Vooraf en Ik
Auteur: Gerbrandt A. Bredero Titel: De klucht van de koe Jaar van uitgave: 1612 Druk: 1e druk 1886
Waarom heb ik dit boek gekozen? Ik vond dit boek op de tafel in de huiskamer. Ik begon met lezen en vond het zelfs nog leuk ook. Toen bleek dat ik dit boek ook nog goed materiaal voor een boekverslag te zijn. Echt gekozen heb ik het boek dus niet, het kwam per toeval op mijn pad.
De schrijver en Ik Gerbrandt A. Bredero werd op 16 maart 1585 in Amsterdam geboren als zoon van een schoenmaker uit de gegoede burgerij. In de jaren na Bredero’s geboorte nam Amsterdam sterk in omvang toe. Dit kwam door dat Antwerpen door de Spanjaarden tijdens de tachtig jarige oorlog was ingenomen en veel haven verkeer kwam langs Amsterdam. Dat Bredero zich in het woelige stadsleven op zijn gemak voelde, blijkt uit de rake typerende beschrijvingen van het Amsterdamse straatleven.
In tegenstelling tot veel letterkundige tijdgenoten heeft Bredero geen ‘geleerde’ opvoeding gehad. Hierdoor kon hij de klassieke Griekse en Romeinse literatuur niet bestuderen, wat in de Renaissance vaak als voorbeeld werd gebruikt. Hierdoor is Bredero in zijn keuze van zijn onderwerpen en zijn taalgebruik eenvoudiger gebleven dan andere schrijvers uit die tijd.
Zelf heeft hij dit waarschijnlijk als een tekortkoming gezien, maar daardoor heeft hij wel leesbare literatuur voortgebracht. Helaas kon zijn werk niet uitgroeien tot grote omvang: hij stierf in augustus 1618 op nog jeugdige leeftijd na een slepende ziekte.
Het verhaal en Ik
Samenvatting
Een zelfbewuste dief overnacht op weg naar Amsterdam bij een boer. De boer vertelt zijn gast uitvoerig over zijn zaken en biedt aan hem de volgende dag naar Amsterdam te vergezellen. De verhalen van de boer hebben de dief op een idee gebracht.
Hij steelt ‘s nachts de koe van de boer en gaat ermee op weg naar Amsterdam. Hij bindt het dier na een tijdje aan een hooiberg en gaat terug naar zijn bed. De boer heeft niets gemerkt. De volgende dag geen de boer en de dief op weg naar Amsterdam. De dief haalt onderweg de koe op en maakt de boer wijs dat hij hem als aanbetaling op een oude schuld heeft ontvangen. Hij krijgt de boer zelfs zover dat deze ermee instemt de koe voor hem op de markt te verkopen. Ze spreken af elkaar in de herberg in Amsterdam weer te ontmoeten.
In de herberg wacht de dief in gezelschap van de waardin Giertje en een optrekker op de boer, hij vermaakt zich daar goed met dit duo. Als de boer na enige tijd in de herberg komt en de dief de opbrengst van de verkochte koe brengt biedt de dief de drie personen een maaltijd aan. Om het eten te halen leent hij e schotels van Giertje en een jas ven de optrekker. De dief vertrekt en komt niet meer terug. Wanneer de zoon ven de boer komt melden dat de koe weg is merken de drie het bedrog op. De dief heeft handig gebruik gemaakt van de goedgelovige van het drietal.
Thema Thema: een \'Klucht\'. (Moraal vertrouw nooit een vreemde, ook al is het nog zo\'n beste vent, want je bent echt in een mum van tijd je zaken kwijt).
Motieven Motieven: Hebzucht, diefstal en denkwijze.
Tijd Het verhaal speelt zich af tijdens de Nederlandse Opstand, of vlak daarna, want in de tekst wordt gesproken over het Twaalfjarig Bestand, de periode van wapenstilstand tegen het eind van de Nederlandse Opstand.
De verteltijd is een avond, een nacht en een ochtend.
Ruimte Plaats waar het verhaal zich afspeelt: In het plaatsje Ouderkerk, bij de boerderij van de boer en in de herberg ‘t Zwarte Paard.Verteller
Vertelwijze Het verhaal is geschreven als een toneelstuk. Iedere persoon in het boek heeft zijn eigen tekst om te vertellen.
Genre Dit boek valt onder het genre dramatiek.
Karakterisering van de Hoofdpersonen
Hoofdpersonen: Gijsje (de gauwdief) Gijsje is een dief, maar ziet zichzelf niet zo, want wat anderen doen voor de kost is net zo min iets om trots op te zijn, maar het wordt niet tot de diefstal gerekend (bijvoorbeeld vals spelen bij het kaarten of smokkelen). Hij komt erg betrouwbaar over: hij heeft een schrandere uitstraling en hij weet zijn listen zó te verpakken dat ze heel aannemelijk zijn. Hij besteelt zowel de boer als de optrekker en de waardin met zijn mooie praatjes.
Dirk Thijssen (de boer) Dirk is een naïeve boer die veel te graag uitgaat van het goede in de mens. Hij gelooft de dief namelijk meteen op zijn woord, ook al twijfelde hij eerst geweldig. Hij is erg met zichzelf ingenomen en dat komt hem wel eens duur te staan, bijvoorbeeld als hij een hele redevoering geeft in het Frans, waar niemand daadwerkelijk naar luistert, maar waar de dief dankbaar gebruik van maakt door ongezien de benen te nemen. Dirk heeft wel gevoel voor humor, want als hij merkt hoe hij bestolen is, kan hij wel om zijn eigen domheid lachen.
Giertje (de waardin) Giertje is de waardin van de herberg ‘Het swarte paert’. Ze is behoorlijk bijdehand en ze weet de mannen, die stuk voor stuk een oogje op haar hebben, handig af te weren. Daarbij schroomt ze grofheid in zijn totaal niet. Ze is een leuke meid zolang er betaald wordt, maar anders kun je je maar beter uit de voeten maken. Hoewel ze gek is op geld – haar naam doet niet anders vermoeden – heeft ze een heilig ontzag voor het huwelijk. Want hoeveel mannen ook bieden om met haar te slapen, toestemmen zal ze nooit. Ze is namelijk getrouwd. En ook al is haar man op het moment afwezig, bedriegen zal ze hem nooit.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden