende gedachte is boontje komt zijn loontje. Over bedrog lees ik vaak in tijdschriften. Ik heb er dus wel eens over nagedacht. Gelukkig ben ik zelf nooit bedrogen geworden, maar wat niet is kan nog komen! Boontje komt zijn loontje klinkt me wel bekent in de oren. Vooral vroeger haalde ik dingen uit waarvan ik hoopte dat ze mij nooit zouden gebeuren, totdat wel het geval was. Tegenwoordig denk ik eerst na voordat ik iets doe. Het boek zelf heeft me niet aan het denken gezet want door eigen ervaringen ben ik er zelf achtergekomen dat je geen dingen moet doen waarvan je niet wilt dat ze jou overkomen. Dat geldt ook voor de wijze les in het verhaal dat je niet iedereen moet vertrouwen. Je moet ze eerst echt kennen voor je jezelf geeft. Daarom kijk ik altijd eerst de kat uit de boom. De onderwerpen werden kort maar krachtig behandeld. Het had genoeg diepgang want de boodschap kwam duidelijk over. Ik zou niks veranderen aan het verhaal. Alle onderwerpen hadden voldoende diepgang vind ik. Als het verhaal korter zou zijn geweest hadden er dingen weg gemoeten en dan zou er een deel missen. Dus dat is al geen goed plan. Zou je de tekst langer maken, dan zou je de onderwerpen meer moeten uitwerken wat tot gevolg heeft dat het toneelstuk langer duurt waardoor mensen het saai en langdradig gaan vinden. Dus ik vind het goed zoals het is. Er zijn veel films die over dit onderwerp gaan. Ik kan me herinneren dat een hoofdstuk in ‘de avondboot’ van Vonne van der Meer over bedrog ging. En ik ben nu het boek ‘beneath the skin’ van Nicci French aan het lezen. Daar gaat het ook veel over bedrog. En in bijna iedere film en ieder boek zijn er relatieproblemen. Van De oesters van Nam Kee tot Seks and the city. De gebeurtenissen Een van de belangrijkste gebeurtenissen is wanneer Piet seks heeft met zijn eigen vrouw in plaats van Trijn. Daarna vertelt Piet aan zijn knecht hoe geweldig het was met ‘Trijn’. Hij voelt zich als herboren. Zijn vrouw echter niet. Ook belangrijk is wanneer Trijn spreekt tot het publiek. Ze vat het verhaal als het ware in 2 zinnen samen. Ze voelt zich vrij en blij om wat ze gedaan heeft. Ik vond dat er weinig gebeurtenissen waren. Er was een lang gedeelte van dialogen waarin niets speciaals of spannends gebeurde. Om het onderwerp goed te belichten waren er ook niet meer gebeurtenissen nodig. Het zou alleen leuk zijn als er wat meer in gebeurde omdat het dan iets minder saai zou zijn maar om het verhaal goed te begrijpen was het precies goed. De gebeurtenissen vond ik vooral grappig. De dingen die gezegd en gedaan werden door Aaltje vond ik het meest lachwekkend, echt zo ‘boers’. Ik ben van mening dat de laatste uitspraken van Trijn zeer interessant waren. Ik had er al eerder over nagedacht maar dat maakt de uitspraken niet minder interessant. De dingen die de knecht deed vond ik ook lachwekkend want het was een heel raar en grappig mannetje. Ik heb gelezen dat in die tijd de molenaars werden aangezien als schoften en smeerlappen. Als dat zo is, is het een heel geloofwaardig en realistisch verhaal. Het zou sowieso echt gebeurd kunnen zijn. Verrassend en toevallig vond ik ze niet. Je kon het op 5 vingers uittellen wat er ging gebeuren toen die knappe Trijn mocht blijven slapen. Echte schokkende gebeurtenissen waren er niet. Als je iemand bedriegt is dat natuurlijk schokkend voor diegene, maar dat dat zou gebeuren was te verwachten dus voor het publiek was het niet schokkend. Toen Piet zo naïef was om te denken dat Trijn daar echt zat dacht ik; wat een sukkel. Ik vond hem ook een smeerlap omdat hij zomaar vreemdging. Het einde was zeer goed, vond ik. Het was een soort samenvatting van het hele verhaal en het was tevens een wijze les die me aan het denken heeft gezet.
De personen Alle personen kwamen levensecht over. Er bestaan nog steeds zulke mensen als Piet en Aaltje en Trijn. Hun karakters zijn niet typerend voor een bepaalde tijd. Ik kon me goed inleven in Trijn. Ze was verstandig en ze had een slim plannetje bedacht. Bovendien is ze beschaafd. Ze is min of meer een burger van deze tijd. In Aaltje kon ik me niet goed inleven. Het is af en toe net een man en ze heeft geen manieren. Ze is dom en smerig. Ik vind het wel goed dat ze mee wilt werken aan het plan van Trijn. Dat zou ik als ik haar was ook doen. Van Piet sta ik nog het verste af. Ik vind hem asociaal, naïef, vies, dom en gemeen. Hij houdt geen rekening met andere mensen en ook hij heeft geen manieren. Wat ik wel goed vind aan hem is dat hij zijn knecht Joost ook een pleziertje gunt en hij toch wel goed voor hem is. Ik denk dat ik het meeste overeenkom met Trijn. Ze denkt na voordat ze iets doet, ze moet ook eerst de kat uit de boom kijken, en ze denkt ook na over dingen, net als ik. Ik kan niemand bedenken die overeenkomt met Piet. Er zijn weliswaar mensen die ook vreemd gaan en zo zijn als hij, maar niet in mijn leefwereld (voor zover ik weet dan. Omdat de personages zo verschillend zijn loopt het verhaal heel grappig. Ze hebben andere ideeën en andere gedachten. Als ik de schrijver was zou ik de karakters niet anders laten handelen. Dan had het verhaal een hele andere wending gekregen en dat had me niet leuk geleken. De opbouw Het verhaal was chronologisch verteld dus de opbouw was makkelijk. Ik kon alles prima volgen. Ik vond het spannend worden toen Trijn haar plan met Aaltje had besproken. Doen die windgeluiden werden gemaakt en het geluid van de molen werd het helemaal spannend. Dit moment was vrijwel op het einde. Het was een goede plaats wat je had je er naar toegewerkt. Het was de belangrijkste gebeurtenis, en als die in het midden geweest zou zijn, dan was het verhaal saai geweest. Het einde was zeer goed, vond ik. Het was een soort samenvatting van het hele verhaal en het was tevens een wijze les die me aan het denken heeft gezet. Het taalgebruik Ik vond het taalgebruik moeilijk. Dat kwam omdat het oud Nederlands was. Veel woorden waren moeilijk en kende ik niet. Ik kon me een goede voorstelling maken van de gebeurtenissen ook al zaten er lastige zinnen in. Meestal kon ik er wel wat van maken. Er kwamen zeer veel dialogen voor. Je merkte goed dag de boeren anders spraken de dan de beschaafde Trijn Jans. Ondanks het feit dat de taal moeilijk was, kon ik de dialogen goed volgen. Ze spraken over koetjes en kalfjes dus echt belangrijk waren de dialogen niet. De zinnen die ik onthoud zijn natuurlijk; al siet men de luy, men kent se niet.’ En ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet. Ik vind het mooie uitspraken omdat het waar is.
Bronnen De getallen voor de bron verwijzen naar de gedeelten in de tekst met het desbetreffende cijfer erachter. 1 anoniem ingestuurd www.scholieren.com
2 anoniem ingestuurd www.scholieren.com
3 Eva VWO 5 www.scholieren.com
4 lerna Korze VWO 4 www.scholieren.com

REACTIES

T.

T.

Er is wel en ondertitel:
"'t kan verkeren"
Die werd door Bredero achter al zijn werken geschreven

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De klucht van de meulenaer door G.A. Bredero"