De klucht van de koe door G.A. Bredero

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
Boekcover De klucht van de koe
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 1238 woorden
  • 4 februari 2009
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
30 keer beoordeeld

Boek
Auteur
G.A. Bredero
Lezen voor de lijst
Niveau 3 (15-18 jaar)Lezen voor de lijst Niveau 3 (15-18 jaar)
Genre
Toneelstuk
Komedie
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1612
Pagina's
64
Geschikt voor
bovenbouw vwo
Punten
1 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Satire

Boekcover De klucht van de koe
Shadow

Hoofdpersoon in deze klucht uit 1612 is een gauwdief, die zijn medespelers op listige wijze een koe en andere zaken afhandig maakt. De karakters van de personen worden tamelijk grof en karikaturaal geschetst, zoals in een klucht gebruikelijk. De kracht ligt in de beschrijving van de volksfiguren en de dialogen. Een inleiding geeft informatie over auteur en inhoud en o…

Hoofdpersoon in deze klucht uit 1612 is een gauwdief, die zijn medespelers op listige wijze een koe en andere zaken afhandig maakt. De karakters van de personen worden tamelijk gro…

De klucht van de koe door G.A. Bredero
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Hulp nodig bij je toetsweek?

Met ToetsMij oefen je per hoofdstuk voor al je vakken, precies op het niveau van je toets. Zo weet je precies wat je kunt verwachten en met de uitleg bij de antwoorden kun je lastige dingen beter begrijpen. Zo zijn er geen verrassingen meer op de toets en haal je hogere cijfers!

Probeer nu 7 dagen gratis!

G. A. Brederoo (vertaald door H. Adema),
De Klucht van de Koe,
Uitgeverij Taal & Teken, Leeuwarden,
Derde druk, 1995, (Tweede druk 1990, Eerste druk onbekend).


Boekverslag
Samenvatting

Het boek is een klucht, dat is een kort toneelstuk veelal gespeeld om mensen aan het lachen te maken. De klucht begint met een monoloog van Gijsje, deze jonge dief werd eerder door een waarzegger voorspeld dat hij op zijn 18e zou eindigen aan de galg. Desondanks is dit nog niet gebeurd. Op één van zijn tochten komt hij langs een boerderij waar hij onderdak vraagt voor de nacht. Hij vraagt de boer hem vroeg te wekken omdat hij de volgende dag om 5 uur in Amsterdam wil zijn. In zijn conversatie met de boer verteld de boer hem dat hij de tijden slecht zijn maar dat hij nog een mooie koe in de stal heeft staan die hij voor veel geld kan verkopen. Wanneer iedereen slaapt sluipt Gijsje naar de stal en neemt de koe mee naar Kostverloren en bind hem daar vast bij een hooiberg.
De volgende dag wekt de boer Gijsje opdat ze vroeg kunnen vertrekken. Gijsje zegt de boer dat ze even via Kostverloren moeten opdat daar mensen wonen van wie hij nog geld ontvangt. Wanneer Gijsje zich opnieuw bij de boer voegt zegt hij de boer dat de schuldenaar geen geld had en hem daarop de koe schonk. De boer denkt zijn eigen koe hierin te herkennen maar door een vlotte babbel van Gijsje denkt de boer hier niet meer aan.
Gijsje weet de boer te overtuigen dat deze de koe van hem moet kopen opdat de boer hem op de markt kan verkopen en hier veel geld mee kan verdienen. De boer gaat hiermee akkoord en keer huiswaarts om geld te halen. Ze spreken af in de herberg “Het Swarte Paert”. Gijsje vermaakt zich hier kostelijk met de optrekker en de waardin. Wanneer de boer terug komt en Gijsje betaald stelt Gijsje voor de drie op een maaltijd te trakteren, hiervoor leent hij een jas van de optrekker en schotels van Giertje. Hij vertrekt om nooit meer weder te keren. Dan komt de zoon van de boer binnen om het ter vertellen dat de koe gestolen is. Desondanks moeten de boer, de waardin en de optrekker om dit voorval lachen.

Personages
Gijsje, de gauwdief
Een vrolijk, onverschillig persoon die het niet zo nauw neemt met het verschil tussen het mijn en het dijn. Hij vindt opgespaard geld en kostbare spullen die nooit gebruikt worden verspilling, geld is er om er plezier van te hebben. Hij vindt zichzelf geen dief. Valse boekhouders, geldwisselaars en belastinginners zijn volgens hem pas echte dieven. Hij is Een goede leugenaar en hij is sluw en goed gekleed. Gijsje zou als een round character beschouwd kunnen worden maar alleen omdat hij meer diepgang kent dan de anderen. Hij maakt geen echte ontwikkelingen door.
Dirk Thijssen, de boer
Een eerlijke man die van lekker eten houdt en een beetje dom overkomt. Hij is naïef, trots op zijn kennis(rederijkerskunst). Dit is een flat character.
Joosje, de optrekker
Een rondtrekkende levensgenieter. Hij vindt zijn eigen vrouw een knorrepot (hij is niet trouw) en ziet wel wat in Friese Giertje. Hij heeft een onverzorgd uiterlijk. Dit is een flat character.
Friese Giertje, de waardin van herberg “Het Swarte Paert”
Een al wat oudere vrouw die alleen de herberg runt omdat haar baas is verbannen. Ze laat zich niet aanhalen door mannen. Zij is eveneens een flat character.
Keesje, het zoontje van de boer
Hij komt aan het eind van het verhaal huilend in de herberg vertellen dat de koe weg is. Hij is een flat character en speelt een kleine rol in deze klucht.
De vrouw van de boer
Een vriendelijke vrouw, zij is ook degene die de gauwdief uitnodigt om bij hen te komen overnachten. Een flat character welk evenals Keesje een kleine rol speelt in deze klucht.

De Tijd, plaats en ruimte
Het verhaal speelt zich duidelijk in de 17e eeuw af, in west-friesland, te weten aan het typisch west-friese dialect van toen dat gesproken word door Friese Giertje, Keesje, De boer en zijn vrouw. Gijsje spreekt echter het Amsterdams dialect welk zijn Amsterdamse afkomst verraad hoewel dit ook een spel van hem kan zijn en hij de friezen enkel wil laten geloven dat hij uit Amsterdam komt.
Dit verhaal had zich in elke andere plek af kunnen spelen waar een dief doorheen kan reizen en de inwoners goedgelovig en gulzig zijn.

De Opbouw
Het verhaal wordt verteld in chronologische volgorde behalve in de monoloog van Gijsje aan het begin van het boek waarin hij verteld hoe hij eens geld uit een kist in een rederijkerskamer stal.

Vertelstandpunt
Het verhaal is weergeven als een dialoog tussen Gijsje en de boer en monologen tussen Gijsje en anderen.

Thema en motieven
Een mogelijk motief voor Bredero om deze klucht te schrijven is waarschijnlijk om de goedgelovigheid van mensen aan de kaak te stellen. Zo laat hij Gijsje spreken over een oude Griekse wet waarin staat dat kundige dieven van vervolging vrijgesteld zijn, dit om mensen beter op hun spullen te laten letten.
Goedgelovigheid kan dan ook als een thema gezien worden.
Het hoofdmotief is uiteraard, omdat het een klucht is, het laten lachen van de toeschouwers/lezers.

Opdracht/ Motto
Het boek kent geen opdracht noch motto, dit omdat het oorspronkelijk een toneelstuk is, weergeven in boekvorm.

Genre
Dit boek valt binnen het genre van de kluchten, korte toneelstukken opgevoerd om mensen aan het lachen te maken, vaak met een typerend stukje thematiek en herkenbare stereotype personages.

Literaire stroming
Bredero kan in het algemeen gezien worden als een schrijver van het ‘vrije’ toneel in de Nederlanden (*Handboek tot de geschiedenis de Nederlandse Letterkunde Deel II) welk voornamelijk plaatsvond in de bloeiperiode van de Nederlandse Renaissance. Hoewel Bredero zijn klucht aan het eind van deze periode schreef kent het nog wel typerende barok-kenmerken.

Actualiteit probleemstelling
De probleemstelling die gegeven wordt, hebzucht en goedgelovigheid, is nog steeds van toepassing. Sterker nog het komt de laatste tijd weer meer in de media naar voren dan voorheen, mensen die zijn opgelicht, mensen die graag wilde investeren in iets dat ‘te mooi is’ om waar te zijn en met hun goedgelovigheid en hun ‘rupsje-nooitgenoeg-attitude’ weer in de val trappen van de oplichters en dieven.

Ondervinding, Betekenis/mening
Het boek, mede door haar leeftijd, sprak mij niet erg aan, hoewel de probleemstelling nog steeds actueel is, is het geen probleemstelling die mij persoonlijk raakt. De stereotype manier waarop de personages uitgebeeld worden vind ik meer ergerlijk dan dat het het verhaal beter te begrijpen maakt. Zo komen de boer, de waardin, de boerin en haar zoon evenals de optrekker stuk voor stuk erg dom over, maar beseffen ze aan het einde van de klucht wel dat ze zijn beetgenomen en zien ze de ironie hiervan in. Ironie zie ik persoonlijk als een hogere vorm van humor welk zeker niet voor eenieder bereikbaar is, laat staan ongeschoolde mensen, als de personages in dit boek, die zich ook nog eens op deze manier beet laten nemen.
De opbouw was erg logisch, de chronologische tijd had ook niet anders moeten zijn. Het boek beslaat maar een korte periode (2 dagen) en om hierin uitgebreide flashforwards en –backs te verwerken zou hooguit verwarend zijn.
Het taalgebruik stond mij tegen. Het fin du sieclistisch taalgebruik zoals deze 1,5 eeuwen later naar voren kwam is geweldig maar dit ‘Middelnederlands’ is over the top wat betreft klassiekheid, ik zou dit zelfs willen typeren als oubolligheid.

Boekenquiz 8 vragen

Nieuw! Open vragen worden nagekeken door AI
Rondom welke stad speelt de klucht zich af?
Hoeveel personages verschijnen er op het toneel?
Op welke locatie speelt de ontknoping van het verhaal zich af?
Wat steelt de Gaeuw-dief NIET?
Wat is de reactie van de Boer wanneer hij beseft dat hij in de maling is genomen door de Gaeuw-dief?
In deze klucht is er sprake van:
In welke eeuw is De klucht van de koe geschreven?
Wat is geen kenmerk van deze klucht?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.