Feitelijke gegevens van het boek
Titel: De kleine blonde dood.
Auteur: Boudewijn Büch.
Oorspronkelijk uitgegeven: 1982.
Uitgeverij: De Arbeidspers.
Aantal bladzijden: 220.
Genre: psychologische roman, autobiografisch roman.
Verwachtingen en eerste reactie
Ik wilde dit boek lezen doordat het me een interessant, diepgaand onderwerp leek. Het verliezen van een kind is natuurlijk verschrikkelijk, dus ik was erg benieuwd hoe de schrijver dit verdriet zou kunnen verwoorden. Ik vind dat hij dat goed heeft gedaan, maar, zoals ik al dacht, heeft hij over sommige dingen ook geschreven dat het niet mogelijk was om goed op te schrijven.
Verder merkte ik ook dat het veel ging over Boudewijns vader en de oorlog ging, dit had ik eigenlijk niet verwacht en kwam dus als een verassing. Wat ik het minst had verwacht was dat ‘De kleine blonde dood’ helemaal geen autobiografie was. Ik heb het namelijk opgezocht en het blijkt dat de schrijver het verhaal helemaal heeft verzonnen. Hier ga ik verder op in in het hoofdstuk ‘Auteur’.
De samenvatting
Het verhaal is opgebouwd uit 19 korte hoofdstukken met twee verschillende verhaallijnen. De eerste verhaallijn gaat vooral over Boudewijns jeugd en over zijn relatie met zijn vader, terwijl de tweede verhaallijn gaat over Boudewijn als twintiger en zijn relatie met zijn zoontje.
Verhaallijn 1.
De eerste verhaallijn begint met het schoolreisje van Boudewijn naar Nijmegen. Hoewel het de bedoeling is dat Boudewijns klas ook even naar de Duitse grens gaat, is Boudewijns vader Rainer hier fel op tegen. Rainer is namelijk een Duitse Jood die in de Tweede Wereldoorlog naar Nederland is gevlucht en daar een oorlogstrauma aan over heeft gehouden. Als Boudewijn toch aan Rainer vertelt dat hij in Duitsland is geweest, begint Rainer hem te slaan en dreigt hij hem te verstoten. Het duurt een week voordat Rainer weer met Boudewijn begint te praten.
Dit is niet de eerste keer dat Boudewijn wordt mishandeld door zijn vader: Rainer verliest regelmatig zijn zelfbeheersing en mishandelt dan zijn vrouw of zijn zoons. Boudewijn heeft namelijk vier andere broers. Boudewijns moeder probeert Rainer dan altijd te kalmeren en ze ruimt de dingen die hij kapot heeft gemaakt weer op. Boudewijns moeder kan Rainer niet uitstaan en verbaast zich vaak over hoe hechte band Rainer en Boudewijn hebben.
Als de problemen thuis te erg worden en Boudewijn er niet tegen kan, sturen Boudewijns ouders hem naar een gekkenhuis in Brabant. Boudewijn vond het daar vreselijk; hij was constant omringd door psychisch gestoorde kinderen en het was verboden om te lezen. Hij krijgt last van buikkrampen, maar er wordt gezegd dat het gewoon stress is. Als hij na een jaar weer thuiskomt, gaat het steeds slechter met hem en blijkt het dat hij een blindedarmontsteking heeft die door verwaarlozing een buikvliesontsteking was geworden. Hij raakt in coma, en wanneer hij eindelijk weer naar huis mag, wordt hij met open armen ontvangen en krijgt hij heel veel aandacht, onder andere van zijn vader.
De broer van Rainer, en dus de oom van Boudewijn, komt een weekendje langs bij de familie. Hij heet Onkel Jobab en hij is mishandeld tijdens de Tweede Wereldoorlog en daardoor ‘gek in zijn hoofd’ geworden. Omdat het Rainers enige overgebleven familielid is, vind Rainer dat hij langs moet komen, terwijl de rest van de familie dat liever niet heeft.
Vele jaren later, wanneer Boudewijns ouders inmiddels zijn gescheiden en Boudewijn grotendeels het contact met zijn vader heeft verloren, krijgt hij te horen dat zijn vader is overleden. Na meerdere zelfmoordpogingen is Rainers laatste poging fataal geworden. Hij ontvangt een lange afscheidsbrief van Rainer die speciaal aan hem is gericht. De dood van zijn vader en de afscheidsbrief greep Boudewijn erg aan.
Voordat zijn vader zelfmoord had gepleegd, had Boudewijn hem nog één keer bezocht. Rainer woonde toen samen met zijn vijfde vrouw. Ze heette Astrid en ze is pas achttien jaar oud: nog jonger dan Boudewijn dus. Het gesprek tussen Boudewijn en Rainer ging erg slecht, onder andere doordat Boudewijn hem vertelde dat hij een vrouw zwanger had gemaakt en homoseksueel was. Hoewel Rainer Boudewijn daarvoor eerst uitschelden, wilde hij daarna graag dat Boudewijn bleef en dat ze konden praten. Toen Boudewijn dat weigerde, gaf Rainer hem wat geld en een buskaart, om een andere keer weer terug te komen.
Verhaallijn 2.
Boudewijn is nu in de twintig en hij is eigenlijk homoseksueel, maar heeft in een dronken bui Mieke, zijn 14 jaar oudere lerares Engels, zwanger gemaakt. Nu heeft hij een zoontje genaamd Micky. Mieke is verslaafd aan alcohol en doordat Boudewijn niet echt van haar houdt, gaat hij vreemd met een vrouw genaamd Fleurette. Mieke en Boudewijn blijven bij elkaar en blijven samenwonen voor Micky.
Als het steeds duidelijker wordt dat Mieke niet voor Micky kan zorgen en dat hun relatie niet werkt, trekt Boudewijn met Nicky in bij zijn vriendin Fleurette, die zelf ook een dochter heeft. Het samenwonen houdt niet lang stand en Fleurette verlaat Boudewijn doordat zij meer wil dan hij haar kan geven. Boudewijn gaat een weekendje naar Parijs met zijn vrienden om Fleurette te proberen te vergeten. Hij laat Micky achter bij Gerda, een vriendin van Mieke, op voorwaarde dat ze hem niet aan Mieke meegeeft.
Als hij terugkomt, blijkt Gerda Micky toch meegegeven te hebben aan Mieke. Micky is van de trap gevallen en ligt in het ziekenhuis. In eerste instantie denkt Boudewijn dat Mieke Micky van de trap heeft geduwd, maar het blijkt dat Micky een hersengezwel had die was geknapt en nu in een coma ligt.
Als Micky al meerdere weken in een coma ligt en er wordt geconstateerd dat hij hersendood is, maakt Boudewijn de moeilijke beslissing om de machines die Micky in leven houden stop te zetten. Na Micky’s dood probeerde Boudewijn meerdere keren een verhaal te schrijven over Micky’s dood, maar het mislukte keer op keer. Aan het eind van het boek lukt het Boudewijn eindelijk.
Personages
Boudewijn (round character): Boudewijn is de hoofdpersoon van het boek. In zijn jeugd was hij een rustig jongetje die ondanks de buien van zijn vader hem erg bewonderde en tevreden wilde stellen. Hij leed erg onder het temperament van zijn vader en kwam daarvoor ook in een psychiatrische inrichting. Ook als Boudewijn volwassen is bezoekt hij nog regelmatig psychologen door de moeilijke jeugd die hij heeft gehad. Ondanks dat hij denkt dat hij geen goede vader is, houdt hij wel zielsveel van Micky en wil hij altijd het beste voor hem. Ook blijft hij bij Mieke omdat hij dacht dat dat beter voor Micky zou zijn. In het eind van het boek is Boudewijn erg eenzaam en drinkt hij om zijn emoties niet onder ogen te hoeven komen. In het boek komen regelmatig de gevoelens en gedachtes van Boudewijn aan bod.
Rainer (flat character): Rainer is de vader van Boudewijn. Hij is oorspronkelijk een Duitse Jood, maar hij is naar Nederland gevlucht tijdens de Tweede Wereldoorlog om tegen zijn geboorteland te vechten en daarna is hij katholiek geworden. Hij heeft een groot trauma overgehouden van de oorlog en hij is er nooit overheen gekomen. Hij kan niet goed omgaan met zijn emoties en mishandelt daarom zijn gezin en drinkt regelmatig alcohol. Ook is hij erg verstrooid. Na zijn scheiding is hij nog meerdere keren getrouwd geweest, maar uiteindelijk heeft Rainer zelfmoord gepleegd. In het boek komen Rainers gedachtes en gevoelens nauwelijks terug.
Boudewijns moeder (flat character): Boudewijns moeder is een lieve, zorgzame vrouw van Italiaanse afkomst. Ze is tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken en ze heeft geen oorlogstrauma zoals haar man. Tijdens haar huwelijk met Rainer probeerde ze het constant gezellig te houden en Rainer onder controle te houden, wat meestal mislukt. Uiteindelijk scheidt ze van Rainer. Ze weigert Micky te ontmoeten door de omstandigheden waarin hij verwekt is, wat Boudewijn erg vervelend vindt. Haar personage komt minder in het boek voor dan de vader van Boudewijn.
Micky (flat character): Micky is het zoontje van Boudewijn. Hij is erg nieuwsgierig en enthousiast, wat Boudewijn heel fijn vindt. Hij wil alles weten en vraagt constant dingen aan Boudewijn. Het lijkt niet zoveel last te hebben van zijn instabiele ouders, en hij houdt erg van Boudewijn. Hij overlijdt op vijfjarige leeftijd aan een hersengezwel. Hij was waarschijnlijk de belangrijkste persoon in Boudewijns leven. Micky wordt alleen door Boudewijns ogen uitgebeeld in het boek.
Mieke (flat character): Mieke is de moeder van Micky. Ze was vroeger een lerares van Boudewijn en ze is veertien jaar ouder dan hem. Ze kan niet accepteren dat Boudewijn homoseksueel is en alleen bij haar is door Micky. Ze heeft een groot alcoholprobleem en is niet in staat Micky op te voeden. Daardoor neemt Boudewijn Micky van haar weg, maar ze lijkt het niet heel erg te vinden. Ze komt ook niet naar Micky’s crematie. Door haar alcoholverslaving leer je haar in het boek nauwelijks kennen.
Fleurette (flat character): Fleurette is de vriendin van Boudewijn die zelf ook een dochter uit een andere relatie heeft. Boudewijn en Fleurette hadden een relatie terwijl hij ook nog een soort relatie had met Mieke en toen Mieke en Boudewijn uit elkaar gingen, kwam Boudewijn met Micky bij haar wonen. Ze blijft bij hem, ondanks zijn kind, zijn homoseksualiteit en zijn andere relatie, maar op een gegeven moment is het toch genoeg. Hij kan haar niet geven wat zij wil en daarom verlaat ze hem.
Tijd
Het boek speelt zich niet chronologisch af; er zijn namelijk twee tijdlijnen die elkaar willekeurig afwisselen. In de eerste tijdlijn kijkt Boudewijn terug naar zijn jeugd en in de tweede tijdlijn kijkt Boudewijn terug naar zijn tijd met Micky. In beide tijdlijnen staat er dus een vader-zoon relatie centraal. Het verhaal zelf speelt zich niet chronologisch af, maar binnen de tijdlijnen zelf loopt het wel chronologisch, op meerdere flashbacks na.
Veel dingen in Boudewijns leven worden overgeslagen of erg kort over geschreven, terwijl andere gebeurtenissen uitgebreid worden beschreven. Er wordt dus veel gebruik gemaakt van tijdverdichting, tijdvertraging en tijdsprongen. De gebeurtenissen waar niet veel aandacht aan besteed worden zijn vooral dingen die niet over de relatie tussen Micky en Boudewijn of de relatie tussen Boudewijn en Rainer gaan, zoals de tijd waarin Boudewijn Mieke ontmoet.
Het verhaal speelt zich ongeveer af tussen de jaren ’50 en ’70. Dat het zich vlak na de Tweede Wereldoorlog afspeelt, komt vaak voor in het boek. Boudewijns vader was namelijk een Duitse Jood die naar Nederland is gevlucht om tegen Duitsland te vechten. Hij heeft een trauma overgehouden van zijn tijd in het leger en hij is erg anti-Duits. Dat het boek zich in deze tijd afspeelde is erg belangrijk voor het verhaal, want zonder zijn getraumatiseerde vader, zou het leven van Boudewijn er vast heel anders uit hebben gezien.
De vertelde tijd van het boek is ongeveer twintig jaar; vanaf Boudewijns jeugd tot dat hij rond de vijfentwintig jaar oud was. De verteltijd is 220 bladzijden.
Ruimte & plaats
Het verhaal speelt zich vooral af in Wassenaar, waar Boudewijn zijn jeugd doorbrengt, en Amsterdam, waar Boudewijn later woont met Micky. Verder zijn belangrijke plekken de inrichting in Brabant waar Boudewijn een tijd verbleef en het ziekenhuis waar Micky werd behandeld. Er komen ook veel andere plaatsen in voor, bijvoorbeeld waar Micky en Boudewijn heengaan als uitstapjes. De seizoenen, plaatsen en het weer worden wel beschreven, maar hebben geen bepalende rol voor het boek en hebben dus vooral een beeldvormige functie.
(Schrijf)stijl
Er wordt veel aandacht besteed aan dialogen en aan de gevoelens en gedachten van Boudewijn, maar verder worden de meeste dingen niet zo gedetailleerd beschreven. In de dialogen komt regelmatig grof taalgebruik voor. Het taalgebruik is modern en makkelijk te lezen. Er worden weinig moeilijke woorden, uitdrukkingen en stijlfiguren in gebruikt. Toch moet je als lezer je aandacht er goed bijhouden doordat er verschillende tijdlijnen zijn. Ik vind daardoor dat het taalgebruik goed compenseert voor de ingewikkelde chronologie.
“Hij stond op en begon mij te slaan. Hij sloeg maar door. ‘Hij is in Duitsland geweest, hij is in dat verdomde Duitsland geweest! Je bent mijn kind niet meer! Ik wil geen Duitse vlinders. Je gaat naar een tehuis. Hoor je dat, moeder, hij is in Duitsland geweest!”
Vertelwijze/ perspectief
Het boek is geschreven vanuit het ik-perspectief van Boudewijn. Je beleeft en bekijkt alles vanuit Boudewijns ogen; er is geen sprake van perspectiefwisselingen. Het is een autobiografie over Boudewijn’s leven: dit kan je zien aan zinnen zoals “Toen ik thuis de keuken binnenkwam, kreeg het leed dimensies waarover ik nooit heb kunnen schrijven.”
Thematiek
Het thema van het boek zijn de twee vader-zoonrelaties: de relatie tussen Boudewijn en Rainer, en de relatie tussen Boudewijn en Micky. De abstracte motieven zijn:
- De dood. Micky, het zoontje van Boudewijn, overlijdt aan een hersengezwel en Rainer, de vader van Boudewijn, pleegt zelfmoord. Ook overweegt Boudewijn zelfmoord te plegen als hij in een inrichting zit.
- Oorlogstrauma’s. Rainer en Onkel Jobab hebben beide oorlogstrauma’s dat je regelmatig terugziet in hun persoonlijkheid en hun uitspraken.
- Ondanks Boudewijns relatie met Mieke en Fleurette, is hij homoseksueel.
- Alcoholverslaving. Boudewijns ex-vriendin Mieke is verslaafd aan alcohol, wat ervoor zorgt dat ze niet in staat is om Micky op te voeden. Ook dronk Boudewijns vader veel te veel.
- Antisemitisme. Door de Jodenhaat in Duitsland, is Rainer naar Nederland verhuisd en katholiek geworden. Rainer heeft het nog vaak over hoe de Duitsers de Joden haten.
De titel ‘De kleine blonde dood’ slaat op het kleine, blonde zoontje van Boudewijn die overlijdt aan een hersengezwel. In het boek komt de bewoording ook letterlijk voor, namelijk wanneer Boudewijn en Mieke ruzie hebben en Boudewijn aan Mieke verteld dat hij bang is dat zij Micky in een dronken bui doodrijdt.
“‘Soms schrik ik 's nachts wakker van het idee dat je een auto-ongeluk krijgt. En dan is die kleine blonde dood.’
‘De kleine blonde dood, dat is een mooie boektitel; ik ga naar bed, ik ben tipsy,’ lalde ze en waggelde naar de slaapkamer.
‘Een kleine blonde dood’ schreef ik ’s nachts in mijn dagboek. (…) Het woord ‘een’ schrapte ik door en maakte er ‘de’ van.”
Het verhaal heeft geen echt motto, hoewel je de citaten in het begin van het boek zou kunnen zien als een motto. Het zijn namelijk elf quotes in verschillende talen die over het verliezen van dierbare gaan.
“You’re out of touch, my baby
My poor discarded baby. -Mick Jagger.
Too young to really be in love. -Jerry Lee Lewis/Lippman-Dee.
Der Tod ist ein sehr mittelmässiger Porträtmaler. -Goethe/Eckermann.
Die Geschichte rückwärts erzählt. -Novalis.
O Melancholy, turn thine eyes away!
O Music, Music, breathe despondingly. -Keats.
Comme vous le savez, notre société est entièrement liquidée… -Rimbaud.
Wie zich voorstelt dat iets wat hij liefheeft, te niet gaat, zal zich bedroeven; daarentegen zal hij zich verheugen bij de gedachte dat het behouden blijft. -Spinoza.
Liefde (of geen liefde),
En ouder worden, en dan de Dood. -Gerard Reve.
Een naam van iemand die niet meer bestaat
Blijft soms nog lang onder de mensen. -Achterberg.
Ik ben geen vader, en ik heb geen zoon
Niets dan een sage is zijn zacht bestaan. -Willem de Mérode.
Tête sacrée! Enfant aux cheveux blonds! Bel ange!
A láuréole dór! -Victor Hugo.”
Auteur
Boudewijn Büch (1948, Den Haag) was een Nederlandse dichter, schrijver en televisiepresentator, maar hij is het meest bekend geworden om zijn boek ‘De kleine blonde dood’. Hij groeide op in Wassenaar samen met zijn vijf broers. Zijn ouders zijn gescheiden. Vanaf 1973 begon Büch zijn carrière als dichter, met als debuutbundel ‘Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs’. In 1982 is hij begonnen met het werken als televisiepresentator en heeft hij zelf ook meerdere Tv-programma’s gemaakt. Halverwege de jaren negentig begon Büch door Nederland te toeren, waarbij hij diverse theaters aandeed. Op 23 november 2002, de dag na zijn laatste theateroptreden, is hij overleden aan een hartstilstand. Hij is 53 jaar oud geworden.
Als je als lezer de naam van de auteur, Boudewijn, hoort, dan merk je op dat hij dezelfde naam heeft als de hoofdpersoon van het boek. Op veel plekken staat het boek ook onder het genre ‘biografie’ of ‘autobiografie’ en het boek zelf heeft ook autobiografische trekken. Er staat namelijk wel in het begin van het boek dat ‘Iedere gelijkenis van figuren in dit boek met bestaande personen moet worden beschouwd als een gelukkig of ongelukkig toeval.’, maar Büch heeft meerdere dingen die in het boek voorkomen ook in persoonlijke interviews of aan vrienden in de context van zijn eigen leven verteld, zoals:
- Zijn zoontje. Boudewijn vertelde vanaf 1970 aan zijn vrienden dat hij een zoontje had. In het echt was dit het zoontje van een echtpaar waar hij vrienden mee was, niet zijn eigen zoon. Toen het te moeilijk voor Boudewijn werd om zijn fantasieverhaal vol te houden, vertelde hij zijn omgeving dat zijn zoontje overleden was.
- Zijn vader. Boudewijn beweerde dat zijn vader een Duitse Jood was die naar Nederland was gevlucht en uiteindelijk zelfmoord pleegde door zijn oorlogstrauma. Dit was niet waar; zijn vader was een Nederlandse gemeenteambtenaar die stierf aan een hartaanval.
- Zijn tijd in een inrichting. Boudewijn heeft vaak gepraat over zijn tijd in een jeugdpsychiatrische inrichting. Maar die psychiatrische inrichting was in werkelijkheid de vakantiekolonie ‘De Lindenlust’ in Boxtel.
Mening
Ik vond het leuk om dit boek te lezen. Het leest gemakkelijk, wat ik ook fijn vond. Doordat de twee verhaallijnen zich op andere plekken afspelen met andere personen, vond ik het niet verwarrend. Wel vond ik de vader van Boudewijn, Rainer, een beetje verwarrend: niet door de schrijfstijl, maar door zijn karakter. Aan de ene kant zag ik hem als een respectloze alcoholist die zijn vrouw en kinderen mishandelt, maar ergens had ik ook wel medelijden en respect voor hem door zijn afschuwelijke ervaringen in de Tweede Wereldoorlog.
Hoewel het verhaal wel over heftige onderwerpen gaat, vond ik niet dat het boek op een erg emotionele manier was geschreven. Het boek is vrij nuchter geschreven. Ik had liever gehad dat het boek zich vooral richtte op de dood van Micky en dit uitgebreid beschreef, maar dat gebeurde niet. Dit vond ik wel jammer, ik had het ook een beetje verwacht door de titel.
Over het geheel bekeken vond ik dit een goed boek en zou ik het aanraden aan anderen.
Bronnenlijst
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_kleine_blonde_dood_(boek)
https://15-18.jeugdbibliotheek.nl/lezen/lezen-voor-de-lijst/niveau-2/de-kleine-blonde-dood.html
https://www.lezenvoordelijst.nl/docenten-15-18/niveau-2/de-kleine-blonde-dood/
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-kleine-blonde-dood-door-boudewijn-bch-63003
https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/de-kleine-blonde-dood-boudewijn-buch
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-kleine-blonde-dood-door-boudewijn-bch-41124
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-kleine-blonde-dood-door-boudewijn-bch-41126
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-kleine-blonde-dood-door-boudewijn-bch-41130
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-kleine-blonde-dood-door-boudewijn-bch-52435
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-kleine-blonde-dood-door-boudewijn-bch-47810
https://nl.wikipedia.org/wiki/Boudewijn_B%C3%BCch
REACTIES
1 seconde geleden