DE KLEINE KAPITEIN:
VOOR IEDEREEN AVONTUUR OP MAAT
(Amsterdam, Rubinstein b.v., 3 cd\'s)
Paul Biegel\'s klassiekers halen nog altijd hoge verkoopcijfers in het jeugdboekenwereldje. De auteur leefde van 1925 tot 2006 en won met zijn breed scala aan jeugdboeken talrijke prijzen waaronder de Gouden Griffel, de Nienke van Hichtumprijs, de Woutertje Pieterseprijs en de Zilveren Griffel. We kennen hem vooral vanwege zijn jeugdboekenserie over de kleine kapitein. Het eerste boekdeel uit de reeks verscheen in 1971 onder de titel \'De kleine kapitein\' en werd een jaar later bekroond met de \'Gouden Griffel\'. In 2003 kwam dit deel ook op de markt als luisterboek. Daarna volgden ook de andere delen uit de reeks, waarvan het laatste luisterboek in 2008 verscheen.
Aan het begin van het verhaal herstelt de kapitein zijn schip met tal van recyclagematerialen en de hulp van alle dorpskinderen, maar vanwaar hij komt, blijft voor iedere dorpsbewoner een mysterie. Na de herstellingswerken vaart hij uit. Tal van zeldzaamheden kruisen zijn pad: van circusdieren tot drakenpoorten, van eilanden tot spooksteden, van schipbreukelingen tot reuzen. Zal hij al die hindernissen trotseren en de vermiste schipbreukelingen terugvinden? Wat gebeurt er op het eiland van Groot en Groei en waar zijn zijn gedachten wanneer hij zwijgend voortvaart met zijn ogen op de kim gericht?
In het eerste luisterboek uit de serie worden alvast enkele van die vragen beantwoord. Met Dikke Druif, Bange Toontje en Dansende Marinka, drie dorpskinderen, trekt de kleine kapitein naar het (mythische) eiland van Groot en Groei. Al snel worden de scheepstaken verdeeld: de kapitein vaart, Marinka bakt pannenkoeken, Dikke Druif gooit kolen op het vuur en Bange Toontje moet zwabberen en andere klusjes opknappen. In heel het verhaal blijft de taakverdeling onveranderd, zodat jonge lezers bij elke nieuwe etappe tot hun vreugde juist kunnen raden wie welke rol toebedeeld zal krijgen. Ook qua karakter evolueren de personages weinig en de \'happy ending\' verrast jong nog oud.
Vanwege die voorspelbaarheid zou de oudere lezer het boek al gauw verveeld in een hoek laten rondslingeren, ware het niet dat Meng\'s boeiende verteltechniek ook voor deze doelgroep aanleiding tot vermaak geeft. Meng voorziet het kinderverhaal zelfs van een seksuele connotatie en verlevendigt de personages met grappige stemmetjes. Zeker Bange Toontje – een aanvankelijk angstig personage wiens eentonigheid iedereen bij het lezen zou enerveren – krijgt in het luisterboek meer kleur. Met een piepende stem en veel gestotter weet Meng het personage toch hilarisch te vertolken en wordt Toontje\'s eindeloos gezeur over spoken, naar huis willen of andere gevaren zelfs geestig.
Net zoals Biegel\'s meeste werken wordt deze serie gekenmerkt door sprookjesachtige elementen als draken, zeerovers, koningen en spoken. Wat het boek zo mooi en leerrijk maakt voor de jonge lezer, zijn de morele waarden die impliciet in het boek verankerd zijn: vrolijkheid wordt toegejuicht, dapperheid en behulpzaamheid staan hoog in het vaandel, en het koelbloedige, zelfverzekerde leiderschap van de kleine kapitein brengt steeds redding in precaire situaties. Meestal wordt goed beloond en kwaad bestraft. Ook pesterij wordt in dit verhaal aan de kaak gesteld: dat Bange Toontje met zoveel harde of valse woorden getreiterd wordt, doet elk kinderhartje smelten van medelijden, maar verder zit het boek vol humor: de onwetendheid van Marinka en Dikke Druif maakt iedereen aan het lachen; en ook wanneer de schipbreukelingen over hun verlangen naar kroegjes en breiende vrouwen verhalen, kan de luisteraar een glimlach niet onderdrukken.
Qua taalgebruik klinkt het verhaal zeer levendig. Het zee- en eilandlandschap wordt met rake bewoordingen getypeerd. Met vergelijkingen als \'gras zo groen als uit een verfdoos\' of een eiland zoals \'een berg zonder top\' of \'een reuzentulband begroeid met bomen en struiken\', krijgt het verhaal op stilistisch vlak voor de oudere lezer verrassende allures.
Meng verrijkt het verhaal met tal van geluidseffecten: door de trompetmuziek van de kleine kapitein die Meng vlekkeloos imiteert, voel je je haast meewarig of raak je gecharmeerd; tijdens zijn ritmische liedjes barst je in een vrolijke feeststemming los of wieg je met je hele lichaam mee als vaarde je op hoge zeegolven; en bij een vulkaanuitbarsting hoor je aan Meng\'s uitspraak hoe de bomen kraken, hoe de stoom sist en hoe de matroos schreeuwt. Steeds legt Meng de juiste accenten.
Het boek lijkt door zijn aaneenschakeling van avonturen net een picareske roman op kinderniveau. Het verhaal is opgedeeld in kleine hoofdstukken: ideaal om even te beluisteren voor het slapengaan, op weg naar school of als tussendoortje. Zeker voor de jonge lezer die zich nog niet lang kan concentreren op een verhaal biedt dit boek met zijn korte episodes en talrijke herhalingen soelaas, maar ook de oudere luisteraar zal genieten van Meng\'s uitgekiende verteltechniek en de seksueel getinte zinsspelingen tussen de regels door. Waarom de vervolgdelen uit de reeks door een andere verteller werden ingelezen, blijft ons een raadsel, want Meng\'s verteltalent kan slechts door weinige vertellers geëvenaard worden.
De kleine kapitein door Paul Biegel
5.6
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden