De gelukkige klas door Theo Thijssen

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
Boekcover De gelukkige klas
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3130 woorden
  • 7 juli 2010
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
9 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Theo Thijssen
Genre
Jeugdboek
Dagboek
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1926
Pagina's
544
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Punten
2 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's
Leraar,
Kindertijd & Kinderleed,
School- en Studentenleven
Prijzen
Nederland Leest (2007 Winnaar)

Boekcover De gelukkige klas
Shadow

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thijssen op een Amsterdamse volksschool in het onderwijs. Tot 1921 bleef hij actief onderwijzer, en hoewel hij sindsdien als bestuurslid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, als kamerlid en…

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thij…

De gelukkige klas door Theo Thijssen
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Zo weet je precies wat je nog moet leren voor je examens! 📚✅

Al aan het stressen voor je eindexamens? Niet met Examenbundel! Maak per vak de gratis quickscan en check hoe je ervoor staat. Zo krijg je direct inzicht in wat je al beheerst en wat je nog moet leren en oefenen.
 

Naar de quickscan

Titelbeschrijving
Theo Thijssen, ‘De gelukkige klas’, Polak & Van Gennep, Amsterdam, vijftiende druk 2007, 202 blz.
Eerste druk 1926

Titelverklaring
Ik wil de titel verklaren met een citaat uit het boek. Aan het eind van zijn dagboek schrijft meester Staal over zijn klas:
‘M’n heerlijke, lieve, lastige stel, ik weet eigenlijk maar één ding: de jaar of wat dat ik jullie heb en dat jullie mij hebben, behoren wij enkel maar een gelukkige klas te zijn. En de rest is nonsens hoor, al zal ik dat júllie nooit zeggen.’
De hoofdpersoon leeft ervoor om zijn klas gelukkig te maken. Daarom is de titel ‘De gelukkige klas’ heel toepasselijk.

Motivatie boekkeuze
Toen ik in de mediatheek een boek ging zoeken waren alle populaire titels al uitgeleend. Dus heb ik thuis geïnformeerd of we misschien een geschikt boek in de kast hadden staan. Ik kon kiezen uit Kees de jongen, De gelukkige klas en een aantal boeken van A. van Schendel. Boeken over de scheepsvaart interesseren mij niet echt, dus A. van Schendel viel af. Van het boek Kees de jongen heb ik de verfilming gezien en ik vond het niet erg uitdagend om een boek te lezen waarvan ik het verhaal al ken. Dus heb ik gekozen voor De gelukkige klas van Theo Thijssen.

Samenvatting
Het boek ik geschreven in dagboekvorm. Je leest het dagboek van meneer Staal, een leraar aan een armenschool in Amsterdam.
Meneer Staal geeft les aan de vierde klas en in zijn vrije tijd doet hij, om zijn vrouw een plezier te doen, een cursus Frans. Staal beschrijft de gebeurtenissen van het dagelijks leven in zijn klas. Het begint allemaal met een nieuw voorschrift van het Ministerie van Onderwijs. De leraren worden geacht alles wat zij met de klas ondernemen nauwkeurig bij te houden in een register. Daarnaast moeten zij ook een speciaal schrift in gebruik nemen waarin elke dag een ander kind zijn of haar opdrachten moet maken. De meeste leraren op de school in Amsterdam vinden de nieuwe regels maar onzin en nemen het niet te nou met dat register. Ook meneer Staal vind het onzin, maar voor de schijn maakt hij toch een register. Het andere schrift, het zogenaamde wandelcahier, stuit op veel verzet in de klas van meneer Staal. De kinderen willen er niet in werken omdat het schrijven in een schrift meer tijd kost dan het gebruikelijke werken op een lei.

Op gegeven moment is het wandelcahier een hele tijd zoek, maar meneer Staal heeft het geluk dat er net in die periode geen controleur van de overheid langs komt. In zijn dagboek beschrijft meneer Staal aan de hand van gebeurtenissen de verschillende leerlingen van zijn klas. Zo is er Hilletje in ’t Veld die altijd te veel praat en als een moeder figuur omgaat met de andere meisjes. Of Fok Goosens het trouwe hulpje van de leraar. Staal kent al zijn leerlingen heel goed en weet precies hoe hij ze het best aan kan pakken. Toch merk je halverwege het boek dat het lesgeven en de Franse cursus meneer Staal te veel worden. Hij is overwerkt. Zijn vrouw werkt hem ook nog eens op zijn zenuwen door haar bekrompen manier van denken over de armenschool. Op gegeven moment wordt de stress meneer Staal te veel en hij slaat een leerling. Dit gebeurt net voor de zomervakantie. De hele vakantie lang maakt Staal zich zorgen om de jongen, het vreet aan hem. Hij is dan ook heel erg opgelucht als hij de jongen op straat tegenkomt en er niks aan de hand is. In diezelfde vakantie haalt meneer Staal zijn akte Frans. Nu kan hij solliciteren voor een baan aan een betere school, maar hij besluit, tot ergernis van zijn vrouw, het solliciteren nog even uit te stellen omdat hij zijn klas niet in de steek wil laten. Meneer Staal besluit zijn dagboek door te stellen dat school eigenlijk maar nonsens is en dat een dagboek over zoiets nonsens in het kwadraat zou zijn. Alleen gelukkig zijn zolang het duurt is werkelijk belangrijk.

Het boek heeft ook nog twee bijlagen, namelijk een correspondentie tussen twee collega’s van meneer Staal. Uit hun brieven blijkt dat meneer Staal op jonge leeftijd is overleden. Z’n dochter heeft zijn oude dagboek gevonden en dit aan de collega van haar vader gegeven.

Thematiek
De verhaallaag in dit verhaal zijn de gebeurtenissen in de klas van meneer Staal. De betekenislaag is moeilijker te benoemen. Belangrijke thema’s zijn machtsverhouding en de doel van het leven. Ook het verschil tussen arm en rijk speelt een belangrijke rol. Het thema machtsverhouding komt naar voren in de relatie tussen Staal en zijn klas, maar ook in de verhouding tussen de school en de overheid. Het verschil tussen arm en rijk is eigenlijk ook weer een kwestie van machtsverhouding. Het andere thema, over de doel van het leven, komt vooral in het einde van het boek aan bod. Een leerling van meneer Staal ligt op sterven en daardoor gaat meneer Staal twijfelen aan het hele nut van zijn onderwijs. De conclusie dat liefde vooral belangrijk is wordt ook verwoordt door Staals collega in de tweede bijlage:
‘…er is op de wereld maar één ding werkelijk en dat is de liefde. Hij (Staal) had gelijk, de rest ís altijd nonsens.’

Opdracht B: boek en auteur
Levensgeschiedenis
Theodorus Johannes Thijssen werd geboren op 16 juni 1879. Thijssen groeide op in de Amsterdamse Jordaan, waar zijn vader een schoenwinkel met werkplaats had. Helaas stierf zijn vader in december 1890 na een ziekte van twee jaar aan tuberculose. Kort voor zijn dood was de schoenwinkel opgedoekt en had zijn echtgenote een kruidenierszaak met brooddepot geopend in de Pijp, de zaak liep niet goed, dus besloot Theo’s moeder een nieuwe, soortgelijke zaak te openen op de Brouwersgracht, de noordrand van de Jordaan. Na de lagere school ging Theo met een rijksbeurs naar de Rijkskweekschool voor Onderwijzers in Haarlem. In 1898 keerde Thijssen in het bezit van een onderwijsakte terug naar Amsterdam. Hij trok weer in bij zijn moeder, broers en zussen, die inmiddels waren verhuisd naar Amsterdam-West. Dat najaar kreeg hij zijn eerste betrekking op een school in Amsterdam-Oost. In dat stadsdeel vond hij ook zijn volgende onderwijsbanen. Het langst – zestien jaar – werkte hij op een \'kosteloze\' openbare school (zonder schoolgeld; voor kinderen uit arbeidersgezinnen). De tijd op deze armenschool is duidelijk een inspiratiebron geweest voor veel van zijn boeken, waaronder ook De gelukkige klas. Op 1 november 1906 trad Theo Thijssen in het huwelijk met Johanna Maria Zeegerman, handwerkonderwijzeres, met wie hij een zoon kreeg. Na haar overlijden op 6 oktober 1908 hertrouwde hij op 8 november 1909 met Geertje Dade, met wie hij een dochter en twee zoons kreeg.
Van 1921 tot 1939 was Theo bestuurder van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers. Daarnaast was hij voor de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) van 1933 tot 1940 lid van de Tweede Kamer en van 1935 tot 1941 van de Amsterdamse gemeenteraad. Hij overleed op 23 december 1943.

Wereldbeeld
Theo Thijssen was overtuigd socialist. Hij was opgegroeid in een arbeiders gezin, met alle problemen die daarbij horen, en dat heeft een duidelijke uitwerking in zijn wereldbeeld en dus ook in zijn boeken. Thijssen zette zich in voor gelijkheid, hij had immers gezien dat er ook genoeg getalenteerde arme mensen waren, die ook zeker een eerlijke kans op een goede toekomst verdienen. In het boek De gelukkige klas is die wereldbeeld ook terug te vinden, de hoofdpersoon zet zich in voor de arme kinderen in zijn klas.

Literatuuropvatting
Ik denk dat Thijssen zijn boeken vooral bedoeld heeft als amusement. Er zijn natuurlijk wel bepaalde denkbeelden in zijn werken te vinden, maar ik denk niet dat Thijssen echt een effect of een functie voor ogen had bij het schrijven van De gelukkige klas. Hoogstens probeert Thijssen meer aandacht en respect voor het onderwijs te krijgen.

Beschrijving recensie
Ik heb een recensie gelezen die is geschreven in 2007, vrij recentelijk dus. Dit heeft ermee te maken dat het boek De gelukkige klas is in 2007 opnieuw is gepubliceerd ter gelegenheid van de actie Nederland Leest 2007.
De recensent is zeer positief over het boek van Theo Thijssen. Hij schrijft:
Natuurlijk is De gelukkige klas een mooi, nee, een prachtig boek.
Carmiggelt prijst Theo Thijssen om zijn humor, zijn relativeringsvermogen en zijn liefde voor het onderwijzersvak. Ook is de recensent is van mening dat de herkenning dit boek goed maakt. Het laat je terugkeren naar je eigen basisschooltijd.
…en dat is ook een van de dingen waar hij sterk in is: het feest der herkenning, der herinnering.

Verder beschrijft de recensent de verhouding tussen de auteur en zijn hoofdpersonage. Carmiggelt is ervan overtuigd dat meester Staal een soort alter ego van Theo Thijssen is. Eigenlijk is de recensent alleen maar positief over het boek, het enige dat je nog als iets negatiefs zou kunnen beschouwen is dat hij schrijft dat het boek niet door iedereen als een meesterwerk wordt beschouwd.

Eindoordeel
Ik vond De gelukkige klas een heel prettig boek om te lezen. Het is een vrij luchtig onderwerp, wat makkelijker leest dan één of ander zwaarmoedig verhaal van een schrijver die het leven niet meer ziet zitten. Wat ik in de recensie las over de herkenning van veel typische gebeurtenissen gaat voor mij niet helemaal op, de basisschool is sinds 1926 duidelijk veranderd. Toch maakte dat het boek niet minder interessant, integendeel, ik vond het juist boeiend om te lezen hoe het er vroeger aan toe ging op scholen. Ook het taalgebruik is natuurlijk anders dan ik gewend ben, maar na een paar bladzijden ben je daar wel aan gewend. Het ouderwetse taalgebruik zorgt voor een bepaalde sfeer die past bij mijn beeld van deze periode in de geschiedenis.
Ik vind dat De gelukkige klas best veelzijdig is, het heeft veel humor, maar er zitten ook ontroerende en serieuze stukken tussen. Het einde van het boek vind ik ook knap geschreven, meestal hebben boeken in dagboekvorm een vrij abrupt einde waarna de lezer met allerlei vragen overblijft. Dat loste Theo Thijssen handig op met behulp van de twee bijlagen.
Ik denk dat ik nog wel eens een boek van Theo Thijssen zal lezen, misschien Kees de jongen of Schoolleven, wat over dezelfde personages gaat.

Bronvermelding
Jan Carmiggelt, ‘Een klasse boek’, In: Theo Thijssen Bulletin, september 2007
www.dbnl.org
www.theothijssenmuseum.nl
Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland (BWSA), via www.iisg.nl/bwsa/bios/thijssen
Gerrit van der Meulen en Ruud Kraaijenveld, ‘Laagland, literatuur Nederlands voor de tweede fase’, Uitgeverij ThiemeMeulenhoff, Utrecht, tweede druk 2004

Recensie
Een klasse-boek
Een mysterie zal het altijd blijven: waarom vindt de een ’n boek mooi en de ander niet? Toen bekend werd dat De gelukkige klas door de CPNB was uitverkoren voor de jaarlijkse lezersactie ‘Nederland leest’, meldde ik dat vol trots aan een door mij literair hooggeachte vriend. Hij reageerde verveeld: \"Dat boek heb ik niet uit kunnen lezen, wat een gewauwel over niks. Ik heb trouwens niks met Thijssen\". Vooral dat laatste zinnetje sneed mij door mijn ziel en ik was dan ook meer geirriteerd dan verbaasd. Vruchteloos probeerde ik hem te overtuigen van de grootheid van Thijssens proza en dat ik mensen in het museum had ontvangen die verklaarden in het onderwijs te zijn gegaan na het lezen van De gelukkige klas. \"Ieder z’n meug\", mompelde de vriend, mij verbijsterd achterlatend.
Ik heb hem daarna lang niet meer gesproken.
Natuurlijk is De gelukkige klas een mooi, nee, een prachtig boek. Na Kees de jongen staat het bij mij op nummer 2 van de Theo Thijssen Top Tien. Waarom? Omdat Thijssen veel vliegen in een klap slaat: zijn onnavolgbare stijl en woordkeus, zijn onderwijsvernieuwende ideeën in romanvorm, zijn humor, zijn relativeringsvermogen, zijn liefde voor het onderwijzersvak en bovenal zijn liefde voor zijn uiteindelijk gelukkige klas.

Liefde en mededogen. Geen medelijden met zijn arme kindertjes, zoals de vrouw van hoofdpersoon meester Staal, die het tot diens ergernis heeft over ‘stakkerdjes’ en ‘arme schapen’. Zij is het ook die hem min of meer dwingt om bijlessen Frans te nemen, zodat hij hogerop kan komen. Staal doet braaf wat ‘m gezegd wordt, maar ergert zich rot over de druk die op hem wordt uitgeoefend als hij met opzet treuzelt met solliciteren naar een beter betaald baantje. Ik citeer:
\"’t Is alsof ze allemaal aan me staan te sjorren en te trekken; en ik wil woest om me heen slaan en schreeuwen: laat me toch me rust, laat me toch voluit schoolmeesteren, dat is voor een mens toch al genoeg om te doen!\"

Hij wil niet hogerop. Hij wil zijn klas niet in de steek laten.
Is meester Staal Thijssens alter ego? Hij zou het zelf met een knipoog ontkennen, maar alles wijst er op dat Theo Thijssen zijn onderwijservaringen heeft gebruikt om zijn pedagogische ontwikkeling (met vallen en opstaan) uit te dragen. Waar ging het mis, wat heb ik er van geleerd en hoe kan ik het beter doen? Een mooi voorbeeld uit De gelukkige klas:

\"Op de gang hoorde ik uit mijn lokaal het gerucht van ‘krijgertje spelen’. Fok en Wim hadden blijkbaar de boel in de kast en profiteerden nu van de gelegenheid om elkaar na te zitten tussen en over de banken. Ik weet nog precies, uit mijn eigen jongenstijd, hoe goddelijk avontuurlijk, hoe heerlijk verboden dat is. En daarom loop ik in zo’n geval op de gang maar langzaam, om de jongens tenminste eventjes te laten genieten; want als ik binnen kom is die pret natuurlijk uit. Zelfs kijk ik dan nog wel ’s ernstig en zeg schijnheilig: ‘Ik geloof dat jullie bezig waren over de banken heen te springen – denk erom, dat wil ik niet hebben, als er een een ongeluk krijgt, is het te laat’. Ik liep dus niet al te hard\". Thijssen refereert aan zijn eigen schooltijd. Met genoegen en dat is ook een van de dingen waar hij sterk in is: het feest der herkenning, der herinnering. Zoals mijn Beroemde Oom schreef over De gelukkige klas: \"Een hoogtepunt in zijn oeuvre – een heerlijk boek over het verloren paradijs van onze kindertijd\".

Of het in Thijssens tijd wel zo paradijselijk was valt te betwijfelen. Maar dat hij zelf zo’n ‘stakkerdje’ en ‘arm schaap’ is geweest, heeft hem zonder twijfel geïnspireerd om te onderwijzen zoals hij deed en zich af te zetten tegen inspecteurs, ambulante schoolhoofden en tegen de onderwijspolitiek; het kwam hem later te stade als Kamer- en Gemeenteraadslid en in zijn kritische beschouwingen in een door hem zelf opgericht onderwijsblad. Theo Thijssen/meester Staal (ik ga gewoon uit van die twee-eenheid) volgde meer zijn hart dan zijn hoofd en bereikte daardoor resultaten waarvan hij zichzelf niet eens bewust was.

Een sterk staaltje in De gelukkige klas betreft leerling Fok, \"het factotum van de klas\", zoals Staal hem beschrijft. Fok, aanvankelijk probleemleerling, ontpopt zich in de klas als meester-organisator, daartoe door zijn onderwijzer aangezet. Hij kan niet voorlezen, maar begrijpt als geen ander wat hij leest. En door zijn nieuw verworven status blijkt hij een gedaantewisseling te hebben ondergaan. Meester Staal weet van niets, tot hij aangesproken wordt door gymnastiekmeester Zaalberg: \"’Tja, die Fok. Wat was dat vroeger een schooiertje, he.’ ‘’n Schooiertje?’ vroeg ik met bevreemding. ‘Ja, ’n schoffie.’ ‘’n Schoffie?’ herhaalde ik onwillig. ‘Ja, wat je noemt een echt boefie. Allemachtig wat ’n wanhopig element was het toen.’ ‘Fok Goosens?’ vroeg ik, maar al met minder bevreemding, want er begon mij nu toch wel iets te schemeren van een vroegere Fok…’Ja zeker,’ zei Zaalberg, ‘Fok Goosens. Ken jij een andere Fok soms? Nee, die hei-je aardig getemd hoor, Staaltje, die hei-je aardig opgeknapt, daar hei-je fatsoen in gebracht.’ Ik heb afgeweerd, in volle ernst afgeweerd.\"

De gelukkige klas (1926) is in feite de apotheose van Thijssens onderwijstrilogie. Het is een duidelijk vervolg op het een jaar eerder verschenen Schoolland en hoewel het met name in de gekozen vorm verschilt van die twee boeken, beschouwde Theo Thijssen zelf het al in 1908 verschenen Barend Wels als nummer één van de cyclus. Het laatstgenoemde boek beschrijft volgens Thijssen \"de worsteling van de nog niet gerijpte persoonlijkheid met een klas’. In ‘Schoolland’ groeit de hoofdpersoon met zijn klas samen tot een eenheid en ‘De gelukkige klas’, waarin deze eenheid is bereikt, is – aldus Thijssen \"een hymne op het onderwijzersschap\".

Over die eenheid filosofeert meester Staal in De gelukkige klas: \"Merkwaardig, allermerkwaardigst, als ik er goed over nadenk. Je kunt een klas plagen, vleien, doen lachen, doen beven, een klas heeft een eigen ziel. Ach, wij schoolmeestersweten het allang; we spreken van een klas met een beroerde geest, van een lieve klas, van een eerlijke klas, van een gluiperige klas. Ik heb mevrouw Troost ’s horen zeggen dat ze voor handwerken ‘nou toch…zo’n mispunt van een klas had!\" Wonderbaarlijke uitdrukking, goed beschouwd…Enfin, m’n klas en ik flirten dan tegenwoordig; en Fok is dan zoiets als een kokette bloem in haar mijner flirtende schone, en Leentje Roos is haar eigenaardige parfum, en het snibbige Hilletje speelt voor het zachtkirrende lachje…’’

Van harte verwijs ik u nog naar het hartverwarmende en ontroerende verjaarsdagsuitstapje naar Artis: \"Ze waren er niet alleen allemaal, een half uur voor de gewone tijd, maar ze hadden ook nog de tijd gehad iets ‘zondags’ aan te trekken en toen ze ‘in de rij’ stonden, was het werkelijk een fleurige, feestelijke troep. Fok had niets meer of minder aan dan een pak met een vest en een boord en zag er mannelijker uit dan ooit. Er waren veel geweldig nette petten bij de jongens, van die petten waarvan je duidelijk kon zien dat ze nog niets hadden meegemaakt; en de meisjes hadden bijna allemaal ernstige, grote hoeden op waar ze veel ouder mee uitzagen dan anders. En overal zag ik de snoepzakjes, precies zoals het hoorde.

Joost de Haas was helemaal ingespannen: had aan een koord een soort botaniseertrommel opzij hangen. Hij streelde liefkozend de trommel en toen ik even bij hem bleef stilstaan, opende hij voorzichtig een van de twee deksels en gunde me een blik op de inhoud: apenootjes en droge kaakjes door elkaar. ‘Voor de apen en de beren,’ zei hij trots. Ik wipte even ’t school in en kwam weer terug met m’n tasje. ‘Voor de leeuwen,’ zei ik tegen Joost. ‘De leeuwen maggen niks hebben,’ zei de welingelichte Joost lachend.Toen marcheerden we af, jaloers nagekeken door enkele kinderen uit andere klassen die vroeg waren.\" Ook De gelukkige klas wordt door Theo Thijssen op grootse wijze beeindigd. De dood van leerling Louis, de talentvolle zielepoot met hoge rug en zwak hart, doet hem relativeren: \"Beuzelarij, beuzelarij, al dat gedoe van ons\". En hij eindigt in dezelfde geest en magistraal: \"M’n heerlijke, lieve, lastige stel, ik weet eigenlijk maar een ding: de jaar of wat dat ik jullie heb en dat jullie mij hebben, behoren wij enkel maar een gelukkige klas te zijn. En de rest is nonsens hoor, al zal ik dat jullie nooit zeggen.\"

Geef mij zo’n meester!

Boekenquiz 8 vragen

Nieuw! Open vragen worden nagekeken door AI
Krijgt de docent, meneer Staal, elk jaar weer een andere klas?
Meneer Staal leert in zijn vrije tijd een taal. Wat voor taal is dit?
De docent viert zijn verjaardag op een hele aparte manier. Wat doet hij?
Er komt op een gegeven moment een regel op school dat de docent bij moet houden wat hij doet in de les. Houdt docent Staal zich hieraan?
Rond welke tijd speelt dit verhaal zich af?
Is de volgende stelling juist of onjuist?
De vrouw van meneer Staal is nauw betrokken bij zijn docentschap.
Aan welke leeftijd geeft meester Staal les?
Op een gegeven moment komt een leerling, Louis, te overlijden. Waar overlijdt hij aan?

REACTIES

O.

O.

Er wordt dor e scholier gezegd dat hij nog wel eens een boek van Thijssen zou lezen b.v "Schoolleven" of "Kees de Jongen" die zouden dezelfde personages hebben.
1. Het boek heet "Schoolland" en 2. Kees de jongen hoort totaal niet bij de trilogie Barend Wels - Schoolland - De gelukkige klas

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.