Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

De jaargetijden door Jan Wolkers

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover De jaargetijden
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 1450 woorden
  • 3 augustus 2006
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
7 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Jan Wolkers
Genre
Novelle
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
2000
Pagina's
37
Oorspronkelijke taal
Nederlands

Boekcover De jaargetijden
Shadow
De jaargetijden door Jan Wolkers
Shadow
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Zakelijke gegevens

Dichter: Jan Wolkers
Titel: De jaargetijden
Uitgever: De bezige bij
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2000
Druk: 1e
Aantal bladzijden: 37
Genre: poëzie

Eerste reactie

Keuze voor dit boek: Het is een klein, leuk boekje. De kaft ziet er bijzonder uit, lichtblauw met gouden letters. De titel vond ik wel leuk klinken want jaargetijden lijken me een mooi onderwerp voor een gedichtenbundel.
Inhoud: Eenvoudige, lichte gedichten. Meteen valt me op dat er veel gebruik is gemaakt van woorden waarvan de klank past bij hetgeen ze beschrijven.

Hoofdpersonen

De ik-figuur

Titelverklaring

Relatie titel-boek: Het boek is onderverdeeld in vier hoofdstukken, elk gaat over een van de seizoenen.
Uitleg van de titel: De jaargetijden zijn de vier perioden waarover geschreven wordt.

Thema

Zoals Jan Wolkers zelf zei over al zijn werk: dood, hel, seks en verrotting. De natuur, het dierenrijk speelt hier een belangrijker rol.

Literaire functie
Typografie:

Het boekje bestaat uit vier gedichten. Elk gaat over een seizoen.
• Elk gedicht is onderverdeeld in drie strofes, die met Romeinse cijfers zijn aangegeven. Elk strofe bestaat uit 14 regels.
• De regels zijn van ongelijke lengte en zijn niet volgeschreven. Soms begint een nieuw regel midden in een zin. Bijvoorbeeld:
“Er hangt een doem over dit bed vol slijm. Waar monsters baden in de navelstrengen,”

Rijm:

• Er is volrijm aanwezig: “Men tilt een blad op en daar staat geschreven In taal die slechts de wormen is gegeven,”
Er is ook sprake van halfrijm: “De holte in de ijsbloem. Een stem die zegt, ‘Hij werpt zijn ijs”, Een driepunter, en dat op wintervoeten”
In het gedicht komen soms alliteraties voor: “De vluchtige en vale vlokkenregen,”
Ook is er gepaard rijm te ontekken. Er is verder geen eindrijm, gekruist rijm of omarmend rijm.

Strofenbouw en gedichtvormen:

• Er is verder geen sprake van een sonnet
• de gedichten zijn vrije verzen, dus is er geen vaste vorm, geen eindrijm en geen rijmschema

Enjambement
• Dit gedicht zit vol met enjambementen. Voorbeelden hiervan zijn:
De broze russula verbrokkelt
Tot rimpelkousen van teer vlees
De morsetekens van het slakkenspoor
Glinsteren als tranenvegen op de stoep
Beeldspraak en Stijlfiguren Antithese
• Aan het eind van het gedicht (deel III) staat een opvallende antithese: “Dood, dood, en nog eens dood, en even leven”.
Herhaling
• Dan zullen we hetzelfde voorbeeld geven, als het voorbeeld van de antithese: “dood, dood en nog eens dood, en even leven” De functie is om nadruk te leggen op de gedachtegang van de ik-persoon over de lente.
Pleonasme
• De druiper van de dooi lekt (regel 1, deel 1) De eigenschap van een druiper, is dat hij lekt.
• Is dit geboorte van nieuw leven? (Regel 7, deel III) Hier wordt de vanzelfsprekende eigenschap van een nieuw leven, namelijk dat het geboren wordt, nog eens benadrukt.
Polisyndethische vergelijking
• “Kil als een spiegel met een wasemsluier” waarbij “een spiegel met een wasemsluier” het beeld is van het sfeerwoord “kil” (regel 5, deel I)
• “Vermolmd als stokbrood van de dag van gisteren”, waarbij “ stokbrood van de dag van gisteren het beeld is bij “vermolmd”
• “scherm van schuurpapier” (regel 1, deel II)
Asyndetische vergelijking
• “maar de akkoorden (object) zijn een waslijn van verdriet (beeld)” (regel 10, deel I)
• “het hagelsnoer (object) blijkt een verminkte gloeidraad (beeld)” (regel 14, deel II)
Personificatie
• “messcherpe vlagen knakken het geloof” (regel 11, deel I)
• “de winterslaap wordt wreed verstoord door groeikracht” (regel 10, deel III)
• “ De huiver doet het tere groen verstijven” (regel 11, deel III)
Taalgebruik

Het zijn lichte, makkelijk te lezen gedichten door de korte zinnen. Er worden wel moeilijke woorden gebruikt. Woordengroepen als zompig diorama en dergelijke. Jan Wolkers gebruikt veel humor en ironie in zijn gedichten. Verwijzingen naar zijn vader zijn ironisch bedoeld. Een voorbeeld daarvan is “mijn vader die met schele hoofdpijn als een antenne de dwarreling voorzag (…)” in “ik heb de winter liefgehad, deel I, regel 4. In datzelfde gedicht is er een ironische verwijzing naar zijn streng christelijk geloof, waarmee die is opgegroeid. “Zonder geloof loop ik op water, bij twintig graden vorst”
Ook zit zijn dichtenbundel vol met ambiguïteit. De jaargetijden staan symbool voor van een mens. Je kunt denken aan leeftijd of zijn gedachtegangen.

De zomer kan me gestolen worden
1
De zomer kan me gestolen worden.
Fris groen verschrompelt zinderend tot as.
Mijn vader die vurig gelooft
Dat God zijn goudrenetten stooft
In zonlicht van miljarden jaren oud.
De larf vreet zich tot worm des verderfs,
Begeerlijk vruchtvlees roest tot op het bot,
Het klokhuis wordt een tongewelf van smet.
De ledigheid van liggen in het gras,
De zonnebrand van Onans stuifmeel,
Verkleeft tot donorgift op het gewas.
Op blote voeten zijn de sintels scherp,
De boetedoening is geen vorm van straf,
Een legpuzzel van woede stroomt de helling af.
2
De zomer kan me gestolen worden.
De ramen open op het gekkenhuis
Der wereld. Het knarsend etsgeluid
Van het geschreven woord. Een nagel krast
Het marmer tot wit stof. Het gouden kalf
Verdrinkt in schuimend biest van de profeet.
“Gij zult geen andre goden!” Kalm nou maar,
De sleet zit in de baard van de kemelhaar.
Een korte broek geeft brandnetels een kans,
Een zinken teil vol ranja lest de dorst
Beter dan alle kruiswoorden op spons.
Er loopt een lichtval van woestijnzand
Vanaf het doopvont van gebeitste vroomheid
Naar de verveling van het schaduwdal.
3
De zomer kan me gestolen worden.
Sappig gewas versmelt tot krultabak.
Gods schepsel, ouder dan de mens, de pissebed
Gaat knagend rond wie hij verslinden zal.
Alleen de hagedissen brengen uitkomst,
Er is geen God die daar aan tippen kan.
De hete wind verzengt de zee tot plas,
Het hemels koninkrijk verruil ik voor een pad.
Uitgedroogd dwangbevel tegen de lust,
De bosgrond, tot een brandstapel verschroeid.
Beter een blinde ziener zonder ogentroost
Dan zomers onder wolken van geweld.
De metamorfose van een jongensleven
Wordt door geen uitspansel weerkaatst.
Beoordeling

Een beschrijving van zo’n reis, die verschrikkelijk lang duurt zou verschrikkelijk saai zijn als Gerrit de Veer de oninteressantste stukken niet zou hebben weggelaten. De combinatie van persoonlijke anekdotes met een zakelijke beschrijving geeft het verhaal veel diepte. Het is meer dan slechts een reisverslag. Af en toe blikt De Veer terug en loopt hij vooruit op wat nog zal komen, hetgeen voor veel spanning zorgt.
Het is een boek wat ik veel mensen aan zou raden te lezen, zeker voor degene die een boek uit de Renaissance moeten lezen. Iedereen weet wel iets over De overwintering op Nova Zembla maar precies kunnen de meeste niet vertellen wat het inhield.
Het is een verhaal met een rijke historie, het maakt een belangrijk onderdeel uit van onze vaderlandse geschiedenis en bovenal is het interessant om te lezen.

Plaats in de literatuurgeschiedenis

Over de auteur: Jan Wolkers wordt op 26 oktober 1925 in Oegstgeest geboren. Hij groeit op in een streng gereformeerd gezin, als derde van elf kinderen. Hij wordt vanwege slechte resultaten van de MULO gestuurd. Hij helpt eerst zijn vader in de winkel en heeft daarna een aantal verschillende baantjes: bijv. dierenverzorger, tuinman en lampenkappenschilder.
In de oorlog duikt hij onder. In 1944 sterft onverwacht zijn oudste broer. Dit grijpt hem erg aan, omdat hij zijn broer bewonderde vanwege diens protesten tegen hun vader. Na de oorlog studeert hij beeldhouwkunst in Den Haag, Amsterdam en Salzburg. In 1957 krijgt hij een beurs voor een stage bij Ossip Zadkine in Parijs. Hij debuteert in 1961 als schrijver met de verhalenbundel Serpentina’s petticoat. Kort Amerikaans (1962) is zijn eerste roman. Jan Wolkers roept met de ongeremde beschrijvingen van thema’s als seksualiteit, dood en geloof veel weerstanden op. In 1963 ontvangt hij de Novelleprijs van de stad Amsterdam, maar drie jaar later geeft hij het geld terug uit protest tegen het politieoptreden tegen de provo’s. Vervolgens weigert hij in 1982 de Constantijn Huygensprijs en in 1989 de P.C. Hooftprijs. Het Auschwitzmonument in Amsterdam is zijn bekendste sculptuur.
Jaar van publicatie: De gedichten zijn allemaal eerst gepubliceerd in het Cultureel Supplement van het NRC Handelsblad. De eerste op 15 juli 1999, de laatste op 24 maart 2000.
Tijd van schrijven: De gedichten zijn in deze tijd geschreven.
In hoeverre is dit werk typerend voor de schrijver?: Vaste thema's bij Wolkers vormen: de haat t.o.v. de vaderfiguur, schuldgevoelens (over b.v. de dood van zijn broer), dierenliefde en dierenhaat, religieuze verwijzingen (door zijn calvinistische opvoeding) en het litteken op zijn voorhoofd, samenhangend met het motief van de astmalijder.
De dood is een wel het hoofdthema in zijn oeuvre en staat in verband met de andere genoemde thema's. Het motief van de dood is steeds nauw verbonden met dat van schuldgevoelens.
Het leven is in zijn werk doordrenkt van de dood. Niemand kan ontkomen aan de natuurlijke kringloop. Die kringloop komt goed naar voren in dit werk. Ook zijn er toespelingen op zijn calvinistische opvoeding “Zonder geloof loop ik op water
Bij twintig graden vorst,”

REACTIES

S.

S.

Er komt geen eindrijm voor?!? Dat is juist het meest voorkomende...

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.